Messiaanse Commentaren van de Rabbijnen over Jesaja 53 SPREEKT JESAJA 53 OVER ISRAEL OF OVER DE MESSIAS? Vele Rabbijnen zullen aanvoeren dat Jesaja 53 over Israel gaat Laten we het uitzoeken???? WAT DE RABBIJNSE COMMENTAREN VAN DE OUDE GESCHRIFTEN TE ZEGGEN HEBBEN OVER HET HOOFDSTUK 53 VAN JESAJA Jesaja 52:13-53:12 “Zie, mijn knecht zal wijselijk handelen, en hij zal verhoogd en zeer verheven zijn 14 Gelijk velen zich over hem ontzet hebben: zo misvormd was zijn uiterlijk-geen mens meer, en zijn voorkomen-hij geleek geen mensenkind; zo zullen vele natiën bij zijn aanblik ontroeren, koningen den mond sluiten; want wat hun niet verhaald was zien zij, wat zij nooit gehoord hadden nemen zij waar. Wie heeft geloofd wat ons is verkondigd, en aan wie was de arm des Heren geopenbaard? Hij schiet voor hem op gelijk een rijsje, en als een wortel uit een dorre grond; hij had geen gedaante noch schoonheid; wij zagen hem aan, maar er was geen gestalte aan hem, die ons zou behaagd hebben. Veracht en van de mensen verlaten, een man van smarten en gemeenzaam met krankheid, als een voor wien men het gelaat omhult, veracht, en wij telden hem voor niets. Voorwaar, hij droeg onze ellenden, en torste onze smarten; maar wij hielden hem voor enen geplaagde, die door God geslagen en vernederd was. Maar hij is om onze misdaden gewond, en om onze zonden geslagen; de straf lag op hem, opdat wij vrede zouden hebben, en door zijne wonden zijn wij genezen. Wij allen dwaalden als schapen; elk keerde zich zijnsweegs; maar de HEER wierp de zonde van ons allen op hem. Hij was mishandeld, toch deemoedig, en hij deed den mond niet open, als een lam dat ter slachtbank gevoerd wordt, als een schaap dat voor zijn scheerders stom is Uit druk en vonnis is hij weggenomen, en wie denkt nog over zijn lot? Want hij is afgesneden uit het land der levenden, om de wanbedrijven van mijn volk dodelijk getroffen; bij goddelozen werd zijn graf gesteld, bij onderdrukkers zijn grafheuvel, hoewel hij geen geweld had gepleegd, en er geen bedrog in zijn mond was. Maar de Heer wilde hem alzo verbrijzelen en ellendig doen worden: als hij zijn leven tot een schuldoffer zal gegeven hebben, en het voornemen des HEREN zal door zijne hand volvoerd worden. Hij zal zijn zaad zien, en in lengte leven, en ’s HEEREN welbehagen zal door zijn hand gelukken. Van hetgeen hij moeitevol verwierf zal hij laven en verzadigen; door zijn kennis zal mijn dienaar de schare tot gerechtigheid leiden, en hun ongerechtigheden torst hij. Dies zal ik hem een deel geven onder de aanzienlijken, en zal hij met machtigen buit delen, hiervoor dat hij zich overgaf in den dood, en zich onder de afvalligen liet tellen, terwijl hij inderdaad veler zonden op zich had genomen en de voorspraak der afvalligen was. Jesaja 53 wordt in de synagoge bijna nooit gelezen, zo wordt het ook tijdens de Haftorah lezingen voortdurend verzuimd. Dit is verbazingwekkend in het licht van het feit dat de hoofdstukken die Jesaja 53 voorafgaan en die erop volgen wel gereciteerd worden tijdens deze speciale lezingen . De onderstaande lijst illustreert dit punt: Haftorah voor Ekeb - Jesaja 49:14-51:3 Haftorah voor Shofetim - Jesaja 51:12-52:12 Haftorah voor Noah – Jesaja 54:1-55:5 Haftorah voor Sephardi ritual – Jesaja 54:1-10 Haftorah voor Hi Tetze – Jesaja 54:1-10 Haftorah voor Re’eh – Jesaja 54:11-55:5 Herbert Lowe, een professor van de Rabbijnse Cambridge Universiteit noteert : “ Citaten uit het welbekende hoofdstuk 53 van Jesaja zijn zeldzaam in de Rabbijnse literatuur. Omwille van de christologische interpretatie die door Christenen aan het hoofdstuk gegeven wordt, is het weggelaten uit de reeksen van profetische lessen (HAFTORAH) voor de Deuteronomium Shabbatten. De weglating is doelbewust en markant.” Schwartz, “Beste Rabbi,” p.16) Het moet ook onder de aandacht gebracht worden dat de Haftorah lezingen in alle synagogen en tempels over geheel de wereld hetzelfde zijn. NOTA OVER JESAJA 53 EN RABBIJN RASHI Ten einde de voor de hand liggende Christen gevolgtrekkingen te vermijden, verwezen rabbijnen zoals Rashi ((Rabbi Solomon Izaak, circa 1040-1105 A. D.) naar dit hoofdstuk als zijnde het lijden van het volk Israël, ondanks het feit dat rabbijnen zoals de grote Maimonides en Crispin meenden dat het verkeerd was dit op Israël toe te passen. Zij hielden veeleer vast aan het geloof dat dit Schriftgedeelte over de Messias ging. De reden van Rashi’s poging om Israël de centrale focus van deze passage te maken was te wijten aan zijn onmiskenbare anti christelijke neiging, een feit dat hij vrijelijk toegaf: The Targum Zie, Mijn Dienstknecht de Messias zal gedijen. -- Targum ("Targum Jonathan") tot Jesaja 52:13, verschillende edities ( zoals Samson H. Levey, De Messias: Een Arameesche Interpretatie; the Messiaanse Exegesis van de Targum." Cincinnati: Hebrew Union College, 1974, p. 63). In de eerste cyclus van de synagoge lezingen. We weten dat de messiaanse homilies, gebaseerd op de levensloop van Josef ( zijn rol van redder -voorafgegaan door lijden) met gebruik van Jesaja 53 als profetische portie, in bepaalde oude synagogen die de driejaarlijkse cyclus aanhielden gepredikt werden… ... -- Rav Asher Soloff, " Het drie en vijftigste hoofdstuk van Jesaja volgens de Joodse commentatoren van de zestiende eeuw “ (Ph.D. Thesis, Drew University, 1967), p. 146. De toevoeging van 53.4-5 [aan de cyclus van de synagoge lezingen ] was klaarblijkelijk van een Messiaanse strekking ,omwille van de theorie van een lijdende Messias. Het vroegere gedeelte van de [Haftorah] (52.7ff.) handelde over de verlossing van Israël, en in dit verband werd tijdens het reciteren van de bovenstaande 2 verzen vluchtig gezinspeeld op de beproevingen van de Messias. - Jacob Mann, De Bijbel zoals Gelezen en Gepredikt in de Oude Synagoge (NY: Ktav, 1971, © 1940), p. 298. Babylonische Talmud, Sanhedrin 98b De Rabbijnen zegden : Zijn naam is “ de melaatse geleerde,” zoals het geschreven is. Zeker, hij heeft ons leed en onze kwellingen gedragen; doch wij achten hem een melaatse, geslagen en vernederd door God. [Isaiah 53:4]. -- Soncino Talmud edition. Ruth Rabbah 5:6 De vijfde interpretatie [van Ruth 2:14] schrijft het toe aan de Messias. Kom herwaarts, nader tot Koninklijke staat. En eet van het BROOD verwijst naar het brood van koningschap; ‘EN DOOP UW STUKJE IN DE AZIJN ‘ -verwijst naar zijn lijden , zoals het gezegd is , Maar hij werd gewond om onze overtredingen. (Isa. LIII, 5). --Soncino Midrash Rabbah (vol. 8, p. 64). De Karaite Yefeth ben Ali (10th c.) En voor mezelf ben ik met Benjamin van Nehawend geneigd, het te bezien als zinspelend op de Messias, met als opening een beschrijving van zijn conditie in ballingschap, van de tijd van zijn geboorte tot aan zijn troonsbestijging; want de profeet begint met te spreken over de plaats van grote eer waar hij zal gezeten zijn en dan gaat hij terug, om alles te verhalen wat hem zal overkomen tijdens de gevangenschap. Zo geeft hij ons twee dingen te verstaan: In de eerste plaats, dat de Messias slechts de hoogste graad van eer zal bereiken na lange en hevige beproevingen; en ten tweede , dat deze beproevingen op hem zullen gezonden worden als een soort van teken, zodat, als hij zichzelf onder het juk van tegenspoed bevindt en zuiver in zijn daden blijft, hij mag weten dat hij de verlangde is … -- S. R. Driver and A. Neubauer, editors, Het drie en vijftigste hoofdstuk van Jesaja Volgens de Joodse verklaarders (2 volumes; New York: Ktav, 1969), pp. 19-20. De Engelse vertalingen hier gebruikt zijn genomen uit volume 2. De originele teksten zijn in volume 1. Cf. Soloff, pp. 107-09. Nog een verklaring van Yefeth ben Ali: Met de woorden "zeker, hij heeft onze ziekten gedragen ,," bedoelen ze dat de pijnen en de ziekten die op hem vielen door hen verdient waren, maar dat hij ze droeg in hun plaats ……En hier denk ik dat het nodig is een paar ogenblikken stil te staan om uit te leggen waarom God maakte dat deze ziekten zich ten voordele van Israël op de Messias hechtten…. De natie verdiende een grotere straf van God dan degene die in werkelijkheid op hen neerkwam , maar omdat ze niet sterk genoeg waren om ze te dragen…. wijst God zijn dienaar aan om hun zonden te dragen en door dit te doen verlicht hij hun straf ,opdat Israël niet volledig zou uitgeroeid worden. -- Driver and Neubauer, pp. 23 ff.; Soloff pp. 108-109. Nog een verklaring van Yefeth ben Ali: "En de HEER legde op hem de ongerechtigheid van ons allen." De profeet bedoelt hiermee niet de ongerechtigheid, maar de straf voor ongerechtigheid zoals in de passage,“ Maar mocht gij zo niet handelen, dan zult gij tegen den Heer gezondigd hebben en uw zonde, die u wel vinden zal, leren kennen. " (Num. xxxii. 23). -- Driver and Neubauer, p. 26; Soloff p. 109. Mysteries van R. Shim'on ben Yohai (midrash, datum niet gekend) En Armilaus zal samen strijden met Messias , de zoon van Efraim, in de Oosten poort. . .; en Messias, de zoon van Efraim, zal daar sterven, en Israël zal voor hem rouwen. En daarna zal de HEILIGE de Messias aan hen bekend maken , de zoon van David, die Israël zal willen stenigen, zeggende , Gij spreekt valselijk, de Messias is reeds geslacht, en er kan (na hem) geen andere Messias opstaan en zo zullen zij hem verachten, zoals het geschreven is, “ Veracht en verlaten van mensen;” maar hij zal zich afkeren en zich voor hen verbergen, in overeenstemming met de woorden,” Als één die zijn gelaat voor ons verbergt.” Driver en Neubauer, p. 32, citerend uit de editie van Jellinek, Beth ha-Midrash (1855), part iii. p. 80. Lekach Tov (11th c. midrash) "En laat zijn [Israël's] koninkrijk verhoogd worden in de dagen van Messias, van wie het gezegd is, ‘Zie mijn dienaar zal gedijen, hij zal hoog en verheven zijn en buitengewoon imposant." -- Driver en Neubauer, p. 36. Maimonides, brief aan Yemen (12th c.) Wat zal de wijze van Messias’ komst zijn, en waar zal de plaats van zijn verschijning zijn?…. En Jesaja spreekt insgelijks over de tijd wanneer hij zal verschijnen, zonder dat zijn vader, moeder of familie gekend zijn, Hij kwam als scheut voor hem op, als een wortel uit droge grond, enz. Maar het unieke fenomeen dat zijn manifestatie zal vergezellen is, dat al de koningen van de aarde in ontzetting zullen vallen voor zijn roem. -- hun koninkrijken zullen in opschudding zijn en met elkaar zullen ze beramen of ze zich tegen hem zullen verzetten met wapens, of een andere koers zullen aannemen, daarbij in feite hun onvermogen toegevend om met hem te wedijveren, of zijn aanwezigheid te negeren, en zo verbijsterd te staan door de wonderen die ze hem zien doen ,dat ze hun hand op hun mond zullen leggen; met de woorden van Jesaja, zoals hij de manier beschrijft waarop de koningen naar hem zullen luisteren, Bij hem zullen koningen hun mond sluiten, want dat wat hen nog niet verteld was hebben ze gezien, en dat wat ze niet gehoord hadden hebben ze opgemerkt. -- Driver en Neubauer vol 1: p. 322. Edition is Abraham S. Halkin, ed., Igeret Teman (NY: American Academy for Jewish Research, 1952). See Soloff pp. 127-128. Zohar II, 212a (middeleeuwsl) Er is een paleis in de Hof van Eden genaamd het Paleis van de Zonen van ziekte. Dit paleis gaat de Messias binnen, en Hij roept elke pijn en elke kastijding van Israël op. Al deze komen en rusten op Hem. En had Hij hun zo niet ontlast door ze op Zich te nemen, dan was geen mens in staat geweest Israël’s kastijdingen voor hun overtredingen van de wet te dragen; zoals het geschreven is, “ Zeker, jullie ziekte werd gedragen.” -- Geciteerd in Driver en Neubauer, pp. 14-15 uit de sectie "va-yiqqahel". Vertaling van Frydland, Rachmiel, Wat de Rabbijnen weten over de Messias (Cincinnati: Messianic Literature Outreach, 1991), p. 56, n. 27. Merk op dat deze sectie niet te vinden is in de Soncino editie die zegt dat dit een inlassing is Nachmanides (R. Moshe ben Nachman) (13th c.) De juiste visie met betrekking tot deze Parashah is te veronderstellen dat met de frase “ mijn dienaar” geheel Israël bedoeld wordt …… Als door de Midrash echter een andere opinie wordt aangenomen, die de frase naar de Messias refereert, dan is het voor ons noodzakelijk dit uit te leggen in overeenstemming met de visie die daar gehandhaafd werd. De profeet zegt, “de Messias, de zoon van David waarover de tekst spreekt, zal nooit overwonnen worden of omkomen door de handen van zijn vijanden”. En dit toont de tekst duidelijk aan…. En door zijn striemen zijn wij geheeld want de striemen waarmee hij verbijsterd en in nood gebracht werd zullen ons allen helen; God zal ons vanuit zijn rechtschapenheid vergeving schenken en we zullen geheeld worden van zowel onze eigen overtredingen als van de ongerechtigheden van onze vaderen. Driver and Neubauer, pp. 78 ff. Yalkut ii: 571 (13th c.) Wie is U, O grote berg (Zech. iv. 7.) Dit verwijst naar de Koning Messias. En waarom noemt hij hem “ de grote berg?” Omdat hij groter is dan de aartsvaders zoals het gezegd is, “ Mijn dienaar zal hoog zijn en verheven en buitengewoon imposant “ Hij zal hoger zijn Abraham…..verheven boven Mozes, ..imposanter dan de dienende engelen - Driver and Neubauer, p. 9. Dezelfde passage is te vinden in Midrash Tanhuma van Genesis (waarschijnlijk 9th c.), ed. John T. Townsend (Hoboken, NJ: Ktav, 1989), p. 166. Yalkut ii. 620 (13th c.), In verband met Psalm 2:6 ik trok hem vanuit de kastijdingen… De kastijdingen zijn in drie delen verdeeld, één voor David en de vaderen, één voor onze eigen generatie en één voor de Koning Messias en dit is wat geschreven staat, “ Hij werd gewond voor onze overtredingen”, enz . -- Driver and Neubauer, p. 10. R. Mosheh KOHEN Ben Crispin (14de.c) In deze parashah gaan de commentatoren akkoord in hun verklaring als zou het hier gaan om Israël in ballingschap, ook al wordt de hele tijd het enkelvoud gebruikt …Aangezien er geen enkele selectievoorwaarde is om dit te doen, waarom zouden we hier dan het woord als collectief interpreteren en daarbij de natuurlijke betekenis van de passage vervormen? Het scheen mij toe dat de deuren voor de letterlijke interpretatie van de parashah voor hun neus werden gesloten en dat zij “zich uitsloofden om de ingang te vinden“daarbij de kennis van onze leraren verzakend en steunend op de “ eigenwijsheid van hun eigen hart “en van hun eigen opinie, ik wens om het te interpreteren in overeenstemming met de lering van onze Rabbijnen van de Koning Messias en ik zal erover waken, voor zover het mij mogelijk is de letterlijke betekenis aan te hangen. Driver and Neubauer, pp. 99-100. Nog een commentaar van R. Mosheh Kohen ben Crispin Als zijn ziel zichzelf tot een zondeoffer maakt, implicerend dat zijn ziel zichzelf als schuldig zal behandelen, en aldus de straf voor onze zonden en overtredingen in ontvangst neemt. - Driver and Neubauer, p. 112. R. Sh'lomoh Astruc (14th c.) Mijn dienstknecht zal gedijen, of waarlijk intelligent zijn, want door intelligentie is de mens werkelijk mens - het is intelligentie die de mens maakt wat hij is. En de profeet noemt de Koning Messias’ mijn dienaar’, sprekende als één die hem zond. Of hij kan zijn hele volk mijn dienaar noemen, zoals hij hierboven zegt (lii. 6): als hij spreekt van het volk, dan is de Koning Messias daarin meegerekend; en als hij spreekt van de Koning Messias, dan is het volk daarin omvat met hem. Wat hij dan zegt is, dat mijn dienaar de Koning Messias zal gedijen. - Driver and Neubauer, p. 129. R. Elijah de Vidas (16th c.) Aangezien de Messias onze ongerechtigheden draagt wat tot resultaat heeft dat Hij gekneusd werd, volgt daarop, dat eender wie niet wil toegeven dat de Messias zo voor onze ongerechtigheden lijdt, ze zelf moet dragen en zelf het lijden moet ondergaan. -- Driver en Neubauer, p. 331. Rabbi Moshe Alshekh (El-Sheikh) van Sefad (16th c.) Ik mag hier dan opmerken dat onze Rabbijnen met één stem de opinie aanvaarden en bevestigen dat de profeet over de Koning Messias spreekt, en dat wijzelf ook dezelfde visie aankleven. - Driver en Neubauer, p. 258. Herz Homberg (18th-19th c.) Het is een feit , dat het refereert naar de Koning Messias, die in de laatste dagen zal komen , als het de HEER zal behagen Israël te verlossen vanuit de verschillende natiën van de aarde… Eender wat hij onderging was als gevolg van hun eigen overtreding, de HEER heeft hem gekozen als een zondeoffer, zoals de zondebok die alle ongerechtigheden van het huis van Israël droeg.— Driver en Neubauer, p. 400-401. De musaf (toegevoegde) dienst voor de Dag van Verzoening, Philips machzor (20th c.) Onze rechtvaardige gezalfde is van ons weggegaan, ontzetting heeft ons in bezit genomen, en we hebben géén om ons te rechtvaardigen. Hij heeft het juk van onze ongerechtigheden en van onze overtredingen gedragen en hij is gewond voor onze overtreding. Hij heeft onze zonden op zijn schouder gedragen, opdat hij vergeving zou vinden voor onze ongerechtigheden. Wij zullen door zijn wonde geheeld zijn, op de tijd dat de Eeuwige hem ( de Messias) zal scheppen als een nieuwe schepping. O, breng hem op vanuit de kring van de aarde. Richt hem op uit Seir, om ons een [ tweede keer samen te brengen op de Berg Lebanon, door de hand van Yinnon (Messias) .. A. Th. Philips, Machzor Leyom Kippur / Gebedboek voor de Dag van Verzoening met Engelse vertaling; Herziene en Uitgebreide Editie (New York: Hebrew Publishing Company, 1931), p. 239. De passage kan ook gevonden worden in, e.g., the 1937 editie. Ook, Driver en Neubauer, p. 399. Soncino Zohar, Shemoth, Sectie 2, Pagina 212a Wanneer Messias hoort van het zware lijden van Israël in hun verspreiding en van de bozen onder hen die hun Meester niet zoeken te kennen, weent hij luid omwille van deze bozen onder hen, zoals het geschreven is: “Maar hij werd gewond omwille van onze ongerechtigheid, hij werd vergruisd omwille van onze overtredingen ” (ISA.: LIII, 5). Jes.53 [ 5] Maar hij ( Messias )werd gewond voor onze overtredingen, hij werd vergruisd voor onze zonden, de kastijding voor onze vrede was op hem en door zijn strepen zijn wij geheeld. Soncino Zohar, Shemoth, 2de Sectie, Blz 212 a De zielen keren dan terug naar hun plaats. De Messias, van zijn kant, komt een bepaalde Hal in de Tuin van Eden binnen, de Hal van de Gekwelden genaamd. Daar roept hij al de ziekten en pijnen en het lijden van Israël op, hen aanbiedend zich op hem neer te zetten, wat ze doen. En ware het niet dat hij zo de last van Israël verlichtte, het op zichzelf nemend, niemand zou de zware pijnen kunnen dragen die waren uitgemeten voor Israël als boetedoening voor hun veronachtzaming van de Thora. Dus de Schrift zegt; “Voorzeker onze ziekten heeft hij gedragen”, etc. (Ibid. LIII, 4). (Steve Schwarz, “Beste Rabbijn ,” p.15) “Aangezien de Christenen Jesaja 53 interpreteren als zijnde een profetie betreffende Jezus, handhaven wij het als een profetie die het volk van Israël betreft.” Een Poëet uit de negende eeuw, Eliazer Hakalir Parafraseert Jesaja 53 in een gebed dat een stuk van de traditionele liturgische gebeden bevat die in sommige Joodse geloofsgemeenschappen op Yom Kippur ( de Joodse Dag van Verzoening) gereciteerd worden. Het gebed begint: ” Wij zijn samengekrompen in onze miserie, zelfs tot nu! Onze rots is nog niet tot ons gekomen; Messias onze rechtvaardiging, heeft zich van ons afgekeerd; wij zijn in terreur, en er is niemand om ons te rechtvaardigen! Onze tekortkomingen en het juk van onze overtredingen zal Hij dragen, want hij werd gewond om onze overtredingen; Hij zal onze zonden op Zijn schouders dragen, opdat wij vergeving mogen vinden voor onze tekortkomingen; en door Zijn striemen zijn wij geheeld… (Baron, Rays of Messiah’s Glory, pp. 225-230) (Baron, Rays of Messiahs Glory, pp. 225-229) … Het gewicht van Joodse autoriteiten is overwegend in het voordeel van de Messiaanse interpretatie van dit hoofdstuk … dat het tot kort geleden bijna universeel door de Joden algemeen aanvaard werd als refererend naar de Messias, is duidelijk zichtbaar in de Targum Jonathan die de Messias bij name introduceert in chp. LII.13; van de Talmud (Sanhedrin vol. 98b); en van de Zohar... In feite, tot Rabbi Rashi [Rabbi Solomon Izaak (1040-1105), die beschouwd word als de grondlegger van de moderne school van Joodse interpretatie ] het op de Joodse volk toepast, was de Messiaanse interpretatie van dit hoofdstuk door de Joden bijna wereldwijd erkend … Het verhaal sluit dan af met een citaat uit Jesaja 53:5 “… hij was verwond om onze overtredingen.” (Patai, The Messiah Texts, p.115) En, “En de HEER legde op hem de zonde van ons allen.” De profeet bedoelt hiermee niet de ongerechtigheid, maar de straf voor ongerechtigheid, zoals in the passage, “Wees zeker dat uw zonde u wel zal vinden.” (Num. Xxxii. 23) (Ibid., p.26) Maimonides zelf bevestigde de messiaanse interpretatie van Jesaja 53 (Ibid., vol.1, p. 322) Uiteindelijk wordt in deze Midrash gezinspeeld op het idee dat God de zonden van Israël op een onschuldige man zou plaatsen: Mozes sprak voor de Ene Heilige, geprezen zij Hij, “ Zal er niet een tijd komen waarop Israël noch een Tabernakel noch een Tempel zal hebben? Wat zal dan met hen gebeuren( in verband met verzoening)? Hij antwoordde,’ ‘Ik zal een rechtschapen man uit hun midden nemen en hem een onderpand voor hen maken, en ik zal verzoening doen over hun zonden.’ (Midrash on Exodus 35:4) Ibn Kaspi (1280-1340 A.D.), Een vurige bewonderaar van Maimonides, en "een begaafde fanaticus voor filosofie" (Gratz vii, 340-345), wilde de hele verklarende aantekeningen verwerpen, hij zei "dat dezen die de sectie van de messias aanhingen, aan de ketters gelegenheid gaven om het te interpreteren als Jezus." Passani maakte bezwaar tegen het brengen van messias in de tekst en zegt dat “ de Schrift nooit enige andere bedoeling heeft dan de simpele en natuurlijke bedoeling, een andere veronderstelling zou ons niet toelaten om te antwoorden op de Epicureans (i.e, de Christenen). Deze nieuwe interpretatie, het beklemtonen van het lijden van Israël, begon bij Rashi. Rashi’ autoriteit werd door sommige van zijn volgers naar voor gebracht, zoals Ibn Ezra, J. en D. Kimchi, die na hem kwamen, maar niemand voor hem. Zijn grote Talmudische studies, die zijn vroegste bezigheid lijken te zijn geweest, suggereerden het niet. In tegendeel, in zijn nota’s op de Talmud volgde hij de oudere traditie. In het grafische verhaal waarin Joshua ben Levi, waarvan geschreven is dat hij verschillende onderzoeken deed van Elisha en Shimon ben Yohai over de komst van de Messias, aan hem werd gezegd dat hij de messias zou vinden, zittend aan de poorten van Rome onder de armen die ziekten droegen. Rashi legt de woorden “ dragers van ziekten “uit, verwijzend naar dit onderdeel van Jesaja. “ Dragers van ziekten”, met andere woorden, geslagen; en hij is ook geslagen, zoals het geschreven is, ‘ En hij was gewond om onze ongerechtigheden’, en het is geschreven, “ En onze ziekten droeg hij ‘. ZOHAR In de tijd dat de Heilige wenst te verzoenen voor de zonden van de wereld, zoals een dokter die, om andere ledematen te sparen, de arm doet bloeden, zo treft hij de arm en geneest hun hele persoon, zoals het geschreven is, “ Hij was gewond om onze overtredingen “, enz. YOSEPH ALBO Soms ook, wordt tegenspoed op de rechtschapenen gelegd, niet als een straf, maar in het belang van een hele natie, zodat het verzoening moge brengen. Dit is omdat de Almachtige genoegen schept in het behoud van de wereld, en weet dat de rechtschapenen zijn lijden opgewekt zullen dragen, zonder kritiek op eender wat hij toebedeeld. Daarom brengt hij lijden op de rechtvaardigen, als een voldoening voor de bozen ( zoniet ) voorbestemd om een heel volk te treffen, opdat het zo moge afgewend worden. Dit is wat onze rabbijnen bedoelen met hun gezegde (Moed Katan 28a), "De dood van de rechtvaardigen bewerkt verzoening ".… Met dank aan Rico Cortes • De originele presentatie is te vinden op: • http://www.wisdomintorah.com/powerpoint.htm • Nederlandse vertaling • S.Van Goethem