1 Het begin van de Koude Oorlog Opdracht 1 a Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Frankrijk. Groot-Brittannië. b Republiek: stapelmarkt; Gouden Eeuw. Frankrijk: absolutisme; revolutie. Groot-Brittannië: industrialisatie; imperialisme. Opdracht 2 a 1 Lenin 2 de Russische tsaar 3 kapitalist 4 de Russische kerk b Deni was een aanhanger van Lenin. Dit zie je aan: 1. Lenin wordt groter afgebeeld dan de andere figuren; 2. de andere figuren worden als verschrikte dikzakken afgebeeld; 3. Lenin wordt ‘kameraad’ genoemd (dat klinkt positief); 4. de vier andere figuren worden in het bijschrift ‘het kwaad’ genoemd (dat klinkt negatief). Opdracht 3 a Zin 1,3 en 5. b Zin 2 en 4. Opdracht 4 West-Europa kapitalisme democratie vrijheid vrijemarkteconomie Verenigde Staten meer partijen fabrieken en grond zijn privébezit loon naar prestatie groot verschil tussen arm en rijk Oost-Europa communisme dictatuur gelijkheid planeconomie Sovjet-Unie eenpartijstelsel fabrieken en grond zijn van de staat loon naar behoefte iedereen heeft evenveel Opdracht 5 1 Deze arbeider kiest voor het communisme omdat hij in dit stelsel beloond wordt naar behoefte (en met acht opgroeiende kinderen is die behoefte erg groot). 2 Deze arbeider kiest voor het kapitalisme omdat hij dit nieuw uitgevonden apparaat in grote hoeveelheid zelf kan gaan produceren waarmee hij een hoge winst kan behalen. 3 Deze arbeider kiest voor het kapitalisme omdat hij in dit stelsel beloond wordt naar prestatie (en omdat hij twee keer zo veel produceert als anderen zal hij dus ook het dubbele verdienen). 4 Deze arbeider kiest voor het communisme omdat hij door zijn aangeboren hartafwijking niet hard kan werken en hij in dit stelsel beloond wordt naar behoefte en niet naar prestatie. Opdracht 6 a Duitsland viel in juni 1941 de Sovjet-Unie binnen. b De verschillen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie waren zo groot dat zij onder normale omstandigheden nooit elkaars bondgenoot zouden kunnen zijn. Maar omdat zij beide in oorlog met Duitsland waren (= de gelegenheid) hadden ze op dat moment één groot gemeenschappelijk doel. Opdracht 7 De verhoudingen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie (en hun bondgenoten) waren slecht. Dit wordt ook wel ‘ijzig koud’ genoemd (of: ‘tot het nulpunt gedaald’). Maar het werd geen echte oorlog: ‘de gemoederen raakten nooit zo verhit’ dat het een echte oorlog werd (geen ‘hete’ oorlog, waarin echt gevochten werd). Opdracht 8 a Stalin komt op beide foto’s voor. In Jalta bestonden de Grote Drie uit: de Britse premier Churchill, de Amerikaanse president Roosevelt en Stalin, de partijleider van de Sovjet-Unie. In Potsdam bestonden de Grote Drie uit: de Britse premier Attlee, de Amerikaanse president Truman en Stalin, de partijleider van de Sovjet-Unie. b De nieuwe Amerikaanse president was Truman en de nieuwe Britse premier was Attlee. President Roosevelt was in april 1945 overleden en opgevolgd door Truman. Churchill had in juli 1945 de verkiezingen in Engeland verloren en de leider van de partij die de verkiezingen had gewonnen, volgde hem op. c Attlee en Truman waren het eens en Stalin stond alleen. d Duitsland en ook de hoofdstad Berlijn zouden in vier bezettingszones worden verdeeld die ieder door een van de vier belangrijkste geallieerde landen zouden worden bezet. Opdracht 9 a Stalin wilde de westgrens van de Sovjet-Unie extra beschermen om zo de kans te verkleinen dat Duitsland voor een derde keer in korte tijd zou binnenvallen (de eerste keer in 1914 en de tweede keer in 1941). b De westerse landen konden hier weinig tegen inbrengen omdat het leger van de Sovjet-Unie op eigen kracht Duitsland in dit deel van Europa had verslagen. Op dat moment stond het Rode Leger in Polen en in het oostelijk gedeelte van Duitsland. Van de westerse landen waren daar op dat moment geen troepen aanwezig. Opdracht 10 a Een invloedssfeer is een gebied waar een ander land het direct of indirect voor het zeggen heeft. b Europa raakte verdeeld in twee invloedssferen: inde ene maakte de Sovjet-Unie de dienst uit en in de andere de Verenigde Staten. Opdracht 11 a Churchill bedoelde hiermee dat het ene deel van Europa geen zicht had op wat er in het andere deel gebeurde (zoals gordijnen de kamer kunnen verduisteren). b Churchill was her niet gelukkig mee. Dit blijkt uit de zin: ‘Welke conclusie u ook trekt uit deze feiten, één ding is zeker: dit is niet het Bevrijde Europa waarvoor we gevochten hebben.’ Opdracht 12 a Als iedereen kan zien of achterhalen op welke partij iemand gestemd heeft, kan deze persoon daar later wellicht last mee krijgen. Zeker als op een partij gestemd is die na de verkiezingen niet aan de macht is gekomen. b Eigen antwoord van de leerling. Goede antwoordelementen: 1. iedereen krijgt van tevoren een oproepkaart waarmee één keer een stem moet worden uitgebracht; 2. in het stembureau moet iedereen zich kunnen legitimeren; 3. het uitbrengen van de stem gebeurt in een met gordijntjes afgesloten hokje; 4. de stembiljetten moeten in een verzegelde bus gestopt worden; 5. het tellen van de stemmen gebeurt in het openbaar; 6. er kan achteraf controle aangevraagd worden. Opdracht 13 a kracht, samenwerken, iets opbouwen, hard werken b Boeren en arbeiders vormen de kern van de arbeidersklasse. Zij leveren het voedsel en de goederen die iedereen nodig heeft. Zonder hen zou er snel en voor iedereen honger en ellende zijn. c De overeenkomst is dat in elke vlag verwezen wordt naar de landbouw (sikkel, graanhalmen) of naar de industrie (hamer, schoorstenen, machines, passer). Opdracht 14 a Containment betekent ‘indamming’ (in dit geval: het indammen van het communisme). b Voor 1947 bemoeiden de Verenigde Staten zich zo weinig mogelijk met de rest van de wereld. Alleen als ze zelf werden aangevallen, kwamen ze in actie. Vanaf 1947 zouden de Amerikanen zich veel actiever met de rest van de wereld gaan bemoeien. Opdracht 15 a De communisten beloofden dat het verschil tussen arm en rijk zou verdwijnen. Alles zou van iedereen samen worden en ieder zou krijgen wat hij/zij nodig had. Arme mensen kunnen er dus alleen maar op vooruit gaan. b Marshall kondigde in zijn toespraak aan dat het zijn doel was om de economie in de hele wereld te herstellen. Alleen zo zou de chaos, honger en ellende kunnen verdwijnen. c Het accepteren van de Marshallhulp werd door Stalin als een nederlaag voor het communisme opgevat. Het was in zijn ogen een verkeerd signaal om hulp van het kapitalistische westen te accepteren. Stalin was er juist van overtuigd dat het communistische systeem beter was dan het kapitalisme. d De Oost-Berlijnse jongeren zijn bang dat de Amerikanen (de Yankees) via het Marshallplan het kapitalisme weer opnieuw willen invoeren. Opdracht 16 a Economische reden: tijdens de Tweede Wereldoorlog was er niet op het grondgebied van de Verenigde Staten gevochten en was er geen schade aangericht. Hun economie hoefde dus niet opnieuw opgebouwd te worden. Militaire reden: tussen 1945 en 1949 hadden alleen de Amerikanen de atoombom. Door de enorme vernietigingskracht had iedereen angst voor deze bom (en dus voor de Verenigde Staten). b Vanaf 1949 had ook de Sovjet-Unie een atoombom, waardoor het militaire voordeel voor de Verenigde Staten wegviel. c Het voordeel is dat de angst voor de atoomwapens zo groot was dat beide machtsblokken geen oorlog tegen elkaar durfden te beginnen. Een oorlog zou namelijk eindigen met de vernietiging van beide machtsblokken. Opdracht 17 a Deze tekening gaat over de wapenwedloop. b De tekenaar vindt dat er door de wapenwedloop een belachelijke situatie is ontstaan. Beide oorlogvoerende groepen hebben de modernste wapens die ze niet durven te gebruiken. In plaats daarvan bestrijden ze elkaar met de wapens uit de prehistorie (pijl en boog). De nieuwe wapens zijn dus geen vooruitgang, maar achteruitgang. c De tekenaar kiest geen partij: beide partijen zijn even schuldig. Hij beeldt beide groepen en hun wapens precies even groot en sterk af. Opdracht 18 a/b Terug in de tijd Toen de communisten in 1917 de macht in Rusland overnamen, namen ze veel maatregelen om het kapitalisme te vernietigen. Hierdoor was er vanaf het begin ruzie tussen de Sovjet-Unie en het Westen. Angst voor het communisme De relatie tussen de Sovjet-Unie en het Westen werd door toedoen van Stalin nog slechter toen deze een verdrag met Hitler sloot om samen Polen te bezetten. Van bondgenoot naar vijand Na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie moesten de Verenigde Staten, Engeland en de SovjetUnie wel samenwerken. Erg soepel ging dit niet, zodat na afloop van de Tweede Wereldoorlog de onderlinge verschillen en tegenstellingen zo groot werden dat samenwerking eigenlijk onmogelijk was. Een verdeeld Europa De communistische Sovjet-Unie en de kapitalistische Verenigde Staten hadden in Europa ieder een flink aantal gelijkgezinde landen aan hun kant. Hierdoor werd Europa grofweg in twee aan elkaar tegengestelde groepen verdeeld. Economisch hulpprogramma De Verenigde Staten wilden een uitbreiding van het communisme voorkomen. Dit deden ze onder andere door de armoede in Europa te verminderen. Hiertoe werd door de Amerikanen veel geld in de Europese economie gepompt. Twee machtsblokken Vanaf 1945 bouwden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie een uitgebreid militair apparaat op. Met steeds meer en grotere wapens probeerden ze de ander zo bang te maken dat er geen nieuwe oorlog zou uitbreken. Opdracht 19 a Voorbeeld van een goed antwoord (leerling 1) +2 +1 0 -1 -2 x x x X x x x x x x +2 +1 0 -1 -2 Atoombom voor de Sovjet-Unie Marshallplan Trumanleer Conferentie van Jalta Duitse inval in SovjetUnie Duitse inval in Polen Ondertekening nietaanvalsverdrag Hitler aan de macht in Duitsland Burgeroorlog in Rusland Russische revolutie Voorbeeld van een goed antwoord (leerling 2) +2 +1 0 -1 -2 x x x x x x x x x +2 +1 0 -1 -2 Atoombom voor de Sovjet-Unie Marshallplan Trumanleer Conferentie van Jalta Duitse inval in SovjetUnie Duitse inval in Polen Ondertekening nietaanvalsverdrag Hitler aan de macht in Duitsland Burgeroorlog in Rusland Russische revolutie b x Met uitzondering van een paar gebeurtenissen beoordelen beide regeringsleiders tegengesteld: als de Britse premier +2 heeft aangekruist, dan kiest de partijleider van de Sovjet-Unie voor -2 (of omgekeerd). De kans is groot dat als je weet wat het standpunt van de Britse premier is, dan kun je het standpunt van de Sovjet-Unie bijna voorspellen: namelijk tegenovergesteld. Ook het omgekeerde geldt hier. Opdracht 20 a Stimson legt de nadruk op het belang van de Verenigde Staten om de oorlog te beëindigen met zo weinig mogelijk slachtoffers aan Amerikaanse kant. b Byrnes legt de nadruk op het belang van de Verenigde Staten om aan de Sovjet-Unie duidelijk te laten zien dat zij over een allesvernietigend wapen beschikken / om de oorlog tegen Japan te beëindigen voordat de Sovjet-Unie een rol van betekenis had kunnen spelen. c In bron 14 worden vooral feiten genoemd en in bron 15 vooral meningen. d Bron 14 is meer betrouwbaar dan bron 15. Stimson geeft aan welke motieven voor de Amerikaanse politici de doorslag gaven om de atoombom te gebruiken. Szilard schrijft onder andere op wat hij denkt (of veronderstelt) dat de gedachten waren van de adviseur van de Amerikaanse president. Met de kennis die hij in 1949 had (standplaatsgebondenheid) zoekt hij naar de oorzaak in het verleden om het begin van de wapenwedloop te verklaren.