MIGRATIES (Verschenen in ‘Wereldbeeld’; aangepaste versie voor studiedag VVLG 18.10.2010). MM, Waarde Collega’s, Uiteraard ben ik zeer verheugd om me nog eens in het midden van leraren Geschiedenis te mogen bewegen, zij het dan ook voor een door het onbarmhartig opgelegde schema voor een in tijd beperkte tussenkomst. Mij werd gevraagd het fenomeen ‘migraties’ te benaderen vanuit historische invalshoek. Dus zal ik enkele flarden uit de geschiedenis aan bod laten komen maar zal me in feite nog meer bekommeren om geschiedenisonderwijs. Migraties. Belangstelling voor het onderwerp delen we alvast met de dierkunde en met de politieke en sociologische wetenschappen. Wat geschiedeniswetenschap en geschiedenisonderwijs betreft gaat het om een onderwerp dat alleszins een plaats, allicht een vooraanstaande plaats verdient in het belangstellingsveld, gelet op de impact van het verschijnsel. Migraties hebben in aanzienlijke mate hun stempel gedrukt op het verloop van de geschiedenis. Onmiddellijk rijst daarbij de vraag of de leraar zal opteren voor een inschakeling van het gebeuren in zijn of haar chronologisch overzicht, gespreid over verschillende leerjaren, of voor een thematische aanpak en dus in een gebundeld geheel. Hoe dan ook, bijzondere aandacht zal moeten worden besteed aan de terminologie. In de behandeling van het thema ‘migraties’ zullen er heel wat termen aan bod komen en zullen we onze leerlingen in die doolhof moeten begeleiden naar de uitgang. Het Latijnse werkwoord ‘migrare’ betekent ‘zich verplaatsen’ en een ‘migratio’ is een verplaatsing. In de Romaanse taal, die het Frans is, vonden de woorden ‘migrer’ en ‘migration’ ingang en deden ook ‘émigrer’, ‘émigration’ en ‘immigrer’, ‘immigration’ hun intrede. In het Nederlandse taaleigen werden als afgeleide daarvan ‘migratie’, ‘emigratie’, ‘immigratie’ en aanverwante werkwoordvormen overgenomen. Ook woorden van Germaanse oorsprong als ‘uitwijken’ en ‘landverhuizing’ verkregen burgerrecht evenals ‘volksverhuizing’. Sla er Van Dale op na en je leest dat ‘migreren’ ‘zich verplaatsen’ betekent. Die vlag dekt de lading niet volledig. Tussen ‘Mijn broer is van Brussel naar het Pajottenland geëmigreerd’ en ‘De emigratie van de Hugenoten had verstrekkende economische gevolgen’ ligt een wereld van verschil maar is het taalgebruik in beide gevallen correct. Uiteraard gaan we in onze lessen mijn broer niet betrekken maar de aandacht toespitsen op migraties als zijnde gebeurtenissen waarbij een hele populatie of een aanzienlijk deel daarvan de geboortegrond verlaat om zich blijvend elders te gaan vestigen. Een migratie kan vrijwillig gebeuren of plaatshebben onder druk. Meteen wordt duidelijk dat het fenomeen heus niet eenvoudig is, noch in zijn verschijningsvorm, noch in zijn repercussies, noch in de oplossing die men er moet voor bedenken. En dan moeten we nog even nuanceren: de emigratie van Europeanen in de 19de eeuw kan het gevolg zijn geweest van beslissingen die individueel of in gezinsverband werden genomen maar door het overweldigende aantal moet ze worden gerekend tot de migratie als massa-verschijnsel. Gelet op de beperkte mij toegekende tijd, kan ik alleen maar een aantal voorbeelden opsommen zonder verder op hun wezenskenmerken in te gaan. Massale migraties zijn even oud als de mensheid. Algemeen wordt aanvaard dat de mensensoort is ontstaan in het oosten van Afrika. Van daaruit zijn blijkbaar migraties op gang gekomen naar andere gebieden in Afrika en naar de andere continenten. Al veel beter zijn we ingelicht over de vloedgolf van migraties die bekend staan als de Indo-Germaanse of Indo-Europese volksverhuizingen, die van start gingen omstreeks 2000 v.C. en die zowat vier eeuwen hebben geduurd. Uit Noordoost Europa en de binnenlanden van West-Azië emigreerden talrijke volksstammen in westelijke richting en gaven een nieuw aanschijn aan de etnische samenstelling van Europa. Meteen wordt de grondreden van de massale migraties duidelijk gemaakt: de zoektocht naar betere levensomstandigheden met het voornemen zich permanent elders te gaan vestigen, ten koste van wat ook en vooral van de plaatselijke bevolking die door de invallers werd overspoeld. Indo-Germanen en Indo-Europeeërs zijn verzamelnamen die door geleerden werden bedacht op grond van een bepaalde, hoewel soms vage taalovereenkomst tussen de verschillende groepen. Feit is dat alle volken van Europa, met uitzondering van de Basken en de Fins-Oegrische volken, een Indo-Germaanse taal spreken: Keltisch, Germaans, Baltisch, Slavisch (wat op hun beurt verzamelnamen zijn). Alleen al dit voorbeeld toont het historisch belang en de impact van het fenomeen van de migraties aan. Wie zich interesseert voor de geschiedenis van de migraties zal bijzondere belangstelling moeten opbrengen voor het wedervaren van het Joodse volk. In de 13de eeuw v.C. leidde Mozes zijn stamgenoten uit Egypte en meteen worden we geconfronteerd met de termen ‘uittocht’ en het aan het Grieks ontleende ‘exodus’. De oude geschiedenis van het Joodse volk openbaart migraties van een andere aard, namelijk uitgevoerd onder politiek-militaire dwang van buiten uit. Hiermee zijn we gestuit op nog maar een term in verband met migraties, met name: ‘deportatie’. In de recente berichtgeving werd het woord aangewend naar aanleiding van Frankrijks uitwijzing van de Roma-zigeuners. In 598 v.C. bezetten de troepen van het Nieuw-Babylonische Rijk Jeruzalem, dat door hen in 587 v.C. werd verwoest. Een groot deel van de Joodse bevolking werd onderworpen aan deportatie of verplichte migratie naar Babylon en kon pas in 538 v.C., nadat Babylonië door de Perzen was ingepalmd, terugkeren naar de thuishaven. In latere tijd werd Palestina veroverd door de Romeinen en als een provincie ingeschakeld in hun Rijk. Verschillende opstanden braken uit tegen de usurpator maar die werden genadeloos onderdrukt. In 70 liet Titus, de zoon van keizer Vespasianus, Jeruzalem, met inbegrip van de heropgebouwde tempel, verwoesten, de oorlogsbuit naar Rome overbrengen en veroordeelde hij de Joodse bevolking tot de diaspora. (Op de Titusboog in het Forum Romanum worden zijn ‘heldendaden’ in herinnering gebracht). Een nieuwe opstand brak uit in 133. Na de onderdrukking werd het de Joden verboden nog in Jeruzalem te verblijven. De diaspora werd bestendigd. En hiermee hebben we enkele begrippen ter sprake gebracht die met gedwongen migratie te maken hebben. ‘Deportatie’ is het met geweld overbrengen van een bevolking naar een strafoord, een bannelingenplaats waar ze wordt onderdrukt, streng onder toezicht gesteld en aan straffen onderworpen. ‘Diaspora’ is een Grieks woord en beduidt ‘verspreiding, verstrooiing’. Het is meer bepaald van toepassing op het Joodse volk dat gedwongen werd zijn thuisland te verlaten en uit te zwermen ‘naar de vier windstreken’. Een ‘usurpator’ is een persoon of een groep (een staat, een leger, een bevolkingsgroep) die zich onrechtmatig meester maakt van mensen en van hun bezittingen (hun woonplaats, hun eigendom, hun maatschappelijke organisatie). Nog een typisch voorbeeld van migraties in de Oudheid zijn de uitzwerving en vestiging van de Grieken in de bekkens van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Ook hier geldt: 1° uitwijking om economische reden; 2° nieuwe permanente vestigingsplaats De Germaanse volksverhuizingen mogen niet worden verward met de trek van de Indo-Europeeërs, waarover we het hierboven hadden. Deze keer betrof het een groot aantal volksstammen, waartussen taalverwantschap bestond en die zich waren gaan vestigen in Scandinavië, de Noordeuropese laagvlakte, de noordkant van de Zwarte Zee. De sterke Rijn-Donaugrens hield hen voorlopig op afstand van het Romeinse Rijk. Maar kleinere groepen slaagden erin om op vreedzame wijze in door de Romeinen gecontroleerd grondgebied te immigreren - of verkiest u de term ‘infiltreren’? - en er bondgenoten te worden. Vanaf de 4de eeuw ontketenden de Germaanse volksstammen een echte stormloop, die het westelijke deel van het Romeinse Rijk fataal werd en een nieuw uitzicht gaf aan de kaart van Europa. Het verslaan van die gebeurtenissen laat toe de leerlingen erop attent te maken op het onderscheid tussen veroveringstochten, uitgevoerd door een essentieel mannelijk leger met een tijdelijke opdracht en een migratie met permanent karakter, waarin vrouwen en kinderen zijn betrokken. Wat had die drang naar het Westen bij de Germanen uitgelokt? Alvast de stijging van het bevolkingsaantal en de behoefte aan vruchtbare gronden. Alvast ook de paniek die na 375 werd veroorzaakt door het oprukken van de Mongoolse stam van de Hunnen. De aantrekkingskracht van het goed georganiseerde Romeinse Rijk heeft beslist meegespeeld, alsook een lust naar avontuur en oorlogvoering. Behalve inzicht in de oorzaken van een grootscheepse migratie leren we uit het gebeuren nog iets anders dat erg belangrijk is. Het Romeinse Rijk was ten tijde van de Germaanse volksverhuizingen weliswaar in verval maar het was in West- en Zuid-Europa, NoordAfrika en het Nabije-Oosten nog steeds een kolossale macht. Die heeft de migraties van in theorie veel minder sterke volken niet alleen niet kunnen verhinderen maar is er zelfs, wat haar westelijke deel betreft, aan ten onder gegaan. Met andere woorden: militaire en politieke suprematie zijn geen waarborg om migraties te neutraliseren. De Arabieren slaagden erin in minder dan een eeuw tijd een wereldrijk te veroveren en velen onder hen gingen zich permanent vestigen in de onderworpen landen. Hierbij leren we dat ook godsdienstige overtuiging een aansporing tot verovering en migratie is geweest. Die bezielde ook de deelnemers aan de kruistochten, waarvan een flink aantal zich in het Nabije-Oosten gingen vestigen. Niet alleen de betrachting om hun Kerk en geloof te dienen speelde hierbij een rol: heel wat kleine en vaak berooide edellieden hoopten elders een grootgrondbezitter met macht en aanzien te kunnen worden. En laten we niet verzuimen de volkskruistocht te vermelden, die de eerste ridderkruistocht is voorafgegaan en wel degelijk een beweging met oogmerk op permanente migratie was. Persoonlijke ambitie is eveneens een drijfveer voor migratie. Ze speelde ook mee in de ‘drang nach Osten’ die in de middeleeuwen de Duitsers bezielde, hoewel het in dit geval de nood aan landbouwgronden, de bekeringsijver en politieke oogmerken waren die de doorslag hebben gegeven. Terloops moge worden opgemerkt dat ook heel wat Vlamingen zich zijn gaan vestigen aan de oostkust van de Baltische Zee en in de Pruisische laagvlakten. Vlamingen in het kader van migraties kunnen we opnieuw aan bod laten komen bij de behandeling van de 15de eeuw. De crisis in de traditionele wolnijverheid had een aanzienlijke uitwijking van Vlaamse wevers naar Engeland als gevolg. Inmiddels hebben we afdoende geleerd dat migraties kunnen worden afgesloten met drie mogelijke oplossingen: 1. de geëmigreerden assimileren met de bevolking van het land waar ze zich zijn gaan vestigen; 2. de geëmigreerden maken zich meester van het politieke, economische, sociale en culturele leiderschap van het land waar ze zich zijn gaan vestigen. 3. er heeft een kruisbestuiving plaats tussen de inheemse cultuur en die van de migranten. In dit verband kunnen we de term ‘mengcultuur’ introduceren en met voorbeelden illustreren. De ontdekkingsreizen en de daaropvolgende kolonisatie hebben geleid tot een vloedgolf van migraties vanuit Europa. Wat die hebben teweeggebracht voor de inheemse bevolking is genoegzaam bekend. Een niet minder grote schanddaad was de invoering van de slavenhandel en de officialisering van de slavernij in de maatschappelijke structuur. Hier hebben we te maken met een van de gruwelijkste voorbeelden van verplichte migratie, waaraan verschillende naties zich gedurende een paar eeuwen en langer hebben schuldig gemaakt. De voorbeelden die tot nog toe werden aangehaald tonen aan dat migraties in alle richtingen kunnen sporen en ontsporen indien ze in het wilde weg, dit is zonder reglementering en controle, plaatshebben. De 16de en 17de eeuwen kenden ook op Europese bodem verplichte migraties. Zo werden de Joden uit Spanje verdreven, tenzij ze zich bekeerden tot het christendom. De strenge toepassing van de ‘plakkaten’ onder het bewind van Karel V en Filips II en de opstand van de Nederlanden verplichtte de protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden de wijk te nemen naar het Noorden. De vrede van Westfalen sloot in 1648 de Dertigjarige Oorlog en meteen het tijdperk van de godsdienstoorlogen af. Hij bepaalde onder meer, ter bevestiging van de Overeenkomst van Augsburg uit 1555, dat in het Duitse Rijk, met zijn circa 300 vorstendommen, elke vorst zal beslissen welke godsdienst in zijn vorstendom mag beleden worden. Andersgelovigen moesten zich bekeren of uitwijken. Het optreden van Cromwell joeg duizenden Ieren op de vlucht met onder meer vestigingen in ons land. Eerder toevallig heb ik ontdekt dat mijn naam van Ierse origine is. De opheffing in 1685 van het ‘Edict van Nantes’, waarin beperkte godsdienstvrijheid was voorzien, liet de Franse Hugenoten geen andere keuze dan uitwijking. Onverdraagzaamheid en arbitraire maatregelen mogen haast als synoniem van migratie worden beschouwd. We konden al vaststellen dat het migratieverschijnsel vele en onderling verscheiden vormen kan aannemen. Wat te denken van deze die in de late 18de en 19de eeuw werd bedacht door de Engelsen? Die stuurden massa’s in hun land veroordeelde lieden naar Australië waar strafkolonies waren ingericht. De 19de eeuw werd een eeuw van migratie op grote schaal. De enorme toename van de bevolking, de industrialisatie met haar nasleep van werkloosheid, onmenselijke arbeidsvoorwaarden en hongerlonen, de mechanisering van de landbouw spoorden duizenden en duizenden aan, ja verplichtten hen tot migratie vanuit zowat alle Europese landen naar de VSA en in mindere maar niet onaanzienlijke mate naar Argentinië, Canada, Australië, Zuid-Afrika. De VSA, nog niet dicht bevolkt en in volle expansie, konden de nieuwkomers goed gebruiken. Antwerpen met zijn Red Starline werd een belangrijk vertrekpunt voor de overtocht. Het moet onze leerlingen toch wel beïnvloeden dat Ierland als gevolg van de migratie de helft van zijn bevolking heeft verloren, dat landen als Engeland en Duitsland 6 miljoen burgers het land hebben zien verlaten. Naar ernstig gefundeerde schattingen zouden tussen 1800 en 1930 40 miljoen Europeanen zijn geëmigreerd. Overigens was er niet alleen migratie vanuit Europa maar ook vanuit China, Japan en Indië naar de VSA maar nog meer naar Zuid-Afrika en de wereld van Oceanië en Insulinde. Aansluitend kunnen we wijzen op het verschijnsel van de re-migratie, term die gebruikt wordt voor de terugkeer na verloop van tijd van uitwijkelingen naar hun land van herkomst. (Dit was het geval voor circa 30% van de Europeanen die zich in Amerika waren gaan vestigen). Een van de gevolgen van de massale immigratie was dat men er in de VSA van overheidswege toe verplicht werd zich te bekommeren om het migratieverschijnsel en aangepaste maatregelen te treffen, dan wanneer er tot dan toe geen enkele reglementering in voege was. Zo werd einde 19de en begin 20ste eeuw de inwijking van respectievelijk Chinezen en Japanners niet langer geduld. Nadien volgden wetgevingen voor andere nationaliteiten: contingentering of bepaling van het aantal toegelaten immigranten uit de diverse landen, vereisten voor geschiktheid en aanpassingsvermogen. Migraties, vrijwillig en gedwongen, zijn van alle tijden. Ook de 20ste en het begin van de 21ste eeuw kregen en krijgen ruim hun deel. De twee wereldoorlogen hebben daar rechtstreeks mee te maken. Om een oplossing te bedingen voor de toepassing van het nationaliteitenprincipe (één volk, één land) en voor het probleem van de minderheden werden na de Eerste Wereldoorlog honderdduizenden Grieken, Bulgaren en Turken van het ene land naar het andere getransporteerd. Bij gebrek aan tijd moet ik me beperken tot de verwijzing naar de verdragen van Versailles, van Neuilly en van Lausanne. Het akkoord van Potsdam (1945) verplichtte enkele miljoenen Duitsers gebiedsdelen uit het Oosten en Zuid-Oosten van Europa te ontruimen. De Spaanse Burgeroorlog (1936-1939), het nazi-bewind in Duitsland (1933-1945), het verwerven na de Tweede Wereldoorlog van controle door de communistische Sovjet-Unie over uitgestrekte gebiedsdelen joegen vele duizenden op de vlucht. In een ander geval gaat het om miljoenen! De opdeling in 1948 van het Britse koloniale rijk in ZuidAzië in de onafhankelijke staten India (met een meerderheid van Hindoes) en Pakistan (met een meerderheid van moslims) veroorzaakte een van de grootste migraties aller tijden. Meer dan tien miljoen mensen sloegen in de grensgebieden in beide richtingen op de vlucht. Naar schatting één miljoen overleefden de tocht niet. Ook economische noodzaak deed zich gelden. Denken we maar aan de vele Italianen, Polen, Tsjechen die zich in de jaren 1920 en 1930 in ons land zijn komen vestigen om er in de mijnen en de zware industrie te werken. Opnieuw uit economische noodzaak werd in de Westerse landen na de Tweede Wereldoorlog een beroep gedaan op gastarbeiders, wat een aantal internationale overeenkomsten noodzakelijk maakte. En dan werden en worden we geconfronteerd met de stroom van vluchtelingen die om politieke of economische redenen hun land hebben verlaten en vaak met levensgevaar heil zoeken of trachten te zoeken in de welgestelde landen. Men kan het vluchtelingenprobleem en het probleem van gastarbeiders een randverschijnsel van het migratiefenomeen noemen, het is er wel mee verwant maar toch duidelijk onderscheiden. Vluchtelingen en gastarbeiders behoren tot een andere categorie dan deze van de migraties. Het migratieverschijnsel is een van de grote problemen waarmee de staten en de interstatelijke betrekkingen werden en worden geconfronteerd. Van 1960 tot op heden is het aantal migraties in de wereld toegenomen van circa 75 miljoen tot circa 200 miljoen, wat overeenstemt met zowat 3% van de wereldbevolking. Dat percent ligt veel hoger voor de gebieden die het meest aantrekkelijk blijken: 7% voor Europa, 12% voor Noord-Amerika en 17% voor Oceanië. Migraties zijn dus wel degelijk van alle tijden en niet in het minst van onze eigen tijd. Ze zijn een internationaal verschijnsel dat vraagt om internationale beheersing. Wat ons de gelegenheid moet bieden om de Verenigde Naties en de met hen geassocieerde wereldorganisaties, de Europese Unie te introduceren of nog maar eens te belichten. Collega’s, migraties is een mens-maatschappelijk onderwerp dat bij voorkeur moet worden behartigd door de leeractiviteit Geschiedenis, die de enige is die in ons onderwijssysteem permanent mens en maatschappij als studieobject heeft.