HAN BLAD

advertisement
HAN
BLAD
#04 / JULI 2006
Samen
Samen
Twee voetstappen maken nog geen pad.
Nog niet zo lang geleden kenden onderwijs en bedrijfsleven ieder hun eigen weg. Scholen leidden mensen op,
de bedrijven kneedden ze tot volwaardige medewerkers.
Er waren wat raakvlakken door stages en gecommitteerden, maar daar hield de verbinding vaak op. De tijden
zijn veranderd; beide partijen zien dat samenwerking
vruchtbaar is. De wederzijdse invloed wordt steeds
sterker. Docenten lopen bedrijfsstages, instellingen
vragen het onderwijs mee te denken bij de oplossing
van problemen, studenten worden ingezet bij opdrachten
uit het bedrijfsleven.
Ook de HAN participeert in deze ontwikkeling. Sterker
nog; loopt daarin deels voorop en levert met het programma Kennispoort een concrete bijdrage aan die
samenwerking. Het aantal lectoren groeit, convenanten
worden afgesloten, het bedrijfsleven vraagt om inzet en
know-how van medewerkers.
Innoveren, kennisdelen en ondernemen met een positief
effect op de kwaliteit van de opleidingen en de
professionaliteit van de medewerkers. Wederzijdse
bevruchting waar veel te lang steriliteit heeft gegolden.
‘When spider webs unite,
they can tie up a lion’
Han Geurts, hoofdredacteur.
Inhoud
pagina 11
Zoek oplossingen,
geen schuldigen
pagina 5
pagina 8
pagina 14
Samengebalde
communicatie
pagina 17
ICA en het
ecosysteem
Creative Masterclass Isaac Getz
Kennispoort is goud voor iedereen
pagina 21
Ruimte in plaats
van opdrachten
pagina 25
De ratio of
de ranglijst?
pagina 28
Wel tevreden,
niet content
Geld lenen van Máxima
Prinses Máxima heeft tijdens het Start Smart
congres in het Arnhemse World Trade Center
de eerste microlening uitgereikt. Gelukkige
ontvangers zijn Sander Kristalijn (25) en Guido
Hamelink (24), nog niet zo lang geleden afgestudeerd aan de Hogeschool Larenstein. Hun
bedrijf, NL Adviseurs, adviseert op landschapgebied, vooral golfbanen. De jonge ondernemers hebben modules gevolgd bij het
Centrum voor Ondernemerschap van de HAN.
Met de lening willen ze een automatiseringsprogramma aanschaffen.
Start Smart is een overheidsproject dat succeskansen voor beginnende ondernemers in de
regio Centraal Gelderland wil vergroten.
Ondernemers kunnen meedoen aan een
individueel coachings- en trainingstraject.
Staatssecretaris van Economische Zaken
Karien van Gennip was ook aanwezig. Zij
steunt het initiatief en probeerde in haar betoog
banken ervan te overtuigen kleine leningen
voor startende ondernemers makkelijker te
verstrekken dan op dit moment het geval is.
Volgens haar is het makkelijker om een lening
van 5 miljoen te krijgen dan een van 5000 euro.
Isaac Getz geeft derde HAN Creative Masterclass
De kracht van de
simpele boodschap
Vijfduizend euro en een ferme
handdruk van Prinses Máxima.
Start Smart is een samenwerkingsproject
van de Ontwikkelingsmaatschappij OostNederland, de Kamer van Koophandel voor
Centraal Gelderland, het ITS, het Centrum voor
Ondernemerschap van de HAN, de steden
Arnhem, Nijmegen en omliggende gemeenten.
HAN en Radboud breiden samenwerking uit
Hoewel de HAN al 25 jaar met het Nijmeegse ‘Radboudziekenhuis’
samenwerkt en tien jaar geleden met dezelfde instelling een eerste
samenwerkingsovereenkomst sloot, is het intensieve contact bevestigd
middels een nieuw contract. De bestuursvoorzitters, Marcel Wintels
namens de HAN, en prof.dr. Van Herwaarden namens het Universitair
Medisch Centrum (UMC) Radboud, tekenden de overeenkomst in aanwezigheid van de directeur Zorg van het UMC en de faculteitsdirectie van
Gedrag, Gezondheid en Maatschappij (GGM). Directielid Bart van
Bergen zegt desgevraagd dat er na tien jaar bij beide partijen de behoefte
bestond alles eens zwart op wit te zetten. ‘Zie het als een soort up-date.
Mede doordat het UMC sterk op innovatie is gericht, heeft de samenwerking zich in die tien jaar verbreed en verdiept. Eerst ging het
alleen om de sector Gezondheidszorg van de HAN, nu zijn er meer
faculteiten bij betrokken. Denk aan techniek met het HAN-BioCentre,
van waaruit projecten op het snijvlak van zorg en techniek worden uitgevoerd. Bij de Informatica Communicatie Academie (ICA) loopt een
project ICT in de Zorg en bij de Faculteit Economie en Management
(FEM) is Logistiek in de Zorg onderdeel van het lectoraat Logistiek en
Allianties.’ De verdieping is vooral bij Gezondheidszorg waarneembaar. Naast onderzoeksplaatsen, is de opening van AKMA, de
Academische Kliniek Mondzorg in Arnhem, daar een voorbeeld van.
Docentenuitwisselingen nemen toe tussen het UMC en ‘onze’
opleidingen. Aan de andere kant is de HAN leverancier van studenten
- voor stage bijvoorbeeld - en afgestudeerden. En het UMC stuurt weer
veel studenten naar de HAN-masteropleidingen in de zorg. Van Bergen:
‘Ja, ik ben er echt blij mee. Deze samenwerking biedt voor beide partijen
prima profileringsmogelijkheden’.
‘Your ideas change ever ything'. Dat was het
inspirerende thema van de derde HAN Creative
Masterclass van de Parijse hoogleraar innovatiemanagement Isaac Getz. Hij treedt daarmee in
d e v o e t s p o r e n va n R i c h a r d F l o r i d a e n K j e l l
Nordström die al eerder een masterclass aan de
HAN verzorgden. In een volle Eusebiuskerk in
Arnhem gaat Getz dieper in op de innovatiekracht van ideeën van ‘gewone’ medewerkers.
Een dag later geeft hij een masterclass voor een
g r o e p va n v i j f e n t w i n t i g o n d e r n e m e r s e n t o p s t u denten in Residence Roosendael.
Een kleine 250 belangstellenden verzamelen zich eind
april in de Eusebiuskerk voor Getz’ lezing over ideeënmanagement. Hij voelt zich thuis in deze kerk want een
van zijn studenten spoorde hem ooit aan Europa te
evangeliseren. ‘I already have the name Isaac’, voegt Getz
lachend toe. In de masterclass in Residence Roosendael
werkt Getz zijn ideeën de volgende dag verder uit met een
selecte groep topstudenten en relaties van de HAN.
Stimuleren
Ideeënmanagement is iets dat ieder bedrijf zou moeten
voeren, zo luidt de boodschap van Getz. ‘We hadden ooit
een stagiaire die met het idee kwam om te kiezen voor
een iets kleiner formaat nieuwsbrief. Niet om te besparen
op de kosten van het papier, maar wel op de portokosten. Dit omdat een kleiner formaat nieuwsbrief in
een standaard envelop zou passen. Een idee dat uiteindelijk goed bleek voor een kostenbesparing van maar
liefst zo’n half miljoen dollar.’
Een idee bestaat uit een probleem en een oplossing. De
kunst is om die ideeën op te pikken. ‘Hoeveel ideeën
kunnen er volgens jullie in een bedrijf met duizend werknemers jaarlijks ingevoerd worden’, vraagt Getz zijn
gehoor? Tien? Vijfhonderd? De schattingen lopen uiteen.
Getz geeft het voorbeeld van Toyota waar twintig miljoen
ideeën gelanceerd werden in veertig jaar. ‘Tachtig procent
4
5
HANBLAD NR.4
van de ideeën ontstaat op de werkvloer, bij mensen met
banen als secretaresse of operator. Slechts twintig
procent komt van mensen die betaald worden om met
nieuwe ideeën te komen.’ Maar medewerkers geven hun
ideeën alleen als het management daarvoor openstaat.
Getz pleit voor managers die dienstbaar zijn aan medewerkers. Een goed ideeënmanagement stimuleert om
innovatieve ideeën te uiten èn te realiseren.
Nieuwe HAN Creative
Masterclasses
Afgelopen studiejaar organiseerde de
HAN drie keer een Creative Masterclass.
Naast Isaac Getz kwamen de topeconomen Richard Florida en Kjell
Nordström aan het woord. Voor het
studiejaar 2006-2007 staat een nieuwe
reeks Creative Masterclasses gepland.
Reacties
De reacties op de lezing van Getz zijn positief. Zo geeft
Theo Smit van Philips Semiconductors zijn visie in dagblad
De Gelderlander: ´Aardig om te weten is dat 83 procent
van de goede ideeën afkomstig is van klanten. Wij zijn
een behoorlijk technisch bedrijf, we willen zelf oplossingen
bedenken. Maar we moeten daar dus altijd onze klanten
bij betrekken.' En Marcel Sturkenboom van NOC*NSF
voegt daaraan toe: 'Het is de kracht van een simpele
boodschap. Ik kwam hier om over grootse innovatieve
plannen te praten, maar in feite is elke medewerker zelf
het middelpunt van innovatie´.
Isaac Getz: ‘Veel innovaties hebben
hun oorsprong bij de klant’
SAMEN
‘Tachtig procent
van de ideeën
komt van de
werkvloer.’
Kabinetsleden proeven het hoger beroepsonderwijs
De HAN in anderhalf uur
Staatsecretaris Rutte:
‘De HAN staat goed
aangeschreven.’
Maandag 12 juni heeft het kabinet
vier werkbezoeken aan bedrijven en
instellingen gebracht in alle windstreken
van ons land om aan antwoorden te
komen op vragen die men rechtstreeks
aan de praktijk wilde voorleggen. Dit
keer ging het voor de kabinetsleden dan
ook niet om praten, maar om vragen
stellen en vooral te 'luisteren'. De werkbezoeken passen in de voorbereiding
van het kabinet op de besprekingen
over de begroting 2007. Richtinggevend
voor de werkbezoeken waren de vier
Eerst schetst Engels haar eigen mening: in het beleid rond
arbeidsongeschiktheid moet preventie de voorkeur hebben
boven reïntegratie. Een actueel thema, pas nog is de WIA
(de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) in
plaats gekomen van de WAO nadat een paar jaar geleden
de Wet Poortwachter is ingesteld. Volgens Engels was de
WAO een vangnet en heeft de WIA het ‘work first’- principe.
‘Wat gaat goed en wat kan beter?’ vraagt Aart
Jan de Geus, minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, die zich op allerlei vlakken
laat inlichten o ver het reilen en zeilen van een
hogeschoolinstelling. ‘Het onderwijsproces
goed inroosteren, dat is het grootste probleem
dat bij ons speelt’, zegt Marcel Wintels, voorzitter van het CvB van de HAN, resoluut. Hij legt
uit dat met veel wensen rekening moet worden
gehouden. Studenten komen niet graag op
maandagochtend naar school, en al helemaal
niet op vrijdagmiddag. En parttime docenten
hebben ook de nodige roosterwensen die zich niet
altijd goed verhouden tot het onderwijsbelang.
centrale opgaven die het kabinet zichzelf heeft gesteld: een veiliger Nederland
voor regio zuid; meer mensen aan het
werk voor regio oost; meer respect voor
elkaar voor regio west en minder regels,
meer kwaliteit voor regio noord.
Minister De Geus van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en staatssecretaris
‘Dat is een cultureel probleem in dit land’, antwoordt De
Geus. ‘Die luiheid moet je gewoon aanpakken. Je gaat
hiermee teveel voorbij aan de verantwoordelijkheid van
de student. Gewoon volle weken inroosteren, van
maandagochtend tot vrijdagmiddag. Je moet voor de
inrichting van het bedrijfsproces geen onaanvaardbare
concessies doen voor de work-life balance.’
Mark Rutte van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen reisden naar OostNederland en brachten onder meer een
bezoek aan de Arnhemse campus van
de HAN. Minister Peijs van Verkeer en
Waterstaat behoorde ook tot de groep,
maar heeft op het laatste moment
afgezegd.
Preventie is beter
‘Wie werkt er hier voor een Arbo-dienst?’
Tientallen armen gaan de lucht in. ‘Wie is er hier
w e r k g e v e r ? ’ We e r g a a n e e n a a n t a l h a n d e n
omhoog. Eind mei vindt het derde HAN-debat
plaats in het Nijmeegse LUX. Het onderwerp is
arbeidsreïntegratie en Josephine Engels, lector
‘Arbeid en Gezondheid, preventie en reïntegratie’
is de centrale figuur.
Minister de Geus:
‘Geen onaanvaardbare
concessies in de
work-life balance.’
Kabinetsbezoek
HAN-debat over arbeidsreïntegratie
Bedrijfsleven
Tijd voor een positieve wending, denkt Wintels: ‘We zouden door de discussie bijna het tweede deel van de vraag
vergeten, namelijk wat er goed gaat. En dat is de onderwijskwaliteit en de verbinding met het bedrijfsleven.’
Daarom zit ook een vertegenwoordiger van accountantsen belastingadviesgroep Ernst & Young aan tafel om een
convenant met de HAN te tekenen.
Daarna krijgen de bewindslieden een rondleiding over de
campus waar ze bij de opleiding Bouwkunde en bij de
Informatica en Communicatie Academie (ICA) met
docenten en studenten praten over hun werkzaamheden.
Rutte raakt snel in gesprek met Bouwkundestudenten.
Ze praten over het nut van stages en het verschil tussen
studiehuis en competentiegericht leren. In de ICA-lounge
staat een aantal projecten opgesteld. De Geus spreekt
hier een student die op dat moment zijn portfolio
bijwerkt en uitlegt wat dat precies is. ‘Kun je dat thuis
niet doen?’, vraagt De Geus. ‘We hebben net een
presentatie gehad, dus ben ik nu hier mee bezig’,
antwoordt de student. ‘En contactmomenten zijn
belangrijk. Thuis krijg je geen feedback of hulp.’ Dat zijn
antwoorden waar De Geus wat aan heeft.
‘Luiheid moet je gewoon
aanpakken.’
Gevraagd naar zijn mening over de HAN, zegt Rutte: ‘Ik
vind het een goede hogeschool. Dat zeg ik niet alleen
naar aanleiding van dit bezoek; ik ben hier al eerder
geweest. De HAN staat goed aangeschreven. En als ik de
studenten hier zo aan het werk zie, komt het misschien
toch nog goed met Nederland.’
Investeren
Er moet geïnvesteerd worden in arbeid om mensen
gezond te houden, dat lijkt Engels beter om het
potentieel aan arbeidskrachten te behouden. Niet zonder
trots vertelt ze dat er op de HAN een instrument wordt
ontwikkeld om stagnerende werknemers te monitoren
op alle niveaus. Het gaat daarbij niet alleen om de werknemer zelf, maar ook om de organisatie en de omstandigheden. Bovendien start er binnenkort een minor
Arbeid en Gezondheid. Bij de preventie zou ook de leefstijl betrokken moeten worden. Als voorbeeld noemt ze
obesitas: tien procent van het arbeidsverzuim heeft te
maken met overgewicht, er zou aandacht moeten zijn
voor de obesogene werkomgeving. En als laatste noemt
ze het integraal beleid, en pleit ze voor een nationaal
gezondheidsplan.
benadrukken van risico’s. ‘Ik zit hier als werkgever. De
meeste mensen worden ziek van factoren buiten het
werk. En sterven doen ze meestal in een bed, dat is al
helemaal niet op het werk.‘ Als werkgever is hij niet zo
te spreken over de bescherming van de privacy van de
zieke werknemer. Iemand in de zaal moet niezen.
‘Gezondheid!’, roept gespreksleider Inez Uerz gepast.
Het slot van de avond is aan Jet Bussemaker, woordvoerder sociale zaken van de PvdA in de Tweede Kamer
en volgens gespreksleider Uerz beoogd minister Sociale
Zaken in een volgend kabinet. Bussemaker is niet
enthousiast over de WIA. ‘Een groot deel van de
arbeidsongeschikten belandt er door in de bijstand’.
Over een shift van reïntegratie naar preventie is ze wel te
spreken. ‘Dit moet zeker op de politieke agenda en ook
de leefstijl moet er bij betrokken worden. Maar er moet
wel iets tegenover staan.’ Engels vraagt: ‘Wat is de rol
van de overheid?’ Bussemaker: ‘De overheid moet voorwaarden scheppen en stimuleren. De Wet Poortwachter
is al een voorbeeld, maar je zou ook werkgevers die veel
gehandicapten in dienst nemen, moeten belonen. Nu
worden ze gestraft.’
Bedreiging
Drie deskundigen mogen in gesprek met lector Engels.
Op de achtergrond projecteert een Veejay intrigerende
filmpjes van een flatgebouw. Op een gegeven moment
vinden we de lector, in gesprek met één van haar
gesprekspartners, terug achter een van de ramen.
Ton Schoenmaeckers, directeur van een brancheorganisatie op het gebied van Arbo-diensten, reageert
als eerste. ‘Kijk niet zozeer naar bedreigingen maar
meer naar wat mensen motiveert, en wat je kunt doen
om ze vitaal te houden’, vindt hij.
Ronald de Leij van de AWVN, een algemene werkgeversvereniging, vindt dat je voorzichtig moet zijn met het
6
7
HANBLAD NR.4
HAN-debat
De HAN organiseert tweemaal per jaar
een HAN-debat voor professionals
over wat speelt in de praktijk.
De HAN heeft 20 lectoraten met 22
lectoren. Deze lectoren zijn hoog
gekwalificeerde professionals die ruime
ervaring hebben met onderwijs en
onderzoek op een bepaald vakgebied.
De lectoren vervullen een centrumfunctie in een zogenaamde kenniskring
waaraan naast de lector ook docenten
van de HAN deelnemen.
Lector Josephine Engels:
‘Investeren in arbeid.’
SAMEN
De HAN als Kennispartner voor de brede regio
Samen met de praktijk
De HAN wil de komende jaren verder uitgroeien
tot hét opleidingscentrum en een van de belangrijkste kennispartners voor de brede regio. Om
de realisatie van deze ambitie in de komende
jaren extra kracht bij te zetten is de HAN in
s e p tember 2005 gestart met het hogeschoolbrede programma Kennispoort HAN. Innoveren,
Kennisdelen en Ondernemen: deze drie sleutelwoorden brengen tot uitdrukking dat het gaat om
een samenhangend spel van kwalitatief en kwantitatief investeren, in lectoren, onderzoeks-beleid,
bacheloropleidingen en masteropleidingen. Samen
met externe partners zet de HAN de drie thema’s
om in praktijkgerichte oplossingen.
Noël Maertens:
‘Kijken waar de kansen liggen.’
Innovatief
Het programma Kennispoort wil de HAN
positioneren als dé kennisinstelling voor
relaties, bedrijven en instellingen in de
brede regio. Innoveren, kennisdelen en
ondernemen zijn de kernbegrippen. Dit
ligt in lijn met een van de maatschappelijke taken waar de HAN zich voor
gesteld ziet: innovatief bezig zijn en dit
effect laten hebben op de kwaliteit van
de opleidingen en de professionaliteit
van de medewerkers.
Programmamanager Noël Maertens benadrukt nog een
keer dat het er vooral om gaat om samen met die externe
partners te investeren in deze thema’s. De HAN wil zo haar
kennisvermogen vergroten en de kwaliteit van het onderwijs
verbeteren. ‘Daardoor sluiten onze opleidingen beter aan bij
de praktijk en leveren we studenten op bachelor niveau af die
direct aan het werk kunnen in hun eigen beroepspraktijk. Ze
hebben de kennis, maar ook de attitude. In hun opleidingen
hebben ze al uitgebreid de kans gekregen om kennis te
maken met de thema’s Ondernemerschap en Innoveren’.
Maar bovenal wil de HAN een maatschappelijk doel dienen:
ze wil kennisdelen en een belangrijke kennispartner zijn in
innovatie en ondernemerschap, voor de beroepspraktijk,
bedrijven en instellingen.
Van buiten naar binnen
Voor veel bedrijven en instellingen in de omgeving is de
HAN al een kennispartner. 'Maar dit kan beter. Tot nu toe
werd hierbij vooral van binnen naar buiten gedacht: wat
kunnen wij aanbieden aan de 'buitenkant'. Nu is het
belangrijker te starten met de vraag van buiten naar
binnen. Wat vraagt onze omgeving?' Een belangrijke link
naar de praktijk vormen natuurlijk onze alumni. Zij
werken in die praktijk’. Maar de praktijk komt ook naar de
hogeschool. ‘Veel van onze opleiding kennen een beroepenveldcommissie. In de opleidingen schakelen we ook
vaak de specialisten uit de praktijk in als gastdocent. En de
externe partners treden vaak op in een adviescommissie’.
Intussen heeft de HAN al een aantal strategische samenwerkingsverbanden afgesloten. ‘Een mooi voorbeeld is
het project ‘De school in beweging’. Met onze strategische
partner NOC*NSF heeft het Instituut voor Sport en
Bewegingsstudies, samen met het HAN lectoraat
Zorgmanagement, HAN Smart Business centre en CIOS
Rijn IJssel College een sportdag georganiseerd. De HAN
wil hiermee het belang van bewegen en gezonde voeding
onder de aandacht brengen van basisschool scholieren,
door ze te laten ervaren dat bewegen en gezonde voeding
ook leuk kan zijn’. Andere voorbeelden zijn de samenwerking met Ernst en Young en de samenwerking met
Zorggroep Zuid Gelderland. ‘Ernst en Young is een van de
marktleiders op het gebied van accountancy, fiscaal
advies, transaction advisory services en juridisch advies.
Binnen de accountancy is het, door een tekort op de
arbeidsmarkt, lastig om aan goed gekwalificeerd
personeel te komen. Wij spelen hier op in door onze
opleidingstrajecten flexibeler aan te bieden. Studenten
kunnen de opleiding combineren met een baan. Maar ook
bijvoorbeeld de ontwikkeling van Associate Degree
programma’s, waarbij studenten in een kortere periode,
een compact deel van de opleiding volgen maar wel een
erkend certificaat krijgen. Ze zijn dan sneller beschikbaar
voor de arbeidsmarkt’. Vanuit het samenwerkingsverband
met Zorggroep Zuid Gelderland kijkt de HAN hoe
technologie (zorgdomotica) ingezet kan worden om
bijvoorbeeld ouderen en chronisch zieken langer zelfstandig thuis te laten wonen. Bij ieder samenwerkingsverband maakt de HAN samen met de partner jaarlijks een
concreet plan hoe ze invulling geven aan Kennisontwikkeling en innovatie, Opleidingen (waaronder
stages, afstudeeropdrachten, gastdocentschappen) en
Dienstverlening.
Innoveren
Innovatie en onderzoek spelen een belangrijke rol bij de
ontwikkeling van de HAN naar een veelzijdige kennispartner. De HAN wil een belangrijke schakel zijn in de
kennisketen en een leidende rol spelen in het toepasbaar
maken van nieuwe kennis en technologieën. De lectoren
en hun kenniskringen staan hierin centraal. Maertens: ‘De
komende jaren willen we het aantal lectoraten uitbreiden
tot zo’n vijftig in totaal. Bij de onderzoeksactiviteiten gaat
het om het ontwikkelen van innovatieve ideeën maar vooral
ook om het toepasbaar maken voor de praktijk. De leden
van de kenniskring en studenten in de afstudeerfase van
hun opleiding kunnen bijvoorbeeld het MKB helpen om
innovaties te implementeren’. Maar ook de master-
opleidingen krijgen een duidelijk plaats in de HAN. ‘Het
moet duidelijk zijn voor onze omgeving welke masteropleidingen wij aanbieden. Binnen het programma
Kennispoort HAN onderzoeken we op dit moment hoe we
onze masteropleidingen beter zichtbaar kunnen maken
en hoe we de relatie tussen onderzoek en de masteropleidingen goed kunnen borgen. De bedoeling is om op
termijn alle masteropleidingen en onderzoeksactiviteiten
onder te brengen in een graduate school’. Het onderzoek
dat binnen de lectoraten wordt uitgevoerd is dan direct
toepasbaar. Maertens geeft tal van voorbeelden:
‘VB-techniek levert luchtvering voor bedrijfswagens,
waaronder de Mercedes Sprinter. Het lectoraat
Mobiliteitstechnologie heeft de ISO-genormeerde testen
op voorgeschreven testbanen uitgevoerd. De resultaten
hebben er toe geleid dat het systeem is toegelaten. De
Kenniskring van het lectoraat Logistiek in Alianties
ontwikkelde lesmateriaal om de tool Digiscan beter in te
kunnen zetten voor het MKB. Studenten van de opleiding
Voeding en Diëtetiek onderzoeken komend jaar samen
met het lectoraat Arbeid en gezondheid het effect van
voedingsgedrag op de gezondheid binnen een verpleegafdeling van het UMC Radboud. De kenniskring Acute
Intensieve Zorg bracht op een DVD in beeld wat er op een
traumapatient en zijn familie afkomt. De DVD wordt
ingezet in de bacheloropleidingen Verpleegkunde’.
Ondernemen
Vanuit het Centrum voor Ondernemerschap (CvO)
motiveert en faciliteert de HAN studenten bij ondernemerschap. Maertens: ‘Alle HAN studenten kunnen dit
certificaat als specialisatie binnen hun opleidingen halen.
Het CvO begeleidt ook studenten die al tijdens hun
opleidingen een bedrijf starten. We zijn er binnen de HAN
trots op dat de studentbedrijven zo succesvol zijn. Ieder
jaar valt minstens een van de bedrijven in de prijzen. Maar
het gaat ook om ondernemerschap binnen onze eigen
organisatie. Ook voor onze medewerkers is het belangrijk
dat zij initiatief nemen, innovaties initiëren en projectmatig werken. En een organisatie die innovatie hoog in
het vaandel heeft staan kan natuurlijk niet zonder medewerkers met deze kwalificaties. Het gaat er om dat we
praktijkgerichte oplossingen ontwikkelen voor onze
externe partners en de mogelijkheden zien hoe we deze
ondernemingen en instellingen kunnen helpen succesvol
te functioneren’.
8
9
HANBLAD NR.4
Kennisdelen
De kansen liggen in het delen van kennis. Zowel voor de
HAN maar ook voor haar omgeving. ‘Samen moet je er je
voordeel mee doen. Eén en één is dan drie. We hebben de
input van onze omgeving nodig. Waar is behoefte aan,
hoe kunnen we opleidingen verbeteren, hoe maken we
innovatieve kennis uit onderzoek toegankelijk en
toepasbaar voor bedrijven en instellingen? De HAN wil
niet alleen diensten aanbieden aan die bedrijven en
instellingen maar vooral ook samen met externe partners
diensten ontwikkelen en kennis uit het bedrijfsleven
betrekken in haar opleidingen en onderzoek. Ook onze
oud-studenten kunnen hier een grote rol spelen. Vanuit
het programma Kennispoort HAN kijken we hoe we deze
alumni nog beter in dit hele proces kunnen betrekken’.
Met al deze ambities moet er wel wat gebeuren. Zowel bij
de HAN als haar omgeving. ‘Intern moeten we een aantal
hobbels nemen, maar ik heb er alle vertrouwen in. Onze
medewerkers krijgen ook de ruimte om deze ontwikkelingen in gang te zetten. De knop moet om. Niet
wachten tot iemand iets komt vragen, maar actief samen
met de praktijk aan de slag om innovatieve oplossingen te
vinden voor problemen uit de praktijk. De HAN trekt extra
geld uit om projecten op te zetten, te financieren en om
personeel te trainen’. Maar ook bij onze omgeving moet
de knop om. Een hogeschool is niet een leerfabriek waar
23.000 studenten een bachelor-diploma halen. De HAN is
een kennispartner die bachelor èn masterstudenten
aflevert die tijdens hun opleiding al nauw worden
betrokken bij de praktijk. Een bedrijf kan kijken wat de
HAN in de aanbieding heeft, maar je kunt ook kijken hoe
je een specifiek probleem uit de praktijk samen kunt aanpakken. En laten we daar samen van leren. De kennis
delen, vanuit de praktijk naar de opleidingen en vanuit de
opleidingen, lectoraten en contractafdelingen naar de
praktijk. Dan ben je kennispartner van elkaar’.
Vragen?
Heeft u een vraag over bachelormaster- en
Post HBO-opleidingen,
onderzoeksactiviteiten of advies, neem
dan contact op met HAN Voorlichtingscentrum. Onze medewerkers helpen u
graag en brengen u in contact met de
adviseur die u verder kan helpen.
U kunt HAN Voorlichtingscentrum
dagelijks tijdens kantuururen bereiken
op telefoonnummer 024 – 35 30 500,
F: 024 -35 30 355, E: [email protected]
Bedrijven en instellingen lappen veiligheids- en milieubeleid aan hun laars
‘Zoek oplossingen,
geen schuldigen’
Overheid
Jan Kops
Chris van Beekum
Lector
Consultant lectoraat
Industrial Safety
Industrial Safety
‘Bedrijven hopen maar
‘Er moet iets gebeuren’
De terugtredende overheid heeft met zijn
veiligheids- en milieubeleid steeds meer
verantwoordelijkheden bij de bedrijven
dat het goed gaat’
gelegd en constateert nu dat die daar
grotendeels niet zijn 'geland'. ‘Bedrijven
onderkennen absoluut niet wat op hen
afkomt. Zolang je veronderstelt geen
verantwoordelijkheid te hebben of niet
onderkent wat er mis kan gaan, leef je
heel gelukkig verder. Maar wij zien het
Het Lectoraat Industrial Safety hijst de stormbal.
De uitkomst van drie onderzoeken (zie kader:
‘Onderzoek’), gevoegd bij directe informatie uit
haar netwerk waaronder veel bedrijven en
instanties zoals de Ministeries van SZW en BZ,
10 11
HANBLAD NR.4
de provincie, Lloyds Register en de Arbeidsinspectie, wijzen alle in dezelfde richting:
v e i ligheid is vaak niet geborgd binnen bedrijven
en instanties. Enkele gunstige uitzonderingen
daargelaten.
SAMEN
gigantisch mislopen. HBO en overheid
hebben elkaar nu gevonden. Er moet iets
gebeuren’, aldus dr.ir. Jan Kops, lector,
en Chris van Beekum, consultant aan het
lectoraat Industrial Safety van de HAN.
‘Als je maar
aan de formele
eisen voldoet,
ben je gedekt’
‘Living is easy
with eyes closed.’
(John Lennon)
Vreemd eigenlijk, die kop in het zand van veel bedrijven
en instellingen als het gaat om de verantwoordelijkheid
voor veiligheid en milieu. De mogelijke consequenties
liegen er namelijk niet om. De arbeidsinspectie hoeft
het niet te laten bij waarschuwingen maar kan fikse
boetes opleggen of een bedrijf zelfs stilleggen. Als zo'n
zaak voor de rechter komt, geldt het als een economisch delict en zijn de maatregelen niet mis. Zeker als
er een ongeluk plaatsvindt, is zo'n bedrijf helemaal aan
de beurt. De pers zoekt als altijd slechts schuldigen en
schiet zo'n bedrijf helemaal af. Een voorbeeld? De
beruchte Essent-steiger.
Melkkoe
Maar anderzijds: toch ook weer verklaarbaar die houding.
In principe zijn bedrijven niet te beroerd om mee te
werken, maar… Allereerst zien zij veiligheid, milieu en
de daaraan verbonden ethische aspecten als taak van
overheid, wetenschap en HBO. Verder is tijd geld, en
veiligheidsbeleid een kostenpost. Binnen de bedrijven
is ook niemand persoonlijk verantwoordelijk. De
vroegere veiligheidsdiensten zijn veelal opgeheven,
hun verantwoordelijkheid doorgeschoven naar een
externe arbodienst. Van Beekum heeft een scherp oog
voor de dagelijkse realiteit: ‘Als bij de risico-inventarisatie
maar alle formulieren zijn ingevuld met de benodigde
stempels, dan zijn ze tenminste formeel gedekt.’
Belangrijk is ook: bedrijven zien zich als melkkoe van
een eeuwig hongerige overheid die hen daarbovenop
met telkens nieuwe regels lastigvalt en op kosten jaagt.
Is het een wonder dat een over veiligheid enquêterende
HAN-student van een bedrijf de reactie kreeg: ‘We
werken alleen maar mee als er een dwangbevel van de
overheid komt!’? Al lagen er meerdere omstandigheden
aan ten grondslag, toch is het veelzeggend dat ook voor
dit artikel moeilijk bedrijven te vinden waren die hun
visie over het onderwerp wilden of konden geven.Kops
snapt heus wel waarom bedrijven het hier zo moeilijk
mee hebben. Want beleid kun je maken; de werkelijkheid waarvoor bedrijven zich gesteld zien niet. Kops:
‘De praktijk is dit: je stuurt je mensen bijvoorbeeld naar
EU-gesponsorde projecten in de Oekraïne. Daar
voldoet de werksituatie voor geen meter aan onze
eisen. Zo moeten ze in het pikdonker werken op
onveilige stellages. Moet je als bedrijf stoppen?’
Asbest
‘Of stel, ze moeten naar Zuid-Amerika. Blijken er
beschadigde asbestinstallaties te zijn; het stof ligt op
de grond. Iedereen taffelt er gewoon doorheen. Moeten
jouw mensen als enigen maanpakken aan? Kunnen ze
meteen vertrekken. Moet je er stoppen? Ook als het
project gelijkstaat aan je jaaromzet? De consequentie
zou zijn dat je mensen moet ontslaan of misschien wel
dat het bedrijf over de kop gaat.’
Deze extreme voorbeelden uit het buitenland maken
duidelijk waar het om gaat. Maar ook in Nederland
moeten bedrijven om te overleven soms dingen doen
die op de grens liggen. Het gaat meestal vijftien keer
goed. De conclusie is dan: het kan nog wel ietsje
'scherper'. Kunnen we de extra versteviging in die
steiger misschien weglaten? Kops: ‘Bedrijven hopen
maar dat 't goed gaat. Wat gelukkig meestal het geval
is. Toch zijn er grenzen. Op het eind gaat het echt een
keer mis, en dan moet er ineens iemand worden
opgehangen. De schuldige moet gestraft.’
Hij en Van Beekum stellen dat bijna nooit één persoon
schuldig is aan ongelukken, maar de situatie waarin hij
is terechtgekomen. Het gaat hen altijd om het waarom.
Waarom bezweek die Essent-steiger? Was Essent zelf
de oorzaak? Moet van ons allen niet altijd alles goedkoper en sneller? Wie is dan nog de schuldige? Kops
stelt zich altijd vragen als: had de monteur de juiste
handleiding? Had hij wel de juiste opleiding? Waren er
misschien taalproblemen? Was het een haastklus? Van
Beekum: ‘De publieke opinie met de media voorop,
reageren meestal zo: Meneer X is schuldig. Klaar! Maar
net door die houding kan hetzelfde morgen opnieuw
gebeuren. Onze eerste wet is daarom: zoek oplossingen,
geen schuldigen.’
Schaap over de dam
Het lectoraat Industrial Safety voorzag de problemen
en heeft de situatie besproken bij ondermeer het
ministerie van SZW dat het probleem volledig onderkent.
Dat stelde dan ook subsidie beschikbaar waarmee het
lectoraat op twee dingen mikt.
Allereerst extern: tóch het bedrijfsleven. Een deel van
de bedrijven ziet de noodzaak in. De HAN mikt op
verantwoordelijkheidsgevoel bij sleutelbedrijven,
hoger op de ladder, die in aanzien staan bij collega's en
een voorbeeldfunctie hebben. Deze hebben meestal een
eigen perceptie van de wereld en stellen zich niet louter
reactief op. Als er een aantal schapen over de dam is,
volgen er mogelijk meer.
Vervolgens: intern, binnen de HAN-opleidingen. HBOers zijn de toekomstige managers of specialisten die
processen aansturen, of er minstens midden in zitten.
Vooral bij hen moet het bewustzijn over veiligheid en
milieu tussen de oren zitten; zij moeten veiligheidsrisico’s onderkennen. De HAN start daarom met een
12 13
HANBLAD NR.4
onderwijsprogramma, waarbij veiligheidscultuur,
ethiek, risicoperceptie en communicatie de centrale
thema’s zijn. Doelwit zijn eerst de opleidingen
Werktuigbouwkunde en Technische Bedrijfskunde,
maar vervolgens ook de andere opleidingen. Ook een
Pabo-student bijvoorbeeld, moet zelf een radar
ontwikkelen voor onveilige situaties en niet alleen
worden getraind op reactief handelen bij calamiteiten.
Hij is immers verantwoordelijk als een kind bijvoorbeeld onder een half loszittende TL-buis zit. Daar moet
hij oog voor krijgen. Zo'n opleiding krijgt - behalve een
HBO-brede kernmodule - een op haar beroepsgroep
toegesneden pakket. Bij de ontwikkeling daarvan worden
docenten van de eigen opleiding en deskundigen uit de
praktijk betrokken.
Onderzoek
• 2004/2005. Onderzoek onder het
Gelderse bedrijfsleven naar de veiligheidssituatie bij apparaten onder druk.
Uitgevoerd met studenten Technische
Bedrijfskunde, in samenwerking met
Lloyd's Register (voorheen het Stoomwezen) en de Provincie Gelderland. Het
eindrapport is beschikbaar.
• 2005/2006. Onderzoek onder het
Gelderse bedrijfsleven, de zorgsector,
en schoolinstellingen naar de verwachtingen over afgestudeerde HBO-ers op
veiligheids-, milieu- en ethiekgebied.
Uitgevoerd met studenten Technische
Eer en geweten
Het lectoraat Industrial Safety is niet uit op nieuwe
regeltjes voor bedrijven. Het gaat om cultuur; om
bewustzijn. Kops: ‘ Vroeger verwachtte men alle heil
van productveiligheid. Als er maar een Kema-keur op
stond, dan was het goed. Toen kreeg je de fase van de
organisatieveiligheid, uitmondend in regels en in ISO
9000 en milieuzorgsystemen. Maar techniek alleen is
geen oplossing, ja kan zelfs tegen je werken. In
Duitsland blijken automobilisten met ABS aan boord
harder te gaan rijden. Technische veiligheid heeft z'n
grens.’ Van Beekum valt Kops bij door de ethiek te
benadrukken die in de onderwijsmodules besloten ligt.
‘Je hebt te zorgen voor je medemens en je wereld. De
realiteit voor bedrijven is zoals bekend weerbarstig; je
ontkomt er niet aan grenzen op te zoeken. Zulke situaties
stellen we in de opleiding ter discussie, maar dat doen
we niet om een pasklare oplossing te vinden. Ons doel
is het ontwikkelen van een houding: wat moet ik naar
mijn beste eer en geweten in dit geval doen?'
Een mogelijke discussie binnen de opleiding kan
bijvoorbeeld zijn: je bedrijf krijgt een lucratieve
opdracht voor het spuitgieten van een product. Maar
daarvoor moet de beveiligingskap van de machine af.
Wat doe je? En wat doe je als dit een noodzakelijke
opdracht is om het bedrijf draaiend te houden? Ander
voorbeeld: je wil geen kinderarbeid meer bij het
produceren van je voetballen in Bangladesh. Als je het
bedrijf ter plaatse bezoekt, werken er inderdaad geen
kinderen meer. Die werken nu in een houtzagerij met
veel onbeveiligde aandrijfriemen open en bloot over de
werkvloer. Andere families hebben hun enige bron van
inkomen verloren. Wat doe je? Kops: ‘Dit gaat niet over
beleid of theorie. Het gaat om de realiteit.’
SAMEN
Bedrijfskunde, ondersteund door het
ministerie van SZW. De eindrapportage
is binnenkort beschikbaar.
• 2005/2006. Onderzoek onder het
Gelderse bedrijfsleven, de zorgsector,
en schoolinstellingen naar de gewenste
functies van een model voor zelfevaluatie
van de eigen veiligheids-, milieu- en
ethiekpraktijk. Uitgevoerd met studenten
Technische Bedrijfskunde, ondersteund
door het ministerie van SZW. De eindrapportage is binnenkort beschikbaar.
Rechtbank Arnhem en HAN bevrijden correspondentie van onbegrijpelijk jargon
Een brief is een
samengebald communicatiemoment
Marlou Nijland
Els van der Pool
Communicatie-adviseur
Lector Human Communication
Rechtbank Arnhem
Development
‘De rechtsgang is voor de
‘Correspondentie toetsen
gewone burger al beladen
op begrijpelijkheid’
genoeg’
Dat advieswerk vanuit de HAN niet alleen zinvol
maar ook ronduit leuk kan zijn, bewijst Els van
d e r Po o l , L e c t o r H u m a n C o m m u n i c a t i o n
Development. De Rechtbank Arnhem maakt haar
eigen rechtspraak toegankelijker en de HAN - in
de persoon van Van der Pool - helpt daarbij.
Samen met zaakdeskundigen van de rechtbank
verbetert zij de begrijpelijkheid van alle
u i t gaande brieven. ‘Er bestaat uiteraard een
spanningsverhouding tussen gezag en toegankel i j k h e i d .’
‘Het is beslist een van mijn leukste projecten,’ verzekert Els
van der Pool, ‘niet alleen omdat toegankelijkheid van taal
me boeit maar ook omdat je via de taal van een instelling
rechtstreeks uitkomt bij de essentiële werkprocessen.’
Marlou Nijland, communicatieadviseur van de Rechtbank
Arnhem, schetst de achtergrond van het Project
Begrijpelijkheid. ‘Wij waren onderling al in gesprek over
manieren om de vragen die onze correspondentie bij
klanten opriep, weg te nemen. Toen kwamen ook de
resultaten van het in 2002 gehouden klantwaarderingsonderzoek ter sprake. Waaronder de begrijpelijkheid van
de brieven. De voorbereidingen voor een project waren al
in volle gang. Els bleek hier ervaring mee te hebben bij
andere organisaties en zo zijn wij aangehaakt.’
14
15
HANBLAD NR.4
Balanceren
Bij de opzet van het project is de rechtbank uitgegaan van
de kernwaarden die gelden als richtsnoer voor de
landelijke huisstijl voor de rechtspraak: natuurlijk gezag,
professionaliteit en toegankelijkheid. De Rechtbank
Arnhem heeft een projectgroep geformeerd, bestaande uit
een vaste kern: rechter Margreet Blaisse als projectleider,
communicatie-adviseur Marlou Nijland en lector Els van
der Pool. Steeds aangevuld met schrijvers uit de sectoren.
De schrijvers zijn rechter, secretaris of betrokkenen bij
het administratieve proces. Het project vindt organisatorisch onderdak in het samenwerkingsconvenant
‘Rechtbank Arnhem – HAN’, dat mikt op het wederzijds
delen van kennis en het uitwisselen van ervaring door
de partners. Zo biedt de rechtbank stageplaatsen aan
studenten HBO-Recht en verzorgt op verzoek gastcolleges
aan de HAN. De HAN biedt in-company trainingen voor
rechtbankmedewerkers.
Van der Pool: ‘Het doel van het project is duidelijk:
correspondentie toetsen op begrijpelijkheid. We gaan een
stap verder door mensen te leren om in hun communicatie
bewuste keuzes te maken. Maar wat is dat: begrijpelijkheid? Welke criteria leg je daarvoor aan? De kernwaarden
werden een belangrijk houvast, ook tijdens gesprekken in
de projectgroep.’
Houvast of niet; het is een voortdurend balanceren in de
voorspelbare spanningsverhouding tussen natuurlijk
SAMEN
‘Natuurlijk gezag,
professionaliteit en
toegankelijkheid.
Uiteraard zit daar
een spanningsverhouding in.’
gezag en professionaliteit enerzijds en toegankelijkheid
anderzijds. De kunst is volgens Nijland om rekening te
houden met de uiteenlopende achtergronden van de zeer
heterogene doelgroep zonder een informele toon aan te
slaan. Zo zal er onder een brief nooit een zin staan als: ‘U
kunt gerust bellen.’ Dat wordt: ‘Als u vragen heeft, dan
kunt u bellen naar 026-xxxxxxx.’ Nijland: ‘Zakelijker.’
Juristen hebben zich doorgaans ontwikkeld tot ware
Houdini’s in de zinsconstructie. Dit omwille van de
vereiste juridische precisie en waterdichtheid in vaak
gecompliceerde casussen. Maar de toegankelijkheid van
hun taal heeft - zoals iedere klant zal kunnen beamen - te
lijden gehad onder de helaas soms onvermijdelijke
dubbele ontkenningen, klemconstructies en lijdende
vormen waaronder de juridische zinsbouw gebukt gaat.
Dan praten we nog niet over het gebezigde jargon. Nijland:
‘Als ik zie hoe brieven soms de deur uitgaan…! Daar komt
me plaatsvervangend het schaamrood bij op de kaken.’
Fragmentarische teksten waar soms zelfs de noodzakelijke
informatie ontbreekt. Een brief bestond soms uit drie
juridische one-liners. Die teksten riepen uiteraard heel veel
vragen op; mensen wisten niet hoe ze er gevolg aan
moesten geven. In de huidige brieven worden juridische
formuleringen alleen gebruikt waar nodig, maar sowieso
toegelicht. De teksten zijn doorgaans ietsje langer
geworden, nadat ze door de ‘Project-checker’ zijn gehaald.
Van der Pool onderscheidt verschillende taalniveau’s.
Allereerst het conceptuele niveau, gericht op inhoud en
structuur; dan het ‘talige’ niveau dat mikt op formuleringen, zinsbouw en woordkeus; en tenslotte het ‘tekenniveau’: de spelling. Ze licht toe: ‘Mensen denken bij taal al
gauw alleen aan dat laatste niveau; maar dat zijn slechts de
verkeersregels in de taal die helpen om je gedachten en
begrip te brengen waar de schrijver ze wil hebben.’
‘Een brief
bestond vaak uit
drie juridische
one-liners.’
Geknipt
Daarbovenop benoemt zij nog een vierde niveau: het
communicatieproces. Wat is de boodschap? Waarom
schrijven we deze brief ? Waarom nu? ‘Dat tilt dit project uit
boven het niveau van pure woordkeus, en maakt het zo
leuk om te doen. Je stoot direct op het interne beleid. Is dit
de juiste brief op het juiste moment?’ Soms blijkt een brief
te kunnen vervallen, soms moet er eentje in tweeën worden
geknipt. Het werk was aanleiding om opnieuw kritisch te
kijken naar werkwijzen en procesbeschrijvingen van de
rechtbank. En naar de organisatie van het brievenbestand
inclusief de ICT die erachter zit. Van der Pool: ‘Daarom
ook kan ik dit werk niet door studenten laten doen. Dit doe
ik zelf, in samenwerking met de juridische professionals.’
Pratend over het project is de HAN-lector op dreef: ‘Kijk,
een brief is feitelijk een zeer gecondenseerd communicatiemoment. Je moet tegelijk recht doen aan inhoud zoals
wettelijke kaders en rechtssysteem, aan de relatie met de
klant – de gezagsverhouding – en aan de noodzaak duidelijke richtlijnen te geven voor de actie die je wilt dat de klant
onderneemt. Op één A-4-tje. Spannend.’
Om een indruk te geven van de omvang van de klus:
momenteel zijn zo’n tweeduizend brieven behandeld.
Alleen al van de ‘Sector Bestuur’ werden er ongeveer
achthonderd aangeleverd.
Leentjebuur
Bij andere rechtbanken loopt nog geen vergelijkbaar
project. Nijland en Van der Pool vinden het best als die bij
Arnhem leentjebuur spelen. ‘Want waarom het wiel
opnieuw uitvinden?’ De werkprocessen kunnen per rechtbank verschillen, de procedures en wettelijke kaders zijn
gelijk. Dat maakt de Arnhemse ‘pilot’ overdraagbaar. De
Raad voor de Rechtspraak heeft al blijk gegeven van haar
belangstelling. Het recht vermaatschappelijkt, en dit is er
een teken van.
De Rechtbank Arnhem maakt haar rechtspraak toegankelijker, en de HAN helpt daarbij. Volgend jaar zal het
resultaat worden gemeten maar nu al zijn er aanwijzingen
dat de rechtbank op de goede weg zit. Het aantal telefoontjes met vragen is sterk afgenomen. Verder is het
enthousiasme van de rechtbankmedewerkers aanstekelijk
en bemoedigend. Na een aanvankelijke worsteling zien zij
het licht. De ervaring dat het ècht anders kan en màg,
voelen ze als een bevrijding. Iedere sector heeft nu mensen
die teksten schrijven en zich bewust zijn van de noodzaak
om toegankelijke taal te hanteren. Zo verankert ‘Arnhem’
het project in de organisatie.
Niet alleen de rechtbank vaart er wel bij, ook de klanten op
hun beurt hebben belang bij duidelijkheid. Nijland: ‘Zo’n
rechtsgang is voor een gewone burger vaak al beladen
genoeg.’
AANPAK EN INRICHTING VAN BURGERS’ ZOO
ICA en het
ecosysteem
Kritiek
De inbreng van de HAN wordt dus hoog gewaardeerd. Van
der Pool’s sterke punt is dat zij mensen weet mee te krijgen
om dingen anders te doen. Nijland begrijpt de moeilijkheid om kritiek te krijgen op je eigen teksten heel goed:
‘Terwijl ze eerst vinden dat ze zelf een mooie brief hebben
gewrocht, is het de kunst een manier te vinden om ze toch
te laten inzien dat het anders kan. De taal is dan minder
doorspekt met jargon waardoor brieven voor de lezer
duidelijker zijn. Maar vooral op het conceptuele niveau is
veel verbeterd: wat is de boodschap? Waarom krijg ik deze
brief en wat moet ik doen?’
Van der Pool werkt ‘socratisch’: door vragen te stellen
komen de gesprekspartners zelf tot conclusies. Geoefende
schrijvers kunnen op dat punt soms wat te kort door de
bocht zijn. Door jarenlang kritisch te kijken naar eigen en
andermans teksten hebben ze eelt op de ziel gekregen.
Zo’n incasseringsvermogen kun je van een relatieve leek
niet verwachten. Bij het Project Begrijpelijkheid is het dus
de kunst om iedereen in zijn waarde te laten en toch
verandering te bewerkstelligen.
16 17
HANBLAD NR.4
SAMEN
Cees Landman
Bas Lukkenaar
Projectleider
Medewerker
Multimedia Projecten
PR&Marketing
ICA
Burgers’ Zoo
‘Bij ICA bestaat vijftig
‘Geen Philips-leeuwen
procent van het onderwijs
of Aegon-giraffes’
uit projecten’
‘Vort! Vort!
Met de
voortplanting.’
Tw e e d e j a a r s s t u d e n t e n va n d e I n f o r m a t i c a
Communicatie Academie (ICA) maken na een blok
theorie kennis met de praktijk. Zij zoeken de kern
van ecosystemen bij Burgers’ Zoo en verhelderen
die met multimediatechnieken. Het vergemakkelijkt de uitwisseling van dieren met andere dierentuinen. Net ‘Zoo-Tycoon’, maar dan in het echt.
Overal verstand van, nergens specialist in.
een kleine dierentuin. Ook natuurlijke conflicten om het
leiderschap of verstoting van dieren kun je daarom niet
opvangen. De oplossing daarvoor is samenwerking met
andere dierentuinen in Europa. Feitelijk vergroot je daarmee
het oppervlak, en dus de uitwijkmogelijkheden van voormalige, nu verstoten leiders. Wat de olifanten betreft,
huisvest Burgers momenteel de ‘oude koeien’. De fokgroepen zitten nu in Emmen en Amersfoort.
In één ruk trekt een zeekoe een krop andijvie naar de diepte.
Boven hem verkent een vliegende hond behendig het luchtruim. Een kaaiman ligt verscholen in het groen op een steen
te suffen, de respectabele staart hangt in het water voor
verkoeling. Ook zijn keelvlies ventileert. Burgers’ Zoo in
Arnhem staat bekend om de natuurlijke omgeving waarin
zijn dieren gedijen. Weten die dieren veel dat ze figureren op
een cd-rom van HAN-studenten die de wereld over gaat.
Tweedejaars ICA-studenten voltooiden onlangs hun derde
cd-rom voor Burgers’ Zoo. Bas Lukkenaar, PR- en
Marketingmedewerker van Burgers’ is er blij mee. Het eerste
ICA-project leidde al een jaar of vijf geleden tot een multimediale cd-rom voor basisscholen en visualiseerde en
verhelderde het begrip ‘ecosysteem’. De jongste aanwinst zal
de uitwisseling van dieren met andere dierentuinen
vergemakkelijken.
Stroperij
Lukkenaar: ‘De ICA-studenten helpen ons op multimediale
manier om onze collega-dierentuinen inzicht te geven in
onze ecologische aanpak en inrichting van Burgers’ Zoo. Een
beeld zegt meer dan duizend woorden. Zo kunnen wij
makkelijker met gesloten beurzen dieren uitruilen. Daarom
hoeven dierentuinen die zich hebben verenigd in de NVD
(Nederlandse Vereniging van Dierentuinen) nooit dieren te
kopen maar kunnen ze vertrouwen op het gemeenschappelijke fokprogramma. Doordat ze hun zaakjes op orde
hebben, kunnen ze tegenwoordig andersom werken: niets
uit de natuur halen, maar er bedreigde diersoorten naar
terugbrengen. In samenwerking met bijvoorbeeld het WWF,
de EAZA (European Association of Zoo’s and Aquariums) en
de WAZA, waar de ‘W’ staat voor ‘World’. Dit gebeurt
bijvoorbeeld met diverse dieren op de eertijds verdroogde
Kafue Flats in Zambia. Burgers’ Zoo heeft monniksgieren
uitgezet in de zuidelijke Alpen. Bijkomend belang van de
uitruil- en relocatieprogramma’s is dat de stroperij en
malafide handel de weg wordt versperd omdat er zo geen
waarde in geld aan een dier wordt toegekend. Indirect helpt
de HAN daaraan mee.’
Cees Landman, Projectleider Multi-mediaproject bij ICA,
licht de veelzijdigheid van de studieopdracht toe. De
opleiding Communicatie Systemen zoekt voor studenten
zoveel mogelijk samenwerking met externe opdrachtgevers.
Studenten krijgen bij ICA de theoretische ondergrond en
passen die direct toe in samenwerking met bijvoorbeeld
Burgers’ Zoo. De opdracht is hier allereerst: zoek de kern van
een ecosysteem, de verbanden en relaties, en verhelder dat
met multimediatechnieken. Wát ze bij Burgers’ Zoo doen, en
waaròm. Vang daarbij de passie voor de natuur die de medewerkers bezielt.
Stroperij
Lukkenaar, gekleed in hetzelfde polo-tje als al het Burgers’
personeel, legt het belang van die uitwisselingen uit. Vroeger
had een dierentuin een bestand aan dieren, en dat was ’t dan:
ze waren vast onderdeel van de inventaris. Men keek vooral
naar het individuele dier. ‘Hoera, we hebben nu een ijsbeer.’
Vervolgens realiseerde de Zoo-wereld zich dat sommige
dieren sociaal geaard waren, dus verschoof de nadruk naar de
sociale groep. De laatste stap - waarin Burgers voorop
loopt - is het besef dat elke diersoort relaties heeft met
andere soorten, bijvoorbeeld roofdier-prooi-relaties of
symbiotische. Maar ook met plantensoorten, grondsoorten,
water, enzovoort. Helemaal ‘hot’ in de Zoo-wereld is het nu
om zoveel mogelijk de natuurlijke habitat van het dier te
benaderen: het ecosysteem. Maar omdat de ruimte en dus de
mogelijke populatiegroottes beperkt zijn, loop je tegen
grenzen aan. Rooftocht door leeuwen ligt niet voor de hand in
Talenten
Omdat ICA een opleiding is op het snijvlak van communicatie
en ICT, staat of valt het project met een goede doelgroepanalyse: voor wie doe je wat? Als dat helder is, stellen
studenten in overleg met Burgers’ Zoo en eigen docenten
elementen als thema, vormgeving, navigatie en inhoud vast.
Dan gaan ze assets verzamelen: fotoshoots in de Zoo, filmpjes
maken, interviews houden, teksten bijeen sprokkelen en
bewerken. Dit zijn de bouwstenen in een multimediaproductie, gebouwd met het software-pakket ‘Macromedia
Director’. Een zogenaamde beta-versie geeft docenten en
opdrachtgevers de gelegenheid het eerste resultaat te testen
bij de doelgroep. Zo leren zij doelgroepgericht communiceren;
ze zijn gericht op inhoud, visuele vormgeving, digitale
bewerkingstechnieken voor audio en video en krijgen praktijkervaring met software om alle elementen samen te brengen.
Omdat je al deze talenten nooit in één persoon verenigd ziet,
werken ze samen in een team van scriptschrijvers, vormgevers en programmeurs. Dit bereidt hen voor op een latere
beroepstaak als spil in communicatieafdelingen. Overal
verstand van, maar geen eenzijdige specialist. Door het
project leren ze vaardigheden op het vlak van projectmanagement: creativiteit, vergaderen, rapporteren en
notuleren. Landman: ‘Bij het ICA bestaat vijftig procent van
het onderwijs uit projecten.’ Zo waren in het verleden naast
Burgers’ Zoo bijvoorbeeld de St-Maartenskliniek in
Nijmegen, Eijkelkamp Agrisearch Equipment BV te
Giesbeek en de marketingafdeling van de eigen HAN klant
bij ICA-studenten. Nieuwe geïnteresseerden zijn welkom bij
het bedrijvenbureau van ICA.
Het jongste project heeft een multimediale cd-rom
opgeleverd waarin de gebruiker onder meer virtueel door de
Burgers’ Bush – één van de gerealiseerde ecosystemen – kan
wandelen. Verder zijn op een digitale kaart diverse punten
klikbaar waarna een 3600-shot van die locatie in de dierentuin verschijnt. Uiteraard ontbreken de ontstaansgeschiedenis
en een inventarisatie niet. Maar vooral het visualiseren en
inzichtelijk maken van ecosystemen en voedselketens is een
18 19
HANBLAD NR.4
hoogstandje. Lukkenaar vertelt graag over de gerealiseerde
kringlopen in zijn dierentuin. ‘Er zijn dieren die we helemaal
niet hoeven bij te voeren. Ze leven van hun omgeving.’
Verschuilen
Verwonderlijk is volgens Lukkenaar hoe ook hier de natuur
zich aanpast. Zo heeft de ‘Bush’ een vijver met guppen die
worden bejaagd door slangenhalsvogels. Het leven van een
gup is kort, dus vort! vort! met de voortplanting.
Aanpassingen gaan daarom snel. In een andere vijver zitten
kaaimannen die slangenhalsvogels zouden eten, wat reden
is om ze er niet uit te zetten. In die vijver leven de guppen
onbejaagd en rustig. Ze zijn voor kaaimannen te klein. De
bejaagde guppen blijken steeds meer kleur te verliezen;
doorzichtigheid is een voordeel in de overlevingsstrategie.
De guppen bij de kaaimannen daarentegen houden hun
kleur. Lukkenaar: ‘Alles is afhankelijk van elkaar. Maar vertel
dat maar eens op een begrijpelijke manier op een cd-rom.
Het lukt de studenten in hun project om dàt te vangen.
Bijvoorbeeld, in een vijver hebben we veel waterlelies omdat
we last hadden van insecten. Spuiten willen we niet. Dus een
roofdier gezocht die de wèl gewenste dieren zou ontzien:
kikkers en padden. Maar die werden op hun beurt zwaar
bejaagd door vogels; we moesten ze beschermen. Toen bleek
dat we te weinig wateroppervlak met grote bladeren hadden
waaronder de ‘puiten’ zich konden verschuilen en waarop ze
hun eieren konden afzetten. Door de ketenreactie lossen
waterlelies een insectenplaag op.’
De ambitie van Lukkenaar en zijn collega’s is om een mooi
park uit te bouwen waar de dieren, en ook de bezoekers, het
goed hebben. Ze hebben een goede prijs-kwaliteitverhouding:
voor zestien euro heb je een mooie dag. Lukkenaar: ‘Wij
streven niet naar winstmaximalisatie. Dierenwelzijn staat
voorop en daarmee proberen we mensen te raken. We hebben
geen subsidie en geen sponsoring. Dus moeten we een minimaal aantal bezoekers halen om alles te kunnen financieren.
Wat ons betreft géén Philips-leeuwen of Aegon-Giraffes.’
SAMEN
www.burgerszoo.nl
[email protected]
[email protected]
Bedrijvenbureau ICA:
[email protected]
NDO-traject beoogt van schoolmanagers betere (bege)leiders te maken
Ruimte
in plaats van
opdrachten
Aankomende schoolmanagers leren tegenwoordig
in belangrijke mate op de werkplek. Zittende
managers moeten hen daar begeleiden. Een lastige
taak als je zelf een veel klassiekere managementopleiding hebt genoten. Contractafdeling NDO
(Dienstverleners in Onderwijsontwikkeling) van de
20 21
HANBLAD NR.4
HAN zette daarom speciaal voor die begeleidende
managers, het Traject Lerend Leiderschap op. Met
ook ruim aandacht voor de andere competenties
die de tegenwoordig zo complexe managementtaak vraagt. Dit najaar start het Traject voor de
tweede keer.
SAMEN
Miranda Timmermans
Ontwerper traject
Lerend Leiderschap
‘Veel leidinggevenden zijn
te oplossingsgericht’
Leergang
Hoger Management
Een aantal deelnemers van het Traject
Lerend Leiderschap is in september
2005 doorgestroomd in de Leergang
Hoger Management. Trainer en adviseur
Enny Keysers kan merken dat ze het
traject hebben gevolgd. ‘Ze zijn heel
goed in staat te reflecteren, zij weten
heel goed waarin ze zich hebben ontwikkeld als managers en met welke
competenties ze nog een weg te gaan
hebben.’
De Leergang richt zich op diegenen die
een functie als eindverantwoordelijke
in het onderwijs willen vervullen. ‘Om
hen te leren complexe organisaties
integraal te managen. Een strategische
visie te vormen, een persoonlijke stijl
van leidinggeven te ontwikkelen,
veranderingen in de organisatie te
managen, maar ook te leren sturen op
financiën ’
NDO, een onderdeel van de faculteit Educatie van de HAN,
startte een paar jaar geleden een ‘kweekvijvertraject’, dit in
opdracht van en in samenwerking met een aantal besturen
voor het voortgezet onderwijs in de regio Nijmegen Arnhem.
Bedoeld voor docenten uit het voortgezet onderwijs met de
ambitie manager te worden. Het is een duaal programma
met trainingsdagen waarop de manager in spe tal van handreikingen worden gedaan. Die hij vervolgens in een managementproject in de praktijk van zijn school moet zien toe te
passen. ‘Zo’n project kan bijvoorbeeld tot doel hebben’,
schetst Miranda Timmermans, ‘dat leerlingen in de onderbouw een betere begeleiding krijgen. Het is dan aan de aankomende manager daarvoor een plan op te stellen en uit te
voeren; te zorgen dat er wat verandert in zijn school. Geen
gemakkelijke opgave en een goede begeleiding van zijn
leidinggevende is dan ook zeer belangrijk. Aan die begeleiding
bleek het echter te schorten.’ Voor Timmermans – op dat
moment (2004) verbonden aan NDO als trainer/adviseur aanleiding om het Traject Lerend Leiderschap op te zetten,
speciaal bestemd voor dat begeleidende management in het
voortgezet onderwijs. Met als doel de competentie van het
begeleiden van de ‘kwekelingen’ te verbeteren, maar tevens
het management in de breedte te professionaliseren.
De leergang duurt anderhalf jaar en het
is de bedoeling dat mei 2007 de volgende
van start gaat. Het programma is ontwikkeld door NDO, in opdracht van en in
samenwerking met een aantal besturen
voor voortgezet onderwijs in de regio
Nijmegen Arnhem, als vervolg op het
kweekvijvertraject
Lerend Leiderschap.
en
het
Traject
Te oplossingsgericht
Het begeleiden van kwekelingen blijkt moeilijk, omdat de
meeste schoolmanagers zelf klassiek zijn opgeleid. ‘Met een
opleiding van een jaar die min of meer los van de praktijk
stond. De kwekeling van nu leert het managen on the job,
door zelf te bepalen wat hij nodig heeft en zo zijn eigen leertraject vorm te geven. Hun managers zijn zelf niet zo
opgeleid en vinden het daarom lastig die kwekeling daarin
te begeleiden.’ Een veel voorkomend struikelblok is dat
leidinggevenden te oplossingsgericht zijn. ‘Terwijl ze de
kwekeling veel meer de gelegenheid moeten geven te
spiegelen. Door de juiste vragen te stellen, moeten ze de
kwekeling de kans geven zichzelf te zien in zijn handelen als
manager. De kwekeling moet ontdekken welke competenties
de schoolomgeving van hem nodig heeft zodat hij zelf zijn
conclusies kan trekken en tot oplossingen kan komen. Veel
schoolmanagers zijn gewend organisatiedoelen te bewaken
en mensen opdrachten gegeven, maar het komt er nu op aan
die doelen te bewaken en mensen vervolgens de ruimte te
geven bij te dragen aan het behalen van die doelen.’
Ingewikkelder
Het leren begeleiden van aankomende managers is slechts
één van de zes competenties die centraal staan in het Traject
Lerend Leiderschap. Andere kwaliteiten die aan bod komen
zijn onder andere ‘het leiding geven aan het onderwijsproces, zelfmanagement – hoe zorg ik dat ik als leider
geaccepteerd word? – en het professionaliseren van het leren
– hoe reflecteer ik en hoe zorg ik dat ik de rust krijg voor
zelfreflectie en wat heb ik daarvoor van collega’s of derden
nodig? ‘Competenties die tegenwoordig veel meer van de
leidinggevende gevraagd worden. Hij heeft te maken met
integraal personeelsbeleid, moet zorgen dat hij de kwaliteit
van de eigen mensen, het doel en de cultuur van de eigen
organisatie, de financiën, de opleidingsbehoeften van het
personeel goed op elkaar afgestemd krijgt. De managementtaak in het onderwijs is veel ingewikkelder geworden.’
Leeg programma
Het traject van de NDO ging onder leiding van Miranda
Timmermans voor het eerst van start in het najaar van 2004
met tien leidinggevenden en bestond uit trainingsbijeenkomsten - twee hele dagen en zes middagen - vier intervisieprojecten (waarbij de deelnemers elkaar onderling feedback
geven) en een individueel coachingsgesprek. Timmermans
startte in feite met een ‘leeg’ programma. ‘Als uitgangspunten
beschikten we over de zes competenties, het gegeven dat het
begeleiden van kwekelingen beter moest en de kennis van
hoe je het beste leert op de werkplek. Dat was het. De deelnemers hebben met hun inbreng voor de inhoud van de
trainingsdagen gezorgd.’
Vandaar dat er voorafgaand aan de eerste trainingsdag een
assessment plaatsvond, gericht op het meten van de begeleidingsvaardigheden, en een intakegesprek. In dat assessment
simuleerden de deelnemers een begeleidings- en een feedbackgesprek. ‘Dat bevestigde het beeld dat het management
vaak te oplossingsgericht begeleidt. Maar het liet ook zien
dat er grote onderlinge verschillen waren, afhankelijk van
het karakter van de manager en diens manier van leren.’ Het
individuele intakegesprek gaf de deelnemers ruimte te
reflecteren op hun eigen competenties. En dat leverde een
heel reëel beeld en maakte ook duidelijk wat ze gedurende
het traject vooral wilden leren en wat ze daarvoor nodig
hadden. ‘Van mij als trainer en van de mededeelnemers
wilden ze vooral directe feedback en hadden behoefte aan
enige ruimte voor reflectie. Voorts ging het om het opdoen
van praktische vaardigheden als het goed leren luisteren, het
leren stellen van de juiste vragen.’
Geleerd hoe ze leren
Inmiddels is het eerste Traject Lerend Leiderschap afgerond
en de vraag is dan ook gerechtvaardigd: wat heeft het
opgeleverd? Heeft het van de deelnemers betere (begeleidende) managers gemaakt? Een generiek antwoord, geldend
voor de hele groep, kan Miranda Timmermans daarop niet
geven. ‘Juist doordat de deelnemers geacht werden met hun
inbreng inhoud te geven aan het programma is het leerproces
van de deelnemers zeer individueel geweest. Maar ze hebben
gedurende het traject vooral geleerd hoe ze zélf leren. Ze
hebben zelf ervaren wat leren op de werkplek en daarin
begeleid worden inhoudt en dus ook wat de kwekeling
doormaakt als hij in de praktijk van zijn school een managementproject moet uitvoeren. En ze hebben inzicht gekregen
wat het effect van hun gedrag is op de kwekeling of ander
personeel. De ruimte die het biedt voor zelfreflectie, dat is de
kracht van dit programma.’ Zij illustreert: ‘Het was de
bedoeling dat elke deelnemer voorafgaand aan elke training
een reflectieverslag zou indienen dat ik van commentaar zou
voorzien. De één deed dat consciëntieus, omdat hij mijn
vragen en opmerkingen nodig had om een volgende stap te
kunnen zetten. De ander deed dat alleen als zijn werksituatie
daar aanleiding toe gaf. Die conclusies gaven veel inzicht in
het individuele leerproces.’
zijn geweest dat ‘anderen het nog veel drukker hebben’. Nu
probeer ik in een gesprek te achterhalen waaróm hij zich zo
gedraagt. Vaak zit er iets anders achter dan ik verwacht; en al
kun je er misschien niet altijd iets aan doen, je bent het je dan
tenminste wel bewust.’ Ook heeft het traject hem meer
inzicht gegeven in zichzelf en heeft hem ertoe aangezet te
zorgen dat hij nu regelmatig feedback krijgt op zijn eigen
functioneren. ‘Samen met een collega - in opleiding voor
een managementfunctie en mijn rechterhand hier - bespreek
ik geregeld hoe ik bijvoorbeeld een afdelingsvergadering
heb geleid. En andersom geef ik hem feedback’, aldus
Bekker wiens school inmiddels weer het fiat van de inspectie
heeft gekregen.
Zetje
Voorts lijkt het Traject voor enkele deelnemers net dat zetje
te zijn geweest dat ze nodig hadden voor een volgende
carrièrestap. Een aantal deelnemers is dan ook inmiddels
van start gegaan met de Leergang Hoger Management,
speciaal bedoeld voor diegene die een eindverantwoordelijke functie als schooldirecteur of rector ambieert. Ook
blijken de ervaringen van een paar van de deelnemers met
het leren op de werkplek en het leren begeleiden een zodanig
impact op hun omgeving gehad te hebben dat hun schoolbestuur nu heeft aangekondigd ‘opleidingschool’ te worden.
‘Niet alleen voor managers, maar ook voor docenten in
opleiding. De veranderende ideeën over leren op de werkplek en begeleiden daarvan breiden zich zo als een olievlek
uit.’ Aldus Miranda Timmermans, die hoopt dat het lerendleiderschap-concept ook op andere onderwijsniveaus - als
het primair onderwijs - wordt ingezet. Het is in elk geval de
bedoeling dat dit najaar het Traject voor het voortgezet
onderwijs opnieuw van start gaat.
Leren luisteren
Theo Bekker is afdelingsleider van De Monnikskap, lid van
het MT van het Dominicus College in Nijmegen, een
havo-vwo school voor lichamelijk gehandicapten of
chronisch zieke jongeren. Hij heeft veel baat gehad bij het
volgen van het Traject Lerend Leiderschap. Zijn school is - na
een negatief inspectierapport drie jaar geleden - een
soort hogedrukpan geworden waarin in korte tijd veel
veranderingen moesten worden doorgevoerd. ‘Dat vroeg
natuurlijk heel veel van mijn mensen en leverde veel extra
werkdruk op.’ Het vroeg van Bekker zijn mensen veranderingsbereid en gemotiveerd te houden en juist daarvoor
heeft hij tijdens het Traject de instrumenten aangereikt
gekregen. ‘Ik heb geleerd beter te observeren en te luisteren
en niet – zoals ik gewoon was – snel aannames te doen en
met een oordeel te komen. Als iemand bijvoorbeeld steeds
wat klagerig is over de werkdruk zou mijn reactie voorheen
De opzet van het Traject waarin de deelnemers met hun
eigen managementervaringen inhoud aan het programma
moesten geven, vindt Theo Bekker een geslaagde. ‘Zo word
je als het ware gedwongen naar jezelf te kijken en aan te
geven waarin je jezelf minder sterk vindt. Die opzet vergt van
de deelnemers een kritische houding naar zichzelf. Het is
geen cafetariamodel waarin je met de armen over elkaar kunt
gaan zitten, zo van: Vertel mijn maar eens wat nieuws.’
Ook Maarten Delen heeft de Traject-opzet van het inbrengen
van problemen uit zijn praktijk als leuk en leerzaam ervaren.
Zozeer zelfs dat hij het komend jaar voor de managers en
teamleiders van zijn eigen school samen met het NDO een
management development programma à la ‘Lerend leiderschap’ wil opzetten. ‘Om ook hen te trainen in het eerst stellen
van vragen, zodat ze sámen met hun mensen kunnen werken
aan bijvoorbeeld het verbeteren van de kwaliteit van het
onderwijs.’
HANBLAD NR.4
NDO is een dienstverlener in het onderwijs die trainingen, coaching, assessment en adviestrajecten verzorgt voor
het personeel en management van alle
onderwijsinstellingen, van primair onder-
Ruimte
Ook zijn collega Maarten Delen, directeur van het Stedelijk
Gymnasium te Arnhem, heeft tijdens het Traject veel over
zichzelf als leidinggevende geleerd. ‘Ik heb door de rollenspelen, de collegiale intervisie goed kunnen ontdekken dat
ik mijn mensen niet veel ruimte gaf. Dat ik, voordat de hulpvraag goed en wel gesteld was, al aangaf: Weet je wat jij zou
moeten doen…?’ Delen merkt aan zijn mensen dat hij als
leidinggevende echt veranderd is. ‘Mijn mensen benaderen
me op een andere manier. Vroeger kwamen ze met een
probleem dat ik moest oplossen. Nu blijven ze zelf eigenaar
van het probleem en komen ze veel meer bij me met zaken
die hen dwars zitten. Zijn ze meer geneigd mij erbij te
betrekken.’ En andersom is de betrokkenheid ook toegenomen. ‘Het motiveert natuurlijk als je meer ruimte krijgt
om zelf aan oplossingen te werken. De energie voor het
oplossen van problemen hoeft daardoor niet meer alleen van
mij te komen.’ Dat heeft overigens ook van hem gevergd dat
hij zijn neiging tot controleren heeft moeten afzweren. ‘Ik
heb moeten leren wat afstand te nemen, moeten leren ándere
oplossingen te accepteren. Zie ik echt betere oplossingen
dan stel ik vooral vragen in de trant van ‘wat als’. Ik ondersteun vooral.’
22 23
NDO
SAMEN
wijs tot en met het HBO. NDO vormt
vanaf september een nieuwe organisatie
met Interstudie, dat dezelfde diensten
aanbiedt.
‘De managementtaak in het
onderwijs is veel
ingewikkelder
geworden’
Sporteconoom HAN bepleit nieuwe internationale competities
De ratio of
de ranglijst?
24 25
HANBLAD NR.4
SAMEN
Pieter Verhoogt
Directeur Sport2B en
HAN-docent Sport en
Bewegingstudies
‘Topsport is entertainment
én big business’
WK-winst goed voor
consumentenvertrouwen
De ABN Amro heeft gegevens verzameld
over de economisch gevolgen van WKsucces. De gemiddelde WK-winnaar
wordt in het jaar ná het kampioenschap
beloond met 0,7 procent extra economische groei; het land dat de finale
verliest ziet de groei juist met 0,3
procent afnemen. De belangrijkste
reden voor het verschil is de impuls die
het
consumentenvertrouwen
krijgt
Wint Oranje het WK dan heeft dat forse, positieve
economische gevolgen voor Nederland. Maar met
het betaald voetbal zouden we nog veel meer geld
kunnen verdienen. Nu zal het er hier nooit zo
Amerikaans aan toe gaan dat de eigenaar van Ajax
de club naar Rotterdam verplaatst, omdat hij
denkt daar met z’n FC meer winst te maken. Maar
s p o r t e c o n o o m e n H A N - d o c e n t P i e t e r Ve r h o o g t
constateert wel dat ook hier de economische ratio
de sport steeds meer gaat domineren. Dat zal de
saaie Nederlandse voetbalcompetitie een stuk
spannender maken.
door sportief succes. ‘Gelukkige
consumenten besteden meer’, stelt de
bank.
Nederlandse
consumenten
waren in de eerste helft van 1988 nog
negatief gestemd, maar na het winnen
van het EK sloeg de stemming om. In
de tweede helft van het jaar lag het
consumentenvertrouwen
gemiddeld
zeven punten hoger in de eerste zes
maanden.
‘Topsport is sexy
en sex sells’
Topsport is entertainment én big business. Om stadionbezoekers en televisiekijkers maximaal te bedienen moeten
competities spannend zijn. Het actief beperken van de financiële - en daarmee sportieve - krachtsverschillen tussen
clubs is dan ook absoluut noodzakelijk. Zo kijkt de
gemiddelde clubeigenaar in de VS tegen topsport aan. In de
Nederlandse en Europese topsport is men nog huiverig voor
spanningsbevorderende maatregelen, constateert sporteconoom Pieter Verhoogt. Verhoogt is directeur van
sporteconomisch adviesbureau Sport2B (wat staat voor
Sport, Business en Beleid) en daarnaast part-time docent
Sporteconomie aan het Instituut voor Sport- en
Bewegingsstudies van de HAN.
Sporteconomen, legt hij uit, houden zich bezig met de wijze
waarop de economische krachten in de sport uitwerken.
‘Mijn ambitie is om sportbestuurders en ook mijn studenten
te wapenen met voldoende economische ratio om deze
krachten in de sport tijdig te herkennen en te managen.
Zodat de sport daar niet de dupe van wordt, maar er juist van
profiteert, zonder zich uit te leveren aan het grote geld.’
Play-offs een succes
Het gesprek met Pieter Verhoogt komt al snel op de play-offs
in de Nederlandse betaald-voetbalcompetitie. Voor hem is
het geen punt van discussie of de play-offs een succes waren
of niet. Er waren daardoor veel meer spannende wedstrijden.
Het bewijs daarvoor levert het recordaantal toeschouwers
dat de competitiewedstrijden bezocht, wijst hij op de koele
cijfers. De kritiek dat het niet sportief is na een volledige
competitie de nummers 2 tot en met 5 tegen elkaar te laten
spelen, ondanks grote verschillen in de reguliere competitie,
deelt Verhoogt niet. ‘Elke sport kiest uiteindelijk voor
play-offs. De besten tegen de besten laten spelen, wedstrijden
op het scherpst van de snede, dat is waar het om gaat. Ook
in Nederland kent meer dan tachtig procent van de sporten
al play-offs. De conservatieve voetbalwereld lijkt nu ook
eindelijk de stap te maken. Ik ben er van overtuigd dat het
een succes wordt en dat over enkele jaren andere landen
zullen volgen. Ik zit dichtbij het vuur en weet hoe groot de
buitenlandse interesse in het Nederlandse experiment is.’
Geld polariseert
Verhoogt grijpt in het gesprek veel terug op zijn kennis over
en ervaringen met commerciële topsport in de VS. Daar zijn
eigenaren van ijshockey-, basketball- of honkbalclubs in de
eerste plaats geïnteresseerd in: wat levert mij die investering
in deze club op. ‘Daar kunnen clubeigenaren beslissen om
de complete club te verhuizen naar een ander stad, omdat zij
daar meer publieke belangstelling - en dus economisch
rendement - verwachten. En nemen zij diverse maatregelen
om de sportieve spanning te bevorderen. Zo gelden er
salarisplafonds en regelt de jaarlijkse spelersdraft geregeld
dat de slechtste clubs als eerste mogen kiezen uit de vijver
van nieuwe talenten.’
In het Europese sportmodel ontbreken dergelijke economische maatregelen. En dat leidt in toenemende mate tot
problemen. ‘Zonder externe sturing heeft geld in de sport de
neiging om te polariseren, om de sterke clubs steeds sterker
te maken. Dat is funest voor de spanning in de competitie en
op de lange termijn voor de interesse in de sport. In
Nederland kunnen wij daarover meepraten. De Nederlandse
voetbalcompetitie is samen met die van Schotland en
Portugal één van de meest saaie van Europa. Ajax, Feyenoord
en PSV zijn een steeds groter deel van de tv-rechten naar zich
toe gaan trekken waardoor het financiële gat tussen hen en
de rest veel groter is geworden.’
Verhoogt ziet de oplossing in het creëren van nieuwe internationale competities. Clubs met min of meer gelijkwaardig
budgetten komen in één league terecht. Eén competitie voor
de tien, twintig grootste clubs van de Benelux en
Denemarken bijvoorbeeld. Met daarboven nog een Europese
league voor de tien, twintig beste clubs van Europa. ‘Daar
zitten dan geen Nederlandse clubs bij, denk ik. Het gaat er
om dat clubs binnen de Europese markt kunnen spelen op
een niveau dat past bij hun financiële en sportieve mogelijkheden. Het verlost onze topclubs van de noodzaak in het
spoor van de Europese topclubs te blijven. Het geeft ze de
ruimte om veel meer solidair te zijn met de andere clubs in
hun competitie.’
Zwaarder dan clubliefde
Met de toenemende commercialisering wordt economische
ratio in de sport steeds belangrijker. Wie sport een beetje
volgt herkent ook in Nederland de 'Amerikaanse' ontwikkelingen. Verhoogt duidt op een voorbeeld uit de Nederlandse
basketballcompetitie. Daarin is de club van sponsor Eiffel,
the Eiffel Towers, om strikt commerciële reden verhuisd van
Nijmegen naar Den Bosch, een grote basketballstad maar
door een faillissement tijdelijk zonder club. ‘In Den Bosch
willen de toeschouwers basketball zien. Dat weegt zwaarder
dan clubliefde. Wij kijken toch ook zonder clubliefde maar
met veel belangstelling naar Champions leaguewedstrijden
tussen Barcelona en Chelsea?’ En het aantrekken van Onno
door Feyenoord was behalve een voetbaltechnische, vooral
een economisch gedreven beslissing. De Rotterdamse club
heeft via de Japanner op de Aziatische markt heel veel geld
verdiend. En wat te denken van trainer Cees Lok van NEC die
het veld heeft moeten ruimen toen hij niet inging op de eisen
van investeerders om bepaalde spelers toch op te stellen
waardoor die investeerders de waarde van hun spelers zagen
afnemen. ‘In Europa moeten we leren omgaan met de
economische wetten in de sport. Zeker in de commerciële
sportwereld moet dat minstens zo belangrijk zijn als de plek
op de ranglijst.’
omzet opleveren alleen al voor de detailhandel – weten mijn
studenten al wel. Maar hoe precies de economische krachten
in de sport uitwerken en hoe sportorganisaties daar verstandig
op kunnen inspelen is een belangrijke meerwaarde die ik ze
mee kan geven'.
De meesten zullen trouwens niet landen bij een topsportclub
- daar is nu eenmaal te weinig emplooi. Ze komen terecht bij
gemeentes, scholen en gezondheidsinstellingen om zich
daar in een beleidmatige functie bezig te houden met de
vraag: hoe kunnen we sport het beste inzetten om ons doel
te bereiken?
Pieter Verhoogt is overigens als adviseur en marktonderzoeker
ook betrokken geweest bij de komst van de nieuwe eerstegraads lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding, de ALO.
Hij heeft onderzoek gedaan onder potentiële werkgevers
naar de behoefte aan ALO-afgestudeerden. Dat onderzoek is
met de aanvraag voor de opleiding meegezonden naar
Staatssecretaris Rutte van Onderwijs.
Nooit honderd procent
Pieter Verhoogt heeft zijn eigen sporteconomisch adviesbureau voor organisaties in en om de sportwereld. En hij is
dus verbonden aan de HAN, aan het Instituut voor Sport en
Bewegingsstudies, waar hij het vak Sport & Economie
doceert. Hij is in ons land een van de zeer weinigen in dat
vak, alleen aan de RU Groningen is een hoogleraar in dezelfde discipline. Maar hij verwacht wel dat het aantal mensen
dat met dat fenomeen sport én economie bezig is snel zal
groeien. Want sport is nu eenmaal sexy en sex sells. Al zal
Europa de achterstand op de VS nooit inhalen – ‘sport wordt
bij ons nooit honderd procent entertainment’ – , de economische ratio zal de sport wel meer gaan domineren.
‘Mensen zijn nu eenmaal tegen verandering, maar zullen
bijvoorbeeld de play-offs in het voetbal binnen een paar jaar
echt gaan waarderen.’
Over zijn vak: ‘Wat je bij mij leert is niet iets dat je op dag één
na afstuderen in je functie gaat toepassen. Ik verbreed de
blik van mijn studenten en zorg dat ze op een andere manier
naar sport kijken. Dat je met sport geld kunt verdienen – het
WK in Duitsland zal naar verwachting 2,2 miljard euro extra
ALO
Zorgen dat kinderen hun leven lang blijven sporten. Dat is
de belangrijkste doelstelling van de nieuwe eerstegraads
lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding (ALO) van het
Instituut Sport en Bewegingsstudies van de HAN. Het is
voor het eerst sinds 1947 dat een dergelijke opleiding mag
starten van het ministerie van OC&W. Behalve met de verwachte stijging van de behoefte aan leraren lichamelijke
opvoeding per 2010 heeft dat alles te maken met die opleidingsdoelstelling. ‘Het onderwijs in het algemeen’, duidt
instituutsdirecteur Tjeerd de Jong, ‘wordt gegeven om
kinderen te ontwikkelen, zodat ze op een zinvolle manier
kunnen participeren in de maatschappij. Het onderdeel
sport daarin heeft óók dat doel: zorgen dat kinderen zich
ontwikkelen, dat ze leren een betekenisvolle relatie aan te
gaan met anderen en de omgeving, maar ook dat ze leren
met winst en verlies om te gaan en met de regels van het
spel. In beweging ontwikkel je je. En het is natuurlijk
gezond!’ Daarbij is het van groot belang dat kinderen
ervaren dat sporten en bewegen leuk is, leuk genoeg om
een leven lang te blijven doen.
ALO
De nieuwe opleiding beoogt leraren in
spe instrumenten aan te reiken waarmee
ze kinderen kunnen stimuleren permanent te blijven sporten. Het is vreemd
dat het onderwijs wel zorgt voor homogene groepen van vwo, havo en vmbo,
maar dat tijdens de lessen lichamelijke
opvoeding kinderen met veel en met
weinig aanleg in één groep moeten
sporten. Met als gevolg dat de besten
niet worden uitgedaagd en de minst
getalenteerden het ook wel geloven.
Belangrijk is ook dat de aankomende
leraren leren te netwerken. Want uit
onderzoek blijkt dat kinderen vooral
blijven sporten als ze al tijdens de lagere
school op een sportclub terecht komen.
De ALO van de HAN geeft daarin zelf
26 27
HANBLAD NR.4
SAMEN
het goede voorbeeld omdat het onderdeel uitmaakt van een regionaal netwerk
met daarin de gemeentes Arnhem en
Nijmegen en ook het Arnhemse CIOS.
Het mes van het netwerken snijdt aan
nog meer kanten. Met het CIOS, een
MBO die sport- en bewegingsleiders
opleidt wordt een goede band onderhouden evenals met het NOC*NSF, de
koepelorganisatie van alle sportclubs.
Dit is overigens niet alleen in het belang
van de nieuwe ALO. Het instituut van
De Jong leidt immers ook sportmanagers
op om sportverenigingen te leiden en
personal coaches die – binnen fitness- en
gezondheidscentra – mensen individueel
en in kleine groepjes gaan begeleiden.
De opleiding verwacht dat de instroom
binnen vijf jaar groeit naar 130 eerstejaars.
MKB versterken als lange termijn partner
Wel tevreden, niet ‘content’
HAN Smart Business Center
Jonathan van Deutekom
Wim Smit
Directeur
Lector
Smart Business Center
Embedded Systems
straatkant te transporteren.
‘Ideeën genoeg,
‘Wat is anno 2006 nodig
• Met de Verenigde Beton Industrie is
maar ook onzekerheden’
om te overleven?’
• Met DAR-Nijmegen is een ‘Robotainer’
ontwikkeld die bejaarden in staat stelt
zelf hun volle afvalcontainer naar de
onderzoek gedaan naar levensloopbestendig bouwen. Als mensen langer in
thuis wonen, levert dat besparingen op.
• Onder het ‘Quality-of-life-concept’ zijn
ideeën en producten ontstaan: een rollator
met een routeplanner; een investeringsplan voor een taxibedrijf dat bejaarden
mèt rollator vervoert; intelligente vleessnijmachines; inrichting, assortimentskeuze, verpakkingsgrootte en toegankelijkheid van een supermarkt; inrichting
van keukens voor bejaarden.
• Samen met de Zorggroep ZuidGelderland zijn gemaksdiensten voor
ouderen in ontwikkeling zoals de opticiën,
De themabijeenkomst van het HAN-Smart
Business Center (HAN-SBC) op 15 juni markeert
een periode van herbezinning binnen dit
‘Kroonjuweel’ van de HAN! Waarheen? Waar voor?
En om te beginnen: waar vandaan? De tandem
Van Deutekom/Smit kijkt na anderhalf jaar het
HAN-SBC tevreden terug. Maar toch. Het moet
anders, vinden ze. De participatie moet intensiever.
E e n i n t e r v i e w m e t d i r e c t e u r J o n a t h a n va n
Deutekom en lector Wim Smit.
pedicure en kapper aan huis; hulp bij het
invullen van het belastingformulier en
een mondhygiënische service. Omdat de
HAN mondhygiënistes opleidt, kan een
betaalbare dienst opgezet worden.
• Het HAN-SBC heeft een kristalproducerend bedrijf in Tsjechië geholpen met
verkoop per e-mail. Van een noodlijdend bedrijf is het een winstgevende
onderneming geworden.
• Het HAN-SBC ondersteunt de Ondernemersacademie Ruurlo met accreditatie
en theorievorming.
• Het HAN-SBC biedt het MKB de
‘Marktversneller’ aan, een ‘organisatie-
Wat is er bijzonder aan deze bestaansfase van
het HAN-SBC?
Voor directeur Jonathan van Deutekom en Wim Smit,
lector Embedded Systems, markeren de thema-bijeenkomst op 15 juni als een breekpunt. ‘Onze kernactiviteit is
allereerst het bedienen van het MKB. Naast onderwijs is
het de taak van het HBO om het MKB te ondersteunen met
onderzoek, ontwikkeling en advies. Vervolgens ploegen
wij de feedback van die bedrijven terug naar de opleidingen
van de HAN. We willen bespreken welke samenwerking
goed is gegaan, en welke niet. En waarom. We boeken wel
resultaten, maar willen samenwerkingen voor langere
termijn aangaan om ‘content’, praktische invulling en
vertrouwen te versterken.’
diagnosegereedschap’ dat binnen een
bedrijf de haperingen analyseert.
• Met Alewijnse, Innovatieve elektrotechniek, heeft het HAN-SBC deze maand een
Foundership
overeenkomst
getekend
waarin vastgelegd is dat beide partijen vergaand gaan samenwerken om complexe
ondernemersvraagstukken op te lossen.
Het HAN-SBC is ontstaan op initiatief van lectoren.
Die wilden meer betekenen voor de buitenwereld.
‘Zoals overal is het ook bij ons ‘deels-deels’. Eerst maar
over het zuur; dan over het zoet. Van onze participanten
is de eerste dertig procent actief, de tweede dertig kijkt
mee, de laatste is passief. Gelukkig verschuift dit
gaandeweg. Verder zijn we niet tevreden over de
hit-and-run-aanpak waar we teveel op moesten leunen.
Dat zet in de huidige mondiale verhoudingen geen
zoden aan de dijk. Het MKB heeft een hoge ‘kloksnelheid’; zonder direct succes doen ze niet snel mee.
Zeker nu de economie wat aantrekt liggen de zorgen
voor over vijf à tien jaar wel erg ver achter de horizon.
Daar ligt onze taak. Daarom die nadruk op ons partnerschap voor de lange termijn.’ Het afgelopen jaar heeft
aangetoond dat zo’n lange termijn aanpak voordelen
biedt. Door dichter op elkaars huid te zitten is het
HAN-SBC van haar kant in staat om in te spelen op
projecten die op termijn actueel dreigen te worden. Van
Deutekom: ‘Wij willen meer structurele kennisuitwisseling met mensen die de taal van het MKB
spreken: lectoren en andere collega’s.’
Tevreden zijn beiden over de resultaten van het SIA
(Stichting Innovatie Alliantie)–Raak programma; de
regionale inbedding ervan in Triangle (samenwerkingsproject Twente, Wageningen, Nijmegen). Dat concentreert zich op food, health, technology en - dank zij
Syntens -op de maakindustrie.
Voor wie concrete voorbeelden wil is er het ‘Qualityof-life-concept’. Ondernemers komen zelf niet uit de
zorgsector, dus kunnen ze de vraag en de specifieke
financiering niet goed inschatten. Het HAN-SBC helpt
daarbij.’ (Zie kader). Van Deutekom en Smit verstaan de
kunst om tevreden terug te kijken zonder zelf-genoegzaam stil te staan. Van Deutekom: ‘Na anderhalf jaar;
mmmwah, niet slecht, toch?? We hebben nauwe
banden met zo’n vijftig bedrijven, de provincie en
zorginstellingen en diverse regionale ondernemersnetwerken.
Je sprak net over de noodzaak van structurele
kennisuitwisseling. Welk soort ‘content’ wil je
als partner voor je rekening nemen?
Smit: ‘Wat is anno 2006 nodig om te overleven? Van de
drie hoofdfactoren hebben we op de kostenfactor al
verloren. De kennisfactor zijn we op termijn ook kwijt,
als ik zie hoe leergierig en ijverig ze in India en China
zijn. De enige factor die overblijft is creativiteit. Die uit
zich in ideeëngeneratie en in slimme combinaties van
kennisdisciplines en contacten. Niet voor niets zijn we
betrokken bij masterclasses van Richard Florida en Isaac
Getz. Ook in de gerealiseerde innovaties zie je het terug.
In het ‘Quality of life-concept’ zitten creatieve ideeën die
ik nog zo snel niet uit China verwacht.’
‘Het MKB moet van ons de concepten en systemen van
het grootbedrijf handzaam vertaald krijgen om te
profiteren van research. Zij zoeken bij ons geen
commerciële dienstverlener maar een partner die met
een team van lectoren, docenten en studenten ideeën
verder kan ontwikkelen en toetsen. Dat is voor hen ook
een manier om nieuw personeel te scouten. Dus bedenken
en vertalen we concepten, betrekken we het onderwijs
erbij en bundelen individuele ervaringen. Dat is nodig.
Survival of the fittest, betekent niet dat de sterkste dictator
overleeft maar diegene die zich het beste kan aanpassen
aan veranderende omstandigheden.’
Van Deutekom stelt een businessmodel ten voorbeeld
van een scheepswerf in Grouw. Een paar jaar geleden
nog zieltogend. Toen overgenomen door een Turkse
ondernemer. ‘Hij verkoopt nu miljoenenjachten aan
Arabische sjeiks. Hoe doet hij dat? Hij integreert ICT,
werktuigbouwkunde, elektronica en logistiek. Zo je wilt:
een holistische aanpak.’ Zijn klanten lopen met hem
virtueel door hun toekomstige schip. De klant zegt
bijvoorbeeld: ik wil motor A, brugdek B; en op die plek
wil ik slaapbank X en schemerlamp Y. Met een
harde return is dat in het bouwplan en de calculatie
opgenomen en de bestelling uitgevoerd. Smit:
‘Survival of the fittest. Fantastisch.’
Het klinkt of jullie het traject van de komende
jaren al helemaal hebben uitgestippeld.
‘Ideeën zat. Maar ook onzekerheden.’
28 29
HANBLAD NR.4
Noem er eens een paar?
‘Eèèhmmm.’
Het idee van het Programma Kennispoort is goed, volgens
beiden; de ambities zijn prima. Ook het SBC van de HAN
levert hier al een jaar een bijdrage aan naar het MKB toe.
Echter, dat MKB eist, zoals gezegd, vruchten op korte
termijn. Het verwacht daarbij een passende invulling
door het HBO. Zelf heeft het voor nieuwe ontwikkelingen
financieel weinig te besteden. ‘Oftewel’, aldus Van
Deutekom, ‘wij moeten ons organiseren om dit mogelijk te maken. Dat kost tijd.’ Hij vervolgt: ‘Laten we ook
niet te hoog van de toren blazen maar ook eens zoeken
wat we van het MKB kunnen leren.’
Smit neemt het stokje over: ‘Laten we bovendien niet de
vergissing maken dat het om kennis-an-sich gaat. Het gaat
om verschil in kennis ten opzichte van de concurrent.
Alleen dàt betekent voorsprong en betaalt zich uit.’ Het
aantal mensen binnen de Nederlandse kennisinstellingen
dat deze logische verwachtingen van een onderneming
aankan, is volgens het tweespan helaas nog te gering.
Van Deutekom over de positie van het HAN-SBC: ‘We
moeten zowel naar buiten als naar binnen duwen en trekken
om mensen mee te krijgen.’ Dat lukt hem pas als het HANSBC met de geldbuidel kan rammelen. Geen geld geen
Zwitsers. Verder moeten volgens Smit en Van Deutekom de
HAN-studenten meer bagage krijgen in requirement analyse, in het denken in concepten en wiskundige modellen
om de werkelijkheid te kunnen nabootsen zoals die Turkse
scheepsbouwer, en in kunstzinnige vormgeving. Toegevoegde waarde creëren, daar gaat het volgens beiden om.
Maar als je ondanks alle twijfels de kiezen op
elkaar zet, welke ambities willen jullie dan de
komende tijd echt waarmaken?
‘Noteer maar. Allereerst verdere aansluiting bij ondernemersnetwerken; meer actieve deelnemers; een betere
geografische spreiding over Gelderland en Overijssel; de
start van een expertisecentrum ‘Quality of Life’ waarin een
multidisciplinair team vraagstukken over zorg, welzijn,
innovatie en ondernemerschap oppakt; verdergaande
regionale en sectorale inbedding om Triangle te versterken;
en tenslotte: beleidsplannen van de overheid omzetten in
werkbare businessplannen voor het MKB. Ambities die
passen bij een Kroonjuweel.’
SAMEN
‘Toegevoegde
waarde creëren,
daar gaat het om’
‘Wij vertalen
technieken van
grote bedrijven
tot een handzaam
formaat voor het
MKB’
Contactgegevens
Wilt u naar aanleiding van de artikelen in het HAN-Blad meer informatie over opleidingen,
onderzoek of advies, neem dan contact op met een van onderstaande personen:
Preventie is beter, pg 7
Josephine Engels, Lector Arbeid & Gezondheid
T: 024 353 03 70
E: [email protected]
Kennispoort is goud, pg 8
Noël Maertens,
Programmacoördinator Kennispoort
T: 026 369 15 17
E: [email protected]
Zoek oplossingen,
geen schuldigen, pg 11
Jan Kops, Lector Industrial safety
T: 026 365 81 91
E: [email protected]
Samengebalde communicatie, pg 14
Marlou Nijland,
Communicatie-adviseur Rechtbank Arnhem
T: 026 359 20 00
I: www.rechtbank-arnhem.nl
Els van der Poel,
Lector Human Communication Development
T: 026 369 11 39
Het HAN-blad is een magazine van
de Hogeschool van Arnhem en
Nijmegen bedoeld voor vernieuwende
bedrijven, not for profit organisaties
en het regionale grootbedrijf.
Het magazine verschijnt drie keer
per jaar.
ICA en het Ecosysteem, pg 17
Cees Landman, Projectleider ICA
T: 026 365 82 31
E: [email protected]
Bas Lukkenaar, PR&Marketing Burgers’ Zoo
T: 026 442 45 34
I: www.burgerszoo.nl
Ruimte in plaats van opdrachten, pg 21
Miranda Timmermans, traject Lerend
Leiderschap
T: 024 323 37 78
E: [email protected]
De ratio of de ranglijst, pg 25
Pieter Verhoogt, directeur Sport2B
T: 06 506 920 023
E: [email protected]
I: www.sport2b.nl
Wel tevreden, niet ’content’, pg 28
Jonathan van Deutekom, directeur HAN-SBC
T: 026 365 82 33
E: [email protected]
Realisatie:
HAN MCV
Redactie:
Han Geurts (Hoofdredacteur)
Frank Höppener, Martin van Zaalen
Marina Beckers (red. assistente)
Medewerkers:
José Velzeboer, Herman van Deutekom,
Renée Jenniskens
Algemene informatie HAN
HAN Voorlichtingcentrum
T: 024 - 353 05 00
E: [email protected]
I: www.han.nl
Sectoren Economie, Techniek en
Informatica & Communicatie
HAN Kenniscentrum Economie,
Techniek en Informatica
T: 026 - 36 58 290
E: [email protected]
I: www.kenniscentrum.han.nl
Sectoren Gezondheid, Gedrag en
Maatschappij
VDO, opleidings- en adviescentrum
T: 024 353 06 00.
E: [email protected]
I: www.vdo.han.nl
Sector Onderwijs
NDO, Dienstverleners in onderwijsontwikkeling
T: 024 353 02 10
E: [email protected]
I: www.ndo.han.nl
Interstudie
T: 026 353 73 00
E: [email protected]
I: www.interstudie.nl
Fotografie:
Ralph Schmitz, Nijmegen
Coos Dam, Arnhem
MegaStock
Vormgeving en productie:
Communicerende Ontwerpers, Ubbergen
Druk:
Thieme MediaCenter, Nijmegen
Telefoon:
(024) 353 03 88
COLOFON
30 31
HANBLAD NR.4
E-mail:
[email protected]
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Abonnementen en adreswijzigingen
via e-mail: [email protected]
SAMEN
Download