Statenvoorstel 46/01 inzake Instandhouding Brabantse

advertisement
46/01 A
Statenvoorstel
’s-Hertogenbosch
DIS-nummer
afdeling
bijlage(n)
onderwerp
8 mei 2001
750683
WEC
5
Voorgestelde behandeling:
PS-vergadering
: 27 juni 2001
Statencommissie COS : 30 mei 2001
Instandhouding Brabantse monumentale bouwkunst
Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,
Samenvatting
Wij stellen u voor drie initiatieven te ondersteunen in de richting van een structuur voor
instandhouding van Brabantse monumentale bouwkunst. Dit omvat het eenmalig
beschikbaar stellen van f. 400.000,-- voor het opstarten van het zelfstandige fonds
‘Brabantse bedrijven voor Monumenten’, het beschikbaar stellen van f. 380.000,-- voor het
maken van een businessplan voor de omvorming van het Brabants Monumenten Fonds en
het beschikbaar stellen van f. 76.000,-- voor een haalbaarheidsonderzoek voor het
zelfstandig opererende ‘Brabants Kerkenfonds’ van de stichting Brabant Beeld. De hiervoor
noodzakelijke claims zullen wij betrekken bij de Voorjaarsnota 2001.
1. Inleiding
In de door u op 19 mei 2000 vastgestelde beleidsnotitie ‘Cultuurhistorie is een werkwoord.
Weten, maken, beleven’ kondigden wij nieuw beleid aan op het terrein van de duurzame
instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle monumenten. In dit kader heeft bureau
Berenschot in 2000 opdracht gekregen een onderzoek te verrichten naar de haalbaarheid
van een Brabant Trust, een fonds voor aankoop en duurzame instandhouding van Brabantse
monumenten. Thans is het rapport Haalbaarheidsonderzoek Brabant Trust beschikbaar.
Dat het veld cultuurhistorie sterk in ontwikkeling is blijkt ook uit de plannen van het Prins
Bernhard Cultuurfonds en de Stichting Brabant Beeld. Het Prins Bernhard Cultuurfonds stelt
voor een fonds ‘Brabantse bedrijven voor Monumenten’ in te stellen. De Stichting Brabant wil
komen tot een het ‘Brabants Kerkenfonds’. Beide plannen sporen met de provinciale rol ten
opzichte van het particulier initiatief en de gewenste stimulering van de gemeenten in het
behoud van monumenten als Brabantse kroonjuwelen.
2. Een structuur voor instandhouding
Het beleid voor de instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle objecten omvat
momenteel een aantal verschillende regelingen waarbij rijk, provincie en gemeenten
proberen de voortdurende teloorgang van waardevolle zaken te keren. Daarbij is er lang niet
altijd uitzicht op een werkelijk duurzame instandhouding. Vaak worden kleine bedragen
verstrekt voor maatregelen die het verval niet kunnen keren, zodat bouwwerken alsnog
verloren gaan of binnen luttele jaren alsnog ingrijpend aangepakt moeten worden. Daarnaast
is er geen oplossing voor een grote groep van ruim 13.000 onbeschermde monumenten, die
voorkomt op onze Cultuurhistorische Waardenkaart, maar momenteel tussen de wal en het
schip valt. Dit voorstel biedt een oplossing voor een klein deel van deze objecten.
317500559
Statenvoorstel
vervolg
2
Op termijn moet een structuur voor instandhouding gekenmerkt worden door duurzaamheid,
uitgaan van het gegeven dat de drie overheidslagen elk hun eigen verantwoordelijkheid
hebben en duidelijkheid geven over het loket waar eigenaren terecht kunnen.
Duurzame instandhouding betekent in onze optiek een stelsel dat garantie biedt voor
behoud en een goede bestemming op langere termijn. Daarbij behouden overheden hun
eigen verantwoordelijkheden. Op rijksniveau is er een reeks restauratie- en
onderhoudsregelingen voor rijksmonumenten. Daarnaast is er de provinciale
onderhoudsregeling voor eigenaren van rijks- en gemeentelijke monumenten, die
momenteel wordt geëvalueerd. Tenslotte verlenen gemeenten elk op eigen wijze
ondersteuning aan eigenaren van gemeentelijke monumenten.
Wij willen onze beperkte middelen inzetten om een zo groot mogelijk resultaat te bereiken
binnen een structuur die beleid en verantwoordelijkheid van de overige overheden
respecteert. Bovengenoemde initiatieven bieden hiertoe een kans.
3. Het ‘Eindrapport Haalbaarheidsonderzoek Brabant Trust’
Het rapport (III) beschrijft de motieven voor de oprichting van een ‘Brabant Trust’, behandelt
doel en werkwijze van een dergelijke organisatie en komt tot de conclusie dat in onze
provincie behoefte is aan een instelling die zich met een zakelijke, professionele aanpak en
met voldoende financiële slagkracht gaat richten op aankoop, restauratie, herbestemming en
exploitatie van cultuurhistorisch waardevolle objecten. In een dergelijke formule zijn reële
mogelijkheden voor behoud aanwezig voor een deel van de grote groep onbeschermde
monumenten, die een plaats hebben op onze Cultuurhistorische Waardenkaart. Het gaat
daarbij onder meer om kloosters, bedrijfsgebouwen, kerken, voormalige agrarische
bedrijfsgebouwen, griendketen, etc. die binnen de huidige markt verloren gaan of ingrijpend
worden aangetast onder het motto van de haalbaarheid. Met een duurzame toekomst blijft
dit erfgoed ook voor komende generaties Brabanders nog een bron van waardevolle
beleving.
Het rapport geeft aan dat het Brabants Monumenten Fonds, dat momenteel succesvol maar
op beperkte schaal met een vergelijkbare doelstelling werkt, de potentie heeft om
omgevormd te worden tot de bedoelde nieuwe instelling. Dit blijkt uit het gegeven dat dit
fonds dat enkele jaren geleden startte met een bedrag van f. 250.000,-- thans objecten bezit
met een totale marktwaarde van ruim 4 miljoen gulden. Het zal dan wel op een aanmerkelijk
grotere schaal moeten gaan werken. Het rapport heeft een sterke voorkeur voor de opzet
van een Naamloze Vennootschap, al dan niet in combinatie met een stichting. Men streeft
naar een aandelenkapitaal van ruim 20 miljoen gulden, op te brengen door diverse partners,
waaronder overheden en beleggers. In een businessplan zal nader moeten worden
uitgewerkt of deze optie de juiste is en of er andere vormen zijn en op welke wijze de
apparaatskosten gedekt kunnen worden.
Het onderzoek van Berenschot is zeer actueel. Een onderzoek in opdracht van provincie en
gemeente Groningen naar een ‘Groninger Monumenten Fonds’ en het initiatief voor een
Nationaal Monumentenfonds wijzen daarop. Daarnaast geeft Berenschot een beeld van
twee aanvullende ontwikkelingen die in samenhang met de Trust kansen bieden voor een
duurzaam stelsel van instandhouding in onze provincie. Het betreft het ‘Brabantse bedrijven
voor Monumenten Fonds’ en het ‘Brabants kerkenfonds’.
Het ‘Brabantse bedrijven voor Monumenten Fonds’ (bijlage IV) is een Fonds op Naam, in te
stellen door het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Nationaal Restauratie Fonds (NRF). Dit
zal naar analogie van het als jaren succesvolle revolving fund voor Rijksmonumenten
beheerd worden door het NRF en vanaf 1 januari 2002 werkzaam zijn voor instandhouding
van gemeentelijke monumenten in Noord-Brabant. Onze provincie is vanwege haar
succesvolle beleid op het gebied van de cultuurhistorie uitgekozen voor een eerste pilot.
Uiteindelijk zal in elke provincie een dergelijk fonds werkzaam zijn. Een eerste inleg van
f. 5.4 miljoen door genoemde partners zal door het bedrijfsleven in de provincie worden
verdubbeld tot een vermogen van f. 10.8 miljoen. Voor dit fonds wordt van ons een
eenmalige financiële inspanning verwacht tijdens het opstarten. Met een bedrag van
maximaal f. 400.000,-- genereren we dan een bedrag dat vele malen groter is.
317500559
Statenvoorstel
vervolg
3
Verder zal dit fonds geheel zelfstandig gaan functioneren. De middelen zullen geheel ten
goede komen van gemeentelijke monumenten. Ook de Brabant Trust zal hiervan kunnen
profiteren. Een vorm van afstemming tussen beide instellingen is dan ook van groot belang,
om te voorkomen dat er onduidelijkheid bestaat bij de doelgroepen waarbinnen de fondsen
gaan werven.
Het ‘Brabants kerkenfonds’ zal worden opgericht door de stichting Brabant Beeld (bijlage V)
en heeft als doel het behoud van de kerkelijke gebouwen die met hun karakteristieke
silhouetten kenmerkend zijn voor het beeld van onze provincie. Deze gebouwen worden
veelal nog gebruikt voor de eredienst, maar zijn als gevolg van stijgende onderhoudslasten
steeds moeilijker in stand te houden door de geloofsgemeenschappen. In een
haalbaarheidsonderzoek moet meer duidelijkheid komen over de doestelling, de vorm en de
werkwijze van dit fonds. Tevens moet duidelijk worden op welke wijze dit fonds gevuld zal
worden en hoe de werkzaamheden afgestemd zullen worden met de overige initiatieven en
regelingen binnen onze provincie.
Bijlage II bevat een schematisch overzicht van de drie initiatieven.
4. Vervolgtraject
In 2002 zal er meer duidelijkheid zijn over de realisering van de bovengenoemde initiatieven.
In dat jaar zal duidelijk moeten worden of en op welke wijze wij mogelijk zullen participeren
in het Brabants Monumenten Fonds en/of het Brabants Kerkenfonds. Dit vraagt voor 2001
de volgende beslissingen.
1. Ten behoeve van de vorming van de Brabant Trust zal een businessplan moeten
worden opgesteld door een onderzoeker/beoogd directeur (1 fte.). Hierin moet onder
meer duidelijkheid komen over de bereidheid van provincie, gemeenten, beleggers
en andere partners om in de Trust risicodragend te investeren dan wel de instelling
op andere wijze, bijvoorbeeld door overdracht van onroerend goed of subsidies te
ondersteunen. Daarbij zal ook een afweging moeten worden gemaakt voor het
combineren van de NV-vorm met de stichtingvorm. Op basis van een dergelijk
businessplan kan in 2002 een beslissing worden genomen over het al of niet
participeren in een dergelijk fonds en over het al of niet bijdragen aan de
apparaatskosten ervan.
2. Ten behoeve van het opstarten van het fonds ‘Brabantse bedrijven voor
Monumenten’ is een bijdrage nodig voor publicitair materiaal in het kader van de
fondsenwerving en voor een bedankbijeenkomst voor de sponsors. Hiervoor is
eenmalig een provinciale inspanning nodig. Het fonds zal verder geheel zelfstandig
gaan functioneren zonder provinciale financiële inspanningen. Men vraagt van ons
een inspanningsverlichting voor het werven van een bedrag van f. 5.4 miljoen.
3. Ten behoeve van het beoogde ‘Brabants Kerkenfonds’ van de Stichting Brabant
Beeld moet een haalbaarheidsonderzoek worden gedaan door een parttime
onderzoeker (0,2 fte.) gedurende een jaar. Op basis hiervan zal in 2002 meer
duidelijkheid moeten komen over de haalbaarheid van dit fonds en over een
eventuele provinciale bijdrage daaraan.
5. Advies commissie
Dit voorstel is aan de Commissie voor cultuur, onderwijs en stedelijke vernieuwing ter
advisering voorgelegd. Het advies van de commissie wordt nagezonden.
317500559
46/01 A
Statenvoorstel
vervolg
4
6. Voorstel
Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaand ontwerp-besluit.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
De griffier
De voorzitter
M. Bruinsma
mr. F.J.M. Houben
Auteur: A. van Leeuwen, tst. 8021
Bijgaand treft u de volgende bijlagen aan:
I Ontwerp-besluit
II Overzicht instandhouding monumentale bouwkunst
III Eindrapport Haalbaarheidsonderzoek Brabant Trust
IV Notitie Brabantse Bedrijven voor Monumenten
V Beleidsnota Stichting Brabant Beeld
317500559
46/01 B
Ontwerp-besluit
’s-Hertogenbosch
DIS-nummer
afdeling
bijlage(n)
8 mei 2001
750683
WEC
5
Voorgestelde behandeling:
PS-vergadering
: 27 juni 2001
Statencommissie COS : 30 mei 2001
Onderwerp Instandhouding Brabantse monumentale bouwkunst
Provinciale Staten van Noord-Brabant,


gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 8 mei 2001;
gelet op het advies van de Commissie voor cultuur, onderwijs en stedelijke vernieuwing
d.d. 30 mei 2001
besluiten:
1. Voor het opstarten van het fonds Brabantse Bedrijven voor Monumenten in 2001 en
2002 jaarlijks f. 200.000,-- beschikbaar te stellen als eenmalige bijdrage en een
inspanningsverlichting aan te gaan voor het bijeenkomen van het gevraagde bedrag
van f. 5.4 miljoen.
2. Voor het opstellen van een businessplan door een onderzoeker/beoogd directeur
voor de omvorming van het Brabants Monumenten Fonds in 2001 en 2002 jaarlijks
f. 100.000,-- beschikbaar te stellen en ten behoeve van de salarislasten van de
directeur in 2001 f. 50.000,-- en in 2002 f. 130.000,-- beschikbaar te stellen.
3. Voor het maken van een haalbaarheidsonderzoek naar het haalbaarheidsonderzoek
voor het ‘Brabants Kerkenfonds’ f. 50.000,-- beschikbaar te stellen en f. 26.000,-voor de salarislasten van een onderzoeker.
’s-Hertogenbosch,
Provinciale Staten van Noord-Brabant,
De griffier
317500559
De voorzitter
Download