1 Aantekeningen uit de Hoorcolleges en Werkgroepen Inleiding tot de rechtswetenschappen 2 september 2002 Al het in Nederland geldende recht is Positief recht Positief recht is onder te verdelen in: Objectief recht Subjectief recht Objectief recht gaat over bevoegdheden en verplichtingen. Zij zijn te vinden in juridische regels. Bij subjectief recht gaat het over bevoegdheden ontleend aan het objectief recht. Het is een concretisering van het objectief recht. De dragers van subjectieve rechten zijn rechtssubjecten. Rechtssubjecten zijn natuurlijke personen of rechtspersonen. Rechtspersonen zijn drager gemaakt van subjectieve rechten. Functies van het recht Recht is normatief Rechten geven een norm, dat houdt in dat het recht geboden of verboden geeft. Een gebod is de verplichting om iets te doen. Een verbod is de verplichting om iets na te laten. Verboden komen vooral voor in het strafrecht In het rechtsboek staan de kernverboden. Er zijn ook verboden buiten het wetboek van strafrecht. Geboden komen o.a. voor in bestuursrecht. Ordening van de samenleving Ordeningsrecht is ethisch indifferent recht. Voorbeelden zijn ruimtelijke ordening en het verkeer Beschermingsfunctie De bescherming van burgers is nodig in een samenleving met relaties. Er zijn relaties tussen de overheid – burger en burger – burger. Rechtsbescherming is bescherming van burgers tegen overheden. Tussen burgers zijn verschillen, ze zijn juridisch niet even sterk. Handhaving van het recht Procesrecht geeft aan op welke wijzen je rechten kunt handhaven. Zo zijn er: - strafprocesrecht hoe je een strafproces voert - burgerlijk recht - administratief of bestuursrecht De overheid handhaaft het recht door ambtenaren en politie. Zij kan ook geweld gebruiken: De ME, politie en bestuursdwang. Doelen Rechtvaardigheid Balans tussen zwakkeren en sterkeren, vooral in sociaal zekerheidsrecht bijvoorbeeld ABW, WW, AWBZ. Doelmatigheid Vooral belangrijk voor procesrecht om zo snel mogelijk te zorgen voor gerechtigheid. Het geschil moet zo snel mogelijk beslechterd worden. Rechtszekerheid Burgers gaan ervan uit dat iedereen zich aan de regels houdt. Vroeger was Nederland een nachtwakersstaat. Dat wil zeggen er waren weinig regels en dus weinig recht. De staat zorgde alleen voor vrede en veiligheid. Tussen 1870 en 1950 is de Nederlandse staat uitgegroeid naar een verzorgingsstaat. Een sociale staat heeft meer regels en meer recht. In 1850 kwam de industrialisatie daarna kwamen rond 1870 vooral arbeidswetten. - 1870 Arbeidstijden - 1900 Werkomstandigheden - 1950 Sociale verzorging Er zijn vier rechtsbronnen: 1. De Wet 2. Gewoonte 3. Jurisprudentie 4. Verdragen Een AVV is een Algemeen Verbindend Voorschrift. Wanneer een regel een AVV is, is het een rechtsregel. Een AVV geldt voor iedereen en is opgesteld door een daartoe bevoegde instantie. Als de regering en de Staten Generaal AVV’s maken mogen alleen zij het wetten noemen. 2 De Wet gewoonte geldt als bepaalde regels/gebruiken een langere periode gehanteerd worden en dit door de groep wordt opgevat als normatief. Dit ongeschreven recht is niet in de wet te vinden. Werkgroep 3 september 2002 Een arrest is een uitspraak De Hoge Raad - Den Haag - 5 raadsleden (raadsheren) hun uitspraak heet een arrest In cassatie 1x 5 Gerechtshoven – 3 raadsheren hun uitspraak heet ook arrest in hoger beroep 1x 19 arrondissementsrechtbanken: - meervoudige kamer – college van 3 rechters - uitspraak is een vonnis - enkelvoudige kamer – college van 3 rechters - uitspraak is een vonnis Bij enkelvoudige kamer worden onderscheden: President in kort geding, politierechter, kinderrechter Kantonrechter – 62 rechters – uitspraak is een vonnis Uit subjectieve rechten vloeien bevoegdheden voort. Tegenover een bevoegdheid staat een plicht Centraal Niveau Wetgevend Regering (ministers en koningin) + Staten Generaal (1e en 2e kamer) Uitvoerend Regering (koningin ministers en staatssecretarissen) Uitvoerend en wetgevend Ministers Decentraal Niveau Provincie Provinciale staten Gedeputeerde staten Commissaris van de koningin Gemeente Gemeente raad College van Burgermeester en wethouders (B&W) Privaat recht geldt voor burgers onderling. Publiekrecht geldt voor overheid – burger en overheid onderling (enkele onderdelen zijn strafrecht en staats en bestuursrecht) Voorbeelden Als er een diefstal wordt gepleegd valt dat onder publiekrecht (strafrecht). Als daarbij schade ontstaat valt die schade regeling onder privaatrecht op basis van onrechtmatige daad. Als de gemeente grond verkoopt aan een burger treedt de gemeente op als burger. Dan geldt het privaatrecht. Er zijn 5 wetboeken: 1. BW Burgerlijk wetboek 2. WvK Wetboek van koophandel 3. RV Wetboek van burgerlijke wetvordering 4. WvSr of Sr Wetboek van strafrecht 5. WvSv of Sv Wetboek van strafvordering 3 De wetbundels bevatten: Wetten Wetboeken Besluiten Verordeningen Verdragen De afkorting c.a. staat voor cum anexis = met daarbij behorende. Hiermee wordt verwezen naar bijbehorende wetten. Hoorcollege 9 september 2002 - gewone rechterlijke macht andere rechters De rechterlijke macht oordeelt over - strafbare feiten - geschillen op gebied van privaatrecht - bestuursrecht (hier gaan ook andere rechters over) Bij het privaatrecht gaat het om de partijautonomie. Er is in grote mate vrijheid om de rechtsverhouding in te richten zonder wettelijke regeling. Een inperking van de partijautonomie is bijvoorbeeld dat vrouwen niet ontslagen mogen worden bij een zwangerschap. Bij publiekrecht staat het algemeen belang voorop. Er is dwingend recht: het moet volgens de regels. Criteria voor publiek of privaatrecht (niet 100% sluitend) - Aard van de rechtsbetrekking. Het privaatrecht als individueel of bijzonder belang maatgevend is en publiek recht als algemeen belang maatgevend is. - Wat zijn de rechtssubjecten? Bij publiekrecht gaat het om burger tegenover de overheid en bij privaatrecht gaat het tussen rechtspersonen of gewone personen - Handhaving van het recht. Bij geschil tussen burgers mogen ze zelf weten of ze het geschil aan de rechter voorleggen. De publieke overheid handhaaft het recht altijd. Nationaal en internationaal recht gaat om de herkomst van het recht, van nationale of internationale wetgevers. Wij hebben onze soevereiniteit deels opgegeven want nu hebben ook internationale organisaties invloed. Vanuit Brussel kan een wet worden opgelegd zonder tussenkomst van het Nederlands recht, dit zijn verordeningen. Er worden vaak richtlijnen gesteld, dit zijn instructies. Werkgroep 10 september 2002 Er zijn gescheiden machten en organen. Dus in principe geen mensen die in 2 organen tegelijk zitten, er zijn uitzonderingen. Hoorcollege 16 september 2002 Formele zin (alleen gemaakt door regering en staten generaal) WET Materiele zin (AVV) Attributie van wetgevende bevoegdheid betekend dat recht gevende bevoegdheid rechtstreeks is toebedeeld aan wetgever en is geschapen uit het niets. Delegatie van wetgeving die al bestaat. Hierbij draagt de geattribueerde wetgever wetgeving over aan andere wetgevers. In sommige gevallen mogen wetgevers die hun wetgevende bevoegdheid hebben verkregen door attributie ook weer delegeren er is dan sprake van subdelegatie. 4 Geattribueerde wetgevers: - Regering + staten generaal - Regering alleen (AVV’s) - Besturen van waterschappen (verordeningen voor waterhuishouding) - Openbare lichamen van beroep en bedrijf (maken verordeningen voor de waterhuishouding) Gedelegeerde wetgevers: - regering - minister - provinciale staten - gemeenteraden - ambtenaren - commissies De bevoegdheid voor delegatie en subdelegatie moet uitdrukkelijk in de wetgeving zijn terug te vinden. Delegatie heeft meerdere functies: het ontlast de geattribueerde wetgevers, organen die dmv attributie hun wetgevende bevoegdheid krijgen hebben een goede kundigheid en de wetgeving gaat sneller. De Staten Generaal maakt wetten en controleert de regering. Hoe herken je een AMvB (algemene maatregel van bestuur)? In de aanhef staat dat de Raad van State gehoord is, dit is ook zo bij een wet maar daarbij zie je aan het woordje wet in de titel al dat het een wet is. rechtspraak Raad van State verdrag Advies bij wet AMvB Het nadeel van delegaties is dat het minder democratisch is. Het Parlement heeft dan minder invloed. Daarom heeft het parlement uiteindelijk inzage en kan de gedelegeerde orgaan verzoeken besluiten te herzien. Delegatieterminologie Als er in de grondwet gesproken wordt over “regels” of “regeling” kan er gedelegeerd worden. Staat er “de wet bepaald” of “bij wet” dan niet, dan moet het volgens art 81, bij wet in formele zin. De controle op wetgeving kan preventief zijn of repressief. De preventieve controle geschiedt door een hogere instantie. Repressief is het als het door de kroon (regering) of door rechter gebeurt. De rechter toetst of de lagere regeling in strijd is met hogere legaliteitseisen. De rechter kan een AVV niet vernietigen maar wel onverbindend verklaren, dan blijft de regel bestaan maar dan past de rechter de regel niet toe. Anterieure en Pasterieure verordeningen Bij Anterieure verordeningen vervallen ze van rechtswege. Het houdt in dat lagere verordeningen automatisch vervallen als ze in strijd zijn met hogere verordeningen. Bij Pasterieure verordeningen worden door de provinciale staten nadere regels gemaakt. Ze mogen niet in strijd zijn met hogere regels. Hoorcollege 23 september 2002 Als uitgangspunt geldt dat wetgever de wet formuleert, in uitzonderlijke gevallen bepaald de rechter. De rechter mag geen AVV opzij leggen. De rechter mag alleen maar een uitspraak doen die geldig is voor de betreffende rechtszaak. Een rechter maakt dus nooit AVV’s. AVV’s worden alleen gemaakt door gekozen organen. In Nederland geldt geen precedenten rechtspraak, de rechter is niet aan z’n uitspraken gebonden en ook niet aan die van hogere rechters. Dit is in sommige landen wel zo zoals bijvoorbeeld in Engeland. Maar als een 5 rechtszaak voor komt voor de Hoge Raad in cassatie dan is die uitspraak geldig en zijn lagere rechters gebonden aan die uitspraak in de betreffende zaak. De belangrijkste regel van wetgeving is rechtszekerheid. Legaliteitsbeginsel: Burgers moeten weten welk recht er geldt; wetten moeten vastgelegd worden in begrijpelijke taal. Legistisch: alleen kijken wat in de wet staat. Schending hiervan is niet onrechtmatig maar onwetmatig Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid is alleen mogelijk als de rechters zich aan de wetten houden. Daarom mogen uitspraken niet teveel afwijken van de rechtsregels. Maar een rechter moet altijd uitspraak doen ook al is er geen wet toepasbaar op het geval. Dit zeggen art 11 en art 12 uit de wet algemene bepalingen. De rechter moet zich aan de wet houden maar is verplicht uitspraak te doen. De rechter ontkomt er echter niet aan om medewetgever te zijn omdat de wetten nooit duidelijk zijn. Wetten zijn vooral onduidelijk door veroudering en vage begrippen. Open begrippen hebben geen concrete invulling maar krijgen dit pas door invulling van de rechter. De wetten worden dan in concreet geval toegepast. Als de wetgever zulke open begrippen gebruikt geeft het de rechter de vrijheid om z’n eigen invulling te geven. De rechters conformeren zich aan de rechtspraak van de Hoge raad. De Hoge Raad kan ook omgaan dan wijzigen ze hun standpunt. Dit gebeurd bijvoorbeeld als er wordt gehandeld in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid. Dit gebeurde in zaak Liembdeman-Cohen. Toen werd de uitspraak van de Hoge Raad wel een AVV. Als iets als onrechtmatige daad wordt beoordeeld leidt dit tot een schadevergoeding. Het begrip onrechtmatige daad wordt door de rechters zelf ingevuld zo veranderd er geen letter in de wet maar leidt het toch tot een totale verandering van de regelgeving op dat terrein. Gevaren van regelgeving door de rechter: - onvoorspelbare wetten - geen democratisch aspect - geen rechtszekerheid Dus de Hoge Raad moet terughoudend optreden. Als de Hoge Raad een bepaalde uitspraak doet en de lagere rechters daar gehoor aan gevolg aan geven en burgers van de uitspraak op de hoogte zijn heeft de Hoge Raad toch een soort van algemene verordening vastgesteld, met hetzelfde effect als een AVV. Welke rechtspraak is er in Nederland? (art 112 GW en volgende) - Civiele rechter (burgerlijk recht) - Strafrechter - Bestuursrechter (behorende tot rechterlijke macht en niet rechterlijke macht) De bestuursrechtspraak is de laatste jaren heel sterk toegenomen. Voor 1900 waren er bijna geen bestuursrechters, geschillen werden afgewikkeld binnen het bestuur zelf. Vanaf 1960 komen er echt bestuursrechters (niet bij rechterlijke macht). Hoorcollege 30 september 2002 In de wet rechterlijke organisatie (wet RO) staan gerechten van de rechters die tot de rechterlijke macht behoren. De wet op rechterlijke organisatie dateert van 1838. Het was in het beginsel rechtstreeks afkomstig uit Frankrijk. Later kwamen er wijzigingen met meer nationale elementen. Het rechtssysteem ging eerst uit van twee soorten geschillen civiel rechterlijk en strafrechterlijk. Er waren dus alleen strafrechters en civiele rechters. Later kwamen er administratieve rechters. Nu is het administratieve recht het grootst. Het is onoverzichtelijk. In 1870 begint de arbeidswetgeving. Er was een autonome staat, dat houdt in vooral liberaal denken en nu zijn we een sociale rechtstaat. Tot de rechterlijke macht behoren de recht sprekenden en andere mensen die bezig zijn met rechtspraak. 6 De rechter is geheel onafhankelijk. Hij mag niet zomaar overgeplaatst worden en er is geen instantie die hun beslissingen kan beïnvloeden. Rechters kunnen ook niet ter verantwoording kunnen geroepen. Een officier van justitie is dat niet die moet instructies opvolgen van hogere hand. Rechters - rechtspreken Rechterlijke Macht Organisatie – iedereen die bezig is met de rechtspraak D Rechterlijke macht: Met rechtspraak belast zijn de rechters. Niet met rechtspraak belast zijn leden van het o.a. OM officier van justitie. Het salaris en de rechtspositie van de rechters worden bij wet vastgelegd. Rechters worden benoemd door een coöptatie regeling. Hierbij wordt de aanstaande rechter uitgenodigd door het bestuur van de rechtbank. De rechterlijke macht is het minst democratisch. De coöptatie is gebaseerd op persoonlijke willekeur. Er is geen leken deelname in de rechtspraak er werken alleen professionals. Leken vinden we wel bij pachtkamers, militaire en penitentiaire kamers en bij ondernemers kamers. Controle door tuchtrecht, professionele controle: In hoger beroep door appelrechter; In cassatie door Hoge Raad In een OM strafzaak wordt onderzocht: - wie heeft het gedaan? - heeft hij of zij schuld? Het OM is piramidaal samengesteld: College van procureurs Generaal art 125 wet RO Pakket generaal Pakket bij het hof officieren van justitie Pakket bij rechtbank De gerechtelijke piramide: Pakket Hoge Raad 5 Hoven 19 rechtbanken advocaten generaal 7 Hoorcollege 7 oktober 2002 Administratief beroep beslechtering binnen de kolom zelf. Rechterlijke macht geregeld in rechterlijke organisatie: Rechtbanken (19) Hoven (5) (feitenrechter; judex factie) Hoge Raad (Cassatierechter; van cassé = verbreken) De rechtbank is ook voor bestuursgeschillen met een groot aantal uitzonderingen. AWB 1.1 en verder geven begripsbepalingen. In principe kan je tegen bestuursorganen in beroep komen maar niet tegen de bestuursorganen genoemd in art 1.1 lid 2 AWB. Art. 8:2 tot en met art 8:6 geven aan waar je beklag kunt doen en waar tegen in het bestuursrecht. Hieruit kun je opmaken welke bestuursrechtelijke geschillen je kan voorleggen aan de rechtbank. Bestuurszaken komen bij de administratieve kamer. Bij de administratieve kamer van de rechtbank kun je in hoger beroep bij: - Centrale Raad van Beroep (CRvB) - Afdeling bestuursrechtspraak (afd. BvRvS) - College van Beroep van Bedrijfsleven (CBB) CRvB oordeelt over geschillen in toepassing bij sociale zekerheidswetten en het ambtenarenrecht (art. 18 beroepswet). CBB: beroepsrechterlijke besluiten van lichamen van publiekrechterlijke bedrijfsorganisatie. De SER, productschappen en bedrijfschappen zijn hoogste rechters op dit gebied. Bij hoge uitzondering vindt hoger beroep bij de Hoge Raad plaats. De Belastingkamers van Hoven behandelen geschillen tussen burgers c.q. rechtspersonen met de belastinginspecteur. Er kan een bezwaarschrift worden ingediend. Van toepassing: wet algemene zaken, wet inzake rijksbelastingen. Er kan in cassatie worden gegaan bij de Hoge Raad. Je hebt vijf hoogste rechters: - CRvB - CBB - HR - BvRvS - Hof Leeuwarden De voorschriften uit de wet RVV waren eerst strafrechterlijke voorschriften, nu zijn het administratieve voorschriften geworden. Dan hoeven de druk bezette strafrechters zich daar niet mee bezig te houden en zijn er geen langdurige ingewikkelde strafprocedures meer. CJIB besluit: bij in beroep gaan bij de officier van justitie hiervoor zijn administratieve rechters. Dit gaat zo bij bijvoorbeeld snelheidovertredingen. Een rechtbank die optreed als burgerlijke rechter kan als restrechter optreden in administratieve zaken. Niet alle administratieve zaken kunnen voor de rest rechter; deze heeft het veel te druk, er wordt niet opgetreden als er al een procedure aan de gang is, wanneer er een andere instantie voor is en het geschil moet civiel rechterlijk geformuleerd worden. Dit kan door de overheid te beschuldigen van onrechtmatige daad. Wanneer een rechter een geschil krijgt ingediend kijkt hij eerst in de wet voor een oplossing. Vaak zint die oplossing hem niet. Dan geeft hij er zijn eigen interpretatie aan door te bedenken hoe het wel opgelost moet worden. Deze interpretatie kan aan de hand van de geschiedenis van de wet, taal, systeem, anticiperend op nieuwe aankomende wetten, aan de hand van bepaalde maatschappelijke behoefte of een bepaalde wijze van redenering. 8 Hoorcollege 14 oktober 2002 Een verdrag is een overeenkomst tussen staten of een staat en een volkenrechterlijke organisatie, die volgens volkenrecht bindend is. Voorbeelden van verdragen: Militair, cultureel, economisch, juridisch, telecommunicatie (over bijvoorbeeld satellieten) Een bilateraal verdrag is tussen twee partijen; Een multilateraal verdrag is tussen meer dan twee partijen Je hebt pacten, traktaten, conventies en concordaten (overeenkomsten met het Vaticaan) Verdragen zijn in beginsel vormvrij maar soms worden verdragen gesloten in de vorm van een verdragsoorkonde (dat is wel weer ene bepaalde vorm). Het verdrag van Wenen geeft regels voor verdragen. De regering zorgt voor de sluiting van een verdrag, de Staten Generaal verleend zijn goedkeuring. Een verdrag bevat een nationaal en internationaal component. Het nationale component is dat het verdrag wordt voorbereid door ambtenaren en geïnstrueerd door ministers. Het internationale component is het overleg, de onderhandelingen gaan vooral om de tekst van het verdrag. Nadat er op internationaal niveau een ontwerp is gemaakt wordt er op nationaal niveau over het ontwerp gestemd. Daarna wordt het gesloten door de regering. Dan staat de tekst vast. Er vindt een publicatie plaats in het traktatieblad. Dan is Nederland nog niet gebonden er moet nog goedkeuring zijn van het parlement indien vereist. Dan is er nog de rijkswet goedkeuring verdragen voor controle en democratisch element, de verdragen moeten hieraan voldoen. Dan vindt de internationale stap plaats, de bekrachtiging geschiedt door ratificatie (volksrechterlijke verbinding) er komt publicatie van de verdragstekst en ratificatie in het staatsblad. Het treedt in werking als alle staten het verdrag hebben geratificeerd. Art 5 Rijkswet goedkeuring en bekrachtiging geeft aan dat stilzwijgen een goedkeuring is. Art 92 Grondwet laat toe dat er wetten of rechtspraak afkomstig is van supranationale wetgevers en rechters . Art 94 Grondwet verplicht een rechter een AVV te toetsen aan een AVV uit een verdrag. Unirecht is recht binnen de EG op basis van het EG verdrag. De EG verordeningen vallen niet onder art. 94 van de Grondwet. Het heeft een geheel eigen rechtstelsel en gaat zondermeer boven het nationaal recht. Er is hiërarchie in de wetgeving: AVV’s uit verdragen Grondwet Wet in formele zin Monistische stelsel In een monistisch stelsel werkt een AVV uit een internationaal verdrag automatisch binnen het nationaal rechtstelsel. Dualistisch stelsel In dualistisch stelsel werken AVV’s nooit automatisch binnen het nationaal stelsel. Er is een transformatie wet nodig waarin de regels uit internationale worden getransformeerd in nationale wetgeving. Internationale regels en nationale regels werken hier dus niet door elkaar heen maar naast elkaar. 9 Wanneer is een regel een “ieder verbindend” ? - Dat bepaald de rechter aan de hand van art. 94 Grondwet. Hij toetst dan aan internationaal recht. Op te maken uit de tekst. Geschiedenis van de totstandkoming Of de aard van de bepaling zich leent een ieder verbindend te zijn. (soms is het recht niet voor de burger maar voor bijvoorbeeld de nationale politiek, nationale rechtspraak) Het EVRM is van groter belang dan de rechten uit de grondwet. De rechter mag formele wetten nooit aan de grondwet toetsen maar hij mag de wetten uit het EVRM wel aan de grondwet toetsen.