Theater: WIT, De Koe - Cultuurcentrum Mechelen

advertisement
Theater: WIT, De Koe
FRISSE MELK VAN DE KOE
De afgelopen jaren was het wat zoeken bij De Koe: het collectief dat met zijn absurde humor en kleine filosofietjes
schijnbaar uit de losse pols de grote levensvragen op je bord dresseerde: Volgens sommigen werd het een doorzichtig
trucje. Of misschien zijn we gewoon te verwend in deze tijden van dat alles nieuw en grensverleggend anders moet
zijn – een ‘nieuw recept!’ in de winkelrekken, niet in het minst in die van het theater.
Met ‘De Wederopbouw van het Westen’ countert De Koe alvast de eerste kritiek en ironiseert de tweede.
Wat zagen we de afgelopen jaren van De Koe? Het spelerscollectief dat in 1989 werd opgericht door Bas Teeken (nu
Bad van Marie) en Peter Vanden Eede bestendigde zichzelf en jonge krachten maakten zich met wisselend resultaat
De Koe-stijl eigen. Als er een stijl naar je wordt genoemd, ben je doorgaans goed bezig, maar voor theater houdt
niets zoveel gevaar in.
Wat die dorst naar een nieuw recept betreft. Vanaf dit seizoen presenteert De Koe zich – na de losvaste verbanden
van de afgelopen jaren – als een ‘nieuw spelerscollectief’ (bestaande uit Peter Van den Eede, Natali Broods, Stefaan
Van Brabandt en Nederlander Willem de Wolf). Met ‘De Wederopbouw van het Westen’ brengen ze een drieluik
opgehangen aan de kleuren wit, rood en zwart. Gelijk eenieders levensloop: het onbeschreven blad, de zinderende
passie en het zwarte gat.
Hallo, hallo, schat
Je belde, ik kan niks horen.
Ik heb geen bereik
in de club, begrijp je?
Wa-Wa-Wat zei je?
(Lady Gaga, ‘Telephone’)
Het lege canvas, het witte doek, het maagdelijke blad: ze zijn allemaal aanwezig op de scène van ‘WIT’ (***1/2).
Natali Broods, Willem de Wolf en Peter Van den Eede gaan er op zoek naar onbevangenheid, al draagt dat ‘op zoek
gaan naar’ ook al de mislukking in zich en daar zijn ze zich ten volle bewust van. Broods begint over de naïviteit van
Lady Gaga’s songteksten en hoe haar dat vervult van jaloezie. “Ik zou dat willen kunnen, zoiets op papier zetten en
denken ‘Ja dit is goed, meer moet dat niet zijn’.”
Drie kleuren wit
Voor meer onbevangenheid keren de acteurs terug naar hun jeugdherinneringen: de eerste keer dat de Wolf het
woord ‘intellectueel’ hoorde (op tafeltenniskamp), toen dat alleen nog maar een woord zonder betekenis was. De
eerste tongkus van Peter van den Eede (met Dominique Vanhee). Het gevoel van wit crêpe behangpapier (in de
ouderlijke keuken van Broods).
Maar je merkt ook meteen hoe dat witte bezoedeld wordt: Broods haalt er haar armen aan open tot het behang rood
kleurt, Van den Eede bekent hoe hij diepzinnigheid veinsde om het meisje binnen te draaien en het woord
intellectueel krijgt een heel andere connotatie wanneer de Wulf zich een trendy wit jasje aantrekt.
De onschuld van een kind duurt niet lang en de onbevangenheid al helemaal niet. Het toont zich ook op de scène:
voert wit er de hoofdtoon, dan stuurt de belichting aan op rode spots en black-outs als voorbode voor het vervolg van
het drieluik.
Vrij spel
Maar is waarachtige onbevangenheid misschien een illusie, je kan ze wel spelen en dat doet De Koe met overgave.
Op blote voeten. Van den Eede danst naakt rond met witte verf. Broods is haar meisjesachtige zelf in een onbevlekt
wit jurkje. Maar ongetwijfeld het mooiste moment is wanneer ze bij de projectie van een opstijgend vliegtuig,
spelenderwijs alledrie hun armen spreiden.
‘WIT’ bestaat uit losjes aaneengehaakte scènes, met voldoende blanco’s om zelf in te vullen, om te mijmeren over je
eigen jeugd en je af te vragen wat van die onbevangenheid geworden is.
Tussendoor is de kunst in alles aanwezig: de kunst van het schilderen, koken, muziek én die van theater maken. Het
is de zin(tuigelijkheid) van kijken, horen, voelen, proeven (‘Het kan niet altijd kaviaar zijn’), ruiken (de okselpit van
een vader) en dat allemaal mede te delen. Aan/met je publiek. De Wolf vertelt hoe hij, opgegroeid in het koele
Noord-Nederlandse Groningen, dacht dat een binnenwereld onmededeelbaar was. En toch is dat precies wat hier
gebeurt op scène en dat is mooi.
‘Typisch’
De slotscène is ‘typisch’ De Koe. Onder het motto ‘een nieuwe dag, een nieuw begin’ wille ze ontbijt, de gezuiverde
mens in de Mechelse soep en sapbar, de kip en het ei, of was het eerst de melk? In zulke hilarische doorredeneringen blijft De Koe de beste. En dat het typisch De Koe is? God, we zouden het niet anders willen.
Vindt De Koe zichzelf heruit met 'WIT'? Nee, maar er is de hervonden eerlijkheid in vorm en inhoud. Puurder,
minder wijn en meer melk en dat is een gezonde start.
Liv Laveyne
Download