INSECTEN IN DE MENSELIJKE VOEDING:

advertisement
Insecten in de menselijke voeding: griezelig, een delicatesse of een snelle hap?
Tekst: Tannia Sels.
Insecten om te eten.
Dat is helemaal niet vies, eng of akelig. Driekwart van de wereldbevolking heeft deze diertjes
op het dagelijkse menu staan. Wij eten toch ook garnaal, kreeft en krab? Natuurlijk zijn deze
schaaldieren bij ons ingeburgerd. Daar is niets aan. We vinden ze zelfs lekker. Waarom dan
schrikken van krekels, sprinkhanen en meelwormen? Omdat we het niet gewend zijn? Toch
bevatten insecten identieke eiwitten als schaaldieren.
Hoog tijd dus om je open te stellen en eventueel een nieuwe dimensie aan je culturele bagage
te geven.
Dit item kan vanuit drie zienswijzen worden benaderd:
1. De voedingsleer;
2. De filosofie;
3. De ethiek.
1. De voedingsleer.
We hebben onze mond vol over “gezonde voeding”. Toch kan ieder voor zich daarbij invullen
wat hij wil. Immers, “gezond” kan op diverse manieren worden geïnterpreteerd, evenals
“gezonde voeding”.
Wat we eten is het gevolg van ons leven in een enorm grote maatschappij. Het stadsleven laat
niet toe dat iedere mens over een groentetuin kan beschikken, laat staan de tijd heeft om die te
bewerken. En al zou het kunnen, dan zijn de groentes die verbouwd worden beslist niet
voldoende om er een heel jaar van te leven. Tijdens de winterperiode zijn er onvoldoende
groenten ter beschikking. Daardoor is ons voedingspatroon gewijzigd.
Daarom kunnen we het feit niet negeren dat in onze West-Europese samenleving met twee
grote voedingswijzen rekening moet worden gehouden:
A. Fast Food
dat een enorme impact krijgt. Vooral mensen met weinig tijd maken gebruik van deze
voedingsmiddelen.
Er zijn strenge controleregels op de kwaliteit, omdat dit soort voeding door de voedingsdeskundigen streng op de korrel wordt genomen.
B. Gastronomie
waarbij het voedsel zodanig wordt bewerkt en geserveerd, dat het er zeer lekker uitziet. De
bereidingstijd staat meestal niet in verhouding tot de tijd die nodig is om het voedsel te
consumeren.
2. De filosofie.
Tien jaar geleden startte in de schoot van de Belgische Vereniging voor Terrariumkunde en
Herpetologie een werkgroep voedseldieren. De Vereniging houdt zich bezig met het verzorgen
van dieren (amfibieën, reptielen) in het terrarium. De taak van de werkgroep bestaat erin zich
te engageren wat betreft het voedsel van deze terrariumdieren die praktisch allemaal
insecteneters zijn. Zo werd het gamma van kweekbare insecten werd door de werkgroep
gevoelig vergroot. Men kan immers de dieren wennen aan bepaalde gekweekte insecten, want
ook in de natuur zijn die voedseldieren in de winter niet zomaar voorradig.
Vele terrariumhouders geven hun hagedis altijd maar weer sprinkhanen. Nu zijn er wel
voedselspecialisten (bijvoorbeeld het woestijnhagedisje dat zich uitsluitend met mieren
voedt), maar de andere moeten om gezond te blijven afwisselend worden gevoed. Zo niet,
ontstaan er stofwisselingsfouten en wordt de skeletopbouw verstoord door kalkgebrek. Er zijn
bepaalde dieren die geen gevolgen hebben, wat je ze ook geeft. Daarover kan je natuurlijk
gaan nadenken. Neem bijvoorbeeld sprinkhanen (die ook worden geserveerd voor menselijke
consumptie):
- Ze zijn vrij ge
- Ze hebben een grote energiewaarde (het grote achterlijf bestaat uit eiwitten en
voor de rest geeft het dier chitine). Chitine -het exoskelet- heeft voor insecteneters dezelfde
waarde als cellulose voor ons;
- Ze groeien snel bij goede en veelvuldige voeding (veel groen en droogvoer).
Tarwekorrels kunnen we immers zelf laten kiemen.
Verder worden sprinkhanen industrieel gekweekt om ze in de droge dierenvoeding te
verwerken.
Het is natuurlijk niet evident dat gekweekte sprinkhanen altijd gezonde voeding zijn. Ze
kunnen bijvoorbeeld wormen bevatten, als ze met wild gras werden gevoerd. Zulke flagellaten
zijn pathogeen (ziekteverwekkend) voor de sprinkhaan zelf, maar niet voor het dier en de
mens die ze consumeert.
Aquariumhouders zetten hun vissen vaak op een dieet van droogvlokken. Dat is net hetzelfde
als een mens die alleen chips te eten krijgt.
Voor andere dieren zoals katten en honden en sinds kort ook voor reptielen bestaat er
droogvoer. Dat bevat smaak- en kleurstoffen.
Door de jarenlange praktijk zijn we erachter gekomen dat het woord “gezonde” voeding een
holle bedoening is. Is het aanbieden van een paar krekels of wat droogvoer dan voldoende? En
is dat de juiste voeding?
Het begrip juiste voeding zou eigenlijk het antwoord moeten zijn op de term “gezonde”
voeding.
Voeden wij onze dieren juist?
Voeden wij onszelf wel juist?
De juiste voeding is die voeding die ze in de natuur zouden eten. Ook al hebben gekweekte
aquariumvissen nooit de natuur gekend, toch hebben ze een instinct dat vertelt wat wel en niet
kan worden gegeten.
Hebben wij nog een instinct?
Artikelen over dit onderwerp.
* “Insecten als een bron van proteïne”
Als van een koppel vliegen in april alle nakomelingen zouden slagen en er geen enkele
verloren zou gaan, dan zou de aarde in augustus bedekt zijn met een zeven meter dikke laag
vliegen. Gelukkig wordt 99% van de muggenlarven geconsumeerd door andere dieren. Ze zijn
trouwens een goede eiwitbron.
* “Voedingswaarde van de insecten”
In bepaalde landen worden insecten geconsumeerd. Een lijst van ca. 250 soorten wordt
dagelijks gegeten in Azië, Zuid-Amerika en Mexico.
3. De ethiek.
De voedingswaarde van insecten.
Over de werkelijke voedingswaarde kan worden gediscuteerd. Het aantal dieren dat insecten
op het menu heeft, is echter enorm:
- Praktisch alle hagedissen;
- Reptielen (behalve de grote slang die knaagdieren prefereert);
- Nagenoeg alle amfibieën (met uitzondering van de reuzensalamander die vissen eet);
- Praktisch alle vogels, ook de jongen van zaadeters;
- De egel en de mol;
- Spitsmuizen;
- De galago (= halfaapje);
- Primaten (alle apen, meerkatten)
Peter De Batist heeft zelf al een ruime ervaring met het eten van insecten. De eerste die hij at,
waren kakkerlakken die in de bananenpudding zaten. Dit dateert van in zijn legertijd.
In Zaïre worden dagelijks krekels gevangen voor de maaltijd. Ze worden eveneens op de
markt aangeboden.
Welke voedingstheorieëen kennen wij?
We kunnen ons voeden volgens de klassieke voedingsleer.
Verder is er de Moermantherapie, wat een voedingstherapie is voor kankerpatiënten. En er
zijn nog een heleboel andere mogelijkheden.
Om te weten wat juist is, moeten we terug naar de oorsprong van de mens. Onze voorouders
stonden zeer dicht bij de primaten. Het gebruik van het vuur was een van de oorzaken
waardoor de mens kon bepalen wanneer en hoe hij zich ging voeden.
Er is ook een alternatieve manier van voeden:
- Natuurlijke voedingsmiddelen (zijn zo natuurlijk en zuiver mogelijk);
- Biologische voeding (de teelt is anders, zonder residuen van sproeimiddelen en meststoffen);
- Vegetarisme (geen vlees, vis,..etc.);
- Veganisme (geen dierlijke producten, zoals vlees, vis, eieren, zuivel);
- Macrobiothiek (is tegelijk een filosofie: Yin-Yang. Er zijn 10 graden in. De minste heeft een
dieet van 10% granen en de zwaarste heeft 100% graanproducten. Men gaat progressief verder
van laag naar hoog);
- Instincttherapie. Dat is de laatste kreet op gebied van voeding. Het boek werd in 1982
geschreven door de Zwitserse natuurfilosoof Guy-Claude Burger, die ons uitlegt dat we
opnieuw ons instinct moeten gebruiken. Hier kunnen we het eten van insecten inpassen.
“Natuurlijke voedingsmiddelen”, zoals bijvoorbeeld algen in tabletvorm worden zeer vaak
gebruikt ter vervanging van vlees (eiwitbron). Een kleiner volume kelp, Chlorella, geeft een
hogere eiwitwaarde dan vlees.
Muësli (moet noten en gedroogde abrikozen (ijzer) bevatten), vervangt eveneens vlees.
Burger heeft kritiek op bepaalde voedingsmiddelen:
- Granen veroorzaken -volgens hem- agressie bij de mens (in granen zitten namelijk exciterende stoffen);
- Zuivelproducten.
Voedselbereiding.
Oorspronkelijk werd het voedsel gegeten zoals de mens het vond. Nu is er een ritueel aan
verbonden: wassen en kuisen. Sommige dieren eten keitjes en zand mee, om bij de vertering
te helpen. Bij mensen vinden we geen zand in de maag, hooguit bij kinderen een beetje.
Peter deed een experiment. Hij at ongekuiste knolselderij en stelde vast dat het aroma sterker
was, dat hij minder afval had en dat het zand dat mee in de maag kwam, de vertering
bevorderde. Hetzelfde deed hij met wortelen. Ook hier is de smaak van de reeds industrieel
gereinigde groentes beter en bovendien bevatten ze meer vitaminen. In het klokhuis van
appelen zitten ook bepaalde waardevolle voedingsmiddelen.
Als we dan insecten gaan eten, eten we ze ook compleet. Is het een wijfje met eieren, dan
krijgen we een rijke eiwitbron. Bij een mannetje krijgen we weer andere zaken binnen, zoals
o.m. de producten van de genitaliën. Alles tezamen zijn het veel sporenelementen die meestal
in onze voeding ontbreken.
Verduurzamen van voedsel.
Omdat we met velen in de stad wonen, zijn we genoodzaakt om voedsel te verduurzamen;
anders hebben we in de winter onvoldoende te eten.
Verduurzamen van voedsel kan op diverse manieren gebeuren:
A. Door warmte:
- Sterilisatie;
- Pasteurisatie;
- Condensatie;
- Droogsproeien.
B. Door koude:
- Bevriezen (-20
- Diepvriezen (- Droogvriezen (snel bij C. Andere technieken:
- Inzouten, pekelen (vlees, vis);
- Roken;
- Suikeren (melk, confituur);
- Zuur maken (zoetzuur);
- Toevoegingen (bewaarmiddelen, stabiliseermiddelen, anti-oxidentia, emulgeermiddelen en
verdikkingsmiddelen).
Een voedingsspecialist is hiermee ingenomen, want voor hem speelt de te bewaren hoeveelheid een grote rol. De enige kritiek is dat er een paar voedingsstoffen verloren zouden gaan.
Burger denkt er anders over. Hij is tegen het verwarmen van voedsel, omdat er dan nieuwe
stoffen worden gevormd. Zo weten we niet meer wat we eten!
Daarom moeten we leren volgens ons instinct te eten: ‘s morgens alleen wat water drinken en
de rest van de dag foerageren. Alles wat we lekker vinden, eten we op. Zo doen dieren ook en
krijgen daardoor de juiste voeding.
Eten volgens de instincttheorie kan niet als we het voedsel bereiden. Je kunt geen instinctieve
keuze maken tussen een roomsoes en chocoladepudding. Dat kan alleen met natuurlijke
voedingsmiddelen. Iemand anders vulde de theorie aan door insecten toe te voegen.
Verder heeft Burger een afkeer van volgende voedingsmiddelen:
- Melk en -derivaten;
(Elke melksoort is afgestemd op de zuigeling. Bij ons is dat moedermelk, maar koemelk is
enkel geschikt voor de kalk. De partikels zijn hier veel groter, zodat er vaak verteringsproblemen optreden.)
- Bloem;
(dat is door onze cultuur ontstaan. Wilde granen hebben kleinere korrels en werden door de
oermens groen gegeten. Brood is dus onnatuurlijk evenals havermout, cornflakes, spaghetti en
deegwaren.)
- Toevoegingsmiddelen (hormonen, steroïden).
Peter De Batist schrijft momenteel -samen met de werkgroep voedseldieren- een boekje over
het houden en verzorgen van voedseldieren. Daarin wordt ook een voedingstabel opgenomen,
speciaal voor mensen die willen weten of de dieren wel de vereiste voedingsstoffen krijgen of
zelf insecten willen eten.
Als we ooit besluiten om het eens met insecten te proberen (en dat hebben we enige tijd
geleden in onze club reeds gedaan), moeten we op volgende punten letten:
- Kies voor dieren die niet louter uit chitine bestaan, maar een groot achterlijf hebben. Daarin
vinden we de meeste proteïnen;
- Kakkerlakken hebben een lage productie (niet geschikt voor menselijke consumptie);
- Bidsprinkhanen zijn eiwitrijk (vooral wijfjes met eieren en worden vooral in Nieuw-Guinea
gegeten);
Men heeft reeds ondervonden dat slangen die met muizen worden gevoed nooit skeletafwijkingen vertonen. Daaruit concludeerde men dat als de prooi volledig wordt geconsumeerd,
er de minste tekorten zijn.
Alleen bij zon-behoeftige dieren die U.V.-straling nodig hebben voor de skeletopbouw,
kunnen er problemen ontstaan. Het zonlicht in het terrarium laat immers vaak te wensen over.
Slot
Peter wilde met deze voordracht enkele elementen aanbieden over de vraag of we onszelf
goed voeden. Als we positief willen antwoorden, moeten we misschien insecten op het menu
plaatsen...
Van de eerste stap naar de eerste hap is moeilijk.
We hebben een automatische afkeer ervan, omdat we aan te zuivere voeding gewend zijn en
we insecten maar al te vaak als voedselconcurrenten zien.
Dit hoeft echter niet, want veel van die dieren kunnen we eten. En dan brengen we gewoon in
praktijk waarvoor ze bestemd zijn. Want 99,9% van deze dieren moet geconsumeerd worden
door andere dieren. Dan pas is er een evenwicht in de natuur bereikt.
Bron:
Voordracht Peter De Batist op de speciale tentoonstelling en voordrachtencyclus “Toegepaste
Entomologie” - 16/09/1995
Download