Insecten in de menselijke voeding. De laatste tijd werd in de media regelmatig aandacht besteed aan het gebruik van insecten in de West-Europese voeding. Als meer dan waardevolle vervanging van de steeds meer ontaardende dierlijke eiwitten die we gewoon zijn. Meestal ging het dan om een vraaggesprek met Peter de Batist die over dit onderwerp momenteel een kookboek schrijft. Hij geeft over dit onderwerp ook diavoordrachten met daarna de mogelijkheid om insecten te proeven. De schrijfster Tannia Sels uit Borsbeek nam uitgebreide nota’s tijdens zo een lezing en schreef hierover het volgende boeiende artikel. Omdat Peter de Batist ook de voeding in zijn geheel in vraag stelt denken wij dat het U zeker zal interesseren. Vroeger, toen Peter De Batist nog een kleine jongen was, waren de dieren in vier groepen ingedeeld: 1. De nuttige dieren die eetbaar waren of je wol gaven om kleding te maken. 2. De wilde dieren die alle in de tropen leefden en enkel geschikt waren om bejaagd te worden. 3. Het ongedierte dat enkel geschikt was om dood te trappen. 4. De lieve beestjes die enkel mochten gestreeld worden. Als je over insecten spreekt, dan is het duidelijk dat die beestjes tot de derde groep behoren en enkel doodgetrapt moeten worden. Dus moet je wel heel speciaal zijn om dat tuig te gaan eten. Toch is het tij nu gekeerd. Insecten staan meer dan ooit in de belangstelling. En ze te gebruiken bij onze dagelijkse maaltijden is misschien toch niet zo een gek idee meer. 1. Gezonde voeding. We hebben onze mond vol over "gezonde voeding". Toch kan ieder voor zich daarbij invullen wat hij wil. Als je aan verscheidene mensen vraagt wat zij "gezonde voeding" vinden, dan ken je -nog voor je een dag ouder bent- vierentwintig verschillende manieren om gezond te leven. Immers, "gezond" kan op diverse manieren worden geïnterpreteerd, evenals "gezonde voeding”. Als je de literatuur erop naslaat, zal je met tegenspraken worden geconfronteerd. In het ene boek raadt de auteur je aan om extra vitamines te nemen, terwijl een andere schrijver in zijn boek dat juist afraadt. Een derde pennenlikker kiest de gulden middenweg en beweert dat je best vitamines mag nemen, op voorwaarde dat het natuurlijke vitamines zijn. Wat we eten is het gevolg van ons leven in een enorm grote maatschappij. Het stadsleven laat niet toe dat iedere mens over een groentetuin kan beschikken, laat staan de tijd heeft om die te bewerken. En al zou het kunnen, dan zijn de groentes die verbouwd worden beslist niet voldoende om er een heel jaar van te leven. Tijdens de winterperiode zijn er onvoldoende groenten ter beschikking. Daardoor is ons voedingspatroon gewijzigd. Daarom kunnen we het feit niet negeren dat in onze West-Europese samenleving met drie voedingswijzen rekening moet worden gehouden: A. Gastronomie waarbij het voedsel zodanig wordt bewerkt en geserveerd als een soort kunstwerk, dat er zeer lekker uitziet. De bereidingstijd staat meestal niet in verhouding tot de tijd die nodig is om het voedsel te consumeren. B. Fast-Food dat een enorme impact krijgt. Alles wordt gereduceerd tot compacte zaken die met water kunnen worden vermengd en opgewarmd in de magnetron. Vooral mensen met weinig tijd maken gebruik van deze voedingsmiddelen. Er zijn strenge controleregels op de kwaliteit, omdat dit soort voeding door de voedingsdeskundigen streng op de korrel wordt genomen. C. De Gewone Dagelijkse Voeding die echter van land tot land sterk kan verschillen. 2. Insecten in de voeding. Peter de Batist is op een nogal onconventionele manier over bepaalde aspecten in de voeding van de mens gaan nadenken. Twaalf jaar geleden startte hij met enkele andere insectenkwekers in de schoot van de Belgische Vereniging voor Terrariumkunde en Herpetologie een Werkgroep Voedseldieren. De Vereniging houdt zich bezig met het begeleiden van mensen die (amfibieën, reptielen) in terraria verzorgen. De taak van de Werkgroep Voedseldieren bestond erin zich te engageren wat betreft het voedsel van de verschillende terrariumdieren die praktisch allemaal insecteneters zijn. Zo werd het gamma van kweekbare insecten door de werkgroep gevoelig vergroot. Men kan immers de dieren wennen aan bepaalde gekweekte insecten, want ook in de natuur zijn die voedseldieren in de winter niet zomaar voorradig. Daarom geven vele terrariumhouders geven hun hagedissen altijd maar weer sprinkhanen, krekels of meelwormen. Meer uit gemakzucht geven ze steeds dezelfde insecten zonder ooit af te wisselen. Nu zijn er wel voedselspecialisten (bijvoorbeeld het woestijnhagedisje Phrynosoma dat zich uitsluitend met mieren voedt), maar de andere moeten om gezond te blijven afwisselend worden gevoed. Zo niet, ontstaan er stofwisselingsfouten en wordt de skeletopbouw verstoord. Bij sommige dieren schijnt eenzijdige voeding geen gevolgen te hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de insecten. Maar bij gewervelde dieren is het een andere zaak. Daar komen zeer veel afwijkingen voor die alle hun oorsprong in een niet correcte voeding vinden. Anderzijds stelde Peter de Batist vaak vast dat slangen die met muizen worden gevoed zelden skeletafwijkingen vertonen. Een knaagdier is immers een volledig maaltijdpakket. Het spijsverteringsstelsel bevat groenvoer en vezels, de spieren eiwitten en het skelet kalk. Dat wil zeggen dat, als de prooi volledig wordt geconsumeerd, er de minste tekorten zijn. Alleen bij zonbehoeftige dieren die U.V.-straling nodig hebben voor de skeletopbouw, via Vitamine D3-Synthese kunnen er problemen ontstaan. Nachtactieve dieren halen hun vitamines blijkbaar weer uit andere bronnen. Maar ook zij zullen bij eenzijdige voeding allerlei kwalen vertonen. Zijn sprinkhanen en krekels dan zo "slecht" of “ongezond”? Welnee, maar ook met het kweken kan er van alles misgaan. Neem nu bijvoorbeeld de hoger vernoemde voedersprinkhanen (Locusta migratoria) - Ze zijn vrij gemakkelijk te kweken, zij het dan zeer arbeids- en energiebehoeftig (minimum op 28'C); - Ze hebben een grote energiewaarde. Het grote achterlijf bestaat uit eiwitten en voor de rest heeft het dier chitine. Chitine -het exoskelet- heeft dezelfde energetische waarde als cellulose; - Ze groeien snel bij goede en veelvuldige voeding (veel groen). Tarwekorrels kunnen we immers zelf laten kiemen tot 15 cm hoge scheuten. Geven we echter, uit budgettaire overwegingen, gewoon wild gras of riet dan kunnen ze bijvoorbeeld spoelwormen bevatten, of sterven aan een flagellanteninfectie. We weten overigens ook niet steeds of deze parasieten ook ziekteverwekkend zijn voor mens of dier die ze consumeert. Aquariumhouders doen het eigenlijk nog erger. Ze zetten hun vissen vaak op een dieet van droogvoervlokken. Dat is net hetzelfde als een mens die alleen chips te eten krijgt. Voor andere dieren zoals katten en honden en sinds kort ook voor reptielen bestaat er droogvoer. Dat bevat smaak-, geur- en kleurstoffen. Al deze huisdieren krijgen meer en meer "welvaartsziekten" die jammer genoeg zelden met de voeding in verband worden gebracht. Het werd immers allemaal volgens hygiënische richtlijnen en met de nodige nuttige toevoegingen vervaardigd. Door de jarenlange praktijk met allerlei dierenvoeding zijn we erachter gekomen dat het woord "gezonde" voeding een holle bedoening is. Is het aanbieden van een paar krekels of wat droogvoer dan voldoende? En is dat de juiste voeding? Het begrip "gezonde voeding" zou eigenlijk moeten vervangen worden door "juiste voeding”. En dan zijn we er bij al die dieren volledig naast. Voeden wij onze dieren juist? Voeden wij onszelf wel juist? De juiste voeding is die voeding die ze in de natuur zouden eten. Ook al hebben gekweekte aquariumvissen, honden, katten nooit de natuur gekend, toch hebben ze een instinkt dat vertelt wat wel en niet kan worden gegeten. Hebben wij nog een instinkt? Of is dat in de loop van onze cultuurgeschiedenis stilgelegd, onderdrukt of zelfs helemaal vernietigd? En hebben wij ons aangepast aan onze "nieuwe (gezondere) voeding"? 3. De menselijke voeding. We kunnen ons voeden volgens de klassieke voedingsleer die strakke dogmatische regels hanteert. Er zijn echter ook een aantal alternatieve manieren van voeden: - Natuurlijke voedingsmiddelen: zijn zo natuurlijk en zuiver mogelijk. "Natuurlijke voedingsmiddelen", zoals bijvoorbeeld algen in tabletvorm worden zeer vaak gebruikt ter vervanging van vlees (eiwitbron). Een kleiner volume Spirulina, kelp of Chlorella, geeft een hogere eiwitwaarde dan vlees. Verschillende algenproducten zijn trouwens gewoon in onze voeding, maar we weten het niet omdat ze worden weergegeven door E-nummers. E401 tot E407 zijn geleermiddelen op basis van algen, en worden gebruikt om de voedingsmiddelen (vb. Pudding) in te dikken. - Biologische voeding: de teelt is anders, zonder residu's van sproeimiddelen en meststoffen. - Vegetarisme: geen vlees, vis,... - Veganisme: geen dierlijke producten, zoals vlees, vis, eieren, zuivel. Muesli (moet noten en gedroogde abrikozen (ijzer) bevatten), vervangen eveneens vlees, - Macrobiotiek: is tegelijk een filosofie: Yin-Yang. Er zijn 10 graden in. De minste heeft een dieet van 10% granen en de zwaarste heeft 100% graanproducten. Men gaat progressief verder van laag naar hoog. - Instincttherapie: is de laatste kreet op gebied van voeding. Een zeer interessant boek hierover werd in 1982 geschreven door de Zwitserse natuurfilosoof Guy-Claude Burger, die ons uitlegt dat we opnieuw ons instinkt moeten gebruiken. Dieren keuren hun voedsel door eraan te ruiken. Burger gaat ervan uit dat het instinkt bij de mens nog steeds bestaat. De neus is bij de mens wat in de verdrukking geraakt. Hier kunnen we het eten van insecten perfect inpassen wamt het is waarschijnlijk het meest oorspronkelijke dierlijk voedingseiwit van onze soort. De verschillende afslankdiëten (Atkinson, Montignac) die mensen zichzelf opleggen om een schoonheidsideaal na te streven zijn eigenlijk maar "rages" die niets met "voeding" te maken hebben en laten we daarom in deze opsomming buiten beschouwing. Burger heeft kritiek op onze gehele hedendaagse voeding en bijzonder op de: - Voedselbewerking: Oorspronkelijk werd het voedsel gegeten zoals de mens het vond. Nu is er een ritueel aan verbonden: wassen, kuisen, snijden, koken, bakken, braden, frituren, wokken en noem maar op. Vaak nog met toevoeging van vetten, olie, suiker, zout. Verder voegen we soms ook producten toe zoals room, bier, wijn, alcohol. Ook specerijen die de smaak van de voeding veranderen maar ook de samenstelling kunnen beïnvloeden. En industrieel ook natriumglutamaat dat de smaak versterkt maar kleine virusinfecties induceert en hartritmestoornissen kan veroorzaken. Sommige dieren eten keitjes en zand mee (gezien bij leguanen en schildpadden in terraria!) om bij de vertering te helpen. Bij mensen vinden we geen zand in de maag, hooguit bij kinderen een beetje. Peter de Batist eet meestal ongekuiste groenten en fruit en stelde vast dat het aroma sterker was, dat hij minder afval had en dat het zand, dat mee in de maag kwam, de vertering bevorderde. Zelfs de smaak van de reeds industrieel gereinigde groentes is op die manier beter en bovendien bevatten ze meer vitaminen. In het klokhuis van appelen zitten bv. ook bepaalde waardevolle voedingsmiddelen. De meeste vitamines zitten vlak onder de schil. We gooien veel teveel weg en door het bereiden maken we de voedingswaren - naar onze smaak - wel lekkerder, maar ten koste van het toevoegen van vetten en suikers. - Granen: veroorzaken - volgens Burger - agressie bij de mens (in granen zitten gluten die een exciterende werking hebben) Het aantal kinderen dat overgevoelig is aan gluten stijgt! - Zuivelproducten: Koemelk wijkt grondig af van moedermelk. Een kalf moet in 6 maanden 60 kg wegen. Een mens heeft daar 12 jaar voor. Het aantal baby’s die geen melk verdragen stijgt! - Het verduurzamen van voedsel: Omdat we met velen in de stad wonen, zijn we genoodzaakt om voedsel te verduurzamen; anders hebben we in de winter onvoldoende te eten. Ook hier worden een groot aantal bewerkingen op de voedingsmiddelen gepleegd. Verduurzamen van voedsel kan op diverse manieren gebeuren: A. Door warmte: - drogen (peulvruchten, noten, vruchten); - pasteurisatie (30" bij 90 -C - l" bij 140'C) ; - condensatie (bij 45 'C en vacuüm) ; - droogsproeien (bij 170 'C). B. Door koude: · - bevriezen (-20 'C) ; - diepvriezen (snel bij -40 'C) ; - droogvriezen (snel bij -30 'C tot 1 % vochtgehalte). C. Andere technieken: - drogen aan de lucht (noten, vruchten, peulvruchten); - inzouten, pekelen (vlees, vis); - roken (vlees, vis); - suikeren (melk, jam); - door toevoeging van zuren (zuur, zoetzuur, melkzuur). Veel van deze bewaartechnieken geschieden bovendien nog met allerlei toevoegingen (kleurstoffen, bewaarmiddelen, stabiliseermiddelen, anti-oxidantia, emulgeermiddelen en verdikkingsmiddelen). Een voedingsspecialist is hiermee ingenomen, want voor hem speelt de te bewaren hoeveelheid een grote rol. De enige kritiek is dat er een paar voedingsstoffen verloren zouden gaan. Burger denkt er anders over. Hij is tegen het verwarmen van voedsel, omdat er dan nieuwe stoffen worden gevormd. Zo weten we niet meer wat we eten! Daarom moeten we volgens hem terug leren volgens ons instinkt te eten: 's morgens alleen wat water drinken en de rest van de dag foerageren. Alles wat we op dat moment lekker vinden, eten we op. Zo doen dieren ook en krijgen daardoor de juiste voeding. Eten volgens de instincttheorie kan niet als we het voedsel bereiden. Je kunt geen instinctieve keuze maken tussen een roomsoes en chocoladepudding. Dat kan alleen met natuurlijke voedingsmiddelen. Volgens Burger heeft de bereiding de meest nadelige effecten bij: - Melk en -derivaten: Elke melksoort is afgestemd op de zuigeling. Bij ons is dat moedermelk, maar koemelk is enkel geschikt voor het kalf. De partikels zijn hier veel groter, zodat er vaak verteringsproblemen optreden. Zeker bij rauwe melk. Wij zijn de enige wezens die de melk van andere dieren drinken of er andere voedingswaren van maken. - Tarwemeel: Is ook door onze cultuur ontstaan. De tarwekorrel is rauw immers volledig oneetbaar. Wilde granen hebben kleinere korrels en werden door onze voorouders groen gegeten. Brood is dus onnatuurlijk evenals havermout, cornflakes, spaghetti en deegwaren. Het bewerken van graan is onnatuurlijk. Om tot die conclusies te komen, baseerde Burger zich op een Amerikaanse studie. Wetenschappers wilden gebakken aardappelen kunstmatig samenstellen. Bij de ontleding kwamen ze tot de bevinding dat door het bakken meer dan vierhonderd lichaamsvreemde stoffen ontstaan, meestal gemodificeerde eiwitten. In zeer kleine hoeveelheden weliswaar maar we kunnen ze niet meer kwijt en Burger situeert ze als de oorzaak van welvaartsziekten. En dan zijn er nog de talloze "geaccepteerde" toevoegingmiddelen: hormonen, steroïden, pesticiden. Deze stoffen zorgen bij verwarming nog eens voor extra complicaties. Een typisch voorbeeld van onbehoorlijke voeding is de barbecuerage. Sinds deze techniek een echte levensstijl werd in Noord-Amerika, worden er meer kankergevallen gemeld. De rookpartikels die bij het barbecuen op het voedsel terechtkomen, kunnen deze aandoening induceren. 4. Gezonde voeding. Om te weten wat juist is, moeten we terug naar de oorsprong van de mens. Lucy is de naam die werd gegeven aan het meest volledige skelet van een hominide (Pithecantropus afarensis) dat men in Afrika heeft gevonden. Een meisje van zestien jaar, dat in haar tijd vermoedelijk een volwassen vrouw is geweest. Bij haar skelet heeft men nog andere dingen gevonden die een indruk konden geven hoe deze vroege voorouders leefden. Ze stonden zeer dicht bij de primaten. Ze aten wat er in de natuur te vinden was en, uiteraard, via hun instinkt. Voornamelijk planten, vruchten en wortels, maar ook kadavers en waarschijnlijk ook alle dieren die ze met weinig moeite konden bemachtigen (kikkers, kreeften, vissen eieren, vogels) en natuurlijk ook insecten. Hun wapens dienden aanvankelijk ter verdediging, later ook om actief op jacht te gaan. Toen emigreerden ze naar Azië en later, toen ze in Europa aankwamen, was het koud. Dat gebeurde tussen twee ijstijden. Het vuur werd aanvankelijk gebruikt om zich te warmen, later voor de voedselbereiding. Dat vuur was een van de oorzaken waardoor de mens kon bepalen wanneer en hoe hij zich ging voeden. 5. Insecten als gezonde voeding. Burger beschouwt insecten als normaal in de menselijke voeding. Als we dan insecten gaan eten, eten we ze ook compleet. Is het een wijfje met eieren, dan krijgen we een rijke eiwitbron. Bij een mannetje krijgen we weer andere zaken binnen, zoals o.mm. de producten van de genitaliën. Alles tezamen zijn het veel spoorelementen die vaak in onze voeding ontbreken. Maar als je insecten wil eten, moet het eigenlijk uit vrije wil zijn. Anders begin je er beter niet aan. Over de werkelijke voedingswaarde zijn nog weinig cijfers beschikbaar maar omdat insecten tot ons oorspronkelijk voedselpakket hoorden heeft dat eigenlijk heel weinig belang. Wij zijn hierin niet alleen. Het aantal dieren dat insecten op het menu heeft, is enorm: Praktisch alle hagedissen; reptielen (behalve krokodillen en grote slangen); nagenoeg alle amfibieën en praktisch alle vogels, ook de jongen van zaadeters. De egels, mollen en spitsmuizen; halfaapjes (galago, potto, maki); primaten (alle apen, meerkatten). In Kinshasa (Kongo) worden dagelijks krekels gevangen voor de maaltijd. Ze worden eveneens op de markt aangeboden, samen met keverlarven en termieten. Wereldwijd worden nog een 250-tal soorten gesignaleerd op het menu van de Aziatische, Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse inboorlingen. Meestal soorten met een groot, zacht achterlijf: Wandelende takken, bidsprinkhanen, cicaden, libellen, rozenkevers (hun larven), wespen en bijen en hun larven, mieren en termieten, vlinders (hun rupsen). Sommige soorten hebben een afweermechanisme. Brandharen bij rupsen en bij kevers, wantsen of sprinkhanen een afstotende geur. De stinksprinkhaan uit Sri Lanka is niet te eten. Als je ooit besluit om het eens met insecten te proberen, moet je op volgende punten letten: - Kies voor dieren die niet louter uit chitine bestaan, maar een groot achterlijf hebben. Daarin vinden we de meeste proteïnen. Bidsprinkhanen zijn bv zeer eiwitrijk (wijfjes met eieren gelden als een lekkernij in Nieuw-Guinea). - Koop insecten levend, en laat ze eerst nog drinken en eten vooraleer ze samen te vangen in een schoon doosje en in de diepvries pijnloos doden (en bewaren) Sprinkhanen en vooral krekels zijn voor voeding hier te lande echter het best geschikt. Meelwormen en wasmotlarven kunnen ook zo gegeten worden. - Insecten bederven snel. Ze kunnen in dode toestand niet lang bewaard worden. Dat is de hoofdreden waarom de pleistocene mens minder insecten begon te eten. 6. Slot. Peter wilde met deze voordracht enkele elementen aanbieden over de vraag of we onszelf goed voeden. Als we positief willen antwoorden, moeten we misschien insecten op het menu plaatsen...Van de eerste stap naar de eerste hap is moeilijk. We hebben een automatische afkeer ervan, omdat we aan te zuivere voeding gewend zijn en we insecten maar al te vaak als voedselconcurrenten zien. Dit hoeft echter niet, want veel van die dieren kunnen we eten. En dan brengen we gewoon in praktijk waarvoor ze bestemd zijn. Want 99,9 % van deze dieren moet geconsumeerd worden door andere dieren. Dan pas is er een evenwicht in de natuur bereikt. Wie geïnteresseerd is in een voordracht voor een vereniging kan contact opnemen met Peter de Batist Helmstraat 146 - 2140 Borgerhout - Tel of Fax : 03/271.03.17. De foto’s zijn een preview uit het kookboek dat in de loop van dit jaar verschijnt. Bron : Voordracht Peter de Batist op "Entomorama" de 8ste lagere dierendagen in Vlaanderen , 06/09/'97 Tekstverwerking : Tannia Sels Tannia Sels en Peter de Batist Foto 1. - Gegrilde krekels als borrelhapje. Lekkerder dan chips. Foto 2. - Een witlooftaart met krekeltjes. Heerlijk. Foto 3. - Een slaatje volgens de instinktheorie van Burger : Gesnipperd witloof, eikenbladsla en roquet ; kerstomaatjes ; Luzernekiemen en rauwe krekeltjes.