Richtlijn risico-volle voeding Stichting Prisma

advertisement
Richtlijn risico-volle voeding
Stichting Prisma
Kwaliteitsproject
2010
Kim Hillen, Arts voor Verstandelijk Gehandicapten in opleiding
Erasmus MC Rotterdam.
1
INHOUDSOPGAVE Pagina
Inleiding kwaliteitscyclus
2
3
PLAN
Beschrijving huidige situatie
Initiatief
Gewenste projectresultaat
4
DO
Invoeren maatregelen ter verbetering
5
CHECK
Controleren maatregelen ter verbetering
6
ACT
Projectresultaat evalueren en bijstellen
7
Suggesties voor tweede kwaliteitscyclus
8
Leerpunten
9
Bijlagen:
Protocol 1
Protocol 2
Definitieve richtlijn
10-13
13-
2
INLEIDING
In het kader van de opleiding tot Arts Verstandelijk Gehandicapten aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam wordt in het derde opleidingsjaar een klein kwaliteitsproject
uitgevoerd. Doel is ervaring op te doen met manieren waarop kwaliteit in de zorg verbeterd
kan worden.
Dit kwaliteitsproject is opgezet volgens de kwaliteitscirkel van dr. W. Edwards Deming:
Onder kwaliteit wordt verstaan: de mate waarin de behaalde uitkomsten voldoen aan de
gestelde eisen.
Een plan voor kwaliteitsverbetering dient weloverwogen gestart te worden. Als leidraad kan
de kwaliteitscirkel van dr. W. Edwards Deming behulpzaam zijn. Door bewust deze cirkel te
doorlopen is men bewuster van het doel en het beoogde resultaat en vergroot de kans op
betere kwaliteit door een betere aanpak.
De activiteiten
Plan: Kijk naar de huidige werkzaamheden. Leg de huidige resultaten zorgvuldig vast.
Definieer het probleem/ knelpunt of de verbetermogelijkheid. Maak het verbeterplan en
bereid deze zorgvuldig voor. Maak een inschatting van de verwachtte resultaten.
DO: Voer de geplande verbetering uit.
CHECK: Meet en bekijk de resultaten op de werkplek. Vergelijk deze met de doelstellingen
en de oorspronkelijke resultaten. Laat de proef doorlopen totdat er een representatieve
situatie gemeten kan worden. (Denk aan tijd voor gewenning aan de veranderde werkwijze)
Meet opnieuw en vergelijk met de doelstellingen. Bekijk het effect dat de aanpassing heeft
op de werkzaamheden en de werkplek. Bespreek deze met de medewerkers die de
werkzaamheden uitvoeren.
ACT: Evalueer de genomen maatregelen, de verwachtte en behaalde resultaten en de
effecten. Besluit of de verandering een verbetering is of niet.
3
Gewenste projectresultaat
Na een aantal verschillende overwegingen ben ik tot het besluit gekomen dat ik graag een
verbeter actie wilde uitvoeren op het niveau van de groepsleiding. Ik ervoer sinds een aantal
maanden een grote onduidelijkheid over voeding, slikproblemen en de gevaren die bij voeding
kunnen horen. Doordat het eet- en drinkteam niet een actieve rol vervulde toen ik begon te
werken tijdens mijn derde jaar van de opleiding, wilde ik graag voeding en slikproblemen als
onderwerpen kiezen voor mijn verbetertraject. Uiteindelijk werd ik vooral gegrepen door het
overlijden van een cliënt door verstikking in Peperkoek. Na deze dramatische ervaring stond mijn
voornemen vast om de groepsleiding zich meer bewust te laten gaan zijn van de gevaren die in
voeding kunnen schuilen. Ik wilde een beschrijving maken van de verschillende substanties van
voedsel, met de gevaren van deze substanties en algemene tips om het gevaar te verminderen.
Mijn uiteindelijke gewenste project resultaat betrof opname van “het risicoprotocol voeding” in
het kwaliteitshandboek van de Stichting Prisma. Het risicoprotocol zou een duidelijk overzicht
moeten gaan geven van de belangrijkste risicovolle etenswaren en tips om de gevaren te
verminderen. In de eerste plaats wordt dit protocol gemaakt ter bewustwording van groepsleiding
over wat ze te eten geven aan cliënten op de woning en op het AC. In de tweede plaats hebben
de overige behandelaars er groot belang bij op de hoogte te zijn van risicovol voedsel zodat er bij
slikklachten gericht naar gevraagd kan worden. Aangezien een beschrijving van het voedsel en de
gevaren van voedsel per cliënt in de toekomst beschreven gaan worden in zijn/haar persoonlijk
zorgplan is dit protocol een voorzet.
Wat is hiervoor nodig?
Draagvlak groepsleiding, managers zorg, logopedie, artsen en de Raad van Bestuur
Protocol ontwerpen
- overzichtelijk
- makkelijk te lezen
- toegankelijk voor alle groepsleiding, logopedisten en artsen
Afspraken met kwaliteitsmedewerker voor controle protocol en hoe te plaatsen in het
kwaliteitshandboek
Wie?
Logopedisten en arts (voortrekker), de kwaliteitsmedewerker en de Raad van Bestuur
Wanneer?
Vanaf augustus 2010
4
DO
Invoeren maatregelen ter verbetering
Wat? Wie?
Draagvlak
Draagvlak is verkregen door introductie van het protocol in een artsenoverleg door de arts in
opleiding. Alle logopedisten en artsen staan positief tegenover het protocol en zijn bereid
mee te werken aan het ontwerp en de bekendmaking van het protocol. De
kwaliteitsmedewerker heeft toestemming gegeven om mee te kijken naar het ontwerp voor
plaatsing in het kwaliteitshandboek. Daarnaast heeft de kwaliteitsmedewerker zijn expertise
ter beschikking gesteld om tekstuele aanpassingen te doen zodat het protocol past binnen
de andere protocollen van Prisma.
Ontwerp protocol
Als bijlage 1 vindt u het ontworpen protocol. Het protocol is gemaakt in samenwerking met
de logopedie en daarna ter completering in het artsenoverleg voorgelegd. Na aanpassing is
het protocol verstuurd naar de kwaliteitsmedewerker (zie bijlage 2). Vervolgens is het
protocol naar de teamleiders toegestuurd met het verzoek om het door te lezen en op de
werkoverleg-agenda te plaatsen. Tijdens het werkoverleg dient het protocol uitgelegd te
worden aan de groepsleiding en is er gevraagd of er nog vragen zijn vanuit de groepsleiding
na een eerste introductie.
Toepassing
Het protocol is neergelegd bij de kwaliteitsmedewerker voor de laatste aanpassingen voordat
het protocol naar de teamleiders is gestuurd. De teamleiders werden na drie weken gebeld
of gemaild met de vraag welke verandering zij zouden doen in het protocol en of het op de
werkagenda staat gepland. Na nogmaals 2 weken werden de teamleiders gebeld of er
vragen zijn gekomen uit de groepsleiding na de introductie door de teamleiders. Hierna zal
het protocol zijn laatste aanpassingen hebben om vervolgens in het kwaliteitshandboek
geplaatst te worden.
Wanneer?
September ’10 –November ‘10
Versturen naar de Raad van Bestuur voor plaatsing kwaliteitshandboek in december 2010.
5
CHECK
Controleren maatregelen ter verbetering
Wat? Wie? Wanneer?
Het protocol is eind augustus aangeboden aan de artsen voor verbeterpunten. Gelet werd
o.a. op de leesbaarheid, volgorde onderwerpen en tekortkomingen. De knelpunten zijn
besproken. Deze betroffen vooral: algemene inleiding en ontbreken van een schematische
uitleg over slikhouding. In de bijlage vindt u het protocol met de opgemerkte knelpunten in
groene en cursieve letter. De artsen gaven geen verbeterpunten aan t.a.v. de lay-out.
De logopedisten hebben in een bespreking de voedingslijst aangevuld. Daarnaast had de
logopediegroep de suggestie om de introductie korter te beschrijven en werd het
telefoonnummer van de logopedie duidelijker onderaan vermeldt zodat groepsleiding kan
bellen met vragen over bepaalde producten die erop staan of wanneer er vragen over een
cliënt zijn.
Kwaliteitsmedewerker gaf aan dat de inleiding geschreven diende te worden met makkelijke
uitleg over waarom dit protocol tot stand is gekomen. Vervolgens is de aangepaste versie (2)
naar de teamleiders gestuurd voor aanbevelingen. Nadat zij zijn gebeld of gemaild over de
wenselijke veranderingen is de derde (3) versie gemaakt. Deze versie is gestuurd naar de
teamleiders met de berichtgeving dat zij dit protocol ter bespreking op hun werkoverleg
agenda moesten plaatsen.
De groepsleiding heeft op een werkoverleg uitleg en notitie gekregen van het protocol en
had geen verdere vragen over het protocol en geen verdere opmerkingen die ter
verduidelijking zouden werken.
Aan het eind van deze cyclus kan bekeken worden of het protocol in het kwaliteitshandboek
geplaatst kan worden zodat alle groepsleiding bij vragen over verschillende risico’s van
voedsel verwezen kunnen worden naar het protocol dat op intranet geplaatst zal worden.
Uiteraard dient het protocol aangeboden te worden aan de kwaliteitswerkgroep, die het
vervolgens na goedkeuring aan de Raad van Bestuur aanbiedt al vorens het te plaatsen in
het kwaliteitshandboek.
6
ACT
Evalueren en ingrijpen maatregelen ter verbetering
Wat? Wie? Wanneer?
De aangegeven verbeterpunten wat betreft algemene inleiding en het ontbreken van een
schematische uitleg over slikhouding zijn verwerkt in het protocol. De aangepaste versie van
dit protocol vindt u in de bijlage. Daarna zijn de aanwijzingen van de teamleiders erin
verwerkt. Een van de commentaren van de teamleiders was dat de beschrijving geen
protocol mag heten aangezien er geen handelingsgerichte beschrijvingen voor de
groepsleiding in staat. De aanvulling kwam om de beschrijving een richtlijn te laten heten.
(Een richtlijn is een aanbeveling waaraan de zorgverleners moeten voldoen om kwalitatief
goede zorg te verlenen. Een richtlijn is gebaseerd op een gemiddelde cliënt, kunnen
zorgverleners op basis van hun professionele autonomie zo nodig afwijken van een richtlijn).
Na deze aanpassing in de naam heeft de kwaliteitsmedewerker een kleine aanpassing
geadviseerd aan de lay-out.
Voor plaatsing van de laatste versie (bijlage 4) op het intranet is door de logopedie en de
arts in opleiding nagedacht over de zoekwoorden waarmee de groepsleiding op het intranet
een hit krijgt naar deze richtlijn. De woorden welke zijn gekozen binnen de zoekfunctie zijn
voeding, voedingsproducten, verstikken, verslikken, gevaarlijk voedsel en verslikgevaar.
Samengevat:
o De richtlijn is een compleet overzicht van de substanties van voedsel en de gevaren
daarvan en algemene tips om het gevaar te verminderen, in begrijpelijk taal
geschreven en waarschijnlijk binnenkort toegankelijk voor de groepsleiding via
intranet.
o Aangepast eindformulier als richtlijn aanbieden aan de kwaliteitswerkgroep voor
plaatsing op het intranet.
o Tussentijdse opmerkingen kunnen gestuurd worden naar groep logopedie.
De richtlijn lijkt een duidelijke verbetering te zijn aangezien het initiële doel was om een
kwaliteitsverbetering op de werkvloer te bewerkstelligen door de groepsleiding meer bewust
te maken van de gevaren die schuilen in voedsel. De groepsleiding zou bij vragen (na
plaatsing in het kwaliteitshandboek) verwezen kunnen worden naar de richtlijn en daarmee
zelf tot oplossingen komen bij cliënten die eventueel gevaar lopen. Daarnaast kan de
groepsleiding zich aanleren dat bij twijfel over een cliënt en bepaalde voedingsproducten
laagdrempelig contact kan worden gezocht met de logopedie.
7
SUGGESTIES voor tweede kwaliteitscyclus
Een tweede kwaliteitscyclus zou gestart moeten worden ter controle en evaluatie van het
resultaat van de genoemde richtlijn. Wellicht kan bij deze volgende cyclus naast de
behandelend artsen, logopedisten en teamleiders ook de groepsleiding en overige
betrokkenen (zoals dagactiviteitenbegeleider, fysiotherapeut, agoog, familie) betrokken
worden tijdens de checkfase. Er kan bv gerapporteerd worden op telefoontjes waarin
onduidelijkheid is rondom voeding van vóór invoering van de richtlijn, die vergeleken kunnen
worden met het aantal telefoontjes van ná de invoering op intranet. Zo kan de kwaliteit van
het protocol en de bekendmaking ervan nog meer verbeterd worden.
Daarnaast zou algemenen aandacht voor voeding, gezonde voeding, slikklachten en de
gevaren van voeding een onderwerp kunnen zijn van de medewerkers dag. Het is een
onderwerp wat voor ieder mens van belang is dat mn voor de cliënten met een
verstandelijke handicap een zeer belangrijk onderwerp is.
Idee: medewerkersdag over voedsel en gevaren!
8
Leerpunten
In het kader van de opleiding tot Arts Verstandelijk Gehandicapten aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam is in het derde opleidingsjaar dit kwaliteitsproject uitgevoerd. Doel
was ervaring op te doen met manieren waarop kwaliteit in de zorg verbeterd kan worden.
Een plan voor kwaliteitsverbetering dient weloverwogen gestart te worden. Als leidraad vind
ik de kwaliteitscirkel van dr. W. Edwards Deming erg behulpzaam. Door de fasen in de cirkel
te doorlopen ben ik bewuster geworden van:
o de omschrijving van het doel (was zeer lastig omdat ik als dokter goed weet wat ik
van de groepsleiding wil en verwacht, maar om daar te komen moet een duidelijk
beschreven proces aan de wieg staan).
o de tijdsplanning (de checkfase kost meer tijd omdat derden benaderd moeten
worden).
o het benodigde draagvlak, m.a.w. de personen die betrokken moeten worden in het
proces moeten het project ‘spontaan’ mee willen dragen. Dit is de basis van het hele
project en tevens een goede oefening van teamwork!
o de manier van controleren, evalueren en bijstellen. Noodzakelijk om tot verbetering
van kwaliteit te komen!
o wat nodig is om tot het gewenste resultaat te komen
o het beoogde resultaat zelf (uiteindelijk is het ultieme doel om het zelfoplossend
vermogen bij de groepsleiding te creëren maar dat is niet gebeurt door het schrijven
van een richtlijn, daar is duidelijk meer voor nodig)
Belangrijkste leerpunten:
1) door een richtlijn te schrijven kom je achter de beperktheid ervan
2) kwaliteit is aan de orde van de dag nadat je eenmaal alert bent geworden op
onderwerpen die voor kwaliteitsverbetering in aanmerking zouden kunnen komen.
Je kan je er bijna in verslikken maar dat is beter dan verstikken.
Datum: 04-12-2010
Kim Hillen
Arts Verstandelijk Gehandicapten i.o.
AVG-opleiding, afdeling Huisartsgeneeskunde
Erasmus Universiteit Rotterdam
9
Risicovoedsel
versie 1
Algemene inleiding: Eten en drinken behoren tot de eerste levensbehoeften. Goede voeding verhoogt de kwaliteit van leven. Genieten van een goede maaltijd behoort tot de kernkwaliteiten van het leven. Er heeft helaas een incident plaatsgevonden met ‘veilig” veronderstelde peperkoe. De zachte substantie van een peperkoek en ook van cake of pannenkoek wordt met onvoldoende kauwen een gevaarlijk soort stopverf. Juist schrokkers zullen daar risico in lopen. Daarnaast heeft bij een halfzachte substantie Heimlich onvoldoende effect in verband met verkleving. Verstikken/ verslikken?? Hieronder volgt een overzicht van risicovol voedsel. Bij elk soort voedsel is aangegeven waarom het risicovol eten betreft en op welke manier je het voedsel kunt aanbieden, zodat er minder risico’s bestaan bij het eten. Voedsel dat droog, kleverig of klef is, geeft altijd meer kans op verstikken, dan voedsel dat dat niet is. Het risicovol voedsel hebben we onderverdeeld in diverse substanties. Bovenaan staan de meest moeilijke en risicovolle voedingsmiddelen, naar beneden wordt het minder risicovol. Bij cliënten met slikproblemen zal er altijd een risico zijn! Overzicht risicovoedsel: 1. Plakkerige substanties (bijvoorbeeld): ‐ peperkoek ‐ pindakaas ‐ eierkoek ‐ cake ‐ taaitaai ‐ candybars (denk aan Mars/ Milkyway/…) ‐ gevulde koeken ‐ banaan ‐ wit brood Risico: 10
Door kauwen en vermengen met speeksel wordt deze substantie een plakkerige voedselbal. Een plakkerige voedselbal is moeilijk in de mond te verplaatsen en kan daardoor vast blijven zitten tijdens het slikken Manieren van aanbieden die minder risico geven: -
Niet meer geven Bij de cliënt blijven In kleine stukjes aanbieden Gedoseerd aanbieden; stukje voor stukje/ hapje voor hapje Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is Biedt brood met smeerbaar beleg, dubbelgevouwen aan Bij twijfel eerst contact opnemen met de logopedist! 2. Korrelige substanties (bijvoorbeeld): rijst erwtjes macaroni nootjes Risico: Deze substantie bestaan uit kleine losse deeltjes, hierdoor is controle in de mond veel moeilijker. Deze substantie valt eerder uiteen in de mond, hierdoor is het moeilijk om de mond in een keer leeg te slikken. Bij resten die achter blijven in de mond is de kans op verstikken/ verslikken aanzienlijk groter Manieren van aanbieden die minder risico geven: -
Niet meer geven Bij de cliënt blijven Gedoseerd aanbieden; stukje voor stukje/ hapje voor hapje Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is Deze substanties mengen met bijvoorbeeld appelmoes/ tomatensaus/ zuivelspread (zoals Philadelphia) Bij twijfel eerst contact opnemen met de logopedist! -
3. Taaie substanties (bijvoorbeeld) bepaalde vleessoorten (rundvlees// lamsvlees/ speklap/ vlees met ‘vetrandjes of zemen’/ etc) Risico: Deze substantie valt weinig tot niet uiteen in de mond. Hierdoor krijgt men vaak een grote voedselbal in de mond, die moeilijk te verplaatsen is en daardoor vast kan blijven zitten , tijdens het slikken Manieren van aanbieden die minder risico geven: -
-
Niet meer geven Bij de cliënt blijven In kleine stukjes aanbieden 11
Gedoseerd aanbieden; stukje voor stukje/ hapje voor hapje Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is Andere vleessoorten aanbieden, die makkelijker zijn fijn te malen en door te slikken, zoals gehakt/ worst/ kipfilet/ vis/etc. Bij twijfel eerst contact opnemen met de logopedist! -
4. Substanties met meerdere consistenties Dit zijn voedingsmiddelen die uit meerdere diktes/ vormen bestaan. (bijvoorbeeld): Risico: groentesoep rijstepap huzarensalade Deze voedingsmiddelen zijn moeilijk te controleren en te verplaatsen in de mond, de mond moet zich op twee verschillende diktes instellen, wat lastig kan zijn voor bepaalde cliënten. Manieren van aanbieden die minder risico geven: Niet meer geven Pureren; maak een gladde massa van het product Zeven; haal de stukjes uit het product Bij de cliënt blijven Gedoseerd aanbieden; hapje voor hapje Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is Bij twijfel eerst contact opnemen met de logopedist! Het toepassen van deze adviezen betekent NIET dat het eten van risicovol voedsel veilig is voor ALLE cliënten. Deze bovenstaande manieren van aanbieden van risicovol voedsel verkleint het risico van verstikken. Er zal echter altijd risico bestaan! Toevoegen de risico’s van verdikkingsmiddelen….. Voor advies op maat van de cliënt neem contact op met de Arts Vg en/ of de logopedist. Wij hopen jullie voldoende geadviseerd te hebben. Met vriendelijke groet, Artsen VG Logopedisten Stichting Prisma 12
Tips om verslikken te voorkomen
Voorbereiding:




toegevoegd na
commentaar
artsen
juiste zithouding; in 90° gebitsprothese in de mond (zonodig vast)
kleine slokjes / kleine hapjes
langdurig kauwen (kan het slikken bevorderen)
Wanneer u gaat slikken:




lippen goed sluiten kiezen op elkaar
tongpunt achter de voortanden tegen het gehemelte duwen
kin richting borst (dus een lange nek maken)


slikken naslikken indien nodig
13
Risicovoedsel
versie 2
Algemene inleiding:. Bij eten en drinken denk je niet dadelijk aan het gevaar van voedsel en de slikveiligheid. Je denkt in de eerste plaats aan het gezellig samen tafelen. Eten en drinken is vooral een sociaal en emotioneel gebeuren.. Omdat eten en drinken zo belangrijk is, hebben voedingsproblemen een grote invloed op de levenskwaliteit. Zich verslikken is niet altijd een onschuldig ongelukje. Voor sommige mensen gaat het samen met een ernstig gezondheidsprobleem of het zorgt voor grote gezondheidsproblemen. Met dit protocol hopen wij de mensen met de zorg voor het geven van voedsel aan mensen met een verstandelijke beperking meer bewust te maken van de gevaren die in voedsel kunnen schuilen. Want mensen met een verstandelijke beperking hebben vaker problemen met slikken. De cliënten eten op een minder veilige manier en hebben zeer regelmatig gevaarlijke gewoontes ontwikkelt zoals schrokken en/of proppen van voedsel. Hieronder volgt een overzicht van risicovol voedsel. Bij elk soort voedsel is aangegeven waarom het risicovol eten betreft en op welke manier je het voedsel kunt aanbieden, zodat er minder risico’s bestaan bij het eten. Voedsel dat droog, kleverig of klef is, geeft altijd meer kans op verstikken, dan voedsel dat dat niet is. Het risicovol voedsel hebben we onderverdeeld in diverse substanties. Bovenaan staan de meest moeilijke en risicovolle voedingsmiddelen, naar beneden wordt het minder risicovol. Bij cliënten met slikproblemen zal er altijd een risico zijn! Overzicht risicovoedsel:
1) Plakkerige substanties (bijvoorbeeld): ‐ peperkoek ‐ pindakaas ‐ eierkoek ‐ cake ‐ taaitaai ‐ candybars (denk aan Mars/ Milkyway/…) ‐ gevulde koeken ‐ banaan ‐ wit brood Risico: 14
-
Door kauwen en vermengen met speeksel wordt deze substantie een plakkerige voedselbal. Een plakkerige voedselbal is moeilijk in de mond te verplaatsen en kan daardoor vast blijven zitten tijdens het slikken Manieren van aanbieden die minder risico geven: ‐ Biedt brood met smeerbaar beleg, dubbelgevouwen aan ‐ Niet meer geven ‐ Bij de cliënt blijven ‐ In kleine stukjes aanbieden ‐ Gedoseerd aanbieden; stukje voor stukje/ hapje voor hapje ‐ Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is 2)Korrelige substanties (bijvoorbeeld): rijst erwtjes macaroni nootjes Risico: -
Deze substantie bestaan uit kleine losse deeltjes, hierdoor is controle in de mond veel moeilijker. Deze substantie valt eerder uiteen in de mond, hierdoor is het moeilijk om de mond in een keer leeg te slikken. Bij resten die achter blijven in de mond is de kans op verstikken/ verslikken aanzienlijk groter Manieren van aanbieden die minder risico geven: ‐ Deze substanties mengen met bijvoorbeeld appelmoes/ tomatensaus/ zuivelspread (zoals Philadelphia) ‐ Niet meer geven ‐ Bij de cliënt blijven ‐ Gedoseerd aanbieden; stukje voor stukje/ hapje voor hapje ‐ Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is 3)Taaie substanties (bijvoorbeeld) bepaalde vleessoorten (rundvlees// lamsvlees/ speklap/ vlees met ‘vetrandjes of zemen’/ etc) 15
Risico: -
Deze substantie valt weinig tot niet uiteen in de mond. Hierdoor krijgt men vaak een grote voedselbal in de mond, die moeilijk te verplaatsen is en daardoor vast kan blijven zitten , tijdens het slikken Manieren van aanbieden die minder risico geven: ‐ Andere vleessoorten aanbieden, die makkelijker zijn fijn te malen en door te slikken, zoals gehakt/ worst/ kipfilet/ vis/etc ‐ Niet meer geven ‐ Bij de cliënt blijven ‐ In kleine stukjes aanbieden ‐ Gedoseerd aanbieden; stukje voor stukje/ hapje voor hapje ‐ Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is. 4)Substanties met meerdere consistenties Dit zijn voedingsmiddelen die uit meerdere diktes/ vormen bestaan. (bijvoorbeeld): ‐ groentesoep ‐ rijstepap ‐ huzarensalade Risico: ‐ Deze voedingsmiddelen zijn moeilijk te controleren en te verplaatsen in de mond, de mond moet zich op twee verschillende diktes instellen, wat lastig kan zijn voor bepaalde cliënten. Manieren van aanbieden die minder risico geven: ‐ Pureren; maak een gladde massa van het product ‐ Niet meer geven ‐ Zeven; haal de stukjes uit het product ‐ Bij de cliënt blijven ‐ Gedoseerd aanbieden; hapje voor hapje ‐ Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is 16
Het toepassen van deze adviezen betekent NIET dat het eten van risicovol voedsel veilig is voor ALLE cliënten. Deze bovenstaande manieren van aanbieden van risicovol voedsel verkleint het risico van verstikken. Er zal echter altijd risico bestaan! Voor advies op maat van de cliënt of bij twijfel over het slikken van de cliënt neem contact op met de Arts Voor Verstandelijk gehandicapten en/ of de logopedist. Voor vragen zijn die te benaderen via de ISA: 013‐5118212. Samengesteld door, Artsen Voor Verstandelijk Gehandicapten EN Logopedisten Stichting Prisma 17
Risicovoedsel
definitieve versie
Algemene inleiding:.
Bij eten en drinken denk je niet dadelijk aan het gevaar van voedsel en de slikveiligheid. Je
denkt in de eerste plaats aan het gezellig samen tafelen. Eten en drinken is vooral een sociaal
en emotioneel gebeuren.. Omdat eten en drinken zo belangrijk is, hebben voedingsproblemen
een grote invloed op de levenskwaliteit.
Zich verslikken is niet altijd een onschuldig ongelukje. Voor sommige mensen gaat het samen
met een ernstig gezondheidsprobleem of het zorgt voor grote gezondheidsproblemen. Met dit
protocol hopen wij de mensen met de zorg voor het geven van voedsel aan mensen met een
verstandelijke beperking meer bewust te maken van de gevaren die in voedsel kunnen
schuilen. Want mensen met een verstandelijke beperking hebben vaker problemen met
slikken. De cliënten eten op een minder veilige manier en hebben zeer regelmatig gevaarlijke
gewoontes ontwikkeld zoals schrokken en/of proppen van voedsel.
Hieronder volgt een overzicht van risicovol voedsel. Bij elk soort voedsel is aangegeven
waarom het risicovol eten betreft en op welke manier je het voedsel kunt aanbieden, zodat er
minder risico’s bestaan bij het eten.
Voedsel dat droog, kleverig of klef is, geeft altijd meer kans op verstikken, dan voedsel dat
dat niet is. Het risicovol voedsel hebben we onderverdeeld in diverse substanties. Bovenaan
staan de meest moeilijke en risicovolle voedingsmiddelen, naar beneden wordt het minder
risicovol.
Bij cliënten met slikproblemen zal er altijd een risico zijn!
Overzicht risicovoedsel:
5. Plakkerige substanties (bijvoorbeeld):
peperkoek
-
pindakaas
-
eierkoek
-
cake
-
taaitaai
-
candybars (denk aan Mars/ Milkyway/…)
-
gevulde koeken
-
banaan
-
wit brood
18
Risico:
-
Door kauwen en vermengen met speeksel wordt deze substantie een
plakkerige voedselbal.
Een plakkerige voedselbal is moeilijk in de mond te verplaatsen en kan
daardoor vast blijven zitten tijdens het slikken
Manieren van aanbieden die minder risico geven:
-
Biedt brood met smeerbaar beleg, dubbelgevouwen aan
-
Niet meer geven
-
Bij de cliënt blijven
-
In kleine stukjes aanbieden
-
Gedoseerd aanbieden; stukje voor stukje/ hapje voor hapje
-
Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is
6. Korrelige substanties (bijvoorbeeld):
Rijst
-
erwtjes
-
macaroni
nootjes
Risico:
-
Deze substantie bestaan uit kleine losse deeltjes, hierdoor is controle in de
mond veel moeilijker.
Deze substantie valt eerder uiteen in de mond, hierdoor is het moeilijk om de
mond in een keer leeg te slikken. Bij resten die achter blijven in de mond is
de kans op verstikken/ verslikken aanzienlijk groter
Manieren van aanbieden die minder risico geven:
-
Deze substanties mengen met bijvoorbeeld appelmoes/ tomatensaus/
zuivelspread (zoals Philadelphia)
-
Niet meer geven
-
Bij de cliënt blijven
-
Gedoseerd aanbieden; stukje voor stukje/ hapje voor hapje
-
Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is
19
7. Taaie substanties (bijvoorbeeld)
bepaalde vleessoorten (rundvlees// lamsvlees/ speklap/ vlees met ‘vetrandjes
of zemen’/ etc)
Risico:
-
Deze substantie valt weinig tot niet uiteen in de mond. Hierdoor krijgt men
vaak een grote voedselbal in de mond, die moeilijk te verplaatsen is en
daardoor vast kan blijven zitten , tijdens het slikken
Manieren van aanbieden die minder risico geven:
-
Andere vleessoorten aanbieden, die makkelijker zijn fijn te malen en door te
slikken, zoals gehakt/ worst/ kipfilet/ vis/etc
-
Niet meer geven
-
Bij de cliënt blijven
-
In kleine stukjes aanbieden
-
Gedoseerd aanbieden; stukje voor stukje/ hapje voor hapje
-
Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is.
8. Substanties met meerdere consistenties
Dit zijn voedingsmiddelen die uit meerdere diktes/ vormen bestaan. (bijvoorbeeld):
-
groentesoep
-
rijstepap
-
huzarensalade
-
citrusvruchten
Risico:
-
Deze voedingsmiddelen zijn moeilijk te controleren en te verplaatsen in de
mond, de mond moet zich op twee verschillende diktes instellen, wat lastig kan
zijn voor bepaalde cliënten.
Manieren van aanbieden die minder risico geven:
-
Pureren; maak een gladde massa van het product
-
Niet meer geven
-
Zeven; haal de stukjes uit het product
-
Bij de cliënt blijven
20
-
Gedoseerd aanbieden; hapje voor hapje
-
Pas een nieuwe hap aanbieden, als de mond leeg is
Bij cliënten met slikklachten wordt vaak gebruik gemaakt van verdikkingsmiddel (nutilis).
Denk er hierbij aan dat teveel verdikkingsmiddel klonten geeft in de mond!
Het toepassen van deze adviezen betekent NIET dat het eten van risicovol voedsel veilig is
voor ALLE cliënten. Deze bovenstaande manieren van aanbieden van risicovol voedsel
verkleint het risico van verstikken. Er zal echter altijd risico bestaan!
Voor advies op maat van de cliënt of bij twijfel over het slikken van de cliënt, neem contact
op met de Arts Voor Verstandelijk gehandicapten en/ of de logopedist. . Voor vragen zijn die
alle dagen te benaderen via de ISA: 013-5118212.
Samengesteld door,
Artsen Voor Verstandelijk Gehandicapten
Logopedisten
Stichting Prisma
21
Download