Hoofdstuk 10 - Wikiwijs Maken

advertisement
Hoofdstuk 11
Wat staat er NIET bij “om te onthouden”? En moet je toch WETEN.
§11.1
Celwanden zijn taai en (92) plantaardig voedsel is daardoor moeilijk verteerbaar.
Deze paragraaf gaat over “aanpassingen”. Dat is een biologische vakterm en daarmee
bedoelt men dat de onderdelen (organen e.d.) van een organisme zich tijdens de
evolutie zich zodanig hebben ontwikkeld dat ze ergens prima bij passen. (bv
kattenoog past bij nachtroofdier, bepaalde tanden bij beschikbaar voedsel, de mol
heeft een extra “vinger” aan zijn poot om beter te kunnen graven, e.d.
Plooikiezen hebben scherpe richels.
Hoektanden: huid kapot trekken; knipkiezen: vlees lossnijden;
Plooikiezen: malen.}
Snij-en hoektanden:
Knobbelkiezen:
Twee manieren om een gebit te vervangen
Veel herbivoren hebben meerdere magen; herkauwen is opnieuw malen.
In de eerste magen helpen bacteriën, die enzymen maken om celwanden te verteren.
In de vierde maag vindt eiwitvertering plaats
Twee (uiterste) manieren van voedsel te pakken krijgen:
Rustig aan en veel planten eten.
Snel rennen om een prooi te pakken te krijgen.
Herbivoren hebben een grotere U dan carnivoren.
Warmbloedigen hebben een hogere T dan koudbloedigen
Leven is vooral eten (zoeken).
Toevoeging: Planten gebruiken de glucose voor verbranding (elke cel heeft constant
energie nodig), voor de aanmaak van nieuwe cellen (=groei), en als voedselvoorraad
(=reservevoedsel) in zaden etc.
Wortelstok is een ander woord voor het wortelstelsel.
Concurrentie tussen de jongen om voedsel
§ 11.2
stigma
Spieren en veerkrachtige “huid” zijn antagonisten van elkaar
Diffusie is iets anders dan stroming
Concentratie: de hoeveelheid van een stof per volume-eenheid; bv 3 gram per liter.
Gaswisseling: het “ruilen” van de zuurstof voor koolzuurgas. Gaswisseling is een
onderdeel van de “stofwisseling”. Daaronder verstaat men: allerlei stoffen gaan het
lichaam in, worden verwerkt tot andere stoffen en die gaan het lichaam weer uit.
Verbranding is ..
Verbranding levert energie, te gebruiken voor (zie ook pg 94)..
Overdag: Fotosynthese en verbranding; ’s nachts: verbranding.
Reactievergelijking: term uit de chemie. Een korte weergave van input en output bij
een chemische reactie.
In de kieuwen van Waterjuffers lopen tracheeën vlak langs de kieuwwand. Door
diffusie via de kieuwwand komt zuurstof binnen. Waterjuffers hebben geen stigmata.
§ 11.3
Water met daarin opgeloste mineralen (bv K, Fe, Mg, nitraat) gaan via de houtvaten
naar de bladeren, waar het water verdampt. De mineralen komen terecht in de cellen.
Glucose levert energie aan de wortelcellen. Daardoor kunnen die cellen leven en hun
taak uitoefenen (bv opnemen van mineralen).
Glucose kan ook in de vorm van zetmeel worden opgeslagen (pg 94)
De slagfrequentie van een groot hart is laag.
§ 11.4
Een laagje stilstaande lucht isoleert prima. Hoe dikker de laag, des te groter is het
isolerend vermogen.
Vettige haren (of veren) stoten water af.
Bij winterslaap en winterrust daalt de lichaamstemperatuur, de hartslag en de
ademfrequentie.
De functie van grote oorschelpen is óók warmteafgifte.
Een nadeel van de geringe beschikbaarheid van water is dat de plant geen (of veel
minder) fotosynthese kan uitvoeren.
Er is bij zeeleguanen een verband tussen het foerageren en de lichaamstemperatuur.
Download