Q koorts en laboratorium testen • Geitenbedrijven worden via de tankmelk getest op Qkoorts • Er kan getest worden op antigeen: de Qkoorts bacterie (Coxiella Burnetti) • Er kan getest worden op antistoffen tgv besmetting met CB • Tot slot kan de individuele geit getest worden met vaginaal swabs DGW H 1 Q koorts en laboratorium testen • De tank melk wordt getest op de q koorts bacterie met een PCR • PCR is een test die weinig DNA van de bacterie kan vermeerderen en zo ook enkele bacteriën kan aantonen • De PCR test noemen ze vaak de gouden standaard DGW H 2 Q koorts en laboratorium testen • Niet alle geiten geven melk • Daarom wordt er ook bloed onderzocht • In het serum wordt met een ELISA antistoffen tegen CB aangetoond • Dit is een “afdruk” van de bacterie en kan makkelijk nog 2 jaar positief blijven • Ook kan een geit nog maar net besmet zijn met CB en nog geen antistoffen gemaakt hebben DGW H 3 Q koorts en laboratorium testen • Swab van de vagina wordt ook met PCR getest • Dieren besmet met CB scheiden niet steeds uit via de vagina • Zelfs niet alle seropositieve dieren (met antistoffen =antilichamen tegen CB) scheiden CB via de vagina uit, maar vele juist wel • Antistoffen beschermen niet tegen uitscheiding CB wel tegen abortus DGW H 4 Q koorts en laboratorium testen • Test kan vals positief (vals alarm) of vals negatief zijn • De PCR (in melk) is meest betrouwbaar en wordt daarmee de gouden standaard genoemd • Betrouwbaarheid van een test wordt uitgedrukt met • Sensitiviteit: de gevoeligheid • Specificiteit: hoe specifiek duidt de test de bacterie aan DGW H 5 Q koorts en laboratorium testen • Een betrouwbare test heeft een hoge reproduceerbaarheid: • De test geeft hetzelfde resultaat als twee onafhankelijke testen die op hetzelfde monster gedaan worden • Prevalentie (voorkomen) van een ziekte kiem bepaalt of een bepaalde test in praktijksituaties gebruikt kan worden DGW H 6 Q koorts en laboratorium testen • Bedrijven zijn via de tankmelk gescreend • Het is uitgezocht dat een positieve tankmelk een betrouwbare indicatie is voor de aanwezigheid van CB op het bedrijf • CB komt vrij bij het aflammeren van de (besmette geit) • Op grote bedrijven kunnen zo grote aantallen CB kiemen in het strooisel komen DGW H 7 Q koorts en laboratorium testen • Tijd ontbreekt om alle dieren te testen op CB • Dieren moeten ook meerdere keren getest worden om vals negatieven uit te sluiten • Dan is de bacterie al weer in het milieu terecht gekomen • Om uitscheiding van de bacterie in het milieu te voorkomen moesten ook gezonde drachtige geiten op grote bedrijven geruimd worden DGW H 8