Muzikaal geweld Muziek als wapen in de Koude Oorlog 1917 - 1991 Thera Klaassen Studentnummer: 9737928 Doctoraalscriptie Geschiedenis (GIB) Onder begeleiding van: Arend-Jan Boekestijn Universiteit Utrecht 2006 2 © Thera Klaassen Warande 57 3705 ZD Zeist [email protected] Tweede postadres: Parallelweg 12, 6861 EK Oosterbeek Niets uit deze studie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de auteur. 3 “Waarom proberen ze er niet af te komen zónder hun hoofd met die onzin vol te proppen? Waarom stoppen ze geen watjes in hun oren bij die “isme”-lessen en denken ondertussen aan iets interessants? Niets hoor! De student moet tentamen doen in die “ismes” en zolang hij daar niet voor geslaagd is mag hij geen examen doen in zijn vak, al is hij een genie in het kwadraat.” Persoonlijk commentaar van de Russische operazangeres Galina Visjnevskaja op de verplichte tentamens in Marxistisch-communistische ideologie aan de Conservatoria in de Stalinistische Sovjet-Unie.1 1 Verplichte vakken waren onder andere: Geschiedenis van de Communistische partij van de Sovjet-Unie, Politieke economie, Dialectisch materialisme, Historisch materialisme, Grondbeginselen van de marxistischleninistische esthetiek, Grondbeginselen van het wetenschappelijk communisme en Krijgskunde (!). Galina, Prima-donna in Rusland, 1987, Galina Visjnevskaja, blz. 210-211. 4 5 INHOUD Illustraties 7 Muziek CD 8 DVD 9 Dankbetuiging 11 Verantwoording 12 HOOFDSTUK EEN: INLEIDING 15 Grondbegrippen 17 Vraagstelling 23 HOOFDSTUK TWEE 25 Het communisme 25 Politiek en muziek 28 Samenvatting en deelconclusies 31 HOOFDSTUK DRIE 33 De periode 1917-1936: relatief grote vrijheid voor de kunsten 33 De periode 1936-1940: Stalin versus de kunstenaar als individu 36 De periode 1940-1945: Oorlog zorgt voor “ademruimte” 38 De periode 1945-1953: hernieuwde terreur en een cultuurconflict erbij 39 Casestudy: Dmitri Sjostakovitsj 40 Samenvatting en deelconclusies 58 HOOFDSTUK VIER 63 Amerika: liberalisme, democratie en een kapitalistische markteconomie 63 Amerikaanse buitenlandse politiek 66 Samenvatting en deelconclusies 73 HOOFDSTUK VIJF 75 Totaalserialisme 76 De jazz 85 Casestudy: “The Real Ambassadors” (Brubeck en Armstrong) 102 6 Samenvatting en deelconclusies 105 BESLUIT 109 LIJST VAN GERAADPLEEGDE WERKEN 113 BIJLAGEN 119 Bijlage 1: De Koude Oorlog in enge en in brede zin 119 Bijlage 2: Twintigste eeuw: politiek en muziekgeschiedenis 122 Bijlage 3: De jazz 127 Bijlage 4: Chronologie Stalin 129 Bijlage 5: Chronologie Dmitri Sjostakovitsj 133 7 Illustraties (1) http://images.google.nl/images?q=tbn:ibUZJwLF3MVNkM: www.coloradosymphony.org/media/images/shostakovich.jpg (2) http://images.google.nl/images?q=tbn: DRAuhYBsRsLmOM: www.avantart.com/russ/peredelkino/paster1.jpg (3) http://upload.wikimedia.org/wikipedia/en/thumb/d/d4/NKVD_Mandelstam.jpg/180px(4) Eric Roseberry, “Sjostakovitsj”, 1987, blz. 50. (5) Eric Roseberry, “Sjostakovitsj”, 1987, blz. 190. (6) http://www.powow.com/ovar/pictures/shostatimecover.jpg (7) Politiek museum, St. Petersburg (8) Politiek museum, St. Petersburg (9) Politiek museum, St. Petersburg (10) Politiek museum, St. Petersburg (11) Politiek museum, St. Petersburg (12) Politiek museum, St. Petersburg (13) Politiek museum, St. Petersburg (14) Politiek museum, St. Petersburg (15) Politiek museum, St. Petersburg (16) Politiek museum, St. Petersburg (17) Politiek museum, St. Petersburg (18) Politiek museum, St. Petersburg (19) http://images.google.nl/images?q=tbn:ewVVyB2ztFiEJM:www.allaboutjazz. com/albums/Kumpfoto/Boulez_Pierre_min_Kumpf.jpg (20) http://images.google.nl/images?q=tbn:btaDyhsG_rwLpM:www.jazzpages.com /Deker/pics/goodman_benny_450p.jpg (21) http://images.google.nl/images?q=tbn:_9qpNg30ruz29M:www.empire.k12.ca.us /capistrano/Mike/capmusic/modern/american%2520composers/ellington/elld006.jpg (22) http://www.jazzinameica.org/images/photos/full/9.jpg (23)http://images.google.nl/images?q=tbn:aFzBnenPeb46sM:shop.abc.net.au/multimedia items/images/product_images/3/346642.jpg (24)http://images.google.nl/images?q=tbn:KDVrJHrQIfIbMM:www.jazzkeller.com/ website_tech/gallery_images/DizzyGillespie.jpg (25) http://images.google.nl/images?q=tbn:j9w-PirS7sLW8M:memory.loc.gov/music/ gottlieb/03000/03100/03141v.jpg 8 MUZIEK CD 1. STALIN-CD (Liedjes voor Stalin): Drankje voor Stalin 2. Sjostakovitsj: Aforismen, opus 13: nummer 7, Dance of Death (Vladimir Ashkenazy) 3. Sjostakovitsj: Vijfde Symfonie in D mineur, opus 47, vierde deel: Allegro non troppo (Concertgebouw Orkest o.l.v. B. Haitink) 4. Sjostakovitsj: Gadfly (filmmuziek 1955), wals (Symfonie Orkest St. Petersburg o.l.v. Vladimir Altshuler) 5. Sjostakovitsj: The First Echelon (filmmuziek 1956) (idem) 6. Pierre Boulez: Structures pour deux pianos, Premier Livre (1952), 1. Stück (Alfons en Aloys Kontarsky, piano) 7. The Real Ambassadors, musical: They say I look like God (Dave Brubeck, Louis Armstrong e.a) 8. The Real Ambassadors, musical: Remember who you are (idem) 9. The Real Ambassadors, musical: The Real Ambassadors (idem) 10. James Scott: Climax Rag (Ralph Sutton) 11. C. Parker: Leap Frog (Dizzy Gillespie & Charlie Parker) 9 DVD (de DVD is samengesteld uit diverse fragmenten, ingedeeld in onderstaande titels) 1. C Majeur ‘1937’ Documentaire van Howard Goodall NCRV. 2. C Majeur 2 ‘1937’ Documentaire van Howard Goodall NCRV. 3. Siberië Fragment uit de documentaire ‘Reis naar de rand van de wereld’ van Gerard Jacobs, Uitgeverij Contact. 4. NPS Klassiek 1 ‘Achtste Symfonie, Dmitri Sjostakovitsj’ NPS/AVRO/TROS 2003. 5. NPS klassiek 2 ‘Achtste Symfonie, Dmitri Sjostakovitsj’ NPS/AVRO/TROS 2003. 6. C Majeur NCRV 1 ‘Aram Katsjatoerian, the story of my life’ NCRV. 7. C Majeur NCRV 2 idem. 8. C Majeur NCRV 3 idem. 9. C Majeur NCRV 4 idem. 10. C Majeur NCRV 5 idem. 11. C Majeur NCRV 6 idem. 12. NPS Klassiek NPS TV e.a. ‘Angst en fascinatie voor Oost en West’ uit Valery Gergjev’s Rusland, een muzikale reis. 13. Louis Armstrong in concert, CD All Stars 2005. 14. Louis Armstrong in concert, CD All Stars 2005. 15. C Majeur 3 ‘1937’ Documentaire van Howard Goodall NCRV. 16. AVRO/Scarabee films NL ‘Galina Visjnevskaja, portret van een diva’, een film van Eline Flipse, 2006. 10 11 DANKBETUIGING Deze scriptie is deels tot stand gekomen dankzij medewerking en steun van verscheidene mensen die me allemaal op hun eigen wijze hebben geholpen. Op de eerste plaats gaat mijn dank uit naar mijn begeleider Arend-Jan Boekestijn voor het kritisch lezen van de tekst en voor het aanbrengen van een duidelijke structuur. Zijn groot enthousiasme over en interesse in de klassieke muziek deden mij reeds gedurende mijn tweede studiejaar besluiten hem als begeleider voor mijn doctoraalscriptie te vragen, indien deze een muzikale component zou gaan bevatten. Dat is ook uitgekomen. Tevens bedank ik Frank Peters, mijn hoofdvakdocent piano en muze aan het Conservatorium Arnhem. Door hem is mijn interesse in de Russische klassieke muziek en muziekgeschiedenis ontstaan. Hij inspireert niet alleen door het delen van zijn interesses met anderen: “hier Thera, een goed boek van Tsjechov, die moet je lezen. Ik vind het ook leuk”, maar ook door zijn prachtige pianospel tijdens concerten. Veel dank komt toe aan Elisabeth van den Hengel, mijn moeder. Zonder haar was het volgen van twee studies tegelijkertijd niet mogelijk geweest. Zij creëert een omgeving waarin studie en cultuur een vanzelfsprekendheid zijn. Ook ordent zij mijn gedachten waar nodig. Tevens bedank ik mijn broer Louis en familie en vrienden voor hun geduldig blijven informeren naar en volgen van het schrijfproces. Thera, Zeist 25 april 2006 12 VERANTWOORDING Kunstvorm In deze scriptie beperk ik mij grotendeels tot de kunstvorm van de (klassieke) muziek en bespreek ik kunstvormen als literatuur, beeldende kunsten, film en architectuur alleen daar waar functionele verbanden bestaan met de muziek. Een integrale behandeling van alle kunstvormen zou immers een te breed onderzoeksgebied opleveren voor een doctoraalscriptie. Bovendien is er met betrekking tot het onderwerp over de klassieke muziek nog relatief weinig geschreven, in tegenstelling tot de relatie tussen literatuur en politiek. Dit is opmerkelijk, aangezien de klassieke muziek een prominente plaats inneemt binnen de Russische cultuur en geschiedenis. Omdat een bespreking van het werk van alle componisten en musici uit mijn periodisering teveel ruimte zou innemen zal ik werken met cases-studies van personen die een zeer grote rol hebben gespeeld in het onderwerp van deze studie. Een zeker niet onbelangrijke reden voor mijn keuze voor de klassieke muziek is het feit dat ik zelf de opleiding Conservatorium klassiek piano heb gedaan. Gedurende de opleiding heeft niet alleen mijn liefde voor de muziek zich geconsolideerd, maar is ook mijn interesse voor de Russische muziekgeschiedenis en haar componisten ontstaan. Het was voor mij niet meer dan logisch om in deze scriptie mijn kennis op het gebied van de klassieke muziek in te zetten om tot een bredere kijk te komen op het gebied van de Internationale Betrekkingen. CD en DVD Het onderwerp van deze scriptie beslaat een groot deel van de geschiedenis van de twintigste eeuw. Tijdens deze eeuw nam het informatietijdperk haar aanvang. We zien de opkomst van nieuwe (massa-) media zoals de radio, televisie, film, computers en internet. Een enorm grote hoeveelheid informatie is gedocumenteerd en opgeslagen in beeld en geluid. Deze vormt een ware schat aan bronnenmateriaal voor historici en onderzoekers. Mijn scriptie zou incompleet zijn als ik daar geen gebruik van zou maken. De CD en de DVD zijn aan deze scriptie toegevoegd om mijn betoog aan te vullen en te verlevendigen. 13 Op de CD staan muziekstukken die een belangrijke plaats innemen in mijn verhaal. Al het schrijven over muziek blijft te abstract wanneer men niet de mogelijkheid heeft deze muziek daadwerkelijk erbij te beluisteren. Betreffende de DVD kan ik het spreekwoord citeren: ‘één beeld zegt meer dan duizend woorden”. Het gebruik van muziek als wapen in de Koude Oorlog werd aan Russische componisten opgelegd en verplicht gesteld in de Sovjet-Unie binnen het repressieve systeem van Stalin. Als je als kunstenaar weigerde mee te werken stonden daar de meest vreselijke sancties op: beschuldiging van ‘formalisme”, het verlies van je baan of appartement, arrestatie, arrestatie van familie, verbanning naar kampen, verbanning uit de Sovjet-Unie en het verlies van de Russische nationaliteit, beschuldiging een ‘vijand van het volk” te zijn (hier stond de doodstraf op) etcetera. Het enige voordeel wat er voor de kunstenaar in kwestie te behalen viel was het verkrijgen van een klein beetje meer veiligheid en een hoop prijzen, titels en onderscheidingen die geen garantie vormden voor die veiligheid. De Verenigde Staten hebben net als de Sovjet-Unie muziek als wapen ingezet in de Koude Oorlog, maar bovenstaande omstandigheden waren hierbij niet van toepassing. Kunstenaars werden niet gedwongen, en medewerking aan propaganda-activiteiten was niet verplicht. Voor de kunstenaar kon het verlenen van medewerking tot financieel voordeel leiden, en zijn carrière in een stroomversnelling brengen door bijvoorbeeld deelname aan internationale tournees of muziekfestivals. De moeilijke omstandigheden in Amerika waar kunstenaars mee te maken hadden (zoals het onbreken van gelijke burgerrechten voor zwart en blank en discriminatie) zorgden er echter voor dat medewerking nooit een morele vanzelfsprekend kon zijn. Iedere kunstenaar moest voor zichzelf een lastige afweging maken. 14 15 HOOFDSTUK 1: INLEIDING “Wat valt er te jubelen? Er wordt onder dwang gejubeld, net als in Boris Godoenov. Net als wanneer ze iemand met een stok zouden slaan en zouden zeggen: u moet juichen, u moet juichen. En de geslagene staat wankelend op en zegt: Wij moeten juichen, Wij moeten juichen Wat is dat nu voor apotheose? Je moet wel een volslagen idioot zijn, wil je dat niet horen.” Dmitri Sjostakovitsj over het slot van zijn Vijfde Symfonie 2 De Vijfde Symfonie (zie CD track 3) is één van Sjostakovitsj’ meesterwerken. Het thema preekt verdoemenis, maar maakt snel plaats voor lyrische melodieën die de luisteraar meenemen door de muziek. Het slot van het stuk wordt er door het orkest met hardnekkige akkoorden ingehamerd. Je kunt er niet omheen. Een geweldige climax in Majeur. In 1937, toen het stuk in de Sovjet-Unie in première ging, werd ze door de regering van Josif V. Stalin met applaus ontvangen. De symfonie werd verwelkomd als een gewaardeerde lofzang op het optimisme en de levensenergie van de communistische Sovjetburger. In deze termen heeft Sjostakovitsj destijds zijn creatie ook officieel toegelicht toen hij vertelde: “The theme of my Fifth Symphony is the making of a man. I saw man with all his experiences in the centre of 2 Sjostakovitsj, The war symphonies, programma Rotterdam Philharmonic Gergiev festival, 2001, blz. 21. 16 the composition, which is lyrical in form from beginning to end. In the finale the tragically tense impulses of the earlier movements are resolved in optimism and joy of living.”3 Toch kan men aan de hand van mijn openingsfragment4 vraagtekens zetten bij Sjostakovitsj’ enthousiasme over de “joy of living” van zijn compositie. Immers stelt hij in relatie tot diezelfde Vijfde Symfonie de retorische vraag: “Wat valt er te jubelen?”. Dat hij met het schrijven van dit muziekstuk een andere intentie had dan het bezingen van de grootheid van de communistische Partij, maakt de componist bovendien duidelijk door zijn referentie aan Boris Godoenov. Boris Godoenov is een fictieve5 Russische tsaar in Modest Moessorgski’s gelijknamige opera, die in 1874 in St. Petersburg in première ging.6 De opera speelt zich af in het Rusland van na de dood van de tsaar Ivan de Verschrikkelijke in 1584, een tijdperk van grote onrust, armoede en verwarring. Het lijdende Russische volk hoopt op verlossing door een nieuwe heerser. Boris Godoenov, die de macht naar zich heeft toegetrokken, blijkt aan deze wens niet te kunnen voldoen. Er gaat een gerucht dat Boris de zoon en rechtmatige troonopvolger van de tsaar, Dmitri, heeft verdronken. Een heilige dwaas wijst Godoenov aan als moordenaar. De monnik Pimjen besluit de dood van Dmitri te wreken door zich voor hem uit te geven. De rest van de opera verbeeldt Boris’ ondergang als tsaar. Het volk keert zich van hem af. Hij wordt voortdurend achtervolgd door Dmitri’s geest waardoor hij uiteindelijk gek wordt. Door een parallel te trekken tussen Boris Godoenov en zijn Vijfde Symfonie dicht Sjostakovitsj het muziekstuk een politieke lading toe. Het blijkt een muzikale aanklacht tegen de Boris van zijn eigen tijd: Stalin. Muziek en politiek worden bewust met elkaar verbonden. Deze scriptie vertrekt vanuit een interesse in de manieren waarop het muzikale en het politieke met elkaar verbonden zijn. Ik zal mij toespitsen op de verbintenis van muziek en politiek tijdens de Koude Oorlog. Terwijl ik mij in dit onderwerp verdiepte, viel mij op dat het merendeel van het schrijven hierover zich beperkt tot een (vaak uitgebreide) beschrijving 3 Shostakovich, The Symphonies (CD). Concertgebouw Orchestra, London Philharmonic Orchestra, Bernard Haitink, The Decca Record Company Limited, redactie: A. Schneider, programmaboekje, 1995, blz 14-15 4 In 1979 publiceerde de musicoloog Solomon Volkov zijn boek “Getuigenis”, 4 waarin hij de vele gesprekken die hij met Sjostakovitsj had op schrift vastlegde. Bovenstaand fragment is afkomstig uit die tekst. Men kan eruit opmaken wat Sjostakovitsj’ werkelijke bedoeling was met het schrijven van zijn Symfonie. 5 De Boris Godoenov uit de opera is gebaseerd op een echte Boris Godoenov (ca. 1551-1605), die tsaar was van 1598 tot 1605. Hij was de opvolger van Fjodor I, de zoon van Ivan de Verschrikkelijke. Op zijn beurt verloor hij de troon aan een zekere Dmitri, die beweerde een andere zoon van Ivan te zijn. De echte Dmitri was echter eerder omgekomen bij een aanslag. De “valse Dmitri” behield de troon niet langer dan een jaar en werd opgevolgd door Fjodor II. Het verhaal in de opera is veranderd. 6 De muziek van de opera is oorspronkelijk van Moessorgski, het libretto is geschreven naar de tekst “Boris Godoenov” van Aleksandr Poesjkin en Nikolaj Karamzin’s “History of the Russian State”. Sjostakovitsj maakte in 1939/1940 een orkestratie van de opera. 17 van de wijze waarop in een specifieke historische periode kunst wordt ingezet voor politieke doeleinden. Een volledige verklaring van dit complexe verschijnsel ontbreekt in het huidige discours. Ook is men aan een evaluatie van de effectiviteit van het politieke gebruik van kunst niet toegekomen. Ik zal mij daarom niet beperken tot het uiteenzetten van de wijze waarop kunst gebruikt is als strategisch wapen in het Koude Oorlog -conflict, maar ook onderzoek doen naar de inhoudelijke aspecten van het conflict en de relatie daarvan tot de inhoudelijke aspecten en de ontwikkeling van de kunst zelf. Grondbegrippen Koude Oorlog Sjostakovitsj’ (1906-1975) werkzame leven strekt zich uit van 1919, het moment van zijn toelating tot het Conservatorium van St. Petersburg, tot aan zijn dood in 1975. In tegenstelling tot verschillende andere componisten, is hij zijn hele leven in de Sovjet-Unie gebleven. Zijn werkzaamheid als componist heeft hierdoor voortdurend in contact gestaan met de ontwikkeling van het muzikale én politieke leven aldaar. Het Russische muziekleven heeft lange tijd onder sterke invloed gestaan van het Stalinistisch regime, het object van kritiek in de Vijfde Symfonie van Sjostakovitsj. Dit regime heeft een grote rol gespeeld in de internationale politiek van de twintigste eeuw. Het probeerde de macht in eigen land te consolideren en is daarnaast verwikkeld geraakt in een ideologische Koude Oorlog met het Westen in het algemeen en de Verenigde Staten in het bijzonder. Een koude oorlog is een oorlog die op allerlei manieren uitgevochten wordt behalve met wapens. Hoewel militair machtsvertoon onderdeel kan uitmaken van de strijd, worden deze wapens niet daadwerkelijk ingezet in de strijd. Op het moment dat dit wel gebeurt, verandert de koude oorlog in een hete oorlog. Het onderwerp van deze scriptie is de bekendste koude oorlog uit de geschiedenis: die tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten van Amerika. Een poging de Koude Oorlog een periodisering te geven levert twee resultaten op. Men kan spreken over de Koude Oorlog in “enge’ zin en over de Koude Oorlog in “brede” zin. Wanneer we spreken over de Koude Oorlog in enge zin hebben we het over de periode 1945-1991 (vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog tot de opheffing van het 18 Warschaupact7 op 1 juli 1991). De Koude Oorlog in brede zin strekt zich uit van 1917 tot 1991. In deze scriptie hanteer ik beide begrippen van Koude Oorlog. De begrippen worden nader toegelicht in Bijlage 1 van deze scriptie. Ideologie Een ideologie is een samenhangende en afgeronde verzameling van ideeën over de samenleving. Een samenleving kan men opvatten als een groep. De groepsideologie, zoals die ten grondslag ligt aan het communisme of de democratie, bevat gewoonlijk vier kenmerken: een verzameling theorieën, een sociaal ideaal, slagzinnen en symbolen. Deze theorieën bevatten een verklaring van de bestaande maatschappij, de rol en de positie van de groep binnen de sociale orde, inclusief haar instituties en procedures en een voorspelling van de toekomst van de maatschappij. Hiertoe behoren ook de ideeën van de groep en haar functie in tijden van sociale verandering.8 De ideologieën die tegenover elkaar stonden in het conflict tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten in de Koude Oorlog waren het communisme van de Sovjet-Unie enerzijds en de (kapitalistische) democratie van de Verenigde Staten anderzijds. Cultuur Voordat we kunnen ingaan op het onderwerp cultuurconflict, moeten we bepalen wat het begrip “cultuur” inhoudt. De ruimste betekenis van cultuur is: alles wat door menselijk handelen is gemaakt. Een preciezere omschrijving luidt: “een groep van specifieke materiële en immateriële, rationele en gevoelsmatige kenmerken, die een maatschappij of sociale groep karakteriseren.”9 Cultuur is een set van normen en waarden, tradities en opvattingen die de mens voorziet van bestaans- en handelingsredenen. Ook ideologie is dus een vorm van cultuur. Cultuur is een geheel dat naast kunst ook wetenschap, erfgoed, culturele industrie, 7 Onder het Warschaupact (1955-1991) wordt een militair bondgenootschap verstaan dat op 14 mei 1955 in Warschau werd ondertekend door de Sovjet-Unie en de communistische landen van Oost-Europa (Albanië, Bulgarije, de DDR, Hongarije, Polen, Roemenië, en Tsjecho-Slowakije). Met het verdrag verplichtten de aangesloten landen elkaar te hulp te komen wanneer één van hen zou worden aangevallen. De oprichting van een militair bondgenootschap diende als tegenhanger van de NAVO. Na de omwentelingen in Oost-Europa in 19891990 verloor de Sovjet-Unie haar greep op Midden- en Oost-Europa en verloor het pact zijn militaire en politieke basis. Het Warschaupact werd opgeheven op 1 juli 1991. 8 Arthur Schweize, “Ideological Groups’ in American Sociological Review, vol. 9, 1944, blz. 416. 9 Deze definitie van cultuur werd gegeven door UNESCO in de inleiding tot het Internationale Symposium over Culturele Statistieken. Het symposium werd georganiseerd in Montreal van 21 tot en met 23 oktober 2002 door UNESCO (Institute for Statistics) en Observatoire de la culture et des communications du Québec. 19 massamedia en ICT omvat, voor zover ze worden gebruikt voor culturele doeleinden. Zo gedefinieerd kan cultuur worden opgevat als dat deel van menselijke activiteit dat tastbare representaties maakt van de waarden en normen, opvattingen, tradities en leefstijlen van een maatschappij of sociale groep. Deze representaties maken de cultuur niet alleen expliciet en overdraagbaar (ook buiten de persoonlijke overdracht om), maar geven ook zelf actief vorm aan de cultuur in kwestie. Als verschillende culturen met elkaar in conflict raken is er sprake van cultuurconflict. Binnen de bovenstaande definitie zijn de volgende soorten cultuurconflict te onderscheiden: 1. Het cultuurconflict tussen traditionalistische stromingen en innovatieve stromingen binnen de ontwikkeling van de kunst in de twintigste eeuw in het algemeen. 2. Het cultuurconflict binnen de Sovjet-Unie met aan de ene kant het Stalinistische Sovjetregime en aan de andere kant de individuele kunstenaar. 3. Het cultuurconflict binnen de Verenigde Staten met aan de ene kant blank en aan de andere kant zwart. 4. Het cultuurconflict tussen de Verenigde Staten en West-Europa versus de Stalinistische, communistische Sovjet-Unie. Klassieke muziek Met klassieke muziek wordt de muziek bedoeld die niet valt onder de noemer jazz, Latin, Afrikaanse muziek, Aziatische muziek, volksmuziek of popmuziek. Het is een vorm van kunstmuziek die van oorsprong in West-Europa is ontwikkeld. De klassieke muziek omvat grofweg de volgende stijlperiodes: de Renaissance, de Barok, het Classicisme, de Romantiek en de klassieke muziek van de twintigste eeuw met een scala aan stromingen (Impressionisme, Expressionisme, Russisch Expressionisme, Neoclassicisme, Serialisme, Minimalisme, Nieuwe Zakelijkheid, Gebrauchsmusik, Toevalsmuziek, Postmodernisme etc.) Wanneer we in deze scriptie spreken over “klassieke muziek” wordt daar niet uitsluitend de periode van de classicistische meesters zoals Mozart, Haydn en Beethoven mee aangeduid. Het leek mij passend deze opmerking hier te plaatsen om misverstanden te voorkomen. 20 In Bijlage twee zal de ontwikkeling van de Westerse geschiedenis van de klassieke muziek van de twintigste eeuw in verhouding tot de contemporaine politiek aan bod komen. Bij het schrijven over de muziekgeschiedenis baseer ik mij, naast mijn eigen kennis op het gebied van de klassieke muziek, op het standaardwerk “A history of Western music” van Donald J. Grout en Claude V. Palisca, en “Twentieth Century Music” van Robert P. Morgan. Innovatie versus traditionalisme De muzikale twintigste eeuw is een eeuw van verandering en ontwikkeling. Verschillende muzikale stromingen bestonden naast elkaar en in hoog tempo ontstonden er nieuwe. Stromingen die vernieuwend zijn en, vaak bewust en naar aanleiding van politiekmaatschappelijke omstandigheden, een evolutie uit een vorige, oude en traditionalistische stroming zoeken noemen we innovatief. Innovatieve stromingen zijn bijvoorbeeld: het Modernisme (begin twintigste eeuw) en de Avant-garde (na de Tweede Wereldoorlog). Traditionalistische stromingen zijn het Socialistisch-Realisme en het Neoclassicisme.10 Formalisme Wanneer we spreken over cultuurconflict in de Koude Oorlog is er een begrip dat telkens weer terugkomt: formalisme. Ik zal het hieronder toelichten. Formalisme in de kunsttheorie is het uitgangspunt dat esthetische waarde van kunst op zichzelf kan staan, en dat de beoordeling van de waarde van kunst los van ethische of sociale overwegingen kan geschieden. Bij de beoordeling van de waarde van kunst laat men zich in de eerste plaats leiden door esthetische elementen die het kunstobject vorm geven; bijvoorbeeld visuele elementen zoals kleur, structuur en grootte, of auditieve elementen (in muziek) zoals klankkleur, tempo, akkoordsamenstelling, melodieopbouw, instrumentatie en ritme. De vorm van het object is van het grootste belang. Vorm is belangrijker dan inhoud. Met andere woorden zouden we kunnen zeggen dat formalisme een uitgangspunt is van waaruit we kunst beoordelen op basis van de artistieke (of literaire) technieken op zichzelf, los van de sociale en historische context van het object. Dit betekent dat een 10 Over de vraag of het Neoclassicisme volledig traditionalistisch is bedoeld wordt binnen muzikale kringen tot op heden gediscussieerd. Ik plaats haar bij de traditionalistische stromingen omdat zij teruggrijpt op het Classicisme. 21 kunstwerk op zichzelf een intrinsieke waarde heeft, en dus niet per se geproduceerd hoeft te worden op basis van een bepaalde sociale of historische context. Er hoeft geen “bedoeling’ achter te zitten, die het maken van het kunstobject zou moeten rechtvaardigen. Uit deze constatering vloeit een bekende kreet voort: “Kunst om de Kunst!”.11 Kunst om de Kunst was het laatste wat Stalin wilde zien. Hij had juist behoefte aan kunst, met een bepaalde inhoud, die een functie kon vervullen in de opvoeding van zijn volk, en in de verspreiding van de communistische ideologie. Achter Stalinistische kunst moest wel degelijk een bedoeling schuilen. Op het moment dat kunstenaars formalistische kunst zouden produceren, kunst waarin de inhoud (dus ook een eventuele communistische inhoud) minder belangrijk was dan de vorm, zouden zij zich onttrekken aan hun verantwoordelijkheid jegens Stalin en de Partij. In een formalistisch kunstwerk (of een formalistische compositie) zou bij het vastleggen van de vorm ook geen enkele rekening gehouden worden met de inhoud. Stalins irritatie was dan ook: hoe kan kunst (of muziek) de communistische boodschap overdragen als de vorm dusdanig ingewikkeld is dat het Sovjetvolk haar niet meer kan begrijpen? In de Stalinistische periode werd in het kader van het Socialistisch Realisme de term “formalisme” gebruikt om elke kunst aan te duiden waarin te complexe technieken en vormen waren gebruikt. Vormen die alleen “leesbaar” waren voor een kleine elite, in plaats van voor het gehele proletariaat. Stalin was uiteraard degene die kon uitmaken wat onder complex werd verstaan en wat niet. De kreet “art pour l’ art” deed zijn intrede in de kunstwereld in de tweede helft van de negentiende eeuw. De onderliggende vragen waarop deze een antwoord trachtte te geven lagen op het terrein van het zoeken naar de betekenis en (maatschappelijke) waarde van kunst. Artists and Politics, Politics and Art, 1985, Dore Ashton, blz. 72. 11 22 23 Vraagstelling De hoofdvraagstelling van deze scriptie luidt als volgt: Op welke manier werd muziek als strategisch instrument in de politiek gebruikt tijdens de Koude Oorlog door de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten? In de hoofdstukken die volgen zullen verschillende aspecten van deze vraagstelling aan bod komen aan de hand van concrete deelvragen: Hoofdstuk twee gaat in op de vraag: wat was de ideologie van de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog? In hoofdstuk drie staat de wijze centraal waarop muziek gebruikt werd voor politieke doeleinden door de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog in brede zin. Ik zal dit thema behandelen aan de hand van een analyse van het werk van Sjostakovitsj. Hoofdstuk vier geeft een antwoord op de vraag: wat was de ideologie van de Verenigde Staten tijdens de Koude Oorlog? In hoofdstuk vijf zal ik ingaan op de manier waarop de Verenigde Staten muziek hebben gebruikt voor politieke doeleinden tijdens de Koude Oorlog. Hierbij zullen het Totaalserialisme en de jazz aan bod komen. Ik zal trachten mijn betoog over het Totaalserialisme en de jazz te verhelderen door middel van twee case-studies: het Totaalserialistisch werk van de Franse componist Pierre Boulez en de musical “The Real Ambassadors” van Dave Brubeck en Louis Armstrong. 24 25 HOOFDSTUK TWEE The Six Paradoxes of Communism 1. Everyone has a job, but no one actually does any work. 2. No one actually does any work, but production targets are always reached. 3. Production targets are always reached, but the shops are always empty. 4. The shops are always empty, but everyone has all they need. 5. Everyone has all they need, but no one is happy. 6. No one is happy, but they always vote the Communists back in. (Russian joke)12 Het communisme Het communisme is een politieke ideologie die streeft naar een ideale maatschappij die wordt gekenmerkt door algemeen bezitterschap en gemeenschapsleven. Het communisme werd voor het eerst ontwikkeld tot een consistente en begrijpelijke ideologie door Karl Marx (18181883) en Friedrich Engels (1820-1895). Zij ontwikkelden hun politieke, economische en sociale theorie: het Marxisme. Het meer filosofische deel van het Marxisme is het dialectisch materialisme. In dit gedachtegoed wordt de geschiedenis beschouwd als bepaald door materiële factoren, in het bijzonder de bezitsverhoudingen, en als een product van de in elke situatie bestaande tegenstellingen. Een van de belangrijkste tegenstellingen binnen het Marxisme is de strijd tussen verschillende klassen. Elke situatie is een synthese van eraan voorafgaande tegenstellingen, de these en de antithese. De synthesesituatie vormt weer het uitgangspunt van een steeds voortgaand dialectisch proces. De zeer invloedrijke toepassing van deze visie op de geschiedenis wordt ook wel het historisch materialisme genoemd. Human: a serious business “especially in the Preludes and Fugues, Opus 87”, Rob Ainsley, www.sine.edu/~ako/musov/vob.html 12 26 Naar de opvatting van het historisch materialisme is de economische organisatie het meest karakteristieke element van een maatschappij. De dynamiek in deze zogenaamde onderbouw bepaalt het karakter van andere factoren die in de samenleving een rol spelen, de bovenbouw: godsdienst, intellectueel en cultureel leven, wetgeving, juridische instellingen etc. De productieverhoudingen zouden zo het karakter van een maatschappij bepalen, en daarmee het verloop van de geschiedenis. In de klassenstrijd onderscheidt het Marxisme verschillende opeenvolgende stadia, die historisch aan het communisme voorafgaan: het oercommunisme, toen alles nog algemeen bezit was; de slavenmaatschappij van de klassieke Oudheid; het feodalisme, waarin de samenleving gedomineerd werd door de landbezittende adel; het kapitalisme waarin het industrieel productie-apparaat werd beheerst door de bezitters ervan: de bourgeoisie. Het kapitalisme is in de Marxistische visie inherent instabiel. Het creëert een steeds groter en steeds armer industrieproletariaat. Dit proletariaat zou zich moeten verenigen om het kapitalistische systeem omver te werpen en de macht te grijpen. Deze dictatuur van het proletariaat zou een tussenfase vormen waarin het proletariaat de alleenheerschappij zou uitoefenen. Van hieruit zou een socialistische maatschappij opgebouwd worden waarin de productiemiddelen gemeenschappelijk bezit zouden zijn en de maatschappij vrij zou zijn van sociale onrechtvaardigheid: Utopia. Vervolgens zou de klassenloze communistische maatschappij tot stand komen. In die maatschappij zou een staatsapparaat (in de Marxistische visie slechts een onderdrukkend instrument van de machthebbers) geen plaats meer hebben.13 In Utopia zou iedereen naar zijn eigen mogelijkheden zijn bijdrage leveren aan de maatschappij en ontvangen wat hij nodig had.14 De communistische ideologie werd overgenomen door leiders als Lenin, Stalin, Mao en Tito. Het werd de dominante ideologie in Oost-Europa (tussen 1945 en 1989), de SovjetUnie, China, en verschillende staten in Afrika en Latijns-Amerika. Zij baseerden allen hun communisme op de visie van Marx en het streven naar een klassenloze maatschappij, en ontwikkelden tegelijkertijd hun eigen ideologische varianten van het communisme om het aan te kunnen passen aan de maatschappij en economie waarin deze moest gaan functioneren. Stalin zou zijn variant van het socialisme het “socialisme in één land” noemen. Dit socialisme zou betekenen dat de Sovjet-Unie zich moest wapenen tegen de invloed van bourgeois-democratische buurlanden, er enigszins mee in vriendschap zou moeten trachten te leven maar niet langer moest proberen ze te bekeren tot het communisme. De Russische revolutie hoefde niet noodzakelijkerwijs uit te groeien tot een wereldrevolutie. De muren die de Sovjet-Unie om zich heen moest optrekken in haar wapening tegen de bourgeois-democratische invloeden zouden voor voldoende excuus zorgen om niet over te gaan tot het volgende stadium van de revolutie: het geleidelijk afbreken van het dwangapparaat van de staat. Het was dit dwangapparaat dat de drager was van Stalin’s macht. Rose Tremain, Stalin, de communistische tsaar, blz. 80. 14 A dictionary of twentieth century world history, J. Palmowski, 1997, blz. 133. 13 27 Vladimir Ilich Lenin15 (1870 - 1924) had, als leider van de Bolsjewieken16, het idee voor ogen dat in de revolutie een kleine elitepartij het leiderschap over het proletariaat op zich zou moeten nemen. Toen hij na de Bolsjewistische revolutie van 1917 de voorzitter werd van de raad van volkscommissarissen (in deze hoedanigheid functioneerde hij praktisch als de premier van de nieuwe Sovjetregering)17 bracht hij dit idee in de praktijk door het Politburo18 in het leven te roepen. Dit maakte het voor hem mogelijk om de terugtrekking van Rusland uit de Eerste Wereldoorlog te realiseren. De terugtrekking was essentieel om de steun van de Russische bevolking voor de revolutie te vergroten en daarmee de revolutie veilig te stellen. Na drie jaar oorlogvoeren waren de geleden verliezen en de economische malaise zo groot dat er onder de Russen veel weerstand bestond tegen de oorlogsinspanningen van hun land. Op 3 maart 1918 werd tussen de Centralen19 en Rusland de voor Rusland onvoordelige Vrede van Brest-Litovsk gesloten.20 Direct na de Eerste Wereldoorlog raakte Rusland in een burgeroorlog (1918-1922).21 Deze oorlog werd uitgevochten tussen de Bolsjewieken (de “roden”) en een brede coalitie van anti-Bolsjewiki (de “witten”), die gesteund werden door een geallieerd interventieleger. De geallieerden beschouwden de opkomst van het communisme in Rusland als een bedreiging van het kapitalistische systeem. De revolutie van 1917 dreigde niet alleen de kapitalistische elementen in Rusland zelf te vernietigen, maar stelde zich tevens ten doel het kapitalisme overal ter wereld een halt toe te roepen. De Britse historicus E. Hobsbawm verwoordt dit in zijn boek “Age of extremes” als volgt: “It was made not to bring freedom and socialism to Russia, but to bring about the world proletarian revolution. In the minds of Lenin and his 15 Geboren als Vladimir Ilich Ulyanov. De Bolsjewieken vormden de meer radicale fractie van de Russische Socialistische Arbeiderspartij. De gematigden waren de Mensjewieken. Lenins ideeën veroorzaakten in 1903 de breuk tussen de Bolsjewieken en de Mensjewieken binnen die partij. 17 A dictionary of twentieth century world history, J. Palmowsky, 1997, blz. 359. 18 Het Politburo (voluit: Politiek bureau van het Centrale Comité van de communistische partij) was in de voormalige Sovjet-Unie het belangrijkste besluitvormende orgaan (waar het in de periode tussen 1952 en 1962 “Presidium” werd genoemd) en in de communistische landen van Oost-Europa. Formeel werden de leden en de kandidaatleden aangewezen door het Centraal Comité, in werkelijkheid ging het om coöptatie. Aan de belangrijke positie van de Politburo’s kwam in de periode 1989-1990 een einde, nog voor in vele landen de communistische eenpartijstaat werd opgeheven. 19 De Centralen tijdens de Eerste Wereldoorlog waren Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk en Bulgarije, die samen een alliantie vormden. 20 Rusland moest bij de vrede van Brest-Litovsk de Baltische staten, Koerland, Finland, Russisch Polen en de Oekraïne afstaan. 21 Bij het ontstaan van de Burgeroorlog speelden verschillende factoren een rol, waaronder een algemene ontevredenheid na de Eerste Wereldoorlog en de Revolutie van 1917, verzet tegen de ongunstige Vrede van Brest-Litovsk en de pogingen van nationale minderheden om zich af te scheiden. 16 28 comrades, the victory of Bolshevism in Russia was primarily a battle in the campaign to win the victory of Bolshevism on a wider global scale, and barely justifiable except as such”.22 De Koude Oorlog in brede zin tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten nam haar aanvang. Politiek en muziek De meningsvorming van de Sovjetregering inzake kunst en cultuur is sterk afhankelijk geweest van het marxistische standpunt dat alle maatschappelijke fenomenen, inclusief kunst, qua vorm en inhoud gebonden zijn aan specifieke aspecten van de klassenstrijd. De kunst zou de gangbare ideeën en de reactie op de economische ontwikkelingen van de heersende klasse in een gegeven periode weergeven. Kunst van voor de revolutie was in dit perspectief een manifestatie van een burgerlijke levensvisie, terwijl revolutionaire kunst deel diende uit te maken van de nieuwe, proletarische, maatschappij.23 Zo werd de beoefening van de kunst niet alleen ondergeschikt gemaakt aan de klassenstrijd, maar ook aan de uitdrager daarvan: de staat. Lenin was een marxistisch theoreticus en hing bijgevolg deze zienswijze aan. Een belangrijk concept binnen het marxisme was de vorming van de zogenaamde “nieuwe mens” – een mens die in de hem gegeven omstandigheden het maximale weet te bereiken en die deze omstandigheden op gunstige wijze kan veranderen.24 Het spreekt vanzelf dat de nieuwe mens, binnen de context van de Russische revolutie van 1917, eerst en vooral communistisch moest zijn. De vorming van de nieuwe mens kon immers slechts plaatsvinden in de aanwezigheid van nieuwe, socialistische, bestaansvoorwaarden. Een van die voorwaarden was de aanwezigheid van een nieuwe, socialistische (lees: communistische) staat. De crux was echter dat voor de vorming van deze staat allereerst een nieuwe mens nodig was. De psyche van de burgerbevolking moest dus worden veranderd. Ze moest worden onderwezen en “opgevoed” in het gedachtegoed van de revolutionaire ideologie. Beide processen (vorming van een nieuwe staat en vorming van een nieuwe mens25) waren inherent van elkaar afhankelijk. Hier bleek het later ook mis te gaan. 22 Age of extremes, the short twentieth century 1914-1991, Londen 1997, blz. 56. Een blik op de nieuwe mens, Kunst- en cultuurbeleid in de Sovjet-Unie, 1917-1924, blz. 1. 24 Een blik op de nieuwe mens, Kunst- en cultuurbeleid in de Sovjet-Unie, 1917-1924, blz. 2. 25 Schrijver-journalist Piet de Moor legt in zijn boek “De gelaarsde god, Stalin en de aura van de macht” een verband tussen het begrip “nieuwe mens” en de naamgeving van Stalin wanneer hij zegt: “Stalins naam is een 23 29 Voor deze ideologische opvoeding was een “maatschappelijke accelerator’ nodig. Hier begon de rol van de kunst.26 De kunst zou het gereedschap worden om de fundamenten en idealen van de revolutie over te brengen op de massa. Daarnaast moest de massa door de kunst verfijnd en ontwikkeld worden. Er werd in dit proces een inspanning verwacht van zowel kunstenaar als burger: de kunstenaar moest zijn best doen de kunst begrijpelijk en toegankelijk te maken voor de burger, terwijl de burger zich moest concentreren op het zich eigen maken van de kunst. pathetische aansporing aan het adres van de mensheid om zich te hullen in het harde materiaal waarin de nieuwe wereld zal gepantserd worden. De nieuwe mens!’, blz. 26. Tevens betoogt hij dat Stalin gedurende zijn leven veelvuldig van naam is veranderd waarbij hij namen koos die overeenkwamen met de (machts)positie die hij bekleedde en het beeld dat hij van zichzelf wenste uit te dragen. Hierbij kan men denken aan de persoonlijkheidscultus die hij tijdens zijn heerschappij om zich heen heeft opgetrokken. Enkele namen in chronologische volgorde waren: Josif, Soso, Soselo, Koba, K. Stalin en Stalin. Andere namen die hij heeft gebruikt (toen hij nog als bankrover werd gezocht) zijn: Ivanovitsj, Vasili, Vasiljev, Gaioz Nisjaradze, K. Cato, Zachar, Gregorian Melikjants en Tsjitsjikov. De Moor, blz. 24-25. Stalin’s naamsveranderingen zouden we kunnen interpreteren in het licht van een constante drang tot “zelfvernieuwing”. 26 Een blik op de nieuwe mens, Kunst- en cultuurbeleid in de Sovjet-Unie, 1917-1924, blz. 3. 30 31 Samenvatting en deelconclusies hoofdstuk twee: 1. De dominante ideologie in de Sovjet-Unie was het Marxistisch-Leninistisch communisme dat in politiek, economisch en sociaal opzicht streeft naar een ideale, klassenloze maatschappij gekenmerkt door algemeen bezitterschap en gemeenschapsleven (Utopia). 2. Politiek zou zich een een-partij-staat moeten vormen met een machtig proletariaat, waardoor er geen plaats meer zou zijn voor een uitgebreid repressief staatsapparaat. 3. Economisch was er sprake van een gecentraliseerde staatsmacht waardoor een kapitalistische economie uitgesloten werd. Individuele vrijheid werd zoveel mogelijk beperkt, privé eigendom was niet toegestaan, alles was staatsbezit. 4. Op internationaal niveau streefde het communisme ernaar alle kapitalisme in de wereld te vernietigen door een wereldrevolutie van het proletariaat te ontketenen, die uiteindelijk tot Utopia zou leiden. 5. De Bolsjewistische Revolutie van 1917 en de Russische Burgeroorlog van 1918-1922 maakten een eind aan het oorspronkelijk communisme en vormden het begin van een communistische staat geleid door een kleine elitepartij (‘de Partij’) met Lenin aan het hoofd. 6. De elitepartij en het in 1917 gevestigde Politburo heersten in toenemende mate repressief over het proletariaat. 7. De opkomst van Lenin in 1917 als hoogste leider van de Sovjet-Unie vormde het begin van de Koude Oorlog in brede zin. 8. Kunst als maatschappelijk fenomeen moest sinds 1917 deel uitmaken van de nieuwe proletarische maatschappij en diende als ‘accelerator’ om de communistische ‘nieuwe mens’ te vormen voor de ‘nieuwe proletarische staat’. 9. Het cultuurbeleid van de Partij stelde de muziek in dienst van de ideologie middels een steeds verder gaande institutionalisering, regelgeving en bureaucratisering. 10. ‘Maatschappelijk functieloze’ kunst werd uiteindelijk verboden. 32 33 HOOFDSTUK DRIE His behaviour was beyond unequivocal evaluation. Some people saw an opportunist in him, Others judged his actions as signifying his disapproval of Soviet authorities, still others saw him as an embodiment of a typical Russian “possessed “ man who pretends to be not quite sane and, under the guise of mental deficiency, discloses to the world in an obscure manner what is true, and, by coarse, and deliberately awkward words, reveals his thoughts. Probably he was partly all of these things, and they became inseparably together in him like his remarkable modesty and lack of belief in his own potentials, blended with his morbid ambition to be the first and best.27 De periode 1917-1936: relatief grote vrijheid voor de kunsten Om de opvoeding van de “nieuwe mens” mogelijk te maken moest de kunst worden geïntegreerd in de staat. Lenin liet de besturing ervan over aan Anatoli Loenatsjarski, die op 22 november 1917 tot Volkscommissaris voor Educatie werd benoemd. Hiermee verwierf Loenatsjarski de leiding over het in 1905 opgerichte Volkscommissariaat voor Cultuuronderwijs (Narkompros), een positie die hij tot 1929 zou blijven bekleden. Zijn 27 Recollections of a man, Krzysztof Meyer, www.sine.edu/~ako/musov/meyer/meyer.html In het citaat wordt de componist Dmitri Sjostakovitsj beschreven. 34 assistent werd Arthur Lourié, een jonge componist met een sterk innovatieve modernistische oriëntatie. In de jaren na zijn benoeming streed Loenatsjarski om controle te krijgen over zowel links als rechts binnen de muziekwereld. Links werd vertegenwoordigd door Proletkult.28 Proletkult was een voorvechter van “puur Proletarische kunst”: kunst die werd gemaakt door proletariërs voor proletariërs en die vrij zou zijn van alle invloeden uit het prerevolutionaire bourgeoistijdperk. Proletkult werd door Lenin uiteindelijk het zwijgen opgelegd door middel van een resolutie in 1920.29 Deze resolutie betekende het einde van alle autonome ambities. In 1923 werd Proletkult verbannen. Lenins grootste bezwaar was dat Proletkult naar zijn idee te extremistisch was in haar revolutionaire opvattingen. De organisatie zag in de erfenis van de kunst van voor de revolutie geen enkele waarde en streefde naar de uitbanning ervan. Lenins positie was milder, zoals blijkt uit zijn uitspraak: “Proletarian culture is not something that has sprung from nowhere, it is not an invention of those who call themselves experts in proletarian culture. That is all nonsense. Proletarian culture must be the result of the natural development of the stores of knowledge which mankind has accumulated under the yoke of capitalist society, landlord society, and bureaucratic society...One can become a communist only when one enriches one’s mind with the knowledge of all the wealth created by mankind...”30 ”Rechts” in de muziek werd belichaamd door de Conservatoria die de traditionalistische muziek als uitgangspunt voor hun curriculum namen. Loenatsjarski wilde er, als voornaamste onderwijsinstituut van toekomstige Sovjetmusici en componisten, zoveel mogelijk invloed op uitoefenen. Op 12 juli 1918 werden de Conservatoria eigendom van de staat. De theaters was dit op 22 november een jaar eerder al overkomen. Desondanks waren de jaren van Lenin, Loenatsjarski en de NEP31 een periode waarin de kunsten, waaronder de muziek, nog een relatief grote vrijheid genoten. Er was sprake van experimentatie en een bloei van het modernisme. Daarnaast nam de uitwisseling van musici tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten toe. Musici uit het Westen die in de Sovjet- Proletkult is een afkorting van het Russische “Proletarskaya Kultura” (Proletarische Cultuur). De Proletkult werd als organisatie in 1917 in de Sovjet-Unie opgericht. 29 Een passage uit de resolutie luidt als volgt: “The All-Russian Congress of Proletarian Culture most emphatically rejects as theoretically wrong and practically harmfull all attempts to invent a special culture, all attempts to isolate itself in an exclusive organization… On the contrary, the Congress imposes upon all organizations of the Proletkult the absolute duty to regard themselves as being entirely auxiliary organs in the system of institutions of the People’s Commissariat of Education, and performing their duties under the general guidance of the Soviet government... as part of the duties of the proletarian dictatorship”. 30 B. Schwarz, Music and musical life in Soviet Russia, 1917-1970, 1972, blz. 21. 31 NEP staat voor Nieuwe Economische Politiek. 28 35 Unie concerten gaven namen nieuwe muziek mee. Onder hen bevonden zich de dirigenten Bruno Walter, Otto Klemperer, Pierre Monteux, William Steinberg, Oscar Fried en Fritz Stiedry (de laatste twee kregen zelfs een permanente functie in de Sovjet-Unie), de componisten Darius Milhaud, Paul Hindemith, Franz Schreker en Alfredo Casella, de pianisten Arthur Schnabel, Edwin Fisher, Wilhelm Backhaus, Egon Petri en Eduard Erdmann en de violist Joseph Szigeti.32 Deze kunstenaars zorgden voor een extra stimulans voor de ontwikkeling van de Sovjetmuziek. Het Russische publiek hoorde de muziek van Brückner, Mahler, Honegger en Krenêk. Russische componisten zoals Miaskovsky (1881-1950) namen de experimentele stijl van het Westen in hun eigen werken op. Een belangrijk moment is bovendien de “ontdekking” van Sjostakovitsj door het Westen begin jaren twintig. Bruno Walter ontmoette in die periode de toen zesentwintigjarige Sjostakovitsj en hoorde hem het piano-uittreksel van zijn Eerste Symfonie spelen. Hij was zo onder de indruk van het werk dat hij het meenam naar Berlijn. De première van het stuk vond plaats in 1927 en vormde het begin van Sjostakovitsj’ internationale reputatie als componist.33 De betrekkelijk hoge mate van muzikale en politieke vrijheid is ook zichtbaar in de werkzaamheden van de Association of Contemporary Music (ACM), grotendeels gedragen door Russische componisten. De ACM was in 1923 opgericht als een vertakking van de International Society for Contemporary Music (ISCM) en stelde zich de verspreiding en ontwikkeling van moderne innovatieve muziek in Rusland ten doel. De ACM steunde jonge, experimentele componisten zoals Sjostakovitsj. Leden waren onder andere Sjostakovitsj, Popov, Polovinkin en Miaskovsky. De ACM organiseerde concerten van werken van vooraanstaande eigentijdse Russische en West-Europese componisten, en publiceerde het tijdschrift “Contemporary Music”. Het muzikaal relatief gunstige klimaat werd echter steeds meer bedreigd. Tegelijkertijd werden revolutionaire ideeën in de muziekwereld steeds sterker en een nieuwe muzikale school, opgericht in hetzelfde jaar als de ACM, begon aan invloed te winnen. Deze “Proletarische” school werd aangehangen door een groep communistische componisten en musici die zich verenigden in de Russian Association of Proletarian Musicians (RAPM). Deze groep geloofde dat het doel van de muziek onder het revolutionaire regime compleet proletarisch was. Het was voor hen belangrijk dat muziek door de gewone burgermassa begrepen (en gemaakt) werd. Om dit te bereiken moest een zwaar accent gelegd worden op 32 Joseph Szigeti bezocht de Sovjet-Unie elf maal tussen 1924 en 1929. Hij was populair vanwege zijn intense, ietwat hoekige speelstijl en zijn moderne repertoire. 33 Boris Schwarz, Music and musical life in Soviet Russia, 1917-1970, 1972, blz. 44. 36 het “massa-lied” (zie CD track 1). Enkele belangrijke namen binnen de RAPM waren Bely, Davidenko en Koval. Het platform voor de ideeën van de organisatie waren de twee tijdschriften “Music and October” en “Proletarian Musician”. Nadat het onderwijsbeleid van Loenatsjarski was afgewezen en hij in 1929 ontslag had genomen als hoofd van Narkompros, verloor de ACM alle macht. De organisatie werd opgeheven in 1932. Pas in 2001 zou Rusland haar lidmaatschap van de ISCM weer terugkrijgen dankzij de inspanning van het Centre for Contemporary Music van het Conservatorium van Moskou. Na het verdwijnen van de ACM domineerde de RAPM het muzikale leven, zodat de muziek een onderdeel werd van de revolutionaire propagandamachine. De RAPM bracht echter al snel haar eigen ondergang teweeg doordat haar ideologie en beleid afweken van die van de Partij. Op 23 april 1932 vaardigde Stalin een resolutie uit met de naam “On the Reconstruction of Literary and Artistic Organizations”34 en de RAPM werd opgeheven, samen met alle andere Proletarische organisaties in de literatuur en de kunsten in de Sovjet-Unie. De collectivisatie van de kunsten was een feit. In de vier jaar die hierop volgden bestond er veel onduidelijkheid over hoe de Sovjetmuziek eruit moest gaan zien. Het stond vast dat de muziek de ideologie van de Partij zou moeten uitdrukken, maar nu de leiding van Loenatsjarski was weggevallen was men onzeker over de manier waarop dit zou moeten gebeuren. De conclusies hierover werden gepubliceerd in het tijdschrift van de Unie van Componisten. Ze vormden een mengeling van ideeën van de Partij, communistische ideologie en nieuwe ideeën.35 De vaagheid waarmee het beleid was geformuleerd liet voldoende artistieke ruimte aan modernistische componisten als Sjostakovitsj. Hij was op dat moment een van de laatste innovatieve componisten in de Sovjet-Unie. De periode 1936-1940: Stalin versus de kunstenaar als individu In 1936 zou het cultuurbeleid in de Sovjet-Unie een definitieve richting inslaan. In dat jaar werd de Russische muziekwereld het laatste restje vrijheid ontnomen doordat Stalin besloot zich persoonlijk met de muziek te bemoeien. In een artikel in de Pravda veroordeelde hij Boris Schwarz laat met deze Resolutie het “tijdperk van flexibiliteit” eindigen en het tijdperk van “regimentatie” een aanvang nemen. Schwarz, Music and musical life in Soviet Russia, 1917-1970, 1972, blz. 109-110. 35 Boris Schwarz, Music and musical life in Soviet Russia, 1917-1970, blz. 113. 34 37 Sjostakovitsj’ opera “Lady Macbeth van Mtensk”. De titel liet niets te raden over: “Chaos in plaats van muziek”. Stalin stelde in zijn artikel dat de weigering om “correcte” Sovjetmuziek te maken voortaan een dodelijke afloop zou kunnen hebben voor de componist. “Correct” betekende in dit verband muziek die paste in de doctrine van het Socialistisch Realisme.36 Het Socialistische Realisme is een artistieke en literaire Sovjetdoctrine die werd geformuleerd door Stalin, Zhdanov37 en Gorki. De traditionele rol van literatuur en kunst in de Sovjetmaatschappij werd opnieuw gedefinieerd in 1932 toen de pas opgerichte Unie van Sovjetschrijvers het Socialistisch Realisme verplicht stelde in de beroepspraktijk van de schrijver. De muziek zou dus vier jaar later worden onderworpen aan deze doctrine. Het doel van het Socialistisch Realisme was de Sovjetburger te onderwijzen in de geest van het socialisme. Het Socialistisch Realisme beschreef de socialistische werkelijkheid en de ontwikkeling van de communistische revolutie in positieve zin. In de praktijk betekende dit voor de kunstenaar een strikte gebondenheid aan de doctrine van de Partij en aan de traditionalistische technieken van het Realisme. De grondslag voor het Socialistisch Realisme wordt uiteengezet door schrijverjournalist Frank Westerman in zijn boek “Ingenieurs van de ziel”: de tastbare (socialistische) werkelijkheid. De “materialistische onderbouw’, een Marxistisch begrip, die in de SovjetUnie in het kader van de revolutie aan transformatie onderhevig was, moest de bron van inspiratie vormen voor Sovjetschrijvers, musici en kunstenaars. Het Socialistische Realisme als kunststroming moest uitsluitend uit het feitenmateriaal van de Socialistische ervaring geschapen worden.38 Westerman verbindt het “realisme” uit de term Socialistische Realisme met sterke Sovjetobjecten als cementfabrieken, gemeenschapshuizen, collectieve boerderijen, en Sovjetarbeiders die in staat waren tot het verrichten van noeste arbeid.. Hij beschrijft het sociale in het begrip als “ingebouwde belofte van een stralende toekomst, van klasseloosheid Deze moet niet verward worden met de muzikale stroming “Sociaalrealisme” uit de negentiende eeuw. Andrei Zhdanov (1896-1948) sloot zich in 1915 aan bij de Bolsjewieken. Hij werd een trouwe medewerker van Stalin. Niet alleen hielp hij Stalin met de ontwikkeling van zijn cultureel beleid, maar ook was hij de man achter de oprichting van de Unie van Sovjetschrijvers en de doctrine van het Socialistisch Realisme. Na de executie van Sergy Kirovin 1934 werd Zhdanov door Stalin tot gouverneur van Leningrad benoemd. In deze functie speelde hij een grote rol in de Grote Terreur die plaatsvond in de jaren twintig, o.a. binnen de Partij. Zhdanov organiseerde de Cominform (Communistisch Informatiebureau) en formuleerde een agressief antiwesters beleid. Tevens leidde hij de grote naoorlogse zuiveringen onder non-conformistische kunstenaars en intellectuelen in de Sovjet-Unie. Hij eiste van kunstenaars dat zij zich zouden conformeren aan de eisen van de Partij. Dit zou later bekend komen te staan als “Zhdanovisme”. 38 Frank Westerman, Ingenieurs van de ziel, 2002, blz. 66. 36 37 38 vriendschap tussen de volken…’.39 De “ingenieurs van de ziel waren de Sovjetkunstenaars (schrijvers, musici, cineasten etcetera) die de socialistische ervaring in (Socialistisch Realistische) kunstvorm moesten vastleggen zodat die het Russische volk kon worden ingeprent. Leven en kunst werden in het kader van deze doelstelling bewust met elkaar vermengd, waarbij kunstvorm eraan ondergeschikt werd gemaakt. Het gevolg ervan is dat we Stalin zouden kunnen typeren als “architect van de realiteit”.40 Een musicus kon in de Sovjet-Unie slechts functioneren als hij blijk gaf van een “juiste” politieke instelling. Dit criterium woog zwaarder dan de muzikale of artistieke kwaliteit van het werk. Verschillende disciplines, waaronder de muziek, werden hierdoor ondergraven. Concrete voorbeelden hiervan zijn de zuiveringen van kunstenaars als de regisseur Vsevolod Meijerhold tijdens de jaren van de Grote Terreur41, de veroordeling van het werk van Sjostakovitsj in 1936 en de veroordeling van composities van Sjostakovitsj, Khatchaturian, Prokoffiev en Miaskovsky in 1948. Het gevolg was dat de Russische componisten zich gedwongen zagen om uit het muzikale modernisme te stappen, de ontwikkeling van de Russische modernistische muziek in het openbaar werd afgekapt en zo goed en zo kwaad als het ging ondergronds werd voortgezet. Hoewel na de dood van Stalin het Socialistisch Realisme de officiële doctrine bleef, zou de innovatieve muziek als Avant-garde weer aan de oppervlakte komen. De periode 1940-1945: oorlog zorgt voor “ademruimte” De situatie zou tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nauwelijks veranderen. De oorlogssituatie zorgde voor enige ademruimte. Zoals we verder in deze scriptie in de casestudy van Sjostakovitsj zullen zien, had Sjostakovitsj tijdens de oorlog de mogelijkheid om zijn Zevende Symfonie op te schrijven. Die symfonie was een groot in muziek verborgen politiek protest tegen het Stalinisme. Het werk is door de oorlogsomstandigheden echter door de Partij niet als zodanig geïnterpreteerd. 39 Westerman, blz. 66. Hans Günther, The culture of the Stalin period, 1990, blz. xviii. 41 De jaren van de Grote Terreur duurden van 1936 tot en met 1938. Deze periode wordt ook wel aangeduid als “Jezjovstsjina, naar Jezjov, het hoofd van de NKVD. In deze periode liet Stalin zijn macht gelden en consolideerde hij zijn autoriteit door ca. 70 procent van het Centrale Comité van de Communistische Partij en 50 procent van het Partijcongres te laten executeren. Daarnaast werden vele militairen en burgers veroordeeld, geëxecuteerd of naar de Goelag gedeporteerd. Het aantal doden schat men tussen de een en tien miljoen mensen. Jan Palmowski, A dictionary of twentieth century world history, 1997, blz. 240. 40 39 De periode 1945-1953: hernieuwde terreur en een cultuurconflict erbij Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er nieuwe zuiveringen. Zhdanov viel Moeradeli’s42 opera “The Great Friendship” aan in 1948. Een lange lijst van componisten, inclusief Sjostakovitsj, Prokofiev, Khatchaturian en Miaskovsky, werd beschuldigd van “formalistische” tendensen.43 De dreiging werd voor componisten zo groot dat zij na deze veroordeling hun composities met simplisme doordrenkten. Complexiteit viel bij de Partij niet in de smaak. Tot dan toe hadden zich onder het oog van de Sovjetkunstenaars twee belangrijke cultuurconflicten afgespeeld. Allereerst werd binnen verschillende muziekstromingen een strijd uitgevochten tussen het traditionalisme en de innovatie. Daarnaast vond een meer expliciet politieke strijd plaats tussen Stalin en de kunstenaar als individu. Dit alles speelde zich binnen de landsgrenzen af. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog zou er nog een derde cultuurconflict bij komen: het cultuurconflict dat ontstond naar aanleiding van het Oost-Westconflict tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. De Sovjet-Unie kreeg nu te maken met een cultureel gevecht op internationaal niveau. Hoewel de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten tijdens het Interbellum in ideologisch opzicht tegenover elkaar stonden, waren de twee landen tijdens de Tweede Wereldoorlog een tijdelijk verbond aangegaan in hun gemeenschappelijke strijd tegen Nazi-Duitsland. Na de oorlog kwamen beide staten als overwinnaars uit de strijd. Duitsland had verloren, werd ontwapend en bezet door de Geallieerden. Europa lag in puin door de vele bombardementen en zat economisch aan de grond door de gevechtsinspanning en de verliezen die het had geleden tijdens de oorlog. Het machtsevenwicht van voor de oorlog was verschoven naar een bipolaire toestand waarin de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten de belangrijkste staten waren geworden. Een factor die hierbij meespeelde was het feit dat zij allebei beschikten over de atoombom (de Verenigde Staten reeds tijdens de oorlog en de Sovjet-Unie vanaf 1949). Vano Moeradeli (1908-1970) was een Georgische Sovjetcomponist.Zijn opera “The Great Friendship” bevatte traditionele liederen en dansen van de Kaukasische volkeren. De opera wekte Stalin’s woede omdat Moeradeli had getracht op zijn minst één van de liederen te “verbeteren”: de “Lezginka”. 43 In 1936 werd alleen Sjostakovitsj aangevallen, nu was de aanval tegen een veel groter aantal componisten gericht. Deze periode van terreur wordt ook wel “Zjdanovstsjina” genoemd, naar het lid van het Politburo Andrej Zjdanov. 42 40 Na 1945 brak de Koude Oorlog in enge zin uit: het conflict tussen de Pax Americana en de Pax Sovietica.44 Deze Koude Oorlog was naast een traditioneel politiek-militair45 ook een ideologisch en cultureel gevecht. De ideologische en culturele tegenstellingen die al sinds 1917 aan het koken waren kwamen op dit punt tot een uitbarsting. 46 Zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie probeerden op verscheidene manieren en terreinen het bewijs te leveren voor hun culturele én politiek-ideologische superioriteit. Er werd grote waarde gehecht aan vragen als: wie krijgt er als eerste een man op de maan? Wie wint er in internationale schaaktoernooien? Welke musicus wint het internationale concours? Is het een Rus of een Amerikaan? Het culturele conflict47 speelde zich af op talrijke gebieden, waaronder film, televisie, theater, dans, architectuur, wetenschap en technologie. Ook de muziek werd niet ontzien en als wapen ingezet. Stalin maakte gebruik van die muziekstroming die hij vanaf 1936 in de Sovjet-Unie verplicht had gesteld: het Socialistisch Realisme. De Verenigde Staten kozen voor de jazz en de muziek die van oorsprong uit West-Europa afkomstig was: het Totaalserialisme. De redenen voor Amerika’s keuze zullen in hoofdstuk drie worden belicht. Casestudy: Dmitri Sjostakovitsj Leven Sjostakovitsj werd in Leningrad (St. Petersburg) geboren op 25 september 1906 in een liberaal bourgeois gezin. Hij had een muzikaal begaafde vader en een getalenteerde pianiste als moeder. Hierdoor kreeg hij vroeg onderricht in theorie en klavier en kwam hij reeds op “Pax” betekent niet alleen vrede, maar ook “pacificatie”: vrede op onze voorwaarden. David Caute, The dancer defects, 2003, blz. 621. 45 Ook al is er in een Koude Oorlog geen sprake van militaire gevechtshandelingen, toch kunnen we van een militaire confrontatie spreken vanwege de enorme wapenwedloop en de wederzijdse dreiging van atoomwapens. 46 De grote officiële omslag in houding van de Sovjet-Unie tegenover de Verenigde Staten vond plaats in September 1947. Op een bijeenkomst waarop de Russische Cominform in het leven werd geroepen hield Andrei Zhdanov (een naast medewerker van Stalin en een autoriteit op het gebied van de theorie van het Bolsjewisme) een redevoering waarin hij de internationale relaties omschreef als een “bittere strijd tussen twee kampen”. Het verschil in retoriek tussen deze bijeenkomst en Jalta en Potsdam was levensgroot. Frederick C. Barghoorn, The Soviet image of the United States, a study in distortion, 1950, blz. 103. 47 Een typering van de culturele strijd wordt gegeven door Frederick C. Barghoorn in zijn boek “The Soviet cultural offensive, the role of cultural diplomace in Soviet Foreign policy”, 1960, blz. v: “Soviet Cultural Diplomacy represents what from a non-communist point of view usually seems tob e a perversion of cultural exchange and intercultural communication. This is an effort to project to all men an image of the Soviet way of life calculated to facilitate Soviet foreign policy objectives. It is accompanied by an equally massive effort to shield the Kremlin from harmfull “alien” influences. 44 41 11-jarige leeftijd tot componeren. Aan het Conservatorium van zijn geboortestad nam hij pianolessen bij Nikolajev en volgde compositie bij Steinberg en Glazoenov. In 1927 behaalde hij het erediploma op de Chopinwedstrijd te Warschau, waarna hij leraar werd aan het Conservatorium te Leningrad (later ook aan dat van Moskou). De Lenin-, Stalin- en Sibeliusprijs vielen hem ten deel. In 1958 liet hij zijn functie als docent vallen om zich in de Russische hoofdstad uitsluitend nog met compositie bezig te houden. Daarnaast bekleedde hij talrijke openbare functies, waaronder afgevaardigde bij de Opperste Sovjet en secretaris van de componistenvereniging. Sjostakovitsj werd bovendien erelid van de Zweedse muziekacademie, van de Accademia di Santa Cecilia te Rome, corresponderend lid van de Academie voor Kunsten in de DDR en doctor honoris causa te Oxford. De laatste jaren van zijn leven begon hij aan een nieuwe carrière als dirigent. Sjostakovitsj overleed te Moskou op 9 augustus 1975. Cultuur Sjostakovitsj is het Stalinisme doorgekomen zonder zijn artistieke integriteit te verliezen. Hoewel hij zich hier en daar aan het Socialistisch Realisme heeft moeten aanpassen, is hij over het algemeen nooit afgeweken van zijn eigen, modernistische en innovatieve, muzikale koers. De componist is zelfs verder gegaan dan dat: Sjostakovitsj was dissident en heeft zich door middel van zijn muziek tegen het regime verzet. Hoe heeft hij dit kunnen doen zonder te sneuvelen? De Russische musicoloog en auteur Solomon Volkov stelde in 1979 onder de titel “Getuigenis” de memoires van Sjostakovitsj op schrift. De memoires waren in boekvorm gegoten gesprekken die Volkov met Sjostakovitsj had over zijn leven, werk, vrienden en land. Met dit werk bood Volkov een eerste verklaring van de wijze waarop Sjostakovitsj als dissident componist binnen en na het Stalinisme heeft kunnen blijven functioneren. In zijn recente werk “Sjostakovitsj en Stalin, de kunstenaar en de tsaar”48 werkt Volkov deze verklaring nader uit. Hij maakt daarbij aannemelijk dat Sjostakovitsj zijn overlevingsstrategie niet helemaal zelf heeft hoeven uitvinden. De componist maakte gebruik van een concept dat sinds eeuwen deel uitmaakt van de Russische (politiek-culturele) cultuur: de “Joerodivy”. Solomon Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, de kunstenaar en de tsaar. Sovjetcultuur in de jaren ’30 en ’40. New York, 2003. 48 42 De Joerodivy is de heilige Russische nar49: een specifiek Russisch personage. De figuur van de Joerodivy als zodanig deed zijn intrede in de Russische geschiedenis in de elfde eeuw. Mensen die Joerodivy werden, fungeerden als “het gepersonifieerde geweten van het volk”.50 Joerodivy konden onbevangen spreken in tijden dat het verdrukte volk in angst zweeg. Hun kritiek op heersers was invloedrijk en indrukwekkend. Op het eerste gezicht lijkt Sjostakovitsj geen Joerodivy in de strikte zin van het woord. De componist verschilt namelijk op twee wezenlijke punten van een traditionele “heilige nar.” Allereerst maakt een Joerodivy zijn culturele en politieke kritieken altijd expliciet. Sjostakovitsj heeft zich echter pas laat in zijn leven, na de dood van Stalin, expliciet politiek uitgesproken. Hij “verborg” zijn kritieken op het regime altijd in zijn muziek. Ten tweede voldeed hij niet aan de uiterlijke voorwaarden waaraan een echte Joerodivy geacht werd te voldoen. Een “nar” diende er immers ook uit te zien als een nar. Een krankzinnige viel buiten de maatschappelijke norm, en hoefde hierom ook niet beoordeeld (of veroordeeld) te worden volgens de maatstaven van de maatschappij. De onkwetsbaarheid van de Joerodivy is een gevolg van deze “excentrieke” positie. Een voorbeeld hiervan is een Joerodivaja uit Sjostakovitsj’ tijd: de pianiste Maria Joedina. Zij studeerde in 1921 als pianiste af aan het Conservatorium van Leningrad en is gedurende haar hele carrière als uitvoerend musicus modernistische werken blijven spelen, waaronder composities van Stockhausen, Hindemith, Sjostakovitsj en Stravinski. Tijdens optredens las zij voor uit werken van Boris Pasternak of Nikolaj Zabolotski. Om haar status als Joerodivaja te tonen droeg zij piramidevormige jurken met vleermuismouwen en een groot kruis op haar borst.51 Wie foto’s of filmmateriaal van Sjostakovitsj heeft gezien, weet dat zijn voorkomen eerder conservatief was dan extravagant. Hij hechtte veel waarde aan decorum. Volkov komt in zijn boek daarom tot de conclusie dat Sjostakovitsj in zijn kunstenaarschap waarschijnlijk niet de reëel bestaande Joerodivy navolgde, maar een specifiek fictioneel model van de Joerodivy zoals deze gecreëerd werd door de bekende dichter Aleksandr Poesjkin. Deze bracht in zijn tragedie “Boris Godoenov” uit 1824 een invloedrijke Joerodivy naar voren. Het personage werd door Modest Moessorgski in 1869-1872 in zijn gelijknamige opera nog eens uitvergroot.52 49 Heilige narren waren in de kroniekcultuur in heel Europa een begrip, alleen in Rusland waren de kronieken bijzonder gepolitiseerd. 50 Sjostakovitsj en Stalin, de kunstenaar en de tsaar, 2003, blz. 13. 51 Dit kruis was een duidelijk politiek signaal: religie was in deze periode in de Sovjet-Unie verboden. 52 Sjostakovitsj en Stalin, de kunstenaar en de tsaar, 2003, blz. 13. 43 Zowel Poesjkin als Moessorsgki behandelden het personage van de Joerodivy als de fictieve – doch grotendeels autobiografische – belichaming van het werkelijk bestaande personage van de kunstenaar. De kunstenaar die uit naam van het onderdrukte volk de tsaar (bij Sjostakovitsj kunnen we “tsaar” vervangen door “Stalin”) met de meest vreselijke en noodzakelijke waarheden confronteert. Hij is de personificatie van het volksoordeel en het nationale geweten. Sjostakovitsj heeft zich deze rol ten voorbeeld gesteld, met daarin besloten nog twee andere fictieve personages uit Boris Godoenov: die van de kroniekschrijver (de Pimjen, die tsaren beoordeelde vanuit het perspectief van de geschiedenis)53 en die van de usurpator (die niet alleen getuigde, maar ook als actieve participant in het hedendaagse historische proces probeerde binnen te dringen).54 Sjostakovitsj’ muziek Wanneer we Sjostakovitsj’ composities beschouwen vanuit een verbintenis tussen muziek en politiek, zien we dat zijn oeuvre in tweeën kan worden verdeeld, waarbij het artikel “Chaos in plaats van muziek” van 1936 de scheidslijn vormt. Zijn werken van voor 1936 worden gekenmerkt door een modernistisch en experimenteel karakter. Het betreft innovatieve muziek, die in nauwe verbinding staat met de nieuwste muzikale ontwikkelingen in West-Europa. Het was de periode waarin zijn Eerste Symfonie55, zijn “Aforismen”56 voor piano, Tweede Symfonie57, zijn opera “De Neus”58 (naar een tekst van Gogol), en de Derde Symfonie59 het daglicht60 zagen. 53 Een Pimjen moest over een grote briljantie beschikken om de loop van de geschiedenis te kunnen waarnemen en beoordelen terwijl die nog niet voorbij was: de geschiedenis van zijn eigen tijd. 54 Sjostakovitsj stelde zich op als usurpator op momenten dat hij door middel van zijn muziek verzet gaf aan het Stalinistische regime. Hij hoefde hierin dus niet expliciet te zijn om een Joerodivy te zijn. 55 Opus 10: Symfonie nr. 1 in F mineur (1924-1925). Eerste uitvoering op 12 mei 1926 in Leningrad onder N. Malko. 56 Sjostakovitsj’ Aforismen werden in 1927 gecomponeerd, vlak nadat Sjostakovitsj was afgestudeerd aan het Conservatorium. Het zijn tien ultramodernistische korte stukken voor piano die alles wat enigszins muzikaaltraditionalistisch is opzij vegen. 57 Opus 14: Symfonie nr. 2 in B majeur “aan oktober”. Met koor. Eerste uitvoering op 5 november 1927 in Leningrad onder N. Malko. 58 Deze opera ging in 1930 in première, en werd fel bediscussieerd. 59 Opus 20: symfonie nr. 3 in Es majeur “de eerste mei”. Met koor. (1929). Eerste uitvoering op 21 januari 1930 in Leningrad onder A. Gauk. 60 Ik zeg hier daglicht omdat zal blijken dat het gedurende Sjostakovitsj carrière niet vanzelfsprekend zou blijken dat zijn composities gewoon meteen voor publiek konden worden uitgevoerd. 44 De première van de Eerste Symfonie in 1926 in Leningrad wekte internationale belangstelling. Er volgden uitvoeringen in Berlijn (5 mei 1927) en de Verenigde Staten (1928). Sjostakovitsj was “ontdekt” door de wereld. Doordat er in deze jaren binnen de Sovjet-Unie nog een relatief grote vrijheid voor de kunsten bestond, en het Socialistisch Realisme haar intrede nog niet had gedaan, had Sjostakovitsj ruimte om in zijn muziek naar eigen inzicht te experimenteren. Met name zijn Aforismen (zie CD track 2) vormden een waagstuk. Ondanks de beschrijvende titels van de tien delen61, naar Romantische traditie, zijn ze vernieuwend: hun samenhang wordt niet gewaarborgd door traditionele schematische principes (ritmiek, harmoniek, tonaliteit etc.). De stukken zijn atonaal (zie bijlage 2), soms vrij van metrum, en zeer dissonant. De “Dance of Death” is een snelle mechanische wals op de witte toetsen waarbij veelvuldig een tonencluster te horen is: clusters waren aan het begin van de twintigste eeuw een noviteit in de muziek.62 Alles zou veranderen in 1936, toen Sjostakovitsj’ opera “Een Lady Macbeth uit het district Mtensk” in het (anonieme)63 Pravda-artikel door Stalin werd veroordeeld met de woorden: “Vanaf het eerste moment wordt de toehoorder geschokt door een opzettelijk dissonante, verwarde stroom van klanken. Er verschijnen melodische fragmenten en nog in het embryonale stadium verkerende frasen, die dadelijk weer opgaan in het tumult, het geknars en het gekrijs[…] Deze muziek stoelt op de afwijzing van de opera (als kunstvorm)[…] zowel in het toneelspel als in de muziek worden de meest negatieve uitingen van het “Meijerholdisme64” tot in het oneindige vermenigvuldigd. We hebben hier te maken met ‘linkse” warhoofdigheid, in plaats van met natuurlijke, menselijke muziek…65 De opera was gecomponeerd naar een tekst van Nikolaj Leskov. Ze was in 1934 voor de eerste maal opgevoerd en was een algemeen groot succes. In de twee jaren die volgden zou het stuk in de Russische operahuizen blijven lopen. Dit was tevens de periode waarin Stalin de definitieve richting van zijn cultuurbeleid aan het bepalen was. 61 1. Recitative 2. Serenade 3. Nocturne 4. Elegy 5. Marche funèbre 6. Etude 7. Dance of Death 8. Canon 9. Legend 10. Lullaby. Deze betitelingen ziet we vaak in de Romantiek. 62 Deze muzikale informatie over de Aforismen is terug te vinden in het boekje van de CD “Shostakovich pianoworks”, uitgevoerd door Vladimir Ashkenazy. De tekst is geschreven door Eric Roseberry. 63 Wanneer een artikel anoniem in de Pravda verscheen kon men er altijd van uitgaan dat het afkomstig was van de Partij of van Stalin persoonlijk. 64 Vsevolod Meijerhold was een avant-gardistisch toneelregisseur, en goede vriend van Sjostakovitsj. Zijn producties waren vernieuwend en voor die tijd shockerend. 65 Eric Roseberry “Sjostakovitsj”, blz. 63-64. 45 Hij was begonnen met “de uitroeiing van het formalisme”66. Kunst om de vorm, die onbegrijpelijk werd geacht voor het Sovjetvolk, en dus nutteloos was voor de schepping van de “nieuwe mens”, moest worden vervangen door het transparante Socialistisch Realisme. Stalin hanteerde in het kader van het Socialistisch Realisme de volgende regels voor muziek67: 1. Vermijd alle dissonantie. 2. Houd de traditionele harmonische schema’s aan, niet moderner dan die van de late Sergei Rachmaninov. 3. Leer eenvoudige melodieën schrijven. 4. Vermijd afhankelijkheid van “abstracte” instrumenten en symfonische vormen. 5. Schrijf meer liederen over Sovjetonderwerpen. 6. Neem absolute afstand van jazzritmes, paroxismale syncopen, dissonante polyfonie en atonaliteit. 7. Schrijf opera’s over het Sovjetleven. 8. Richt de aandacht op het lied van het grote Sovjetvolk en vergeet het Westen. Roseberry omschrijft in zijn boek “Sjostakovitsj” de reden van Stalins ongenoegen over het werk. Het was de keuze van het onderwerp van de opera, en de uitbeelding daarvan op het toneel, dat niet strookte met zijn perceptie van wat een Sovjetopera zou moeten inhouden. Een deel van de opera waarin het negentiende eeuwse Russische koopmansgilde aan de kaak werd gesteld sloot nog aan bij de vooruitgangsdenken in de Sovjetopvatting, maar de expliciete realistische uitbeelding van seksueel getinte scenes was problematisch. (Een centrale plaats op het toneel wordt ingenomen door een groot tweepersoonskoopmansbed waarin alle problemen worden “opgelost”). Stalin verdroeg geen seks in kunstuitingen. Tijdens zijn bewind verdwenen seksuele voorstellingen in schilderkunst, literatuur, theater, film en muziek. Sjostakovitsj’ muziek in deze opera bevat, hoewel ze traditioneler van opzet is dan bijvoorbeeld “De Neus” of de Tweede Symfonie, elementen van Duits Expressionisme. Tevens is ze “doortrokken van erotiek”68 om als begeleiding van het toneelspel te kunnen dienen. 66 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 120. Carroll, hoofdstuk twee. 68 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 124. 67 46 Het hoge geweldsgehalte in het stuk, en de ongelukkige afloop69 werden door Stalin niet gewaardeerd. “Echte’ Sovjetkunst moest een “happy-ending” bevatten. Het communisme bevat immers ook een happy-ending: Utopia. Daar hoorde geen negativiteit aan te pas te komen. In een periode waarin Stalin de banden met het “decadente’ Westen trachtte te verbreken, was een opera met een titel gebaseerd op de Britse William Shakespeare in zijn ogen een twijfelachtig verschijnsel. De opera was populair bij het Russische publiek en intelligentsia, en werd uitgevoerd in Engeland, Zweden, Zwitserland en de Verenigde Staten. Stalin had er een prima “exportproduct” van de nieuwe Socialistische cultuur van kunnen maken.70 Hij besloot dit niet te doen, omdat hij reeds een cultuurbeleid voor ogen had dat het accent legde op toegankelijke muziek die geschikt was voor de belangrijkste doelgroep: de ongeletterde agrarische Russen. Deze beoogde muziekstijl had niets te maken met de formalistische Expressionistische klanken van Lady Macbeth. Na “chaos in plaats van muziek” moest Sjostakovitsj zich beraden op welke keuzes hij zou maken met betrekking tot zijn muziek. Het waren de jaren van de Grote Terreur, de Russische bevolking leefde in angst. Niemand kon zich nog veilig voelen. Voor kunstenaars wiens werk door de Grote Leider zelf was bekritiseerd was de situatie erg moeilijk en onzeker.71 Hij besloot de drie-eenheid uit Boris Godoenov van Poesjkin als model te nemen voor zijn werk.72 In zijn symfonieën zette hij het masker op van de fictieve kroniekschrijver73 (Pimjen). Het symfonische genre is bij uitstek hiervoor geschikt omdat een symfonie, net als een boek, verhalend is. De rijke mogelijkheden die de componist ter beschikking staan door het uitgebreide assortiment aan instrumenten, klanken en klankkleuren, in combinatie met de traditionele symfonische vorm (waarin thematiek, een verdeling in verschillende delen, de lange tijdsduur en een transparant muzikaal schema waarbinnen de componist genoeg vrijheid van invulling overhoudt een rol spelen) maken de symfonie relatief geschikt als verhalende compositie. (Vormen die minder geschikt zouden zijn voor verhalende muziek zijn 69 Voor een beschrijving van het precieze verhaal van Lady Macbeth: zie Volkov, Sjostakovitsj en Stalin hoofdstuk 2. 70 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 128. 71 Redenen dat Stalin Sjostakovitsj uiteindelijk heeft gespaard in 1936 waren de weerstand in Russische culturele kringen tegen het Pravda-artikel, de binnenlandse en internationale belangstelling en populariteit van het stuk, het feit dat Stalin de componist nodig had voor het componeren van muziek voor Russische propagandafilms en het simpele feit dat de dood van Sjostakovitsj zou zorgen voor een ongekend internationaal schandaal. Volkov,Sjostakovitsj en Stalin, blz. 159. 72 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz.157. 73 Volkov is niet de enige die Sjostakovitsj’ muziek gelijksteld aan een kroniek. Galina Visjnevskaja, Russisch operazangers en goede vriendin van Sjostakovitsj, noemt hem in haar boek “Galina, Prima-donna in Rusland”, 1984, de “kroniekschrijver van ons land”. Zij stelt dat de geschiedenis van haar land nergens zo goed beschreven staat als in zijn composities. Visjnevskaja, blz. 188. 47 bijvoorbeeld de fugatische vorm uit de Barok, het miniatuurtje, de Serialistische stroming of de Toevalsmuziek van John Cage!). Sjostakovitsj’ symfonieën, de ruggengraat van zijn oeuvre, werden zijn kroniek: de gebeurtenissen in de tijd waarin hij leefde zouden erin worden opgetekend. Daarnaast zou het niet bij een objectieve optekening blijven. Hij zou een oordeel vellen over wat hij muzikaal beschreef: alle autobiografie, verklaringen, oproepen en emotie over (maatschappelijkpolitieke) gebeurtenissen zouden in zijn symfonieën verwerkt worden. Aangezien de Pimjen in het Poesjkinmodel nooit expliciet wordt, werd Sjostakovitsj dit ook niet. Dit was in het licht van de dreiging die uitging van de gebeurtenissen in 193674 ook een onverstandige zet geweest. Met expliciet worden had hij zijn leven, en daarmee zijn grote talent, in de waagschaal gesteld. Beiden waren te kostbaar om verloren te gaan. Om de boodschap over te brengen zou hij die gaan “versleutelen”. Zijn muziek zou doorspekt raken met codes, die alleen voor een musicologisch onderlegde luisteraar compleet te ontcijferen zijn. De muziek is echter zo treffend geschreven dat de boodschap het publiek via een louter intuïtief proces kan bereiken. Met de keuze tot versleuteling had Sjostakovitsj de keuze gemaakt het symfonisch genre te politiseren. Een uitstekend voorbeeld hiervan wordt gevormd door zijn Vijfde Symfonie75 (zie CD track 3): een werk dat Sjostakovitsj bewust in een idioom zou gieten dat meer zou aansluiten bij het Socialistisch Realisme van Stalin dan zijn werken ervoor. (Onder druk van de omstandigheden had Sjostakovitsj uit voorzorg zijn Vierde Symfonie76 teruggetrokken. Die was te experimenteel en ook nog eens in mineur geschreven. Ze zou pas in 1961 voor de eerste maal worden uitgevoerd). Volkov licht in zijn boek datgene toe wat hij het muzikale Christuscomplex77 noemt. Hij bespreekt hierbij enkele concrete muzikale voorbeelden: Musicologen hebben een gelijkenis vastgesteld tussen het grondthema van de symfonie met een melodie uit een later werk van Sjostakovitsj. In dat werk zette de componist het gedicht van Robert Burns “MacPherson’s Farewell” op muziek. De tekst waarop de melodie wordt gezongen luidt: In deze periode was Sjostakovitsj’ oudste zus Maria Frederiks naar Centraal-Azië verbannen en was zijn schoonmoeder naar een concentratiekamp in Kazachstan gebracht. 75 Opus 47: symfonie nr. 5 in D mineur (1937). Eerste uitvoering op 21 november 1937 in Leningrad onder Y. Mravinsky. 76 Opus 43: Symfonie nr. 4 in C mineur (1935-1936). Eerste uitvoering op 30 december 1961 (!) in het Conservatorium van moskou onder K. Kondrashin. 77 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 183. 74 48 “Zo uitgelaten, zo joyeus, zo onverschrokken liep hij daar, terwijl de vogelvrije held geleid wordt naar de galg die hem te wachten stond.”78 De “feestelijke” mars in de finale van de symfonie interpreteerde Sjostakovitsj als de gang van een held of veroordeelde naar zijn executie. Als men dit beeld projecteert op de Grote Terreur in de Sovjet-Unie en Stalins repressieve cultuurbeleid blijkt dit geen onlogische interpretatie. Zeker als we bedenken dat muziek en emotie niet van elkaar te scheiden zijn. Er zijn in de finale tevens verborgen citaten uit de “Symphonie Fantastique” van Berlioz en “Till Eulenspiegel” van Richard Strauss gevonden die een weg naar executie uitbeelden. Volkov trekt zelfs een specifieke parallel tussen Sjostakovitsj en Jezus. Hij haalt hierbij een tekst aan waarop de componist een melodische figuur schreef, die hij ook in zijn Vijfde gebruikt: “Mijn tot het diepst gekwelde geest Schrapt wat hij ooit verkeerd begreep En visioenen duiken op Van reine dagen die ooit zijn geweest.”79 Volkov interpreteert de referentie van Sjostakovitsj aan deze tekst als teken dat hij zijn persoonlijk lijden leek te overwinnen. Vervolgens identificeert hij Sjostakovitsj met Jezus en Poesjkin, toen die stervende was aan een in een duel opgelopen verwonding. Poesjkin zou tijdens zijn sterven hebben gezegd dat hij niet wilde dat “deze” nonsens hem eronder zou krijgen. De parallel met Jezus lijkt getrokken te kunnen worden, maar is enigszins misplaatst. Het is de vraag of Sjostakovitsj, die bekend stond als een zeer bescheiden man, de intentie had zichzelf in zijn muziek tegelijkertijd met Jezus en een held te vergelijken. Het is waarschijnlijker dat de inhoud van zijn symfonie van een meer algemene (Christelijk) religieuze aard was. 78 79 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 182. Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 183. 49 Religie was onder het communisme verboden. Kunstuitingen met religieuze connotaties gingen tegen deze Partijlijn in. Voor wie naar een muzikale sleutel zoekt om zijn tegenstand tegen het Stalinistisch regime te uiten ligt religie, een belangrijk onderdeel van de meeste maatschappijen, voor de hand. De parallel met Jezus kan men niet helemaal doortrekken als we bedenken dat Jezus na, en mede als uitvloeisel van, het overwinnen van zijn angst en lijden uiteindelijk aan het kruis is gebracht. Een kruisiging, een executie, is juist datgene wat Sjostakovitsj probeerde te vermijden door te kiezen voor het fictieve personage van kroniekschrijver in zijn symfonieën. Tot slot maakt Volkov ons niet duidelijk uit welke context de tekst afkomstig is (een verwijzing ontbreekt op dit punt), en in welke context Sjostakovitsj ze op muziek heeft gezet. Verder kan Poesjkins uitspraak tijdens zijn sterven ook geïnterpreteerd worden als een verzet tegen het lijden. Of Poesjkin het lijden heeft overwonnen kunnen we daarbij in het midden laten. Naast het Christuscomplex werden er in de Vijfde nog een aantal sleutels ingebouwd: het was de eerste keer dat het beroemde DSCH-motief en de anapest werden gebruikt.80 Beide muzikale elementen zijn een vinding van Sjostakovitsj en zouden karakteristiek worden in zijn werk. DSCH is een notencodering voor zijn naam. De H is de Duitse benaming voor de noot B. Wanneer we deze codering horen in zijn muziek weten we dat het Sjostakovitsj zelf is die ons toespreekt. De anapest zijn twee kort repeterende noten die gevolgd worden door een lange.81 Sjostakovitsj heeft, zoals we hebben kunnen opmaken uit het openingscitaat van hoodstuk één van deze scriptie, de finale van zijn Vijfde beschreven als “jubelen onder dwang”. Deze uitspraak komt overeen met de interpretatie van het stuk van dirigent Kurt Sanderling. Zijn interpretatie richt zich op het gebruik van harmonie in de finale van de Vijfde. Sanderling die claimt zijn inzichten in de betekenis van de harmonische structuur uit de mond van Sjostakovitsj zelf te hebben opgetekend.82 De compositie bezingt niet de triomf van de Partij, maar die van het individu. Het zou de bedoeling zijn geweest in de compositie het individuele (dat in de liberalistische, democratische en kapitalistische ideologie hoog in het vaandel staat) tegenover het collectieve 80 Roseberry, blz. 67. Door een zo sterk ritmisch motief telkens terug te laten komen in een compositie wist Sjostakovitsj zijn werken van een grote eenheid te voorzien. Deze vondst was van belang in de ontwikkeling van zijn muziek en van het Russisch symfonisch genre in het algemeen. 82 “De verborgen agenda van Dmitri Sjostakovitsj, Een leven onder de schaduw van de communistische partij”. www.sjostakovitsj.nl/agenda.htm 81 50 (het communistische) stellen. Hij zou dit hebben gedaan door aan het eind van het stuk tweeëndertig maten lang de noot A83 achter elkaar door de strijkers84 te laten herhalen. Wanneer een Rus dit zou meezingen zou dit klinken als “ja-ja-ja-ja-ja-ja-ja-ja-ja…”. “Ja” in het Russisch betekent “ik”. De boodschap zou dan worden: “ik-ik-ik-ik-ik-ik-ik-ik-ik…”. Dit zou niet alleen van ideologisch inzicht getuigen en van een grote muzikale vindingrijkheid om niet-tekstuele muziek ongemerkt tekstueel te laten zijn, maar het toont ook Sjostakovitsj’ persoonlijke humor en relativeringsvermogen. Het politiseringsproces van Sjostakovitsj’ symfonieën dat hij in zijn Vijfde was begonnen, bereikte een hoogtepunt in zijn Zevende Symfonie85. Deze compositie werd in 1941 in door de componist opgeschreven terwijl hij verplicht in Koejbysjev verbleef. Hij was daarheen geëvacueerd door de Partij.86 De Zevende Symfonie had haar uitvoeringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werd door de precedentloze inspanningen van het Stalinistische culturele apparaat en de Amerikaanse massamedia de meest sensationele en gepolitiseerde symfonie aller tijden.87 De première op 5 maart 1942 in Koejbysjev werd gevolgd door uitvoeringen in Moskou, Novosibirsk, Tasjkent en Jerevan. Een hoogtepunt was de beroemde uitvoering in het door de Duitsers belegerde Leningrad op 9 augustus 1942. Stalin wilde met deze actie de internationale coalitie van bondgenootschap tussen zijn eigen land, Engeland en de Verenigde Staten verstevigen. Hij richtte zijn culturele propaganda hierop en gebruikte hiervoor een compositie van Sjostakovitsj, de enige Russische componist met een grote internationale reputatie die nog in de Sovjet-Unie zelf woonde. Stalin hoopte met het organiseren van deze uitvoering internationale sympathie te wekken voor de Sovjet-Unie. Hij trachtte de beeldvorming die op dat moment in het Westen Visjnevskaja geeft op deze noot A in niet mis te verstane taal haar commentaar: “In die “vreugdevolle, optimistische” finale horen we-onder triomfantelijk trompetgeschal, onder de eindeloos herhaalde a in de violen, als spijkers die in je hersens worden geslagen- een ontheiligd Rusland, geschonden door eigen zonen, jammerend en kronkelend van de pijn, aan het kruis genageld, zich beklagen dat het die smaad overleeft.” Visjnevskaja, blz. 189. 84 Onder musici worden de strijkinstrumenten als instrumenten beschouwd die de menselijke stem het meest evenaren. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld blaasinstrumenten, tokkelinstrumenten of slaginstrumenten. 85 Opus 60: Symfonie nr. 7 in Majeur “Leningrad” (1941). Opgedragen aan de stad Leningrad. Eerste uitvoering: 5 maart 1942 in Koejbysjev onder S. Samosud. 86 Stalin heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog vele mensen die van groot belang werden geacht voor de staat naar plaatsen gebracht waar men relatief veilig was van direct oorlogsgeweld. Anderen die werden geëvacueerd waren: de dichteres Achmatova en de schrijver Zotjtsjenko. 87 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 206. 83 51 van Bolsewieken werd gepropageerd, Bolsjewieken als goddeloze barbaren, om te buigen.88 Dat deze actie waarschijnlijk succes heeft gehad valt op te maken uit het feit dat er op 26 mei 1942 tussen Engeland en de Sovjet-Unie een twintigjarig verdrag voor wederzijdse hulp werd getekend. De Zevende Symfonie is door de Amerikaanse regering ook gebruikt om de eenheid van de coalitie en de band tussen het Amerikaanse volk en de Sovjets te benadrukken. De première in New York op 19 juli 194289 werd voorafgegaan door een intensief mediaoffensief. Het toppunt werd gevormd door het verschijnen van Sjostakovitsj op de cover van “Time Magazine” (zie afbeelding). Het bijschrift luidde: “Brandweerman Sjostakovitsj: te midden van ontploffende bommen hoorde hij in Leningrad de akkoorden van de overwinning”.90 Dat de Zevende door de componist in geen geval bedoeld was als symfonie van de overwinning op de Duitsers ligt wederom in de muziek versleuteld. Volkov voert in zijn boek verschillende bewijzen aan die het aannemelijk maken dat de symfonie al vóór het uitbreken van de oorlog was gecomponeerd, en pas daarná was opgeschreven.91 Ooggetuigenverslagen en een uitleg van Sjostakovitsj’ werkwijze92 bij het componeren worden uiteengezet. Volgens de musicoloog Lev Lebedinski zou in de symfonie een zogenaamd “Stalinthema” voorkomen. Deze term zou Sjostakovitsj voor de oorlog uitsluitend in privé kringen hebben gebezigd, en na de oorlog onmiddellijk hebben omgedoopt tot “anti-Hitler-thema”. Verder wordt de opening van de symfonie over het algemeen beschouwd als een “invasie-thema”. Dit thema beeldt geen snelle Duitse invasie uit, maar komt over als een geleidelijk opgebouwde, zich verergerende, auditieve beklemming. Als we ervan uitgaan dat Sjostakovitsj het werk al voor de oorlog in zijn hoofd had gecomponeerd, kunnen we deze beklemming gemakkelijk associëren met de Stalinistische repressie en het lijden onder de Russische bevolking dat er het gevolg van was. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de Zevende Symfonie in het Westen en de Verenigde Staten steeds meer afgekraakt. Tijdens de Koude Oorlog ontving ze meer negatieve dan positieve commentaren.93 Deze commentaren werden over het algemeen 88 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 218. De symfonie werd toen gedirigeerd door Toscanini, die een reputatie had als fel antifascist. 90 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 219. 91 Volkovs redeneringen worden uiteengezet in hoofdstuk vijf van “Sjostakovitsj en Stalin”. 92 Sjostakovitsj componeerde de muziek altijd eerst volledig in zijn hoofd. Pas als het werk bijna volmaakt was ging hij achter de piano zitten en noteerde hij het in een verbazingwekkend hoog tempo. (Daarna volgde, als dit nodig was, de orkestratie van een werk. Hoewel veel componisten dit door anderen lieten doen beschouwde Sjostakovitsj het orkestreren als integraal onderdeel van een compositieproces en deed hij ze altijd zelf.) 93 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 220. 89 52 gegeven door regering en officiële muziekkringen.94 De opinie van het publiek bleef echter onveranderd. De Achtste Symfonie95 is vol van horror en pessimisme. De horror van Stalin en Hitler samen worden erin uitgebeeld. Sjostakovitsj was echter niet bang veroordeeld te worden. De oorlog gaf ruimte van interpretatie. Stalin had van de Negende Symfonie96 erg hoge verwachtingen: het zou de afsluiting van een oorlogstrilogie moeten worden: een apotheose. Sjostakovitsj weigerde echter een positief stuk te componeren waarin Stalin zou worden vereerd als de bevrijder en held van het Sovjetvolk. In plaats daarvan schreef hij een zeer kort stuk van twintig minuten in mineur. Het is zijn veroordeling van Stalin en van de oorlog in het algemeen.97 Sjostakovitsj componeerde zijn Tiende Symfonie98 pas na de dood van Stalin in 1953. Het Stalin-thema uit zijn Zevende komt terug in een angstaanjagend scherzo in het tweede deel. Sjostakovitsj’ muzikale “signatuur” (het beroemde D-SCH motief dat hij in veel van zijn composities gebruikte) wordt in de finale tegenover het Stalin-thema geplaatst. “Sjostakovitsj” behaalt daarbij de “overwinning”. De Elfde99 en Twaalfde100 Symfonie zijn beide opgedragen aan historische gebeurtenissen: de revoluties van 1905 en 1917. De stukken zijn bedoeld als beschrijving van het verleden en een aanzet tot nadenken over het heden. Sjostakovitsj lichtte dit toe toen hij met betrekking zijn Elfde Symfonie zei: “Can music attack evil? Can it make man stop and think? Can it cry out, and thereby draw man’s attention to various vile acts to which he has grown accustomed?”101 De negatieve reactie van Sjostakovitsj’ vakgenoten kan ingegeven zijn door jaloezie. We zullen er waarschijnlijk nooit helemaal achter komen waar hun afkeuring vandaan kwam. De Amerikaanse componist Virgil Thompson noemde de muziek “onorigineel en oppervlakkig”, Bartók beschouwde het succes dat Sjostakovitsj ten deel viel als onverdiend en Rachmaninov reageerde na het beluisteren van het werk op de radio met een grimmig: “Zo, en nu een kopje thee”. Volkov, Sjostakovitsj en Stalin blz. 220. 95 Opus 65: Symfonie nr. 8 in C mineur (1943) “Stalingrad Symfonie. Eerste uitvoering op 4 november 1943 in het Conservatorium van Moskou onder Y. Mravinsky. 96 Opus 70: Symfonie nr. 9 in E mineur (1945). Eerste uitvoering: 3 november 1945 in Leningrad onder Y. Mravinsky. 97 Stalins reactie op de Negende Symfonie is typerend voor zijn politieke strategie waarin hij mensen aan zich bond op het moment dat hij dacht ze nog nodig te kunnen hebben en ze aan de kant schoof op het moment dat ze in zijn ogen “nutteloos” waren geworden: Sjostakovitsj kreeg voor zijn Negende een zeskamerappartement in Moskou. Weigeren was niet toegestaan. 98 Opus 93: Symfonie nr. 10 in E mineur (1953). Eerste uitvoering: 17 december 1953 in Leningrad onder Y. Mravinsky. 99 Opus 103: Symfonie nr. 11 in G mineur “The year 1905” (1957). Eerste uitvoering: 30 oktober 1957 in het Conservatorium van Moskou onder N. Rakhlin. 100 Opus 112: Symfonie nr. 12 in D mineur “The year 1917” (1961). Eerste uitvoering: 1 oktober 1961 in Leningrad onder Y. Mravinsky. 101 Sjostakovitsj, The Symfonies, blz. 21. 94 53 In zijn Dertiende102 Symfonie wordt Sjostakovitsj eindelijk politiek expliciet.103 Hij gebruikt daarin onder andere de tekst van het gedicht “Babi Yar” van de dichter Yevgeny Yevtushenko. Babi Yar is de naam van een ravijn in de buurt van Kiev, waar in 1941 een massamoord plaatsvond op meer dan 100.000 mannen, vrouwen en kinderen. De meerderheid van de slachtoffers was Joods. Op het moment dat de Sovjetregering veranderingen in de tekst eiste, werd duidelijk dat Joden niet de enige slachtoffers waren geweest. Een fragment uit de oorspronkelijke tekst luidt: “Here at Babi Yar lie Russians and Ukrainians, they lie with Jews in the same earth”.104 In zijn Veertiende Symfonie105 werd Sjostakovitsj nog explicieter. Hij richt zich in deze compositie met grove teksten direct tot Stalin. Zijn Vijftiende106, en laatste, Symfonie zou zijn Requiem worden. Het D-SCH motief is erin verweven. Sjostakovitsj is behalve in zijn symfonieën in andere composities ook Pimjen geweest. Dit deed hij onder andere door het gebruik van elementen uit de Joodse Klezmer, net als hij in zijn Dertiende deed. Voor Sjostakovitsj stond de vervolgde Jood symbool voor vervreemding, rechteloosheid en onderdrukking. Het lot van de Joden kon hij vergelijken met het lot van de verdrukte culturele elite in de Sovjet-Unie. Hij stond dan ook bekend als fel tegenstander van het anti-semitisme, binnen en buiten de Sovjet-Unie. In het rampjaar 1948, dat het begin van de Zhdanov-periode markeerde, schreef Sjostakovitsj twee werken107 die gebaseerd waren op Joodse108 volkspoëzie. Het waren sterk antiformalistische werken. Een zin uit de teksten luidt: “Kijk voor u, en kijk achterom, de vijand is alom”.109 Zoals we in de voetnoot kunnen lezen waren de werken in de eerste plaats bestemd voor de bureaula, en niet voor het podium. Ook is Sjostakovitsj altijd zeer geïnteresseerd geweest in de jazz. Delen uit zijn “Tweede Jazzsuite” die hij gebruikte als filmmuziek voor “The First Echelon (zie CD track 5) zijn erg geliefd geworden. Filmmuziek vormde overigens een zeer belangrijk onderdeel van Opus 113: Symfonie nr. 13 in Bes mineur “Babi Yar” (1962). Eerste uitvoering: 18 december 1962 in het Conservatorium van Moskou onder V. Gromadsky. 103 Na de dood van Stalin verlangde het Russische publiek steeds meer van componisten dat zij hun standpunten betreffende het Stalinistische tijdperk duidelijk naar voren zouden brengen. 104 Sjostakovitsj, The Symfonies, blz. 23. 105 Opus 135: Symfonie nr. 14 (1969). Eerste uitvoering: 29 september 1969 in Leningrad. 106 Opus 141: Symfonie nr. 15 in A majeur (1971). Eerste uitvoering: 8 januari 1972 in het Conservatorium van Moskou onder M. Sjostakovitsj. 107 Opus 79: “From Jewish Folk Poetry”, eerste uitvoering: 15 januari 1955 (!) en: Opus 79A: “From Jewish Folk Poetry”, eerste uitvoering: 19 februari 1964 (!). 108 Het antisemitisme was in die tijd in Europa sterk aanwezig. Sjostakovitsj nam het op deze manier in zijn muziek voor hen op. 109 Sjostakovitsj en Stalin, de kunstenaar en de tsaar, 2003, blz. 250. 102 54 Sjostakovitsj oeuvre. Doordat hij al sinds het einde van de jaren twintig werkzaam was bij Lenfilm, de Russische filmindustrie die in opdracht van de Partij Sovjetfilms (met een sterk propagandistisch karakter) produceerde, bleef Stalin hem hard nodig hebben als componist. Sjostakovitsj’ filmmuziek had een Socialistisch Realistisch karakter.(zie CD track 4 en 5). Ze wordt gekenmerkt door eenvoud, klassieke traditionalistische harmonie, en een grote transparantie en doelmatigheid. Het was geen Kunst om de Kunst, maar Kunst om de film. Voor inspiratie voor zijn suite hoefde hij niet ver te zoeken: jazzbands zijn altijd blijven bestaan in de Sovjet-Unie. In 1936 (het jaar waarin Sjostakovitsj naar aanleiding van zijn Lady Macbeth als volksvijand bestempeld werd) ontvingen leden van jazzbands een honorarium dat tien keer hoger lag dan dat van klassiek componisten als Sjostakovitsj.110 De interesse van Sjostakovitsj in de jazz vormt één van de vele facetten van zijn internationale muzikale oriëntatie. Hij vormde daarin onder kunstenaars geen uitzondering. Vrijwel alle grote kunstenaars en componisten hadden, en hebben, een artistieke blik die landsgrenzen overschrijdt. Het genre waarin Sjostakovitsj het fictieve masker van de usurpator heeft opgezet is de opera. Sjostakovitsj maakte hiermee een begin met zijn opera “De Neus” (1928) en zette deze voort met Lady Macbeth. De Neus is na een paar voorstellingen door de Sovjetautoriteiten van het podium verbannen. Het stuk was geschreven vlak na zijn Tweede Symfonie en vormt zijn eerste politieke manifest. De Neus is gebaseerd op de teksten van Gogol. De muziek is modernistisch en satirisch. De boodschap van het werk is tegengesteld aan die van zijn Tweede Symfonie. De keuze van de tekst van Gogol correspondeerde met de tijdsgeest van de Sovjet-Unie in de jaren twintig. De opera verhaalt over een conflict tussen een steeds sterker wordende politiemacht en het onderdrukte Russische volk in de tijd van Nicolaas I (1825-1855). De neus staat symbool voor status, macht, fysieke heelheid, en de mogelijkheid tot expressie (in het gezicht). In het verhaal verliest een machtige vertegenwoordiger van die politiemacht zijn neus, en daarmee zijn gezicht, zijn status en zijn macht over het volk. De analogie is duidelijk: de macht van de Partij moet ten val komen. “De Neus” is in Leningrad zestien keer uitgevoerd en kreeg genadeloze kritieken omdat het geen ‘Sovjetopera” zou zijn. Sjostakovitsj’ Derde Symfonie111 in 1929 is gecomponeerd op het moment dat Stalin bezig was met het doorvoeren van zijn collectivisatie. Stalin kondigde voor 1929 een “grote 110 Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 178. Opus 20: symfonie nr. 3 in Es majeur “de eerste mei”. Met koor. (1929). Eerste uitvoering op 21 januari 1930 in Leningrad onder A. Gauk. 111 55 waterscheiding”112 aan: er kwamen controles, arrestaties en zuiveringen onder alle lagen van de bevolking. Sjostakovitsj besloot een compromis te sluiten. De symfonie werd in relatief traditionele stijl opgezet en er werden teksten gebruikt van de dichter Semjon Kirsanov. Deze teksten waren “politiek correct”. In het echte leven, in het buitenmuzikale discours, is Sjostakovitsj pas heel laat usurpator geworden. De risico’s die men liep als non-fictieve usurpator waren onder Stalin eenvoudigweg te groot. De kunstenaars die wel voor deze weg kozen, “verdwenen” vaak zonder nog terug te keren. De enige keer dat Sjostakovitsj zich in het echte leven als Joerodivy gedroeg, en niet alleen binnen de relatieve bescherming van zijn muziek, was op één bepaald moment tijdens zijn aanwezigheid op het Tweede Wereldcongres voor Vrede in Warschau (1959) dat een vervolg vormde op de Waldorfconferentie in de Verenigde Staten, die hieronder kort besproken wordt. Sjostakovitsj vond het verschrikkelijk om gedurende het congres voortdurend “al die onzin” aan te horen, zo verklaarde hij tegenover Ilja Ehrenburg. Zijn ingenieuze oplossing hiervoor had hij echter snel gevonden: hij trok het snoer van zijn koptelefoon los. Hij zei: “Nu hoor ik niets meer. Geweldig!!”. Sjostakovitsj deed Ehrenburg denken aan een kind dat de volwassenen te slim was afgeweest.113 Na de Tweede Wereldoorlog zou Stalin zich meer gaan bezighouden met het propageren van de Sovjetkunst in het buitenland. In 1949 werd Sjostakovitsj naar de Verenigde Staten gestuurd om deel te nemen aan de “Waldorfconferentie”. Aan Amerikaanse zijde namen veel linkse Amerikanen en ook anticommunisten deel. De anti-Sovjet groep werd aangevoerd door de musicoloog Nabokov. Hij torpedeerde de conferentie door aan Sjostakovitsj te vragen of hij het eens was met de veroordeling van Sovjetcomponisten als Stravinsky, Schoenberg en Hindemith in 1948. Met de consequenties van zijn uitspraken bij zijn terugkeer naar de Sovjet-Unie in gedachten kon Sjostakovitsj niet anders dan verklaren dat hij het er volledig mee eens was geweest. Sjostakovitsj werd daardoor beschouwd als een aanhanger van het Stalinisme. Pas met het verschijnen van het eerste boek van Volkov zou hij in het Westen 112 113 Sjostakovitsj en Stalin, de kunstenaar en de tsaar, 2003, blz. 93. Volkov, Sjostakovitsj en Stalin, blz. 287. 56 weer gerehabiliteerd worden. Stalin staakte zijn propagandapogingen in de Verenigde Staten bijna volledig na het Waldorf-incident.114 114 Een eerste officiële aanzet tot culturele uitwisseling tussen de Sovjet-Unie en Amerika werd gegeven met de ondertekening van de Lacy_zarubin Agreement op 27 januari 1958, twee jaar na de dood van Stalin. Het ging om uitwisseling op cultureel, technisch en educatief gebied. De overeenkomst werd telkens in overleg met een periode van twee, en later drie, jaar verlengd. De definitieve overeenkomst werd getekend door Ronald Reagan en Michael Gorbatsjov in Genève op 31 december 1985. Deze zou geldig blijven tot december 1991. De SovjetUnie hield in de tussentijd echter op te bestaan en men achtte het niet noodzakelijk de overeenkomst nog eens te sluiten met het nieuwe Rusland. Yale Richmond, Cultural Exchange and the Cold War, raising the iron curtain, 2003, blz. 15-16. Enkele voorbeelden van Amerikaanse kunstenaars die in het kader van de overeenkomst optraden in de SovjetUnie zijn: het Philadelphia Orchestra, New York Philharmonic, het American Ballet Theatre, New York City Ballet, Joffrey Ballet, Alvin Ailey Dance Theatre, Jose Limon Dance Company, Paul Taylor Dance Company, Benny Goodman, Woody Herman, Earl Hines, Duke Ellington, Preservation Hall Jazz Band en Dave Brubeck. Vanuit de Sovjet-Unie zijn er in het kader van de overeenkomst zo’n vijftigduizend kunstenaars naar de Verenigde Staten overgekomen. Cultural Exchange and the Cold War, how the arts influenced policy. Yale Richmond, 2005, blz. 240-241. 57 58 Samenvatting en deelconclusies hoofdstuk drie: De periode 1917 – 1953 1. Ondanks de overname door de staat van alle theaters (1917) en alle conservatoria (1918), genoten de kunsten waaronder de muziek in de jaren van Lenin nog een relatief grote vrijheid en was er regelmatig en structureel contact met het Westen. 2. In 1924 overleed Lenin en kwam Stalin aan de macht, waarmee een ‘nieuwe’ ideologie werd toegevoegd aan het communisme: het Stalinisme. 3. Tot 1932 was het mogelijk dat Westerse musici concerten en gastoptredens in de Sovjet-Unie verzorgden, aanstellingen kregen aan conservatoria, dat er zelfs uitwisselingen waren tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten en dat er in Rusland een bloei van het modernisme ontstond. 4. Sjostakovitsj werd op deze wijze door het Westen ‘ontdekt’ in 1926 (Bruno Walter), zijn muziek werd meegenomen en uitgevoerd (Berlijn, 1927), waarmee zijn internationale reputatie als componist was begonnen. 5. Het muzikaal relatief gunstige klimaat werd van binnenuit bedreigd door de vorming van een nieuwe, ‘proletarische’ muzikale school, die alle muziek onder de revolutionaire propagandamachine wilde plaatsen. 6. 1929, het jaar van Stalins ‘grote waterscheiding’: massale ontslagen, controles, zuiveringen, arrestaties, liquidaties. Stalin werd vijftig jaar en kondigde gewelddadige collectivisering aan. Op het gebied van cultuur werden de schroeven aangedraaid. 7. Stalin maakte in 1932 een eind aan alle ‘proletarische’ organisaties en nam in wezen de macht op alle domeinen der kunsten over, waardoor de collectivisatie van de kunsten - onder Stalin en de Partij - een feit was. 8. De periode 1932-1936 vormde een overgangsperiode waarin onzekerheid bestond over de weg die de cultuurpolitiek in zou slaan. 9. 1936 is een historisch jaar voor de Russische muziek. In dat jaar maakte Stalin voorgoed een einde aan het laatste restje vrijheid in de muziekwereld door zijn beruchte artikel in de Pravda waarin hij over de opera ‘Lady Macbeth van Mtensk’ van Sjostakovitsj een vernietigend oordeel uitsprak. De weigering om correcte Sovjetmuziek te maken, zou voortaan een dodelijke afloop kunnen hebben voor de componist. 59 10. Nieuwe ideologie in de kunst werd het Socialistisch Realisme, een artistieke en literaire Sovjetdoctrine, ontstaan in de twintiger jaren, opnieuw gedefinieerd en verplicht gesteld vanaf 1932 en aangescherpt in 1936. 11. Doel van het Socialistisch Realisme was het heropvoeden van de Sovjetburger in de geest van het socialisme en het vormen van de ‘nieuwe mens’ in dienst van de ‘nieuwe communistische proletarische staat’. Middel en accelerator waren voor de massa toegankelijke muziek, mits die functioneel en traditionalistisch was met een duidelijke nationalistisch-ideologische boodschap. 12. Het eerste cultuurconflict binnen de muziek was al begonnen: die tussen het (Socialistisch Realistische, ideologische) traditionalisme en het (zuiver artistieke en politiek onafhankelijke) innovatieve modernisme (Russisch Expressionisme en Neoclassicisme) dat ‘formalisme’ (Kunst om de Kunst, om de vorm) werd genoemd. 13. 1936-1938 waren de jaren van ‘De Grote Terreur’ waarin Stalin de grote zuiveringen doorvoerde in de politiek, de Partij, het leger, en onder de burgers, ook onder de kunstenaars door structurele executies en massale verbanning naar de kampen. 14. Een tweede cultuurconflict werd gestreden door Stalin versus de individuele kunstenaar. Stalins persoonlijke bemoeienis met de kunst was hier debet aan. 15. Na de Tweede Wereldoorlog volgden nieuwe zuiveringen waardoor de componisten nog meer in hun ‘vrijheid’ werden beperkt. 16. Het derde cultuurconflict ontstond na de Tweede Wereldoorlog: die in het kader van het Oost-Westconflict tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten in de beginperiode van de Koude Oorlog in enge zin. 17. Stalin zette het Socialistisch Realisme in, de Verenigde Staten kozen voor de jazz en het Serialisme. Sjostakovitsj was het toonvoorbeeld van de dissident die zich in het openbaar wist ‘aan te passen’, artistiek en fysiek het Stalinisme en de Koude Oorlog heeft overleefd zonder zijn artistieke integriteit te verliezen. 18. Stalin overlijdt in 1953. 60 Dmitri Sjostakovitsj (1906 – 1975) 1. Sjostakovitsj, waarschijnlijk de grootste Russische componist aller tijden, was een overlever, hij overleefde armoede, de Revolutie, het communisme en het Stalinisme. 2. De eerste overlevingsstrategie van Sjostakovitsj was die van de Joerodivy, een concept uit de oude Russische cultuur, de figuur van de heilige nar, die als ‘gepersonifieerd geweten’ van het (onderdrukte) volk vrijuit kon spreken en daarmee een soort van vrijheid van meningsuiting had. Sjostakovitsj heeft in zijn begintijd en ook later nog heel regelmatig in zijn muzikale personages impliciet of verdekt expliciet de rol van Joerodivy naar het model van Poesjkin (‘Boris Godoenov’) aangenomen. 3. De tweede overlevingsstrategie was de combinatie van een enorm talent, een onstuitbare werkdrift, een legendarische snelheid en een indrukwekkende productiecapaciteit. Hij heeft een enorm oeuvre op zijn naam staan, waaronder vijftien symfonieën. Hij schreef onder meer filmmuziek (Lenstudio’s in Leningrad) om geld bij te verdienen. 4. De derde overlevingsstrategie was zijn aanpassingsvermogen. Hij wist zich in moeilijke tijden, met name onder Stalin, aan te passen aan de eisen van het regime zonder ooit zichzelf, zijn afkomst (de anti-tsaristische, liberale bourgeoisie uit St. Petersburg) en zijn artistieke integriteit te verloochenen. Hij verkoos nog liever diepe armoede of zelfmoord. 5. Een vierde overlevingsstrategie was zijn onzichtbaarheid. Als persoon was hij zo extreem bescheiden, schuw, angstig, nerveus en vaak ziek, dat hij bijna onzichtbaar werd. 6. Een vijfde overlevingsstrategie was – hoe controversieel ook – zijn relatie met Stalin. Sjostakovitsj werd beschermd door Stalin persoonlijk, niet altijd om altruïstische redenen, maar ook omdat Stalin ontzag voor hem had en beducht was voor de bekendheid die Sjostakovitsj in het buitenland genoot. 7. Een zesde en belangrijke overlevingsstrategie was dat laatste: Sjostakovitsj genoot bekendheid in het buitenland, in het Westen. Hij had vele prijzen en onderscheidingen gewonnen, had aan internationale concoursen meegedaan, concerten gegeven, was erelid van de Zweedse muziekacademie en van de Accademia di Santa Cecilia in Rome, etc. Zijn muziek werd in het Westen uitgevoerd en hij werd er beschouwd als prominent Russisch dissident net als Solzjenitsyn en Boris Pasternak. 61 8. Zijn zevende overlevingsstrategie vond Sjostakovitsj in eigen land. Gewaardeerd, zelfs op handen gedragen door de Russische intelligentsia, geliefd bij het Russische volk, vereerd met grote Russische prijzen zoals de Lenin-, Stalin- en Sibeliusprijs, was hij bijna onaantastbaar in eigen land, ook al heeft hij dat zelf niet zo gevoeld. 9. Na de Tweede Wereldoorlog richtte Stalin zich op het buitenland (Koude Oorlog in enge zin) en zette Sjostakovitsj als Russisch paradepaardje in ter gelegenheid van de Waldorfconferentie (1949) in New York. Sjostakovitsj had geen keuze en moest desgevraagd in het openbaar het communistisch regime steunen tot grote teleurstelling van het Westen (Amerika had verwacht dat Sjostakovitsj het communisme en Stalin in het openbaar zou afvallen en had dus weinig begrepen van de essentie van deze systemen). Dit ‘Waldorf-incident’ heeft Sjostakovitsj’ reputatie in het Westen beschadigd tot zijn rehabilitatie door Volkov in 1979. 10. Analyse van vorm en inhoud van zijn symfonieën, van de instrumentatie in zijn muziek en nauwkeurige musicologische bestudering van terugkerende akkoordpatronen (het beroemde D-SCH motief als zijn persoonlijke muzikale signatuur) heeft aan het licht gebracht hoe Sjostakovitsj zijn dissidente houding vorm gaf IN zijn muziek, en zelfs in zijn muziek versleutelde. 11. Terecht kan gesteld worden, zeker nu na de intrede van perestrojka en glasnost de boeken over het verleden van de Sovjet-Unie langzaamaan geopend worden, dat Sjostakovitsj met Solzjenitsyn, Pasternak en vele anderen gerekend mogen worden tot de grote Russische dissidenten uit de geschiedenis. 12. Er zal nog veel historisch, kunsthistorisch en musicologisch onderzoek verricht moeten worden om alle waarheden boven tafel te krijgen. 62 63 HOOFDSTUK VIER Amerika: liberalisme, democratie en een kapitalistische markteconomie Amerika is een liberalistische democratie met een kapitalistische markteconomie. Hieronder zullen deze begrippen worden toegelicht. Het liberalisme is een geestelijk-politieke stroming die de ideologie omvat dat de functie van een regering de verdediging van individuele vrijheden en individueel bezit moet zijn. Het klassiek liberalisme115 kwam tot bloei in de negentiende eeuw. Dit liberalisme schreef voor dat de overheid zich zeer terughoudend diende op te stellen. Eventueel noodzakelijk ingrijpen moest bij wet geregeld worden.116 Als gevolg van de industrialisatie in de tweede helft van de achttiende eeuw ontstond het modern liberalisme. Dit is een meer actief liberalisme waarin de overheid de individuele vrijheid van haar burgers niet alleen dient te beschermen, maar ook moet bevorderen. Voor alle burgers moest er de garantie zijn om actief deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Hiertoe moest er sociale wetgeving komen en werd het kiesrecht gepropageerd.117 Het liberalisme staat in contrast met het conservatisme118 omdat het de vrijheid inhoudt om af te wijken van dogma’s. Persoonlijke vrijheid in onder andere religieuze en politieke zaken en de mensenrechten staan er centraal. Het liberalisme staat eveneens tegenover het totalitarisme en collectivistische ideologieën zoals het communisme omdat het ervan uitgaat dat burgers als individuen in staat zijn hun eigen maatschappij te structureren. In de oorspronkelijke politieke betekenis verwijst het woord “liberaal” naar een politieke filosofie die zich baseert op de principes van de Verlichting.119 Deze politieke filosofie tracht de grenzen van politieke macht te definiëren en de rechten van het individu te 115 De belangrijkste vertegenwoordigers van het klassiek liberalisme waren de rechtsfilosoof Jeremy Bentham (1748-1832), de economen David Ricardo (1772-1823) en Adam Smith (1751-1790) en de politieke denker James Mill (1773-1836). Geschiedenis van A tot Z, blz. 273. 116 Geschiedenis van A tot Z, blz. 273. 117 Geschiedenis van A tot Z. blz. 273. 118 In de Verenigde Staten bestaan vandaag de dag zowel het liberalisme als het conservatisme in grote mate. Deze stromingen zijn allebei van grote invloed op de Amerikaanse politiek. 119 De Verlichting is een geestelijke stroming in de achttiende eeuw, gefundeerd op het humanisme en het natuurwetenschappelijk wereldbeeld (Locke, Newton, Descartes) van de zeventiende eeuw. In de Verlichting stond de rede centraal. Door middel van de rede werden tradities van religieuze dogmatiek, absolutistisch gezag en vooroordelen vervangen door religieuze tolerantie en geestelijke vrijheid. De Verlichting werd gekenmerkt door een optimistisch vertrouwen in de macht van de rede, de natuurwetenschap, de mensheid en de vooruitgangsgedachte. Geschiedenis van A tot Z, blz. 444. 64 omschrijven en te ondersteunen. De drie kernpunten binnen het liberalisme waren reeds geformuleerd door de Verlichte denkers John Locke120 en Charles Montesquieu121. Hun eerste aanname was dat de mens over enkele natuurlijke rechten beschikte en dat een regering ondergeschikt was aan fundamentele wetten. Op het moment dat een heerser deze rechten en wetten niet zou respecteren, wordt hij onvermijdelijk een tiran. Een tweede aanname was gebaseerd op de werken van Adam Smith en David Ricardo en ging uit van het idee dat de politieke orde als geheel het meeste voordeel zou hebben bij commerciële vrijheid. De gevolgtrekking is dat binnen liberalistische staten als de Verenigde Staten een kapitalistische economie goed zou passen. Het kapitalisme van vandaag de dag is het “modern kapitalisme”. Dit ontstond door de industriële revolutie van de tweede helft van de negentiende eeuw. Het wordt gekenmerkt door industriële schaalvergroting, productieverhoging, een toenemend overheidsingrijpen en stijgende welvaart.122 Het gevolg van het bovenstaande is dan ook dat de met opkomst van liberalistische regeringen het begrip ‘nachtwakerstaat”123 zijn intrede deed. Een laatste aanname binnen het liberalisme is dat ieder volk recht heeft op zelfbeschikking.124 Een democratie is een bestuursvorm, gebaseerd op zelfbestuur door individuele burgers. De grondslag voor de moderne democratie125 werd in de zeventiende en achttiende eeuw in Europa gelegd door denkers als John Locke en Jean-Jacques Rousseau.126 De ondergeschiktheid van de burger aan de overheid werd gezien als een sociaal contract dat door de burgers verbroken mocht worden in geval van wanbestuur. De scheiding der machten 120 John Locke (29 augustus 1632-28 oktober 1704) was een Engels filosoof van de vroege Verlichting. Charles Montesquieu (18 januari 1689-10 februari 1755) was een Frans filosoof die zich voornamelijk bezighield met politieke vraagstukken. Hij heeft in belangrijke mate bijgedragen aan het gedachtegoed van de Verlichting. 122 Geschiedenis van A tot Z, blz. 247. 123 In een nachtwakerstaat is de invloed van de regering op particuliere transacties gelimiteerd. Haar voornaamste taak lag in het beschermen van het land tegen buitenlandse dreiging en het handhaven van interne orde, gecombineerd met het realiseren van een stabiele geldkoers door middel van het voeren van een ‘sound money policy”. “Sound money” betekent “real money”. Echt geld is een van de basisvoorwaarden voor goede vooruitgang van een economie. In de praktijk betekent dit het streven naar en het onderhouden van een goede geldkoers. M.S. Forbes Jr., Sound money and a liberal market order, Cate Journal, Volume: 12, Issue: 3 (January 01, 1993, pp: 731, 4 p. 124 Het recht op zelfbeschikking werd vastgelegd in de Vrede van Versailles. De vrede die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. Het vredesplan was opgesteld door de Amerikaanse president Woodrow Wilson (18561924) en gebaseerd op zijn Veertien-puntenprogramma. Het programma voorzag in een verbod op geheime diplomatie, vrijhandel, ontwapening, terugtrekking van de troepen, de oprichting van de Volkenbond en zelfbeschikkingsrecht (voor bijvoorbeeld nationale minderheden). Geschiedenis van A tot Z, blz. 441. 125 De moderne democratie is een indirecte democratie waarin de kiezers de macht uitoefenen via vertegenwoordigers, dis vaak zijn verenigd in politieke partijen. Geschiedenis van A tot Z, blz. 118. 126 Jean-Jacques Rousseau (28 juli 1712 – 2 juli 1778) was een Zwitsers-Franse filosoof, schrijver en componist. 121 65 (wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtspraak) diende te voorkomen dat alle macht in de staat in de hand van een persoon kwam te liggen. In de praktijk kwamen democratische staten tot stand bij de Franse en Amerikaanse127 Revoluties aan het eind van de achttiende eeuw. In de negentiende eeuw verspreidde de democratie zich over Europa en werd het kiesrecht sterk uitgebreid. Omdat vrijheid, individuele vrijheid in het bijzonder, een essentieel onderdeel is van het liberale gedachtegoed kan het liberalisme niet bestaan zonder democratie.128 De individuele burger moet beschikken over het recht te kiezen wie hem representeert in de regering. Het kapitalisme is een economisch systeem waarin alle (of het grootste deel ervan) productiemiddelen geprivatiseerd zijn en worden aangewend voor het behalen van winst. Investeringen, productie, distributie, inkomen en de hoogte van prijzen worden in dit systeem bepaald door marktwerking. Er is sprake van een “vrije markt” – een essentieel kenmerk van het kapitalisme. In een vrije markt worden alle economische beslissingen in relatie tot overdracht van geld, goederen en diensten op vrijwillige basis gemaakt. Binnen dit systeem is van dwang geen sprake. Alle economische beslissingen worden genomen door individuen die met elkaar handelen, onderhandelen, concurreren en samenwerken. Het kapitalisme staat tegenover het communisme (en in zekere zin ook tegenover het socialisme129) waar de productiemiddelen en de middelen die deze voortbrengen staatseigendom zijn. Als gevolg hiervan worden niet langer alle beslissingen door het individu genomen, maar voor een deel, of zelfs volledig, door de staat. In de Sovjet-Unie was er sprake van een gecentraliseerde staatsmacht over de economie130 waardoor een kapitalistische economie uitgesloten werd. Individuele vrijheid was er zoveel mogelijk beperkt. 127 Met de Amerikaanse Revolutie wordt de strijd om onafhankelijkheid bedoeld van de Amerikaanse kolonisten tegen het Engelse moederland. Dit was de Amerikaanse vrijheidsoorlog van 1775 tot 1783. Het resultaat van deze strijd was de vorming van de Verenigde Staten van Amerika. Het Amerikaanse verzet werd o.a. beïnvloed door de vrijheidstheorieën uit het Verlichtingsdenken en uit het puritanisme. Geschiedenis van A tot Z, blz. 22. 128 Het omgekeerde gaat niet op; niet alle democratieën zijn noodzakelijkerwijs liberalistisch. 129 Een economie met een grote hoeveelheid staatsinterventie (bijvoorbeeld productiemiddelen die staatsbezit vormen) in combinatie met kapitalistische karakteristieken wordt een “gemixte” economie genoemd. Als de staatsinterventie privé-beslissingen in een economie overschaduwd wordt deze “statisch” genoemd. De meeste westerse economieën worden als gemixt of kapitalistisch beschouwd. Die van de Sovjet-Unie is statisch. 130 Een goed voorbeeld waarin deze gecentraliseerde staatsinvloed tot uiting komt, zijn de zogenaamde vijfjarenplannen van Stalin Het eerste vijfjarenplan werd ontworpen voor de periode 1928-1932. 66 Amerikaanse buitenlandse politiek Het liberalisme, de democratie en het kapitalisme vormen de achtergrond waartegen de Amerikaanse buitenlandse politiek moeten worden beschouwd. Als men het discours over de Amerikaanse buitenlandse politiek bekijkt, dan wordt duidelijk dat deze tijdens de Koude Oorlog voornamelijk in dualistische131 termen werd opgevat. Politieke discussies werden gevoerd in termen van “haviken” versus “duiven”, “internationalisten” versus “unilateralisten” en “realisten” versus “idealisten”.132 De discussie over de Amerikaanse deelname aan het Koude Oorlogconflict werd bepaald door de scherpe tegenstelling tussen isolationisten en interventionisten. De buitenlandse politiek van de Verenigde Staten was van oudsher isolationistisch. Isolationisten kiezen ervoor allianties met andere landen en bemoeienis met zaken buiten Amerika zoveel mogelijk te vermijden. Zij leggen daarentegen de prioriteit bij de binnenlandse welvaart en de bescherming van het eigen land. Het isolationisme werd in eerste instantie geformuleerd door president James Monroe133 in een boodschap aan het Amerikaanse congres op 2 december 1823. De Monroe-doctrine verbiedt Europese bemoeienis met het Amerikaanse continent.134 President Theodore Roosevelt gaf de Monroedoctrine in 1904 een ruimere inhoud. Dit betekende dat de Verenigde Staten zich het recht voorbehielden te interveniëren in landen in Latijns-Amerika waar chronische politieke instabiliteit heerste. Ook de historische ervaring van de Verenigde Staten is altijd isolationistisch van aard geweest. De politieke traditie van isolationisme werd immers van oudsher versterkt door de geografische positie waarin de Verenigde Staten zich bevonden. Ze werden door twee oceanen gescheiden van andere continenten, waardoor het relatief moeilijk was om hen militair aan te vallen. Op grond hiervan heerste er een zeker gevoel van veiligheid, wellicht zelfs van onaantastbaarheid. Er zijn slechts een paar gelegenheden geweest waarop de Verenigde Staten hun isolationisme hebben laten varen: de Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog, de 131 Dualisme: (politiek) het naast elkaar aanwezig zijn van twee leidende partijen of machten. Van Dale Handwoordenboek Hedendaags Nederlands, door prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg, in samenwerking met drs. M.E. Verburg, tweede druk nieuwe spelling, Utrecht, 1994, blz. 247. 132 Walter Russel Mead interview: Conversations with history; Harry Kreisler, Institute of International Studies, UC Berkeley, 25 februari, 2003. 133 President James Monroe (1758 – 1831). 134 De aanleiding voor de proclamatie van de Monroe-doctrine was een poging van Spanje om zijn gezag over de Amerikaanse koloniën te herstellen en de Russische expansie in Alaska. Geschiedenis van A tot Z, blz. 302. 67 Koude Oorlog, Vietnam, en de meer recente interventies zoals die in Bosnië en Irak. Op deze momenten krijgt de tegenhanger van het isolationisme de overhand: het interventionisme. Interventionisten menen dat de Verenigde Staten de potentie heeft de wereld te verbeteren. Het zou zelfs een missie zijn om Amerikaanse waarden als vrijheid, democratie en mensenrechten over de wereld te verspreiden. De kracht van het isolationisme is zeer sterk omdat ze als het ware ingebed is in de Amerikaanse geschiedenis en mentaliteit. Om dit te verduidelijken moeten we beginnen in 1630, bij een preek van John Winthrop.135 “City upon a hill” is een regel die verwijst naar John Winthrops beroemde preek “A model of Christian Charity’ uit 1630, gebaseerd op Matheus 5:14. Daarin staat: “Jullie zijn het licht van de wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt”.136 Winthrops preek was gericht aan de Puriteinse137 kolonisten die uit Engeland afkomstig waren en zich in de Verenigde Staten gingen vestigen. Daar zouden zij te New England de Massachusetts Bay Colony stichten. Winthrop spoorde hen aan hun nieuwe gemeenschap tot een “city on a hill” te maken: een voorbeeld voor de hele christelijke wereld. De kolonisten wilden vooral een voorbeeld vormen voor de Oude Wereld als een exemplarische Protestantse gemeenschap. Zij geloofden dat zij de heilige plicht (hun gemeenschap zou speciaal door God uitverkoren zijn) hadden deze voorbeeldfunctie te vervullen. In de kolonie werden de Puriteinse waarden van hard werken, vrome moraal en educatie in de praktijk gebracht. De afstammelingen van deze Protestantse kolonisten worden aangeduid met de term WASP (white anglo-saxon protestant). Hoewel zij zichzelf “Proper Bostonians” noemen, is de term WASP in gebruik geraakt om hun onverdraagzaamheid ten aanzien van andere rassen en godsdiensten aan te duiden. De WASP’s vormen tot op de dag van vandaag een zeer invloedrijke groep in zowel de Amerikaanse samenleving als politiek. Het begrip WASP vult voor een belangrijk deel het ideaalbeeld in dat velen in Amerika hebben van hoe de “echte Amerikaan” moet zijn. De identiteit van de ideale “echte Amerikaan”, Amerikaanse waarden 135 John Winthrop (12-01-1588 tot 26-03-1649) werd op 8 april 1629 tot gouverneur van de te stichten Massachusetts Bay Colony benoemd. Op 8 april 1930 leidde hij een grote groep kolonisten vanuit Engeland naar de Verenigde Staten. Winthrop was erg religieus en onderstreepte de Puriteinse overtuiging dat de Engelse Anglicaanse Kerk gezuiverd moest worden van Katholieke rituelen en gebruiken. Hij geloofde dat God Engeland voor haar ketterij zou straffen en dat de Engelse Puriteinen naar Amerika moesten gaan om daar veiligheid te zoeken en tot voorbeeld te zijn voor andere Christenen. 136 De Bijbel, Willibrordvertaling, Katholieke Bijbelstichting ‘s-Hertogenbosch, geheel herziene uitgave 1995, eerste druk 1996, Het Nieuwe Testament, blz. 4. 137 De Puriteinen waren Engelse protestanten die de anglicaanse kerk zoals die vorm had gekregen onder Elizabeth I (1558-1603) wilden zuiveren van Katholieke elementen. Geschiedenis van A tot Z, blz. 363. 68 als vrijheid en democratie en de traditionele waarden van de WASP zijn nauw met elkaar verbonden Het idee van de “city on a hill” kan worden beschouwd als de voorloper van wat R.D. Schulzinger, professor in de geschiedenis van de Amerikaanse diplomatie, “American exceptionalism” noemt.138 Het concept van exceptionalisme in de Verenigde Staten is ontstaan in het vroegste begin van haar geschiedenis. Hoewel haar wortels te herleiden zijn naar Europa, had Amerika ernaar gestreefd zich zoveel mogelijk los te maken van deze afkomst. Ze probeerde als natie een eigen koers te varen waarbij ze zo min mogelijk beïnvloed wenste te worden door bemoeienis en problemen van het continent van haar voorouders. Deze wens kwam bij de Amerikanen niet in de laatste plaats voort uit het gevoel een “speciale” natie te vormen; een natie met hoge morele waarden die zich had vrijgevochten van het relatief ondemocratische Europa en die uniek was in haar ontwikkeling van vrijheid en democratie. Het “city on a hill” idee en het Amerikaans exceptionalisme zijn beide van grote invloed op de Amerikaanse buitenlandse politiek geweest. Deze zaken hebben het Amerikaans buitenlands beleid doen neigen naar het isolationisme. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog konden de Verenigde Staten zich niet meer veilig terugtrekken in een zelfverkozen isolement. Binnen de bipolaire machtsstructuur die uit de oorlog was verrezen, voelde Amerika de politieke dreiging van het communisme. Die dreiging werd versterkt door het feit dat het communisme de Sovjet-Unie niet alleen tot een militaire, economische en geopolitieke vijand van Amerika maakte, maar ook tot een ideologische tegenstander. De Sovjet-Unie stelde zich, overtuigend in theorie en in mindere mate in de praktijk, de socialisatie139 van de productiemiddelen ten doel (in het kader van sociale en economische gelijkheid). Deze doelstelling was onverenigbaar met die van de Verenigde Staten, een kapitalistische natie.140 Amerika wilde de verspreiding van het communisme tegengaan, en de Amerikaanse invloedssfeer intact houden. Om dit te bereiken kondigde president Truman in 1947 de politieke doctrine af die voor de twintig jaar daarna de Amerikaanse buitenlandse politiek zou gaan bepalen: de 138 R.D. Schulzinger, U.S. diplomacy since 1900, 1998, blz. 61. Met socialisatie wordt bedoeld: de geleidelijke overgang van privé-bezit in gemeenschapsbezit. 140 Rethinking Cold War culture, Peter J. Kuznick en James Gilbert, 2001, blz. 3. 139 69 Truman-doctrine. Deze hield in dat alle “in hun vrijheid bedreigde” 141 staten bij de Verenigde Staten voor hulp konden aankloppen. De bedreigde landen konden dan rekenen op economische en militaire steun van Amerikaanse zijde. De Truman-doctrine was de voorloper van de latere Containment-politiek142, die zich ten doel stelde om alle uitbreiding van de communistische invloedsfeer in te dammen (hiermee beoogde men voornamelijk het communisme van de Sovjet-Unie). De Containment-politiek was de centrale doelstelling van het buitenlands beleid van de Verenigde Staten van 1947 tot 1991. De indammingspolitiek143 werd onder andere uitgevoerd door het ondersteunen van de economische wederopbouw van West-Europa (via het Marshallplan144) en het aangaan van bondgenootschappen (de NAVO).145 Walter Russell Mead, een Senior Fellow in Amerikaanse buitenlandse politiek bij de Council on Foreign Relations en een belangrijk interpreet van de geschiedenis van de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten en haar rol in de wereld, heeft een nieuwe dimensie toegevoegd aan het bestaande politieke discours. In zijn boek “Special Providence: American Foreign Policy and How It Changed the World” (2001) brengt hij een nadere differentiatie aan in de traditionele tweedeling tussen isolationisme en interventionisme146 Mead deelt het 141 Geschiedenis, 20 eeuwen geschiedenis van A tot Z, J. van Dijk, J.H. Limburg, J. van de Nieuwenhuyzen, 1998, blz. 431. 142 De Containment politiek werd geformuleerd door de Amerikaanse historicus en diplomaat George Frost Kennan (16-02-1904 17-03-2005) in het zogenaamde “Document X”. Kennan omschreef Containment als “an unalterable counter-force at every point where they show signs of encroaching upon the interests of a peaceful and stable world”. The Lost Legacy of George F. Kennan, Carroll Andrew Morse. http://www.techcentralstation.com/032805B.html. 143 De indammingspolitiek heeft onder andere geresulteerd in de Koreaanse oorlog (1950-1953). De oorlog was bedoeld de communistische invloedssfeer terug te dringen. 144 Het Marshallplan werd in 1947 gelanceerd door Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall. De Verenigde Staten verleenden grote hoeveelheden krediet aan West-Europa voor haar economisch herstel. Op deze manier hoopten de Verenigde Staten haar Europese afzetmarkt weer nieuw leven in te blazen, en het gevaar van communistische revoluties in Europa te verminderen. Het plan werd met succes uitgevoerd van 1948 tot 1952. Oost-Europese landen weigerden deelname aan het plan onder druk van de Sovjet-Unie. Hiermee begon zich in Europa, naast een politieke, ook een economische tweedeling af te tekenen. 145 De NAVO werd opgericht op 4 april 1949. De directe aanleidingen voor de oprichting waren de communistische machtsovername in Tsjecho-Slowakije, en de Berlijnse blokkade door de Sovjet-Unie in 1948. Deze zaken werden beschouwd als voorbodes van een eventuele expansie van de Sovjet-Unie in West-Europa. De NAVO was bedoeld om de Sovjet-Unie af te schrikken. Er moest door een geïntegreerde militaire structuur een gemeenschappelijke verdediging tot stand komen. Alle lidstaten werden verplicht een aangevallen NAVOlidstaat hulp te bieden. Met de oprichting van het Warschaupact in 1955 kreeg de NAVO zijn communistische tegenhanger in Oost-Europa. 146 De reden voor deze differentiatie was dat de dualistische visie op de Amerikaanse buitenlandse politiek, zoals die tijdens de Koude Oorlog werd gebruikt, in de jaren negentig van de twintigste eeuw niet meer toereikend bleek. Bij de interventies in onder meer Bosnië en Kosovo waren “duiven” en “haviken” van plaats verwisseld. Om deze nieuwe politieke oriëntaties te kunnen verklaren, was een meer gedetailleerde subindeling van de isolationisten en interventionisten nodig. Walter Russel Mead interview: Conversations with history; Harry Kreisler, Institute of International Studies, UC Berkeley, 25 februari, 2003. 70 isolationisme op in twee scholen: het Jacksonianisme en het Jeffersonianisme. Daarnaast laat hij interventionisme uiteenvallen in het Hamiltonianisme en het Wilsonianisme.147 Het Jacksonianisme lokaliseert de belangrijkste taak van de Amerikaanse overheid, in zowel binnenlandse als buitenlandse zaken, allereerst in het bewaren van de veiligheid en economische welvaart van het Amerikaanse volk. De Jeffersonianen leggen het accent eerder op het bewaren van de Amerikaanse democratie als het belangrijkste doel in de buitenlandse politiek. De Hamiltonianen zien daarentegen een samenwerking tussen de Amerikaanse regering en de zakenwereld als de meest effectieve waarborg voor binnenlandse stabiliteit en een sterke positie van Amerika in het buitenland. Zij pleiten ervoor dat Amerika zoveel mogelijk wordt geïntegreerd in de wereldeconomie. Tot slot menen de Wilsonianen dat Amerika de morele plicht heeft de Amerikaanse sociale en democratische waarden over de wereld te verspreiden. Op deze manier zou een vreedzame internationale gemeenschap ontstaan die zich zou houden aan een internationale wetgeving. Bij deze situatie zou Amerika als natie het meest gebaat zijn. Al met al bepalen de vier scholen van Mead in een steeds wisselende configuratie de buitenlandse politiek van Amerika. Als zodanig vormen zij een effectief instrumentarium om deze politiek te analyseren. De Containment politiek was voor een groot deel Jeffersoniaans.148 Jeffersonianen menen dat “the work of statecraft is to do what is necessary to protect that which is uniquely good about America from a hostile world.”149 Het beschermen en verspreiden van de Amerikaanse waarden en democratie zou het middel zijn waarmee het communisme overal ter wereld bestreden kon worden. Jeffersonianen geloofden dat Amerikaanse waarden het best verspreid konden worden door als natie zelf een goed voorbeeld te vormen voor de rest van de wereld. (In deze denkwijze speelde het concept van “city upon a hill” een rol). De bedoeling was om via aantrekkingskracht de wereld te overtuigen dat het Amerikaanse systeem te prefereren viel boven dat van de Sovjet-Unie. 147 Walter Russell Mead, Special Providence, American foreign policy and how it changed the world, 2003. Jacksonianisme wordt uiteengezet in hoofdstuk zeven, Jeffersonianisme in hoofdstuk zes, Hamiltonianisme in hoofdstuk vier en Wilsonianisme in hoofdstuk vijf. http: www.brothersjudd.com/index.cfm/fuseaction/reviews.detail/book.id/928. (Book review “Special Providence: American Foreign Policy and How It Changed the World (2001). 148 Het Jeffersonianisme was van oorsprong een stroming die isolationistisch geörienteerd was. Na 1942, na Pearl Harbor, echter heeft er een verschuiving plaatsgevonden waardoor alle isolationisten iets meer naar het intervenionisme neigden. 149 The Lost Legacy of George F. Kennan, Carroll Andrew Morse, gepubliceerd: 28-03-2005, Tech Central Station, http://www.techcentralstation.com/032805B.html. 71 De macht van aantrekkingskracht wordt ook wel aangeduid als “sweet power”. Deze zogeheten “zachte macht” staat in tegenstelling tot de “harde”, meer militaire en Jacksoniaanse macht.150 Carroll A. Morse duidt in zijn artikel “The Lost Legacy of George F. Kennan” de bron aan van de Amerikaanse aantrekkingskracht: een moeilijk definieerbare “spirituele vitaliteit”. In deze spirituele vitaliteit liggen de geschiedenis, de vrijheid en de unieke identiteit van Amerika besloten. Jeffersonianen stelden zich tijdens de Koude Oorlog ten doel voorbeelden van deze vitaliteit aan de wereld te laten zien. Op deze manier hoopten ze medestanders te krijgen in hun strijd tegen het communisme. Het gebruik van muziek valt binnen het vervullen van deze Jeffersoniaanse missie. Muziek moest in dat verband fungeren als een van de voorbeelden van de unieke Amerikaanse vitaliteit. De muziek die voor dit doel het geschiktst was moest aansluiten bij abstracte waarden als vrijheid en individualiteit enerzijds en de concrete Amerikaanse geschiedenis anderzijds. Een verdere differentiatie van de begrippen “harde” en “zachte” macht kan men terugvinden in het boek van Mead: “Power, Terror, Peace and War: America’s Grand Strategy in a World at Risk”, 2004. 150 72 73 Samenvatting en deelconclusies hoofdstuk vier: 1. Amerika is een liberalistische democratie met een kapitalistische markteconomie. 2. Aan de buitenlandse politiek van Amerika tijdens de Koude Oorlog, lag niet zozeer één welomschreven ideologie ten grondslag maar eerder een verscheidenheid aan ideologieën; verschillende concepten en politieke elementen, die sinds de zeventiende eeuw een rol speelden in de Amerikaanse mentaliteitsgeschiedenis. 3. Het liberalisme, de democratie, de kapitalistische markteconomie, het isolationisme, de “city upon a hill” idee met de morele plicht Amerika een voorbeeldfunctie te laten vervullen voor de rest van de wereld, WASP (white-anglo-saxon protestant) en het Amerikaans exceptionalisme vormen alle verschillende facetten van het politiekculturele landschap tijdens de Koude Oorlog. 4. Het is tegen deze achtergrond dat we de Jeffersoniaanse Containment-politiek, die tijdens de Koude Oorlog het belangrijkste uitgangspunt vormde van het Amerikaanse buitenlands beleid, moeten zien. 5. Een belangrijk strategisch wapen binnen deze Containment-politiek was het gebruiken van de aantrekkingskracht (“sweet power”) van Amerika om medestanders te verkrijgen in de strijd tegen het communisme. Deze aantrekkingskracht lag in de unieke ‘Amerikaanse (spirituele) vitaliteit’ 6. Muziek moest gedurende de Koude Oorlog deze vitaliteit aan de wereld tonen. 7. Muziek als strategisch wapen in de Koude Oorlog moest dan wel voldoen aan een aantal voorwaarden en passen bij alle facetten van de ideologie van de Verenigde Staten. 8. De muziekstroming van de eerste keus, die aan deze voorwaarden leek te voldoen was het Totaalserialisme. Later werd deze keuze vervangen door de jazz. 9. De jazz bleek het beste te passen bij de kapitalistische markteconomie. 74 75 HOOFDSTUK VIJF “They say I look like God. Could God be black? My God! If all are made in the image of Thee, Could thou perchance a zebra be?” Opening van het nummer “They Say I Look Like God” Uit de musical “The Real Ambassadors” van 1962.151 Na de Tweede Wereldoorlog heeft de Amerikaanse regering verschillende culturele programma’s gesponsord. Van 1947 tot 1951 werd er gemiddeld 37 miljoen dollar per jaar aan projecten besteed. Een hoogtepunt was 1951 met 57 miljoen, een dieptepunt vormde het jaar 1948 met 14 miljoen. Van 1952 tot en met 1956 was het gemiddelde subsidiebedrag gestegen naar 109 miljoen.152 De focus van de culturele programmering lag op de muziek. De bedoeling was om, ter bestrijding van de zich uitbreidende communistische invloedssfeer, een imago van de Verenigde Staten in de wereld te verspreiden dat zo positief en aantrekkelijk mogelijk was. De muziek van eerste keus van de regering was de klassieke muziek.153 Twee belangrijke muzieksoorten die de Verenigde Staten na 1945 hebben ingezet in hun strijd tegen het communisme zijn het Serialisme en later de jazz. President Eisenhower had in 1954 een speciaal budget aangevraagd voor het “culturele en artistieke veld”. Hij kreeg dit toegewezen door de senaat. In de herfst van 1954 kreeg hij het budget voor zijn “President’s Emergency Fund”154 verlengd. Op het vierentachtigste Congres van 1 augustus 1956 werd het fonds geformaliseerd en heette vanaf toen het De musical “The Real Ambassadors” ontstond in 1961-1962 uit een samenwerking tussen Dave en Iola Brubeck en Louis Armstrong. Het was een satire op de doelstellingen van de State Department, haar personeel en protocol, alsmede een harde veroordeling van de Verenigde Staten als Jim-Crow natie. Het was een stuk van hoge muzikale kwaliteit dat gerichte culturele en sociale kritiek leverde. “Satchmo”, blz. 79. 152 Scott Gac (Yale University), Jazz strategy: Dizzy, foreign policy, and government in 1956, Americana, the Journal of American Popular Culture 1900 to present, Spring 2005, Volume 4, Issue 1. 153 S. Gac, Jazz strategy. 154 Satchmo, blz. 6. 151 76 “President’s Special Program”.155 De programmering van de kunst werd officieel geleid door de State Department. Aanvankelijk deed de State Department dit samen met de ANTA (American National Theatre and Academy) en omvatte het programma een breed scala aan kunstvormen.156 Uiteindelijk kwam de nadruk op de jazztournees te liggen. Die werden het ideologische hart van de cultuurpolitiek.157 Het Totaalserialisme Op het moment dat in het kader van de Containment-politiek een muzieksoort moest worden gekozen ter invulling van de Amerikaanse propaganda bleek klassieke muziek (met name het Avant-gardistische Totaalserialisme), en niet de jazz, onderwerp van eerste keus. De keuze voor de klassieke muziek was voor Amerika een logische stap. De gewoonte binnen de wereld van de Amerikaanse academische klassieke muziekwereld, om zich aan te sluiten bij de Europese klassieke muziektradities was aan het eind van de twintigste eeuw nog steeds sterk aanwezig. Leonard stelt dat de Duitse immigranten-musici (zie inleiding) die het concertleven van de Verenigde Staten hebben vormgegeven in sterke mate beïnvloed waren door een filosofisch gedachtegoed waarin de klassieke muziek158 van alle kunsten als het verst verwijderd werd beschouwd van de materiële wereld. In die hoedanigheid werd ze een bepaalde sociale missie toegedicht: het Amerikaanse volk op een hoger niveau brengen.159 In overeenstemming met de “city upon a hill” ideologie zou het volk dan als voorbeeld kunnen dienen voor de rest van de wereld. Thomas gebruikte bij het uitdragen van zijn filosofie hetzelfde religieuze jargon als predikers van de ”city upon a hill” idee, wanneer hij verklaarde: “The master works of instrumental music are the language of the soul and express more than those of any other art. 155 Satchmo, blz. 6. De ANTA hielp de jazztournees en culturele uitwisselingsprogramma’s sponsoren en promoten, samen met de State Department. Zij deed dit door middel van haar Internationale Uitwisselingsprogramma. 157 Tijdens de jazztournee van Ellington in 1963 beëindigde de State Department haar samenwerking met de ANTA. Zij deed dit vanwege logistieke problemen tijdens de tournees. Satchmo, blz. 6. 158 Met name de symfonische klassieke muziek. 159 Jazz and the white Americans, blz. 15. 156 77 Light music, “popular” so-called, is the sensual side of the art and has more or less devil in it”.160 De jazz werd tot deze “duivelse” lichte muziek gerekend. Dit verklaart waarom de Verenigde Staten de klassieke muziek prefereerden boven de jazz. De Sovjet-Unie en de Verenigde Staten verschilden na 1945 in esthetische voorkeur in principe niet veel van elkaar.161 Het feit dat beide landen ideologische tegenpolen waren, nam niet weg dat zij op muzikaal vlak beiden een overwegend traditionalistische, conservatieve smaak hadden. De Sovjet-Unie, zoals we al in eerdere hoofdstukken hebben kunnen zien, wilde elke vorm van subversie voorkomen. Een potentiële bron van subversie, het (artistiek) pluralisme, moest daarom met de grond gelijk gemaakt worden. Een middel hiertoe was voor Stalin het verplicht stellen van het Socialistisch Realisme geweest. De Verenigde Staten hadden als ondergrond voor hun esthetisch traditionalistische smaak een argument dat ook door de Sovjets werd gebruikt in hun cultuurpolitiek: het gebruik van een relatief conservatieve muziekvorm zou garanderen dat ermee een zo breed mogelijk publiek werd bereikt. De effectiviteit van propaganda zou hierdoor worden vergroot. Hoe Amerika ertoe kwam binnen de klassieke muziek juist het innovatieve Totaalserialisme als representatief symbool te gaan gebruiken, wordt helder als duidelijk wordt hoe de culturele Koude Oorlog op het gebied van de klassieke muziek werd opgezet. In 1950162 werd door de US Central Intelligence Agency (CIA) een organisatie in het leven geroepen met de naam “Congress for Cultural Freedom”.163 De organisatie vormde het 160 Jazz and the white Americans, blz. 16. Mark Caroll, Music and ideology on Cold War Europe, 2003, blz. 3. 162 Het was geen toeval dat het Congress for Cultural Freedom in juist dat jaar werd opgericht. In die periode was de Koude Oorlog in Korea in een hete oorlog aan het veranderen en de Amerikanen hadden net kunnen voorkomen dat West-Berlijn in communistische handen zou zijn gevallen. De communistische expansie begon vastere vormen aan te nemen, en het was nog lang niet duidelijk of de Verenigde Staten en het Westen hiertegen bestand zouden kunnen blijven. The twilight of the intellectuals, Hilton Kramer, 1999, blz. 305. Kramer geeft in zijn boek in het hoofdstuk “What was the Congress for Cultural Freedom” een helder overzicht van de ontstaansgeschiedenis en ondergang van het Congress. 163 Frances Stonor Saunders noemt geeft in haar boek “Who paid the piper? The CIA and the cultural Cold War” de volgende beschrijving van het Congress: “…a serious alliance of intellectuals commited to demonstrating the fallibility of the Soviet mythos, and the superiority of western democracy as a framework for cultural and philosophical enquiry.” Saunders, blz. 213. Saunders was de eerste die in boekvorm een uitgebreid overzicht gaf van de systematische campagne van de CIA in West-Europa op cultureel gebied in een brede context zoals de relatie tussen ideologie en buitenlands beleid. Deze vaststelling plaatst Saunders werk op een belangrijk punt in de literatuur die over het onderwerp is geschreven, en is terug te vinden in een bundeling van studies over de Koude Oorlog: “The cultural Cold War in Western Europe 1945-1960, gepububliceerd door Frank Cass Publishers, 2003. Hoofdstuk 4. blz. 55. 161 78 belangrijkste orgaan van de culturele afdeling van de CIA. Het Congress zou tot 1967 blijven bestaan.164 Het hoofddoel van het Congress was het benadrukken van de behoefte aan een “Atlantische dialoog” over de waarden die de Verenigde Staten en West-Europa gemeenschappelijk hadden.165 De behoefte aan een dergelijke dialoog kan verklaard worden uit het feit dat de WestEuropese landen een belangrijke rol speelden binnen de Koude Oorlog. Zij hadden niet een slechts passieve positie ten opzichte van het conflict tussen de twee supermachten. Ze waren, net als de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, een bepalende factor in de vorming van het internationale systeem van na de Tweede Wereldoorlog. De Koude Oorlog was meer dan “two big dogs chewing on a bone”.166 Het beleid van het Congress werd gekarakteriseerd door twee benaderingen.167 Een eerste was het subsidiëren van artistieke activiteiten uit staatsgelden waarbij ze het geld via kanalen van privé- en bedrijfssponsorschap (door particulieren, bedrijven en culturele instellingen) liet lopen. Deze indirecte, toegedekte, wijze van subsidiëring stond in tegenstelling tot de openlijke subsidiëring van kunsten door de State Department (van bijvoorbeeld de jazz vanaf 1956). Subsidiëring was indirect om de betrokkenheid van de CIA bij het cultuurbeleid te verhullen. Als destijds dit verband openbaar zou zijn geworden, zou het hele Amerikaanse klassieke muziekbeleid van de jaren vijftig en zestig als symbolisering van de “Amerikaanse vrijheid” acuut ongeloofwaardig zijn geworden. Daar kwam bij dat systematische intensieve subsidiëring van (culturele) sectoren niet strookte met de gedachte van de kapitalistische markteconomie. De tweede was het subsidiëren en promoten van innovatieve, progressieve, kunst, die in verbinding stond met het zogenaamde niet-communistische links in Europa. De grootste steun van het Congress ging uit naar de abstracte Expressionistische schilderkunst, en haar muzikale equivalent: het Avant-gardistische Totaalserialisme. De belangrijkste reden voor deze keuze was dat dit de muziekvorm was die door de Partij het meest werd bekritiseerd. De Amerikaanse regering zou nu kunnen “bewijzen” dat een kunststroming die door het communisme werd verboden, in de Verenigde Staten en het Westen zich wel in alle vrijheid zou kunnen ontplooien. De keuze kan beschouwd worden als 164 In 1967 werd het Congress opgeheven nadat er informatie was uitgelekt over het feit dat er CIA agenten bij betrokken waren, en dat haar subsidie van de CIA afkomstig was. De grootste criticus van het Congress was de toenmalige Amerikaanse president Lyndon Baines Johnson. Hij vergeleek het CIA-beleid met dat van de communisten, en verklaarde er totale afstand van te nemen. The cultural Cold War, N. Catchpole. www.libcom.org/history/articles/cultural-cold-war/ 165 The politics of apolitical culture, Giles Scott-Smith, blz. 164. 166 The origins of the Cold War: the European dimension, 1944-1951, blz. 3. 167 The cultural cold war, N. Catchpole. 79 een keuze van strategische aard. Er lagen geen zuiver muzikale overwegingen aan ten grondslag. De hoofdtaak van het Congress was het financieren en organiseren van culturele activiteiten168 in West-Europa. Deze gerichtheid op West-Europa was te verklaren vanuit de oprichting van de NAVO op 4 april 1949.169 De eerste activiteit via welke de Amerikanen hun muzikale ideologische boodschap hebben getracht over te brengen op West-Europa en het Oostblok is het organiseren van twee grote muziekfestivals in Europa: het festival “L’Oeuvre du XXe siècle”170 dat in 1952 in Parijs werd gehouden, en het festival “La Musica nel XX Secolo” 171 van 1954, georganiseerd te Rome. Mark Caroll verbindt in zijn diepgravende werk “Music and ideology in Cold War Europe” de situering van “L’Oeuvre du XXe siècle” aan de behoefte de NAVO te versterken en consolideren. Hij typeert Frankrijk als NAVO’s zwakke plek wanneer hij schrijft: “The choice of Paris as the site for the festival pointed to a more assertive political agenda. Owing to the strength of the orthodox Stalinist Parti communiste français (PCF) France was seen by Western and Soviet strategists as the soft underbelly of the North Atlantic Treaty Organisation (NATO) alliance.”172 De bedoeling van het festival was het vergroten van Franse steun voor de NAVO, het tegengaan van de relatief sterk aanwezige procommunistische sentimenten daar en het tonen van solidariteit tussen NAVO en Frankrijk.173 168 Het Congress had op een gegeven moment kantoren in vijfendertig verschillende landen, ze gaf meer dan twintig tijdschriften uit, organiseerde kunstexposities, ze organiseerde internationale conferenties en kende prijzen toen aan excellente musici en bedeelde hen met in het oog (en oor) springende optredens. The cultural Cold War, Catchpole. 169 Aanleiding voor de oprichting van de NAVO waren de communistische machtsovername in TsjechoSlowakije en de Berlijnse blokkade van 1948. Die werden beschouwd als mogelijke voorbodes van een expansie van de Sovjet-Unie in West-Europa. De NAVO was bedoeld als afschrikmiddel doordat zij een gemeenschappelijke verdediging van de lidstaten tot stand bracht: als één lidstaat zou worden aangevallen, zouden alle andere lidstaten het te hulp komen. Met de oprichting van het Warschaupact in 1955 kreeg de NAVO haar communistische tegenhanger in Oost-Europa. Geschiedenis van A tot Z, blz. 320. 170 Vertaling van de titel luidt: “het oeuvre van de Twintigste Eeuw”. 171 Vertaling van de titel luidt: “de muziek van de Twintigste Eeuw”. Frances Stonor Saunders zegt in haar boek “Who paid the piper? The CIA and the cultural Cold War” over de activiteiten in Rome: “The International Conference of Twentieth Century Music, scheduled to take place in Rome for two weeks in mid-April 1954, announced the Congress’s commitment to the promotion of avant-garde composition. It was to place the Congress firmly on the map as part of the vanguard in musical experiment. And it offered the world a rich sample of the kind of music expressly forbidden by Stalin.” Saunders, blz. 221. 172 Mark Caroll, Music and Ideology in Cold War Europe, 2003, blz. 8. 173 Het tonen van deze solidariteit was in 1952 van groot politiek belang omdat op dat moment in Quai d’Orsay werd onderhandeld over het idee van het oprichten van een Europese Defensiegemeenschap (EDG), die vergezeld moest gaan van een politieke gemeenschap. Overigens weigerde de Franse Nationale Vergadering op 30 augustus 1954 het EDG-verdrag te ratificeren. 80 De organisatie van het festival kreeg een nog grotere politieke urgentie doordat de Verenigde Staten in 1952 midden in de Koreaanse Oorlog zaten. In deze oorlog, die van 1950 tot 1953 heeft geduurd, steunde VN-troepen Zuid-Korea en de Sovjet-Unie (met behulp van de Volksrepubliek China) het communistische Noord-Korea. Op “L’Oeuvre du XXe siècle”, dat een maand duurde, traden onder andere op: het Boston Symphony Orchestra, het Vienna Philharmonic en het West Berlin RIAS Orchestra. Componisten wiens werk was verboden, bekritiseerd of wie persoonlijk waren gevlucht uit Nazi Duitsland of de Sovjet-Unie waren aanwezig: Stravinsky, Schoenberg, Hindemith, Berg, Debussy, Copland en Sjostakovitsj. Caroll neemt in zijn onderzoek naar muziek en ideologie het festival in Parijs als uitgangspunt, waarbij hij zich richt op twee composities: “Structures 1A”, een innovatief Totaalserialistisch werk van de Franse componist Pierre Boulez174, en het meer traditionalistische Neoclassicistische “Symphony in C” van Stravinsky. Beide composities fungeerden in dienst van het Westen als muzikaal wapen in de Koude oorlog. De aanwezigheid van een Totaalserialistisch werk was, zoals ik eerder aangaf, in overeenstemming met het beleid van het Congress for Cultural Freedom. Caroll geeft een aanvullende verklaring voor die aanwezigheid, die hij in zijn werk met een gedetailleerde argumentatie onderbouwd. Hij stelt dat Neotonale muziek (waartoe het Totaalserialisme behoort) door het Congress werd gebruikt om een politieke “either-or” (kiezen tussen óf de Verenigde Staten óf de Sovjet-Unie) attitude te promoten bij de landen die Amerika tot haar (potentiële) bondgenoten rekende. Voor Caroll vormt de aanwezigheid van Structures 1A een culturele manifestatie van een Franse “Third Force”, die ernaar streeft dat Frankrijk zich niet laat beïnvloeden door politieke druk van zowel Oost als West en in plaats daarvan haar eigen politieke agenda volgt.175 Deze Third Force beschouwde het festival als een weinig verholen voorbeeld van Amerikaans imperialisme. 174 Pierre Boulez vertegenwoordigde een groep componisten van wie stijl tot wasdom kwam aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. De belangrijkste componisten binnen deze groep (Pierre Boulez, Luciano Berio en Karlheinz Stockhausen) deelden enkele gemeenschappelijke muzikale waarden. Zij zochten een universele nieuwe stijl die aansloot bij de eisen van hun tijd, en trachten hierbij afstand te nemen van heersende muzikale tradities. Composities die tegen deze achtergrond zijn geschreven zijn onder andere: Stockhausen’s Zeitmasse (1956), Gruppen (1955-1957) en Punkte (1962); Berio’s Allelujah II (1957-1958), Différences (1959) , Tempi Concertati (1958-1959) en Epifanie (1959-1961); en Boulez’ Le marteau sans maître (1954-1957), Pli selon pli (1958-1962), en Figures, Doubles, Prismes (1959-1963; 1968). Boulez’s Two Cultures: the Post-War European Synthesis and Tradition, 1990, David Gable, blz. 1. 175 Caroll, blz. 3. 81 Het Serialisme is tevens een Frans product van de Koude Oorlog. Jonge Franse componisten kozen voor het seriële idioom omdat er na de Tweede Wereldoorlog behoefte was totaal opnieuw te beginnen. Dit betekende een breuk met het Neoclassicisme, en het zoeken naar nieuwe compositietechnieken en uitingsvormen. Na de oorlog was er in Europa sprake van een veranderende maatschappelijke structuur. De instabiliteit die hierdoor werd veroorzaakt werd versterkt door een ontwikkeling die voortvloeide uit die oorlog: de Koude Oorlog. Ontwikkelingen in de muziekgeschiedenis raken in tijden van instabiliteit veelal in een stroomversnelling. De aanwezigheid van Symphony in C is, behalve vanuit de eerdergenoemde traditionalistische esthetische smaak van de Verenigde Staten, te verklaren vanuit de uitgesproken vijandige houding van de Secretaris-Generaal van het Congress, de uit Rusland geëmigreerde componist en academicus Nicolas Nabokov, tegenover het Totaalserialisme. Hij voelde de overgang van tonale naar Neotonale compositiemethodes als “betraying my own Russian self”.176 Het feit dat twee esthetisch tegenovergestelde stukken beiden de Verenigde Staten, het Westen en de NAVO representeerden op het festival toont aan dat het Westerse ideologische cultuurconflict niet samenviel met de muzikale strijd tussen traditionalisme en innovatie. Dit in tegenstelling tot de Sovjet-Unie. Als het Congress for Cultural Freedom muzikale overwegingen mee had laten wegen was zij tot de conclusie gekomen dat het Totaalserialisme slecht bruikbaar was als ideologisch instrument. Het Totaalserialisme was bij uitstek formalistisch. Het Totaalserialisme dat in 1950 haar aanvang nam in het werk van Boulez, bouwde voort op de Dodecafonie van Schoenberg en Webern en op het werk “Mode de valeurs et d’intensités” van Messiaen waarin hij de Dodecafonie onderwerpt aan serialistische technieken. Boulez ontwikkelde met zijn Totaalserialisme een compositietechniek die een gecodeerde serie voor alle muzikale parameters (niet alleen toonhoogte zoals in de Dodecafonie, maar ook voor toonduratie, dynamiek, klankkleur, en textuur177) aan een compositie ten grondslag legde. 176 Caroll, blz. 2. Met textuur wordt bedoeld: de verwevenheid, het contrast of de ruimtelijkheid tussen vocale en instrumentale muzikale partijen of groepen partijen. Bijvoorbeeld: homofone, polyfone of polychorale texturen. 177 82 Structures 1A voor twee piano’s vormt de culminatie van het Totaalserialisme waarin de techniek tot in het meest extreme wordt toegepast.178 Boulez gebruikte de eerste twaalf toonhoogtes en toonduraties, touchés en dynamiekaanduidingen179 uit het materiaal dat vooraf was gegaan aan de “Modes de valeurs et d’intensités”. Hij ordende het materiaal in vier “schalen” van elk twaalf units (één voor elk muzikaal element), en bracht een nummering aan waarbij telkens een bepaald nummer vier elementen aan elkaar verbond. Vervolgens maakte hij nog een ordening, die een omkering van zijn eerste ordening voorstelde. Het componeren geschiedde door de twee genummerde ordeningen te lezen en in de muziek de voorgeschreven muzikale elementen toe te passen. Hierbij speelde het nummer twaalf een rol. Er werd bijvoorbeeld niet aan een nieuwe dynamiek begonnen voordat alle twaalf soorten toonduratie en toonhoogte waren “geweest”. De vorm is in deze compositietechniek belangrijker dan de inhoud. Het compositieproces, dat nauw samenhing, en bijna samenvalt met, de vorm was de essentie van het Totaalserialisme. Het is pure “Kunst om de Kunst”. Zoals we in de inleiding hebben kunnen lezen heeft “Kunst om de Kunst”, kunst om de vorm, een intrinsieke waarde, en hoeft dus niet per se geproduceerd te worden op basis van een bepaalde sociale, historische of politieke context. Er moet geen “bedoeling” achter zitten. Een ideologische opdracht is ook een bedoeling. Caroll signaleert de poging van Boulez en andere Serialisten om hun muziek acommunicatief te maken. Dit werpt meteen het vraagstuk op van een eventuele maatschappelijke verantwoordelijkheid van de kunstenaar/componist. In de Sovjet-Unie werd de kunstenaar een zware verantwoordelijkheid toegedicht. Hij moest er mede voor zorgen dat het proletariaat werd opgevoed tot “de nieuwe mens”, die binnen het communisme was beschreven. De Duitse filosoof, socioloog, musicoloog en componist Theodor Adorno180 meende dat de Totaalserialistische componisten die zich hadden overgegeven aan “what they mistakenly consider the inner law of the material”181 hun sociale verantwoordelijkheid afschaften in een moderne maatschappij “beset by contradiction of freedom and the collapse of the individuality”.182 Hij beschouwde het Totaalserialisme als symptoom van een De analyse van Structures 1A die volgt is afkomstig uit “Twentieth Century Music” van Morgan. Boulez heft zelf vijf dynamiekaanduidingen moeten toevoegen om er uiteindelijk twaalf te krijgen. 180 Theodor Ludwig Wiesengrund Adorno (1903-1969) was een Duitse socioloog, filosoof, musicoloog en componist.Hij ontpopte zich al vroeg als muziekcriticus en socioloog. Zijn filosofisch denken bevatte een sterk sociaal-kritisch aspect. 181 Caroll, blz. 34. 182 Caroll, blz. 34. 178 179 83 ineenstortende maatschappij. Volgens deze redenering is het te begrijpen dat voor communisten het Totaalserialisme als deel van het probleem werd beschouwd. Aan het begin van “L’Oeuvre du XXe siècle” had het Congress for Cultural Freedom groot belang gehecht aan het eindproduct, de compositie, van een muzikale stroming (het Totaalserialisme). Het eindproduct is altijd voor meerdere interpretaties vatbaar. Een voorbeeld van moeilijkheden die ontstonden bij de interpretatie van Structures 1A waren meningsverschillen omtrent “de vrijheid” in de muziek zelf. Was de componist door de hoge mate van structurering onvrij geworden in zijn werk, of had hij nog genoeg vrijheid over, en zo ja: wat voor soort vrijheid? Stravinsky gaf tijdens zijn deelname aan het festival blijk van de absolute oneindigheid van dit soort discussies met de woorden: “the serialists are prisoners of the number twelve. I feel a greater freedom with the number seven”183 Gedurende het festival veranderde het Congress haar visie op kunst als ideologische representatie en kwam de nadruk te liggen op de omstandigheden waarin een compositie was geschreven. Het ging om de creatieve vrijheid die in het Westen heerste en om het idee van vernieuwing binnen het Serialisme. Aangezien het Totaalserialisme, door haar a-communicatieve karakter als stroming ongeschikt voor ideologische doeleinden, anti-conventionalistisch is en “in vrijheid geschreven” (voor zover het grote publiek niet wist van de achtergrond van het Congress for Cultural Freedom) was ze wel geschikt als symbool van de ultieme vrijheid. Muziek werd gedepolitiseerd. Interessant om te zien is dat het depolitiseren van het Totaalserialisme (en het Neoclassicisme) het tegenovergestelde is van wat de Amerikaanse regering heeft gedaan met Sjostakovitsj’ Zevende Symfonie. Dit werk werd juist bewust gepolitiseerd. De keuze voor het wel of niet politiseren van muziek werd voor Amerika bepaald door het karakter van de politieke omstandigheden. Muziek was een strategisch instrument in de politiek. Ondanks alle retoriek rond het Totaalserialisme kan deze cultuurpolitiek niet effectief zijn geweest. Het Serialisme heeft, zowel in Europa als in de Verenigde Staten, altijd een zeer select publiek gehad. Voor zover er al een propagandistische of symbolische uitwerking vanuit gegaan zou kunnen zijn, heeft deze een te klein aantal mensen bereikt om een wezenlijke ideologische verandering teweeg te kunnen brengen. 183 Deze uitspraak deed Stravinsky in een interview met Preuves de krant van het festival. Caroll, blz. 14. Met het nummer zeven refereert hij aan de zeventonige diatonische (bestaande uit hele en halvetoonsafstanden) toonladder van de tonale muziek. 84 De aansluiting met het Amerikaanse publiek was alleen aanwezig onder de mensen die deel uitmaakten van de kleine groep componisten en musici binnen Amerika die, in navolging van Webern184, zich verdiepten in de serialistische technieken. De aansluiting werd alleen maar kleiner door het feit dat de Amerikaanse regering geen Amerikaanse serialisten op het programma zette (zoals Babbit). Ook andere Amerikaanse experimentele, individualistische, en relatief a-communicatieve muziekstromingen zoals de “alternative stream” (zie bijlage twee) zijn door het Congress gepasseerd. In 1955 werd met de oprichting van het Warschaupact 185 de internationale en globale reikwijdte van de Koude Oorlog groter. De Amerikaanse regering veranderde van politieke koers en verlegde haar accent van Europa naar de Derde Wereld.186 Het accent werd verlegd van het Totaalserialisme naar een muzieksoort die beter geschikt was een boodschap over te dragen aan de wereld, en de Derde Wereld in het bijzonder: de jazz.187 Deze Amerikaanse belangstelling voor het Serialisme wordt ook wel de “Post-Webern Vogue” genoemd. Het Warschaupact (1955-1991) was een militair bondgenootschap dat werd aangegaan door de Sovjet-Unie en de communistische landen van Oost-Europa: Albanië, Bulgarije, de DDR, Hongarije, Polen, Roemenië, en Tsjecho-Slowakije. Het verdrag was bedoeld als tegenhanger van de NAVO. 186 The politics of apolitical culture: the Congress for Cultural Freedom, the CIA and post-war American Hegemony, 2000, Giles Scott-Smith, blz. IX. 187 De promotie van de muziek van de Avant-garde is na de accentverlegging doorgegaan, maar heeft nooit een impact op grote schaal gehad, zoals de Amerikaanse Rock ’n Roll maakte. 184 185 85 De jazz Tussen 1956 en de late jaren zeventig188 zond de Verenigde Staten jazzmuzikanten op tour nee naar verschillende landen binnen de Sovjetinvloedssfeer en de Derde Wereld. 189 Deze tournees werden gesponsord door de State Department. Vele grootheden van de jazzmuziek hebben deelgenomen aan de tournees; Louis “Satchmo” Armstrong190, John Birks “Dizzy” Gillespie191, Earl Hines192, Ornette Coleman193, Edward Kennedy “Duke” Ellington194, Lionel Hampton195, Sarah Vaughan196, Thelonious Sphere Monk197, Miles Dewey Davis198 en Oscar Peterson.199 Een kort overzicht van de belangrijkste jazz-tournees is als volgt200: Wanneer? Wie? Waarheen? 1956 John Birks “Dizzy” Gillespie Midden-Oosten Juli 1956 John Birks “Dizzy” Gillespie Brazilië 7 december 1956-1957 Benny Goodman Zuidoost Azië (Thailand, Singapore, Maleisië, Cambodja, Birma, Hong 188 B. Morton, The Cool War, Nation, blz. 1. Een kort overzicht van de meest belangrijke jazztours: 1956-Dizzy Gillespie-Midden-Oosten, juli 1956-Dizzy Gillespie-Brazilië, 1956/december 1957-Benny Goodman-Zuidoost-Azië, november 1957-Louis ArmstrongZuid-Amerika, 1958-Brubeck Quartet-Polen en Midden-Oosten, 1960/1961-inofficiële tour door Louis Armstrong-Britse Goudkust (later onafhankelijk Ghana, 17 januari/18 mei 1962-Golden Gate Quartet-Afrika (van Marokko tot Egypte), 28 mei/8 juli 1962-Benny Goodman-Sovjet-Unie. 190 Louis Armstrong (1901-1971) was jazz-kornettist en een zeer invloedrijk muzikant binnen de ontwikkeling van de jazz. 191 John Birks Gillespie (1917-1993) was een jazz trompettist/componist/docent. Hij heeft er o.a. voor gezorgd dat de Bebop het uiteindelijke fundament is gaan vormen van de jazz van vandaag. 192 Earl Hines (1903-1983) wordt getypeerd als de eerste moderne jazzpianist. Hij speelde een rol in de ontwikkeling van de “hot-jazz”. 193 Ornette Coleman (1930-…) is jazz-saxofonist, componist en bandleider. 194 Edward Kennedy Ellington (1899-1974) was jazzpianist, componist en bandleider. Zijn compositietechnieken zijn van invloed geweest op jazzmuzikanten als Thelonious Monk, Charles Mingus en Bill Evans 195 Lionel Hampton (1908-2002) was jazzdrummer, en de eerste jazz-vibrafonist. 196 Sarah Vaughan (1924-1990) was jazzzangeres. Zij heeft samengewerkt met Charlie Parker, Earl Hines en Dizzy Gillespie en een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het vocale repertoire voor vrouwelijke zang in de jazz. 197 Thelonious Sphere Monk (1917-1982). Deze excentrieke persoonlijkheid was een groot jazzcomponist en pianist. Hij heeft in een geheel eigen stijl een bijdrage geleverd aan de Modale muziek, Hard-Bop, Post-Bop en de Bop. 198 Miles Dewey Davis (1926-1991) was bandleider, componist, trompettist en organist. Hij heeft gespeeld in vele stijlen waaronder de Jazzrock, Modale muziek, Hard-Bop, Post-Bop,Bop, Fusion, Cool Jazz en de Jazz Funk. 199 Oscar Peterson (1925-…) is een virtuoze jazzpianist. Zijn stijl is te plaatsen bij de Swing en Bop. 200 Deze tourneedata staan verspreid in het boek van Penny von Eschen. 189 86 Kong, Zuid-Korea en Japan.) November 1957 Louis Armstrong Zuid-Amerika 1958 Dave Brubeck Kwartet Oost-Duitsland, Polen, Midden-Oosten (Turkije, Afghanistan, Pakistan, India, Ceylon, Irak.) 1960-1961 Louis Armstrong (inofficiële tournee) 17 januari-18 mei 1962 Britse Goudkust (kort daarna onafhankelijk Ghana) Golden Gate Kwartet Afrika (van Marokko tot Egypte) 28 mei-8 juli 1962 Benny Goodman Sovjet-Unie 201 Duke Ellington Midden-Oosten 1966 Duke Ellington Senegal 1968 Duke Ellington Latijns-Amerika 1971 Duke Ellington Latijns-Amerika 1971 Duke Ellington Sovjet-Unie, Oost-Europa202 1963 Robert C. Schnitzer203, algemeen manager van het Internationale Uitwisselingsprogramma van de ANTA merkte over de tournee van Benny Goodman204 van 1956 op dat “the tour strenghtened the impression that America is not only great in modern plumbing and fancy cars, but in things of the spirit and the arts”.205 Deze en de volgende data in de tabel zijn afkomstig uit het artikel “Jazz and the cold war, the trick bag”, 1998, van Elliot Bratton. 202 Een dergelijk uitgebreidde tournee langs landen achter het ijzeren gordijn was een succes zonder precedent voor de Verenigde Staten. Elliot Bratton schrijft het succes van Duke Ellington toe aan het feit dat deze jazzmuzikant een modus zou hebben gevonden voor het mgaan met de tegenstelling tussen het muzikaal ambassadeurschap voor de Amerikaanse regering en de nog altijd voortgaande strijd om zwarte burgerrechten binnen Amerika. Bratton, blz. 5. 203 Robert C. Schnitzer (geboren 1906) was acteur, producer, onderwijzer en theatermanager. Na de Tweede Wereldoorlog in 1947 werd hij algemeen manager van de “Experimental Theatre” in New York, dat werd gesponsord door de ANTA. In 1954 werd hij algemeen manager van het “International Exchange Programme” waarin de ANTA in samenwerking met de U.S. State Department internationale culturele uitwisseling trachtte te sponsoren en promoten. In 1960 werd hij algemeen manager van de “American Repertory Company”, dat als hoofddoelstelling had het beste van het Amerikaans theater te ‘exporteren”. Vandaag de dag is er een Schnitzercollectie te vinden aan de George Mason University in Virginia. http://www.gmu/library/specialcollections/schnitzer1.html. 204 Benny Goodman (1909-1986) was jazz-klarinettist en bandleider. Hij was de eerste bandleider die zwarten en blanken samen liet musiceren in (zijn eigen) beroemde jazzband. 205 Satchmo Blows up the World, blz. 47. 201 87 Aan de keuze voor de jazz lagen uiteenlopende redenen ten grondslag. Ik zal er vijf bespreken. Op de eerste plaats het argument dat de politiek-ideologische symboliek van vrijheid en democratie in de jazzmuziek zélf aanwezig zou zijn, ten tweede het feit dat de jazz geschikt werd geacht de “Amerikaanse vitaliteit” op een efectieve manier te promoten, ten derde de aanname dat jazz veel aantrekkingskracht zou kunnen uitoefenen op de00 doelgebieden die waren geselecteerd voor Amerikaanse propaganda, op de vierde plaats het feit dat jazz rassengrenzen overschrijdt en op de laatste, vijfde, plaats het onomstotelijke feit dat jazz beschouwd kan worden als een uniek Amerikaans fenomeen. Op de eerste plaats was er het argument dat de politieke symboliek in de jazz zelf aanwezig was. Voice of America (VOA) radio-omroeper Willis Conover206 beschouwde jazz als een muzieksoort met een groot politiek potentieel om de vrijheid en democratie van Amerika tot uitdrukking te brengen. Hij redeneerde dat die vrijheid impliciet in de jazz aanwezig zou zijn en beschouwde de jazz als “structurally parallel to the American political system”. 207 De Amerikaanse vrijheid zou vooral tot uiting komen in het improvisatorische208 element van de jazz. (zie CD track 11) Improviseren is, als we de definitie lezen (zie voetnoot), een overwegend individuele aangelegenheid. Wanneer we de gedachtegang van Conover willen volgen, moeten we, als we het hebben over jazzimprovisatie en muzikale vrijheid, de zaken enigszins nuanceren. We moeten ons wel realiseren dat de harmonische structuren waarop de improvisatie in de jazz plaatsvond het resultaat waren van enkele decennia van evolutie van de jazz als muzikale stroming. Deze evolutie is onder andere door dwingende economische factoren van haar “oorspronkelijke pad” afgeweken. 206 Willis Conover (1920-1996) was jazz-producent en langer dan veertig jaar omroeper voor de VOA. Hij hield door middel van zijn nachtelijke jazzuitzendingen de interesse in de jazz levend in de Koude Oorlog in de landen van Oost-Europa. http://www.library.uut.edu/music/Conover/default.html. Conover was niet van AfroAmerikaanse afkomst. 207 Satchmo blows up the World, blz. 16. 208 Met improvisatie wordt het spelen van een muziekstuk bedoeld dat niet van tevoren is opgeschreven. Aan een echte improvisatie ligt een muzikaal thema ten grondslag. Is dit niet het geval, dan spreekt men van een vrije fantasie (Muziekwoordenboek, Bernard Nelleke, 1990, Hillegom, blz. 86). In de jazz vindt improvisatie van het thema plaats tegen een opgeschreven of tussen de musici afgesproken harmonische structuur. Wanneer jazzmuzikanten samen musiceren, staan de volgorde van harmonische opeenvolgingen, de toonsoort en de tempi vast. Binnen die parameters wordt er door de individuele musici geïmproviseerd. 88 Toen rond 1900 de commerciële potentie van de ragtime (zie CD track 10) duidelijk werd, werd ze door arrangeurs en componisten van Tin Pan Alley gemengd met traditionele Amerikaanse muziek. Vele bekende muziekwijsjes werden “ragged”. Deze stonden garant voor goede verkoop en winst. Rond 1917 daalde de verkoop van “ragged” muziek en besloot men tot het exploiteren van de blues. W.C. Handy209 stemde in zijn composities van populaire muziek de blues af op de smaak van het grote publiek. Een gevolg hiervan was de introductie van blues als genre aan een wereldwijd publiek. De blues in haar originele vorm is bij dit proces echter min of meer verloren gegaan. In dezelfde periode werd tevens de New Orleans jazz door de muziekindustrie aangepast.210 Het doel was weer distributie onder een zo breed mogelijk publiek. De nieuwe jazzstroming die hierbij ontstond was de “commerciële jazz”. Deze jazz klonk het Amerikaanse grote publiek minder “barbaars, zoeter en “makkelijker” in de oren. De belangrijkste jazzbands in dit genre waren die van Paul Whiteman.211 De focus van de commerciële jazz lag in New York, terwijl de exponenten van de “echte” 212 jazz ondertussen waren uitgeweken naar Chicago.213 De “echte” jazz overleefde voornamelijk dankzij een geïnteresseerd zwart publiek in South Side Chicago. In de jaren twintig en dertig deed zich een groeiende centralisatie van de muziekindustrie voor. Er ontstond de situatie dat een steeds kleiner wordende groep mensen zeggenschap kreeg over de muziekkeuze voor het uitbrengen van platen. 214 Door groeiende concurrentie op de muziekmarkt was het uitkomen van je muziek op plaat voor muzikanten van levensbelang. De muziek die uitkwam moest wederom geschikt worden bevonden voor een brede verkoop. Artiesten als Duke Ellington en Louis Armstrong stapten, net als vele anderen, over op een vorm van commerciële jazz. Zij deden dit echter op een manier waarbij W.C. Handy (1873-1958) was muzikant, muziekdocent en muziekuitgever. Hij wordt ook wel de “father of the blues” genoemd. Hij werd bij het schrijven van populaire muziek beïnvloed door de blues zoals die door de zwarte Amerikanen zelf werd gespeeld. De eerste compositie van dit type was “Mr. Crump”. Deze song werd later omgedoopt tot de beroemde “Memphis Blues”. 210 De New Orleans jazz (ook wel “collectief geïmproviseerde jazz” genoemd, viel tijdens het aanpassingsproces uiteen in twee nieuwe stromingen: de zogenaamde “nut jazz”, en de door mixing met traditionele jazz ontstane “refined jazz”. 211 In 1922 gaf Paul Whiteman leiding aan meer dan 28 bands, en verdiende hij meer dan een miljoen dollar per jaar. De commerciële jazz was zo populair, dat zelfs de Original Dixieland Jazzband het begon te spelen. Jazz and the white Americans, blz. 13. 212 Met “echte” jazz wordt de jazz bedoeld zoals die was voordat ze het commercialiseringproces inging en werd aangepast aan de smaak van het grote publiek in Amerika. 213 Belangrijke spelers in Chicago waren King Oliver, Louis Armstrong, de blanke “New Orleans Rhytm Kings”, de Wolverines en de Austin High Gang. 214 Jazz and the white Americans, blz. 103. 209 89 zij traditionele elementen vermengden met hun muziek zonder de essentie van de jazz te verliezen. Dit was het begin van de Swing.215 De ragtime, de blues, en de New Orleans jazz werden in het kader van het winstoogmerk allen omgevormd van kunstmuziek naar populaire, commerciële, muziek. Een voordeel voor de jazzmusici was dat zij meer mogelijkheden tot optreden kregen, en daardoor meer kans om met hun muziek in hun levensonderhoud te voorzien. In het kapitalistische systeem van de Verenigde Staten werd er nadruk gelegd op het gebruik maken van marktwerking (commercie) en het maken van winst. Subsidiëring van bedrijfstakken, zoals de muziekindustrie, werd als minder gewenst beschouwd. In deze economische cultuur was het moeilijk voor jazzmusici om hun jazz als kunstmuziek in stand te houden. De muziek in haar originele kunstvorm kwam binnen de muziekindustrie steeds meer in de marge terecht. Verder is het improvisatorische element een vorm van muzikale vrijheid die niet alleen de jazz kenmerkt, hoewel ze bij de jazz uitermate kenmerkend is voor de muziek als soort. In de klassieke muziek was improvisatie een gangbaar fenomeen in de uitvoeringspraktijk. Verschillende grote klassieke componisten waren niet alleen uitstekende musici, maar excelleerden in improvisatie. Enkele goede voorbeelden zijn J.S. Bach (16851750), W.A. Mozart (1756-1791), L. von Beethoven (1770-1829) en F. Liszt (1811-1886). Ook de composities die deze meesters schreven hadden, ondanks het feit dat ze via het notenschrift werden verspreid, veelal een improvisatorische intentie. De Inventionen en Sinfonia’s van Bach waren bedoeld als voorbeeld van hoe men Inventionen zou kunnen improviseren, Sonates en Fantasieën van Mozart hebben per stuk vaak meerdere uitgeschreven cadenzen, van Chopins stukken (zoals zijn Nocturnes) zijn soms meerdere versies beschikbaar die sterk in inhoud en lengte verschillen.216 Men kan bij improvisatie ook denken aan het Basso-continuospel in de Barokmuziek, of de traditie ten tijde van het Classicisme (1780-1815) om als uitvoerend musicus een eigen invulling te geven aan cadenzen (in bijvoorbeeld een viool- of pianoconcert). 215 Er is een groot verschil tussen commerciële jazz en swing; de commerciële jazz gaat uit van een meer traditionele vorm van muziek, en maakt die “jazzy”. De swing verrijkt de echte jazz met traditionele elementen. De essentie van de echte jazz blijft in de swing behouden; een sterke ritmesectie, krachtige riffs, improvisatieonderdelen in de vorm van ad libitum solo’s). 216 M. V. Stefanuk, The history of Improvisation, 2004, Pacific, (Mel Bay Publications), blz.2. 90 Bovendien moeten we ons, ter nuancering van Conovers redenering, afvragen over welke vrijheid we het hebben die in de jazz waarneembaar zou zijn. P. von Eschen wijst in haar boek “Satchmo blows up the world” op een verschil in perceptie van vrijheid tussen jazzmuzikant en publiek, en de Amerikaanse regering. Zij stelt dat de jazzmuzikanten zelf de relaties tussen jazz, democratie en vrijheid anders beschouwen.217 Voor hen, als zwarte muzikant in de Verenigde Staten, waren de democratie en vrijheid die de jazz zou moeten symboliseren nog vrij abstracte begrippen. Voor hen was van werkelijke vrijheid pas sprake als zij hun strijd om emancipatie en burgerrechten hadden gewonnen. De perceptie van de jazzmuzikant zelf, en die van de Amerikaanse overheid met inbegrip van de gevestigde orde van muziekwetenschappers en andere deskundigen (zoals Conover) verschilden wezenlijk van elkaar met betrekking tot wat de jazz symboliseerde. In het licht van het betoog van von Eschen valt de volgende observatie van Conover op een logische plaats. Conover stelt dat een volk dat geen politieke vrijheid kende in haar politieke systeem, zoals dat van de Sovjet-Unie, een gevoel van vrijheid in de jazz kon ontdekken. Hij verwoordt dit als volgt: “We’re not apt to recognize this over here, but people in other countries can feel this element of freedom. They love jazz because they love freedom”.218 Dus hoewel het proces waarbinnen de improvisatie van de jazz zich heeft ontwikkeld niet verstoken was van (economische) onvrijheid, improvisatie an sich niet uniek blijkt te zijn voor de jazz als muziekstroming en het verschil in perceptie over het begrip vrijheid in de jazz de discussie nog eens bemoeilijkt blijft de kern van wat Conover wil zeggen overeind: “they love jazz because they love freedom”. Hij had gelijk. De jazz symboliseert vrijheid en democratie. Als je ernaar luistert kun je de vrijheid ervaren ook al bezit je die zelf (nog) niet. Het gevoel van vrijheid wordt gegenereerd door de muzieksoort zelf. Het was voor die tijd een nieuwe muzieksoort die doorlopend aan innovatie onderhevig was. Er zaten blueselementen in (de blues heeft een rijke historie die verwijst naar het lot van de onvrije Amerikaanse slaven in vorige eeuwen. Die historie is in de muziek te herkennen aan een hoorbaar verdriet wanneer er “blue-notes” worden gebruikt). Het was swingende muziek: dit is positief. Het kan een potentieel hoopgevend en relativerend effect op de luisteraar hebben. 217 218 Satchmo blows up the World, blz. 17. Satchmo blows up the World, blz. 16. 91 In onvrije landen, zoals de Sovjet-Unie, was er met de jazz sprake van herkenning. Deze herkenning werd nog eens versterkt door het verhaal dat er achter de muziek zat: het was de muziek van de gediscrimineerde zwarte bevolking van Amerika. Dit maakte, samen met het feit dat de muziek erg populair was wereldwijd, de jazz geschikt als Amerikaanse propaganda in de Sovjet-Unie en de Derde Wereld. Een verschil in perceptie van vrijheid zien we niet alleen terug met betrekking tot de jazz. Zoals we in deze scriptie al eerder zagen, was er met betrekking tot de muziek van Sjostakovitsj (in het bijzonder zijn Zevende Symfonie) sprake van een verschil in perceptie tussen het Amerikaanse publiek, en de Amerikaanse regering en officiële muziekkringen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de symfonie erg populair geweest in de Verenigde Staten, zowel bij publiek als bij regering. Tijdens de Koude Oorlog, na 1945, werd het werk vanuit de regering in toenemende mate met kritieken bestookt. Het enthousiasme onder het publiek bleef onverminderd. De verandering in houding van de Amerikaanse regering kan deels worden verklaard vanuit het feit dat ze tijdens de oorlog de symfonie nodig had gehad voor propagandistische doeleinden (het verstevigen van de coalitie met Rusland tegen de Duitsers). Na de oorlog was ze niet meer nodig en kon de regering haar uitgebreide positieve mediacampagne rond de compositie afbreken. Bovenstaande verklaart echter niet waarom er tijdens de Koude Oorlog sprake was van een toenemende negatieve kritiek. Met het oog op perceptieverschillen zouden we die verklaring kunnen geven. Tijdens de Koude Oorlog presenteerde de Amerikaanse regering de Verenigde Staten als het land van democratie en vrijheid. Ze wilde aantonen en bewijzen dat de Amerikaanse ideologie (met haar liberalisme, democratische staatsvorm, kapitalistische economie etc. ) de ideale constructie was waarin de burger kon leven. De boodschap was: als je in Amerika leeft, ben je vrij en veilig en hoef je je geen zorgen te maken. Dit in tegenstelling tot burgers (waaronder kunstenaars als Sjostakovitsj) die onder het communisme gebukt moesten gaan en moesten vrezen voor hun veiligheid. 92 Dit gevoel van onveiligheid (veroorzaakt door het communisme) is, zeker als we ons eraan herinneren dat Sjostakovitsj zijn symfonieën als kroniek gebruikte, muzikaal opgetekend in zijn Zevende Symfonie. Een bespreking van deze optekening hebben we eerder in de scriptie kunnen lezen. De populariteit van de Zevende onder Amerikaanse burgers werd veroorzaakt doordat zij onveiligheid herkenden in de muziek. Het is het omgekeerde van de Sovjets die vrijheid herkenden in de jazz. De “gewone” Amerikaanse burger had deze, vaak onbewuste, perceptie van de Symfonie omdat zij zich als individu of als bevolking als geheel binnen het democratische systeem van de Amerikaanse ideologie, niet volledig veilig voelde. Dit gevoel van onveiligheid is overigens niet een uniek kenmerk van de Amerikaanse ideologie, maar komt voor binnen alle ideologische systemen.219 De regering van de Verenigde Staten was zich van deze perceptie bewust maar kon haar, in het licht van de Koude Oorlog, niet accepteren. Zij wilde er niet aan dat de Amerikaanse ideologie niet in staat was om haar burgers een compleet gevoel van veiligheid en vrijheid te geven. (Een burger is pas volledig vrij als hij volledig veilig is. In een onveilige situatie moet een burger altijd nog rekening houden met eventueel gevaar). De perceptie van de Amerikaanse regering van de muziek van Sjostakovitsj werd dus gekleurd door een gevoel van het falen, in hun ogen, van de eigen ideologie.220 De enige manier die voorhanden was om de confrontatie met dat falen uit de weg te gaan was het afkraken van de symfonie zelf.221 219 We zouden kunnen aannemen dat het gevoel van onveiligheid van burgers overal ter wereld gedurende de dreiging van de Koude Oorlog alleen maar toenam. 220 Er zijn in het discours over de plotselinge daling van populariteit van Sjostakovitsj’ muziek andere verklaringen gegeven. Deze verklaringen worden uiteengezet in het artikel “Squandered on communism, Shostakovich during the cold war”, 1998, van Peter J. Rabinowitz. De verklaringen namen allen, in tegenstelling tot wat ik heb gedaan, de Russische politiek-ideologische situatie waarin de componist verkeerde als uitgangspunt. Rabinowitz’ eigen verklaring gaat ervan uit dat de Amerikaanse regering Sjostakovitsj’ Zevende na 1945 en de Waldorfconferentie is gaan afkraken omdat ze ervan overtuigd zou zijn dat Sjostakovitsj een echte communist was. (Hij geeft in zijn artikel een zeer interessant musicologisch betoog over perceptie en de problemen die daarmee samenhangen om zijn stelling te onderbouwen. Een uiteenzetting van dit betoog is te uitgebreid voor deze scriptie. Hiervoor zou ik de lezer willen verwijzen naar het artikel zelf.) Ik acht een dergelijke overtuiging niet plausibel omdat dat blijk zou geven van een groot gebrek aan inzicht in de werking van repressieve systemen op haar burgers. Laten we ervan uitgaan dat de Amerikaanse regering zo’n gebrek niet bezit. 221 Het besef van falen van de eigen ideologie op het punt van het garanderen van een volledig gevoel van basisveiligheid moet bij de Amerikaanse regering natuurlijk reeds vóór 1945 aanwezig geweest zijn. De zeer positieve kritieken vanuit officiële muziek- en regeringskringen op de symfonie tijdens de Tweede Wereldoorlog kunnen worden verklaard vanuit de achtergrond van het politieke bondgenootschap tussen Amerika en de Sovjet-Unie destijds. De Verenigde Staten had de Sovjet-Unie, en de symfonie (voor propagandistische 93 Ten tweede leek de jazz zeer geschikt om te dienen als middel om de aantrekkingskracht van de “Amerikaanse vitaliteit” te promoten, omdat ze overal ter wereld mateloos populair bleek te zijn onder de jeugd. De opkomst van de jeugdcultuur in de jaren vijftig en zestig (Provo’s, hippiebeweging, Flower Power etc.) maakte de jeugd tot invloedrijke sociaal- maatschappelijke factor. Ook in de Sovjet-Unie voltrok zich deze sociale revolutie222 wat in de Verenigde Staten niet onopgemerkt bleef. Het was de bedoeling zowel de nietcommunistische als de communistische jeugdculturen te mobiliseren voor de verdediging van Westerse normen en waarden.223 De jeugd vormt per slot van rekening de toekomst van elke maatschappij. De internationale aantrekkingskracht van de jazz was min of meer al bewezen door de reeds bestaande populariteit van het genre in Europa sinds de Eerste Wereldoorlog. Louis “Satchmo” Armstrong224 had al in 1932 een tournee door Europa gemaakt. Europa werd door de Verenigde Staten op jazzgebied reeds als “overwonnen” beschouwd. Het gevolg was dat de jazz werd ingezet in andere gebieden.225 Ten derde waren de doelgebieden die de Verenigde Staten voor de jazztournees aanwees opkomende nieuwe naties in het Midden-Oosten, Afrika en Azië. Deze landen hadden na hun opstand tegen de Westerse kolonialistische overheersing hun onafhankelijkheid verworven. Amerikaans president Dwight Eisenhower226 wilde deze jonge naties (zoals Ghana) binnen de Amerikaanse invloedssfeer trekken voordat de Sovjet-Unie ze voor zich zou winnen.227 De vele jazztournees die door zijn regering zouden worden georganiseerd zouden deze landen als bestemming hebben. De jazz was vanwege haar Afrikaanse wortels en veelal Afro- doeleinden, zie tekst scriptie) nodig, en het grootste gevoel van onveiligheid werd veroorzaakt door de dreiging van hun gezamelijke vijand: Nazi-Duitsland. 222 The Dancer Defects, blz. 441. 223 Het is belangrijk hier te wijzen op een andere belangrijke ontwikkeling binnen de popmuziek in de jaren vijftig en zestig. De populariteit onder de jeugd van Rock-‘n-roll steeg tot ongekende hoogte. Het was werd de muziek waarmee de naoorlogse generatie in Amerika zich kon identificeren. Het was een protestgeneratie. Zij uitten via de Rock-‘n-roll hun protest tegen het materialisme van hun ouders, de in Amerika nog altijd heersende rassenscheiding, het tekort aan burgerrechten onder zwarten in Amerika en het falen van politici in Vietnam. De Vietnamoorlog had de bijnaam “Rock-‘n-roll oorlog”. Tegengeluiden werden verwoord in de country en western muziek. Paul Knevel en Marg van der Burgh, Muziek, Oorlog en Vrede, 2001, blz. 74-75. 224 Louis Daniel Armstrong (1901-1971). Jazztrompettist en zanger. Door zijn vele optredens buiten de Verenigde Staten kreeg hij de bijnaam “Ambassador Satchmo”. 225 P.M. von Eschen, Satchmo blows up the world, Londen, 2204, blz. 7-8. 226 Dwight David Eisenhower (1890-1969) was republikein en president van 1953 tot 1961. 227 Satchmo Blows up the World, blz. 7. 94 Amerikaanse jazzmuzikanten bij uitstek een muzieksoort waarmee in Afrika het publiek zich kon identificeren. Dat een kunstvorm, een culturele uiting, zoals de jazzmuziek kon fungeren als uitdrukking van een gemeenschappelijke identiteit en afkomst binnen de groep van Afro-Amerikanen en de nieuw opkomende (Afrikaanse) naties wordt onderschreven door Judith R. Blau in haar boek “The shape of culture”: “Cultural products are appropiated by groups because they express members’ deep-seated values and their identities, and help to articulate group distinctiveness. Sometimes the cultural products that a group appropiates help to legitimize the group in terms of it’s origins…”.228 De Amerikaanse regering hoopte aan te kunnen sluiten bij een aanwezige culturele verbintenis. De jazztournees hebben zich ook op het Midden-Oosten gericht. De Verenigde Staten hadden de volkeren van deze regio beloofd hen actief te zullen steunen bij het bewaren van hun afhankelijkheid en hun strijd tegen Sovjet-invloed.229 Dit beleid wordt ook wel de Eisenhower-doctrine genoemd. Deze doctrine nam haar aanvang op 5 januari 1957, en sloot als onderdeel van de Containment-politiek nauw aan bij de Truman-doctrine. Zowel de Amerikaanse interventie in Libanon230 in 1958 als de eerste tour van Dizzy Gillespie in 1956 naar het Midden-Oosten (de tournee begon in Iran) brachten de Eisenhower-doctrine in de praktijk. Professor P. von Eschen stelt in haar boek “Satchmo blows up the world” dat het organiseren van jazztournees in het kader van de Containment-politiek was bedoeld om de nadruk te verleggen van de “ominous connotations of containment” naar “positive global connections”.231 Zij stelt dat dit noodzakelijk was om voldoende binnenlandse steun te verkrijgen voor de Amerikaanse buitenlandse politiek tijdens de Koude Oorlog. De vierde reden waarom de Amerikaanse regering haar oog op de jazz liet vallen, was het feit dat de jazz een muzieksoort was die rassengrenzen overschreed. De jazz was van oudsher 228 Judith R. Blau, The shape of culture, a study of contemporary cultural patterns in the United States, blz. 135. Geschiedenis van A tot Z, blz. 142. 230 Op 15 juli 1958 werden door president Eisenhower Amerikaanse militairen naar Libanon gezonden. Dit gebeurde op verzoek van de Libanese president Chamoun. Libanon verkeerde op dat moment in staat van burgeroorlog. Het doel van de interventie was het beschermen en behouden van de onafhankelijkheid van Libanon, en het tegengaan van communistische invloeden op het land. 231 Satchmo Blows up the World, blz. 28. 229 95 “zwarte” muziek. De verschillende jazzbands die op tournee werden gezonden, bestonden uit zowel zwarte als blanke musici. Tijdens de Koude Oorlog probeerde Amerika een beeld van zichzelf over de wereld te verspreiden als land waarin democratie, gelijkheid en vrijheid het hoogste goed waren. In de praktijk werd dit bemoeilijkt door het feit dat er in de Verenigde Staten nog steeds de Jim Crow wetten232 golden. Met de keuze voor de jazz deed Amerika een poging haar imago van racistische natie enigszins van zich af te schudden.233 In zijn review van Satchmo Blows up the World, verwoordt P. Shannon het als volgt: “This racism was the Achilles heel of official US claims that it was a democratic wonderland and was merely exporting its freedom and democracy to the rest of the world”.234 Afro-Amerikaanse jazzmuzikanten werden als ambassadeurs gebruikt voor de Amerikaanse vrijheid en democratie, in een periode dat in Amerika de Jim Crow wetten 235 nog golden. De muzikanten, en de samenwerking in de jazzbands tussen zwart en blank, maakten een positieve indruk op het publiek buiten Amerika. Toch was het wereldwijd bekend dat de omstandigheden van Afro-Amerikanen binnen Amerika nog allesbehalve rooskleurig waren. Dit besef ondermijnde de boodschap die de Amerikaanse regering door middel van de tournees probeerde uit te dragen. Ook de zwarte jazzmuzikanten die de tournees vorm gaven waren zich bewust van de aanhoudende Amerikaanse discriminatie van zwarten. Na de Tweede Wereldoorlog nam de zwarte burgerrechtenbeweging in Amerika een vlucht. De NAACP236 en de Black Power237 waren belangrijke maatschappelijke katalysators. Met de term “Jim Crow wetten” wordt verwezen naar het geheel van wetten in de Verenigde Staten die rassenscheiding legaliseerden na 1890, met name in de Zuidelijke Staten. Deze wetgeving was er vooral op gericht Afro-Amerikanen gescheiden te houden van de blanke burgers, bijvoorbeeld door middel van aparte restaurants, parken en openbaar vervoer. Het Amerikaanse Federale Hooggerechtshof besloot zowel in 1883 als in 1896 dat de federale overheid niet het recht had om discriminerende wetgeving te verbieden, zolang de staten zorgden voor faciliteiten onder de noemer “separate but equal” (gescheiden maar gelijk). 233 Satchmo Blows up the World, blz. 3-4 234 P. Shannon, A Voice of dissent, Green Left Weekly, 3 augustus 2005, www.greenleft.org.au/back/2005/636/636p21.htm 235 De Jim Crow wetten waren het geheel aan wetgeving in Amerika, die segregatie legaliseerde na 1890. Met name in de zuidelijke staten waren deze wetten van kracht. Zij waren bedoeld om Afro-Amerikanen gescheiden te houden van blanke burgers. 232 236 De NAACP (National Association for the Advancement of Coloured People) werd op 12 februari 1909 opgericht door een multi-raciale groep burgerrechtenactivisten. 237 Black Power was een ideologie en beweging onder de zwarte bevolking van Amerika die ontstond in de jaren zestig. De essentie van de ideologie was de politieke, sociale, economische en culturele lotsverbetering van zwarten in de Amerikaanse samenleving. Het streven was de totstandkoming van gelijkheid tussen blank en zwart. 96 In dit klimaat kozen veel jazzmuzikanten ervoor hun eigen visie op de rassenkwestie niet onder stoelen of banken te steken.238 De jazztournees konden niet los worden gezien van de zwarte burgerrechtenbeweging. Dit maakte de Amerikaanse cultuurpolitiek nog gecompliceerder dan ze al was.239 J.B. “Dizzy” Gillespie vatte zijn visie kernachtig samen op het moment dat hij gevraagd werd een instructiebijeenkomst bij te wonen voor zijn eerste tournee: “I’ve got three hundred years of briefing. I know what they’ve done to us, and I’m not gonna make any excuses. If they ask me any questions, I’m gonna answer them as honestly as I can.”240 Een volgend, vijfde, argument van de Amerikaanse regering om voor de jazz te kiezen, was dat de jazz kon worden beschouwd als een uniek Amerikaans fenomeen en daardoor uitermate geschikt was om Amerika intensief in het buitenland te promoten. Het staat onomstotelijk vast dat de jazz in de Verenigde Staten is ontstaan. Ze kan, in tegenstelling tot klassieke muziek, volksmuziek, theatermuziek of balletmuziek, worden beschouwd als een puur Amerikaanse muziekstroming.241 De jazz stelde de Verenigde Staten in staat op muziekgebied een tegenwicht te bieden tegen de heersende Europese en Sovjet-autoriteit met betrekking tot onder andere de klassieke, ballet- en volksmuziek. Er bestaat voor de jazz geen direct equivalent in de Russische muziekcultuur. Het feit dat de Russen van oudsher beschikten over een bloeiende en zeer ontwikkelde volksmuziekcultuur verklaart deels waarom de Amerikaanse regering nooit de Countrymuziek (de “Amerikaanse volksmuziek”) tot symbool van de Amerikaanse vrijheid en democratie heeft verheven. Een andere verklaring waarom de Countrymuziek “met rust” is gelaten kan men vinden in de relatief matige populariteit die het genre destijds 238 Voor een gedetailleerd betoog over de activiteiten van jazzmuzikanten in het kader van de burgerrechtenbeweging voor zwarten in Amerika verwijs ik de lezer naar het artikel “In the interest of freedom: jazz in the cold war, Up ‘Gainst the Wall” van Elliot F. Bratton. 239 Stephen J. Withfield beschrijft in zijn artikel “The cultural cold war as history” onder andere de relatie tussen de positie van zwarten in Amerika en de Koude Oorlog. Hij stelt dat een “gezond effect” van de Koude Oorlog was, dat het de Amerikanen duidelijk werd dat segregatie ervoor zou zorgen dat “gekleurde volken” in de wereld voor het communistische kamp zouden gaan kiezen. Withfield, blz. 4. 240 Scott Gac, “Jazz Strategy”, 2005. 241 Als we spreken over uniek Amerikaanse fenomenen is het op zijn plaats de producties en muziek van Walt Disney te vermelden. Disney is in de loop van de twintigste eeuw als Amerikaans (export)product qua populariteit tot op bijna onmeetbare hoogten gestegen. (Wie kent niet Mickey Mouse, Pluto, of Donald Duck? En wie heeft niet “Bambi” gezien? En Alice in Wonderland?). Het is interessant om hier te vermelden dat gedurende de Tweede Wereldoorlog films van Disney werden gebruikt door de Amerikaanse overheid voor het opvijzelen van de Amerikaanse moraal, en voor propagandadoeleinden. Vijf propagandafilms waren: “Reason and Emotion, Chicken Little, Education for Death, der Fuehrer’s Face en Victory Through Air Power”. De film der Fuehrer’s Face was het meest succesvol en oorspronkelijk getiteld: “Donald Duck in Nutziland”. David Lesjak, “When Disney Went to War”, 2005, blz. 3. 97 genoot in andere delen van de wereld. Ze heeft nooit de internationale aantrekkingskracht gehad die de jazz, en later de Rock en Roll, bezat. Hoewel bovenstaand argument aannemelijk is, heeft het toch erg lang geduurd voordat de State Department zich met de jazz is gaan bezighouden. De jazz werd door de Verenigde Staten als propagandamiddel gebruikt in de strijd tegen het communisme en deze muzieksoort functioneerde in dit opzicht redelijk. Maar ze was niet de eerste keus van de Amerikaanse regering. Aanvankelijk had de State Department haar oog laten vallen op de klassieke muziek. Scott Gac, doctor in filosofie, gespecialiseerd in American-studies en professioneel bassist, schreef in zijn artikel “Jazz strategy: Dizzy, foreign policy, and government in 1956” hierover: “Classical music and classically trained musicians were the initial cultural warriors of choice, ensuring that the majority of the performers (with exceptions such as Warfield242) on those early government sponsored tours were white men.”243 Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen dat de muzieksoort die aanvankelijk voor de Amerikaanse overheid de ware vrijheid zou symboliseren, dezelfde soort was als die in de Sovjet-Unie onder Stalin een hoog aanzien genoot. Stalin heeft de ontwikkeling van de twintigste-eeuwse klassieke muziek in de Sovjet-Unie in de richting van het Socialistisch Realisme getracht om te buigen, maar dit neemt niet weg dat de Sovjet-Unie en Amerika een groot deel van het klassieke repertoire deelden. Een reden dat de jazz aanvankelijk niet in aanmerking kwam, was dat Amerika nogal wat bezwaren had tegen dit muziekgenre. De openlijke tegenstand tegen jazz nam haar volle aanvang na het einde van de Eerste Wereldoorlog. Neil Leonard, schrijver van het boek “Jazz, and the white Americans”, noemt het de “jazz controversy”.244 Hij stelt dat voor de Eerste Wereldoorlog muziek werd beschouwd als zuiver entertainment. Na de oorlog zou men muziek, en jazz, in een ander licht zijn gaan zien omdat muziek verbonden bleek te zijn met sociale en morele problemen die op dat moment niet langer konden worden genegeerd.245 De problemen werden veroorzaakt door de confrontatie tussen nieuw opkomende normen en waarden en de oude “absolute” Amerikaanse traditionele waarden. De traditionele 242 William Warfield was een bariton van Afro-Amerikaanse afkomst. Hij had in 1955 in Cairo opgetreden met behulp van steun van de Amerikaanse federale regering. 243 S. Gac, Jazz strategy, 2005. 244 Jazz and the white Americans, blz. 29. 245 Jazz and the white Americans, blz. 30. 98 waarden werden vooral gedragen door dat deel van de bevolking dat in de categorie WASP viel.246 De traditionele waarden worden door Leonard kort samengevat als een geloof in moreel idealisme, het leggen van een nadruk op de capaciteit van het individu voor een zelfgestuurde groei naar intelligentie en hogere doelen en het geloof in de vooruitgang van de beschaving.247Deze waarden kan men tevens herkennen in het Jacksonianisme. Jazz248 werd door traditionalisten door een racistische bril beschouwd, en geassocieerd met zaken die een “degenererende” uitwerking zouden hebben op de Amerikaanse maatschappij; alcohol, een losse levensstijl, gewelddadigheid, een vrije seksuele moraal, het bordeel, de lagere onopgeleide klassen, een slechte opruiende invloed op de jeugd etc. Jazz werd zelfs veroordeeld als een gevaar voor het voortbestaan van de staat Amerika met uitspraken als: “Jazz is a signboard on the road that was travelled by Greece and Rome. Orgies of lewd dancing preceded the downfall of those nations”.249 Heersende tegenstand met betrekking tot jazz sloeg met de opkomst van de radio en platenindustrie in de jaren twintig om in een jazzpaniek, omdat sommige traditionalistische leden van de Amerikaanse midden- en bovenklasse bang werden voor een te grote invloed van jazz op de mensen. Er kwamen eisen om de jazz te reguleren (lees: onderdrukken). Een overzicht van verschillende “regulerende” maatregelen ziet er als volgt uit: 1921 Tin Pan Alley uitgeverijen organiseren de “Music Publishers’ Protective Association, om populaire songs te kunnen censureren. 1922 In de filmindustrie ontstaat de “Hays-Office”. Deze kondigde een productiecode af die de moraal in de film moest “bewaken”. Er stond onder andere in dat manieren en moraal niet teveel van traditionele waarden mochten afwijken. Het gevolg was dat echte jazz uit films werd geweerd, en alleen commerciële jazz werd toegelaten. 246 Dit waren bijvoorbeeld blanke Protestantse mensen van Angelsaksische afkomst die de functie van zakenman, politicus of kerkelijk leider vervulden. 247 Jazz and the white Americans, blz. 30. 248 Traditionalisten maakten geen onderscheid tussen “echte” jazz en commerciële jazz. Alles wat jazzy klonk, werd onder de noemer jazz geplaatst. 249 Jazz and the white Americans, blz. 39. 99 1927 Er vormden zich georganiseerde bewegingen van eisers die een morele “opschoning” van de Jazz wilden forceren.250 1927 Het Congres kondigde een Radio Act af, die een commissie in het leven riep die de radio-uitzendwereld moest gaan reguleren (golflengtes toewijzen, vergunningen afgeven etc.) Delen hiervan werden opgenomen in de Federal Communications Act van 1934. Het gevolg van de commissie was dat de private en federale regulering en het toezicht op jazz werden vergroot. 1942 Op dit moment had de N.B.C. de teksten van 290 songs op een zwarte lijst staan. 217 mochten helemaal niet gezongen worden, de rest alleen met opgeschoonde tekst. De jazz voorzag verschillende groepen mensen van een emotionele symboliek voor nieuw opkomende waarden in de Amerikaanse maatschappij.251 Zo werd deze muziek onderdeel van een proces van maatschappelijke mentaliteitsverandering. Dit vertraagde de acceptatie van de echte jazz aanzienlijk. In de jaren twintig werd jazz nog als een relatief minderwaardige vorm van populaire muziek gezien. In de jaren dertig was deze mening aan het veranderen, en werd ze al meer als kunstmuziek beschouwd. Deze verandering werd veroorzaakt door een algemene afbraak van traditionele waarden252 in de loop van de eerste helft van de twintigste eeuw, de esthetische behoeftes van groepen mensen waarin de jazz bleek te voorzien, de grote verspreiding van aangepaste commerciële jazz door de groeiende muziekindustrie met haar technologische innovaties253 (denk hierbij aan de fonograaf, radio en de groeiende filmindustrie, ook de stomme film werd veelal van een live muzikale begeleiding voorzien), en het grote In 1927 besloot een conventie van vijftig firma’s, die gelieerd waren aan de New York Piano Merchants’ Association om geen bladmuziek, platen of pianorollen te verkopen die “lewd, lascivious, salacious or suggestive” titels of tekst bevatten. Drie maanden later controleerde de National Association of Orchestra Directors verschillende hotels, nachtclubs en dancings op jazz die “indecent dancing” zou uitlokken. In Juni van dat jaar nam de National Association of Music Merchants een resolutie aan waarin ze verklaarde dat Amerikaanse muziek naar beneden was gehaald met “smut words”. Er werd een eed afgelegd dat men vanuit deze organisatie niets zou doen dat muziek ongeschikt zou maken voor de oren van Amerikaanse gezinnen. Leonard, blz. 98. 251 Hiermee worden groepen bedoeld als: jeugd met de behoefte aan rebelleren en zich losmaken van de oudere generatie, blanke jazzmuzikanten die zich wilden afzetten tegen heersende conventies en jonge intellectuelen (artiesten, schrijvers, recensenten) etc. Leonard hoofdstuk drie. 252 Aanleidingen tot het afnemende vertrouwen in traditionele waarden waren onder andere: de verdwijning van de “frontier” in de jaren twintig, de toenemende immigrantenstroom die Amerika binnenkwam (immigranten waren vaak niet gewend aan de Amerikaanse traditionele waarden en sympathiseerden er niet mee), de groei van de steden (verstedelijking ging gepaard met een verdwijnen van een hechte sociale structuur), de opkomst van industrie en wetenschap en de groeiende invloed van Darwinisme, socialisme en Freudianisme. Leonard hoofdstuk drie. 253 Door de aanschaf van fonograaf en radio in veel huishoudens in Amerika werd het luisteren naar jazz geïntroduceerd in het dagelijks leven van de midden- en bovenklasse van de samenleving, hetgeen het acceptatie- proces van de jazz heeft bevorderd. 250 100 experiment met het ontwikkelen van een nieuw jazzgenre in de jaren dertig: de Symfonische254 jazz. De jazz is zeer in populariteit gestegen toen ze tijdens en tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog de “bevrijdingsmuziek” werd van de Amerikanen. De door de Duitsers bezette landen in Europa associeerden de jazz met Amerika en vrijheid. Een zeer bekend nummer was “In the Mood”.255 254 De Symfonische jazz was een poging om de jazz verder aan te passen, en te ontwikkelen tot een genre waarbij jazz en klassieke muziek zouden worden gemengd. Het nieuwe genre (dat uit grote composities, opera’s en ballet bestond) zou een compromis betekenen tussen de wereld van de jazz en die van de academische klassieke muziek. Ze zou een concertmuziek moeten zijn die de basis zou vormen voor een unieke Amerikaanse muzikale school. Exponenten van de symfonische jazz waren onder andere: J. B. Lampe, G. Barry, F. Grofe, D. Savino, F. Black, E. Whithorn, V. Heifetz, W.C. Handy, J.A. Carpenter en G. Gershwin. Het experiment met de symfonische jazz kan als mislukt worden beschouwd. Voor een gedetailleerde uiteenzetting hiervan, zie Leonard, hoofdstuk vier. 255 Toen in 1944 het Amerikaanse militaire vliegtuig met aan boord de bekende bandleider Glenn Miller als vermist werd opgegeven, ging er een schok door de wereld. Als componist en arrangeur van vele bekende melodieën, was hij voor veel mensen in de bezette gebieden een symbool van de naderende bevrijding. Zijn versie van “In the Mood” werd dan ook de bevrijdingshit bij uitstek. 101 102 Casestudy: “The Real Ambassadors” ( Brubeck en Armstrong) De complexe wisselwerking en wrijving tussen het cultuurbeleid van de Amerikaanse regering in de Koude Oorlog en de strijd om burgerrechten van zwarten in de Verenigde Staten zette de jazzmuzikanten die hadden deelgenomen aan de tournees aan het denken. Zoals kunstenaars eigen is kwam hun reactie niet zozeer in woorden, als wel in artistieke vorm. Zij gaven hun visie op de kwestie door het ontwikkelen256 en opvoeren (op het Monterey Jazz Festival van september 1962) van de satirische musical “The Real Ambassadors”. Het betrof een samenwerking tussen Brubeck en Armstrong en hun bands. Het verhaal van de musical speelt zich af in een mythisch Afrikaans land dat “Talgalla” heet. Dizzy Gillespie stond model voor en speelde zelf de hoofdpersoon. Het verhaal gaat dat deze persoon de hele wereld heeft afgereisd en miljoenen mensen heeft “aangesproken” door middel van zijn instrument. Hij zou onopzettelijk hiermee een nationaal doel gediend hebben. Na een lange tournee in dienst van het nationaal doel komt hij aan in Talgalla, een net onafhankelijk geworden Afrikaanse jonge natie. Voor Brubeck en Armstrong stond Talgalla symbool voor de rivaliteit tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Tegelijkertijd is het mythische land een plaats waar de tot dan toe uitgekomen droom van de zwarte Amerikanen zou kunnen uitkomen: een land waar gelijkheid en vrijheid voor iedereen gelden, ongeacht hun kleur. Von Eschen bespreekt de musical in haar boek. Een aantal opmerkelijke jazzsongs uit de musical die zij analyseerde zijn: “They say I look like God”, “Remember who you are” en “The Real Ambassadors”. (zie CD track 7, 8 en 9) “They say I look like God” (zie CD track 7)(voor de tekst: zie begin van dit hoofdstuk) was door Brubeck geschreven om aan te tonen hoe belachelijk het was om in het licht van een religieuze conceptie een hiërarchie aan te brengen in een samenleving op basis van ras. Deze conceptie vond haar wortels in het de WASP ideologie, en is hoorbaar in het veroordelen van de jazz door de regering als “duivelse muziek”. De tekst voor de zang was komisch bedoeld, maar Armstrongs interpretatie bleek uiteindelijk een tragisch geluid te zijn. Hij had teveel meegemaakt, ook tijdens de tournees en de briefings die eraan vooraf gingen, om hier nog een vrolijke noot aan toe te kunnen voegen. 256 De musical werd geschreven in 1961-1962. 103 “Remember who you are” (zie CD track 8) gaat over de briefings die aan de tournees voorafgingen. De briefings moesten voorkomen dat jazzmuzikanten zich als representanten van Amerika “verkeerd” zouden gedragen. Het laatste couplet van de song laat zien dat de muzikanten de ideologische tactieken van hun regering volledig doorzagen: “Remember who you are and what you represent. Jelly Roll and Basie helped us to invent A weapon like no other nation has; Especially the Russians can’t claim jazz…”257 “The real ambassadors” (zie CD track 9) is een song waarin de tekst eerst in rustig tempo wordt gezongen, waarna het zich in een bijna onzingbaar tempo herhaalt. De muzikanten uiten hiermee de stress en de gecompliceerdheid die gepaard gingen met de tournees, waaraan door de Amerikaanse regering zo’n gigantisch gewicht werden toegekend. Gelukkig lost Armstrong de (politieke) spanning op door er in een duidelijke en rustige zangpartij op te wijzen dat hij de echte ambassadeur is. Alleen representeert hij niet datgene wat de Amerikaanse regering voor ogen had: “…In my humble way- I’m the USA. Though I represent the government, The government don’t represent some policies I’m for. Oh, we’ve learned to be concerned about the Constitutionality. In our nation segregation isn’t a legality. Soon our only differences will be in personality. That’s what I stand for. Who’s the real Ambassador? Yeah, The real Ambassador.”258 257 258 Von Eschen, blz. 84. Von Eschen, blz. 88. 104 105 Samenvatting en deelconclusies hoofdstuk vijf: 1. De primaire keuze van de Verenigde Staten ging uit naar de traditionele uit Europa afkomstige klassieke muziek, een standpunt waarin zij niet wezenlijk verschilde van de Sovjet-Unie en waarin de Sovjet-Unie ook niet was te verslaan. Klassieke muziek was daarmee als wapen in de Koude Oorlog totaal ongeschikt. 2. Amerika’s keuzes van de tweede orde waren het innovatieve modernistische Totaalserialisme, een Avant-gardistische stroming afkomstig uit Frankrijk en het traditionalistische Neoclassicisme. Motieven voor deze keuze waren van politiekstrategische aard. 3. In de Verenigde Staten liep daarmee het ideologische cultuurconflict niet parallel met het cultuurconflict tussen innovatie en traditionalisme. Dit in tegenstelling tot de Sovjet-Unie. 4. Het Totaalserialisme was inherent a-communicatief en daardoor per definitie ongeschikt voor ideologische doeleinden, daarentegen uitermate geschikt als symbool voor de ultieme vrijheid. 5. Met het Totaalserialisme als wapen in de Koude Oorlog is Amerika haar doel voorbijgeschoten: er was een te klein publiek om een grote propagandistische uitwerking te kunnen hebben (vergelijkbaar met die van de Rock en Roll bijvoorbeeld) noch om de symbolische vrijheid van de Verenigde Staten uit te dragen. 6. De Verenigde Staten hebben uiteindelijk de jazz als wapen in de Koude Oorlog gebruikt door middel van het organiseren van internationale jazztournees. 7. Jazz kan beschouwd worden als een oorspronkelijk Amerikaanse nieuwe en moderne muziekstroming waarmee Amerika eindelijk (!) haar muzikale eigenheid gevonden had. 8. De jazz voldeed niet strikt aan alle voorwaarden die de Amerikaanse ideologie stelde. Hierin verschilde Amerika sterk van de Sovjet-Unie die in dit opzicht geen enkele concessie deed. 9. Het begrip “vrijheid” verhoudde zich op een gecompliceerde manier met de jazz. De zwarte bevolkingsgroepen in de Verenigde Staten en de jazzmuzikanten zelf kenden die vrijheid (nog) niet. Voor hen was van werkelijke vrijheid pas sprake als zij hun strijd om emancipatie en burgerrechten hadden gewonnen. 10. In de jaren twintig en dertig deed zich een groeiende centralisatie voor van de muziekindustrie waardoor een steeds kleiner wordende groep mensen steeds meer 106 zeggenschap kreeg over de markt. Gevolg was dat in redelijk korte tijd een vorm van commerciële jazz ontstond (Duke Ellington, Louis Armstrong, Dave Brubeck, Paul Whiteman). Tweede gevolg was dat de ‘oorspronkelijke’ jazz, de New Orleans jazz, verhuisde naar Chicago en de commerciële jazz naar New York. 11. Het succes van de jazz liet zich op verschillende manieren verklaren: - de commercialisering van de jazz (lichter, populairder, swingender), - de populariteit onder de jeugd en de opkomst van de jeugdcultuur, - de (politieke) keuze van doelgebieden voor de jazz: opkomende nieuwe naties in het Midden-Oosten, Afrika en Azië (Iran, Libanon, Ghana, etc.), - het rassenoverschrijdend multicultureel karakter van de jazz (Afro-American Black Power), - de echt Amerikaanse oorsprong van de jazz. Jazz kan (naast Country) beschouwd worden als een oorspronkelijk Amerikaanse muziekstroming. 12. Musicologisch is de internationale populariteit van de jazz te verklaren vanuit de muziek zelf: niet alleen het improvisatorische element dat symbolische en werkelijke vrijheid betekende, maar ook andere aspecten van jazz speelden daarin een rol. Jazz was een totaal nieuwe soort muziek, waar mensen universele emoties in konden herkennen: verdriet in de blues-elementen, vitaliteit, levensmoed en hoop in het swingend karakter van jazz. 13. Vooral in de target-gebieden (nieuwe jonge staten of economieën, communistische staten) werden deze extra dimensies en de vrijheid van jazz intenser beleefd. De herkenning werd nóg sterker door het verhaal dat achter de jazz zit: het is de muziek van de onderdrukte zwarte bevolking van Amerika. 14. Na 1945 werd de jazz voor West-Europa de muziek van de vrijheid, zoals we zagen aan de wereldwijde populariteit van ‘In the Mood’. 15. Binnen de Verenigde Staten zelf had de jazz een moeizamer weg te gaan. De voorkeur is lang blijven uitgaan naar de klassieke muziek, het acceptatieproces hierover was nog niet voltooid, én er was nog sprake van discriminatie jegens zwarten in Amerika. 16. Uiteindelijk hebben de groeiende Amerikaanse en internationale belangstelling voor de jazz als muziekstroming en de erkenning van de jazz als kunstmuziek een impuls kunnen geven aan de Amerikaanse burgerrechtenbeweging voor zwarten. De zwarten hebben de relevantie van de burgerrechtenbeweging verwoord in een artistiek protest tegen de ongelijkheid in de Verenigde Staten met hun satirische musical “The Real Ambassadors” (Brubeck en Armstrong). 107 17. Er was nog altijd een Amerikaanse intentie tot het voeren van een muziekstrijd met de Sovjet-Unie, maar de genres waren nu zo verschillend, dat het erg moeilijk zou worden om criteria vast te stellen aan de hand waarvan men de competitie zou moeten beoordelen. Amerika had in wezen én met de klassieke muziek (geen echte concurrentie), én met de jazz (vrijheid, maar niet voor de zwarte Amerikanen), én met het Totaalserialisme (a-communicatief, te klein publiek) het cultuurconflict in de Koude Oorlog tot een onmogelijkheid gemaakt. 18. De Amerikanen vochten bovendien een verloren strijd toen na de dood van Stalin bleek dat de innovatieve modernistische “muziek van de vrijheid” in de Sovjet-Unie nooit echt dood was gegaan (Sjostakovitsj en anderen). 108 109 BESLUIT Op welke manier werd muziek als strategisch instrument in de politiek gebruikt tijdens de Koude Oorlog door de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten? De Sovjet-Unie en de Verenigde Staten lijken ieder op heel verschillende wijze muziek als strategisch instrument te hebben gebruikt tijdens de Koude Oorlog. Ieder kregen zij in dit proces met verschillende cultuurconflicten te maken. Stalin gebruikte ter opvoeding van de “nieuwe mens” het traditionalistische Socialistisch Realisme als wapen. Zijn keus werd niet alleen bepaald door politieke motieven, maar ook door zijn persoonlijke muzikale smaak. Doel was de uitroeiing van het formalisme: Kunst om de vorm, Kunst om de Kunst. Hierbij kwam hij in conflict met de kunstenaar als individu. In deze scriptie was dat Sjostakovitsj: de belangrijkste Russische componist van de twintigste eeuw. Na 1945 gebruikte hij Sjostakovitsj en zijn Zevende Symfonie als wapen in de Koude Oorlog met Amerika. Beide cultuurconflicten heeft Stalin verloren: Sjostakovitsj behield zijn integriteit als innovatief kunstenaar door de fictieve drie-eenheid van Poesjkin aan te nemen in zijn muziek. Het fiasco op de Waldorfconferentie maakte een eind aan de muzikale propagandapogingen van Stalin in het Westen. De Verenigde Staten hebben na 1945 aanvankelijk de klassieke muziek als wapen gebruikt in de Koude Oorlog. Zij dachten met het Totaalserialisme een wapen in handen te hebben waarmee zij niet alleen het bondgenootschap van de NAVO konden consolideren, maar ook een effectieve propaganda konden maken voor de Amerikaanse democratie en vrijheid. De keuze voor deze muziekstroming was zuiver politiek-strategisch. Op het moment dat de Koude Oorlog een mondiaal karakter kreeg, na de oprichting van het Warschaupact, verlegde Amerika het accent naar de jazz. Propagandavoeren met beide muziekstromingen is mislukt. Het Totaalserialisme was inherent a-communicatief en had een te klein publiek om een grote uitwerking te kunnen hebben. Amerikaanse stromingen in de klassieke muziek heeft de Amerikaanse regering niet ingezet in de Koude Oorlog. Met de accentverschuiving naar de jazz kwam ze in nog grotere problemen: er was sprake van een gecompliceerde verwevenheid van ideologische 110 doeleinden, een moeizaam acceptatieproces binnen Amerika van de jazz als kunstmuziek, en de strijd van de zwarten voor gelijkheid en burgerrechten. Ten slotte waren de muzikale genres (klassieke muziek van de Sovjet-Unie en de jazz van Amerika) zo verschillend geworden dat het vaststellen van muzikale parameters voor het bepalen van de winnaar onmogelijk werd. Tijdens de Koude Oorlog werden in zowel de Sovjet-Unie als de Verenigde Staten perceptieverschillen zichtbaar tussen regering en burger. De jazz, waar Stalin fel op tegen was, riep bij het Sovjetvolk een gevoel van herkenning en hoop op. De Partij verbood de jazz omdat ze de Sovjetburger zou kunnen aanzetten tot individueel denken, wat tot insubordinatie zou kunnen leiden. Op insubordinatie was het systeem niet berekend. De populariteit van jazz confronteerde Stalin met de vatbaarheid voor dreiging van het communistische systeem. En nog erger: een bedreiging voor zijn persoonlijke macht. De muziek van Sjostakovitsj, die door de Amerikaanse regering aanvankelijk in de hemel geprezen werd en daarna afgekraakt, maakte bij het Amerikaanse publiek wild enthousiaste reacties los. De Zevende Symfonie toonde aan dat ideologische systemen geen absolute garantie kunnen geven voor een gevoel van basisveiligheid bij hun burgers. De ideologie van het democratische, liberalistische en kapitalistische systeem vormt daarin geen uitzondering. De populariteit van Sjostakovitsj’ muziek confronteerde de Amerikaanse regering met de ontoereikendheid van haar eigen ideologie. De enigen die als winnaars de strijd te boven zijn gekomen zijn de kunstenaars zelf. De ontwikkeling van de Russische innovatieve muziek is niet gesneuveld en ging na de dood van Stalin en met het begin van Glasnost, na een grote tijd ondergronds te zijn geweest, onverminderd door. De jazzmuzikanten hebben door de propagandatournees wereldwijde bekendheid en erkenning gekregen voor hun muziek. Het acceptatieproces van de jazz als kunstmuziek werd versneld en de zwarte burgerrechtenbeweging kreeg een impuls. Het is hier op zijn plaats nogmaals te wijzen op de internationalistische artistieke blik en grensoverschrijdende oriëntatie en manier van denken die de kunstenaar eigen is. Het is hierdoor moeilijk, zo niet onmogelijk, hen in te zetten als wapen in politieke conflicten, zoals de Koude Oorlog, tussen naties. 111 Het verschil tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten met betrekking tot de vraagstelling heb ik reeds in mijn verantwoording aangegeven. Het gebruik van muziek als wapen in de Koude Oorlog werd aan Russische kunstenaars opgelegd en verplicht gesteld. Er was daarin sprake van dwang en sancties, niet van vrijheid. Amerika heeft haar kunstenaars niet gedwongen. Kunstenaars, componisten en musici hebben in de Verenigde Staten het basisrecht om hun kunst uit te oefenen op de wijze waarop zij dat zelf wensen. De (moeilijke) economische of maatschappelijke omstandigheden waaronder de kunstenaar leeft kunnen geen afbreuk doen aan dat recht. De overeenkomst tussen de twee landen is geweest dat zij beiden muziek volledig ondergeschikt trachtten te maken aan hun ideologische aspiraties. Kunst mocht geen Kunst om de Kunst zijn. Geen kunst om de vorm. De Sovjet-Unie heeft het formalisme in eigen land fel bestreden. Wat we moeten beseffen, is dat de jazz in Amerika ook te plaatsen valt onder de noemer formalistische kunst. Jazz is improvisatie, een zuiver individuele aangelegenheid. Bij het musiceren gaat het niet om de inhoud, maar om het individu (dat meestal zwart was), en om het proces van het musiceren zelf. Niet de inhoud is belangrijk, zelfs de vorm is niet meer belangrijk: de jazz wordt vormloos. Het summum van formalisme. De Amerikaanse regering heeft gedurende de twintigste eeuw ontzettend haar best gedaan deze jazz in te perken, aan te passen en uit te bannen. Ze bestreed net als Stalin Kunst om de Kunst in eigen land, wat aantoont dat zowel de Sovjet-Unie als de Verenigde Staten niet hebben begrepen waar het werkelijk om gaat, en wat echte vrijheid inhoudt. 112 113 Lijst van geraadpleegde werken Ashton, Dore, Artists and Politics, Politics and Art, (Social text, Volume 0, Issue 12, (Autumn 1985). Barghoorn, Frederick C., The Soviet cultural offensive, The role of cultural diplomacy in Soviet foreign policy, (New Jersey 1960). Barghoorn, Frederick C., The Soviet image of the United States, a study in distortion, (New York 1950). Blau, Judith R., The shape of culture, a study of contemporary cultural patterns in the United States, (Cambridge 1989). Bratton, Elliot F., In the interest of freedom: jazz in the Cold War, “Up ‘Gainst the Wall, (Crisis, April/May 1998, Vol. 105, Issue 2). Bratton, Elliot F., The sound of freedom, jazz and the cold war, the trick bag, (Crisis, February/March 1998, Vol. 105, Issue 1). Brothersjudd (internet), Special providence: American foreign policy and how it changed the world (2001), (internetpublikatie: 10 juni 2002, www.brothersjudd.com/index.cfm/fuseaction/reviews.detail/book_id/928). Carroll, Mark, Music and ideology in Cold War Europe, (Cambridge 2003). Catchpole, Nathanial, The cultural Cold War, (internetpublicatie: www.libcom.org/history/articles/cultural-cold-war). Caute, David, The dancer defects, The struggle for cultural supremacy during the Cold War, (New York 2003). Dijk, J. van en Limburg, J.H. en Nieuwenhuyzen, J. van de, Geschiedenis, 20 eeuwen geschiedenis van A tot Z, (Meppel 1991). 114 Eschen, Penny Marie von, Satchmo blows up the world, jazz ambassadors play the Cold War, (Cambridge 2004). Forbes, M.S., Sound money and a liberal market order, (Cato Journal, volume 12: issue 3, januari 1993). Gable, David, Boulez’s two cultures: the post-war European synthesis and tradition, (Journal of the American Musicological Society, Vol. 43, No. 3, Autumn 1990). Gac, Scott, Jazz strategy: Dizzy, foreign policy, and government in 1956, (Americana the Journal of American Popular Culture 1900 to present, volume4, issue 1, spring 2005). Gergiev Festival, Sjostakovitsj, the war symphonies, Rotterdam 13-22 september 2001, (Rotterdam 2001). Grout, Donald J. en Palisca, Claude V., A history of Western music, sixth edition, (New York, 2001). Günther, Hans, The culture of the Stalin period, (London 1990). Hobsbawm, Eric, Age of extremes, The short twentieth century 1914-1991), (London 1995). Katholieke Bijbelstichting ’s-Hertogenbosch, De Bijbel, (Leuven 1995). Knevel, Paul en Marg van der Burgh, Muziek, Oorlog en Vrede, muzikaal commentaar op vijf eeuwen oorlog”, (Bussum, 2001). Kramer, Hilton, The twilight of the intellectuals, culture and politics in the era of the Cold War, (Chicago 1999). Kreisler, Harry, Walter Russel Mead interview: conversations with history, (Berkely, Institute of International Studies, 25 februari 2003, online publikatie: www.globetrotter.berkeley.edu/people3/Mead/mead-con.html) 115 Kuznick, Peter J. en James Gilbert, Rethinking Cold War culture, (Washington 2001). Leonard, Neil, Jazz and the white Americans, the acceptance of a new art form, (Chicago 1962). Lesjak, David, When Disney went to war, (World War II, September 2005, Vol. 20, Issue 5). Mead, Walter Russell, Power, Terror, Peace and War: America’s Grand Strategy in a World at Risk, (New York 2004). Mead, Walter Russell, Special Providence, American foreign policy and how it changed the world, (New York 2003). Meyer, Krzysztof, Recollections of a man, (1995, uitgeverij Contact). Moor, Piet de, De gelaarsde god, Stalin en de aura van de macht, (Amsterdam, 2003). Morgan, Robert P., Twentieth century music, a history of musical style in modern Europe and America, (new York 2001). Morse, Carroll Andrew, the lost legacy of George F. Kennan, (internetpublikatie: 28 maart 2005, www.techcentralstation.com/032805B.html). Morton, B., The cool war, (Nation, volume 280, issue 25, 27 juni 2005). Nelleke, Bernard, Muziekwoordenboek, (Hillegom, 1990). Nieuwland, Ilja, Een blik op de nieuwe mens: kunstpolitiek in Rusland na de revolutie van 1917, (online publicatie 2000: http://homepage.mac.com/ilja/old/Essays/Narkom.html). Palmowski, Jan, A dictionary of twentieth century world history, (Oxford 1997). 116 Rabinowitz, Peter J., Squandered on communism: Shostakovich during the Cold War”, Canadian Review of American Studies, 1998, Vol. 28, Issue 3). Raker, Chris, Kijk op jazz, een handige gids voor wie wil genieten van jazzmuziek, (Utrecht, 1994). Richmond Yale, Cultural exchange and the Cold War: how the arts influenced policy, (Journal of Arts Management, Law & Society, Fall 2005, Vol. 35, Issue 3). Richmond, Yale, Cultural exchange and the Cold War, raising the iron curtain, (Pennsylvania, 2003). Roseberry, Eric en Leeuwen, Jos van, Sjostakovitsj, (Bloemendaal 1987, oorspronkelijke titel “Shostakovich: his life and times”, Tunbridge Wells Engeland 1981). Saunders, Frances Stonor, Who paid the piper? The CIA and the cultural Cold War, (London 1999). Schwarz, Boris, Music and musical life in Soviet Russia 1917-1970, (London 1972). Schweitze, Arthur, Ideological groups, (American Sociological Review, Vol. 9 1944). Tremain, Rose, Stalin, de communistische tsaar, (Antwerpen, 1992) Nederlandse vertaling: D.L. Uyt den Bogaard. Townson, Duncan, The new penguin dictionary of modern history 1789-1945 tweede editie, (Londen 2001). Schneider, Anne (editor), Shostakovich, the symphonies, Concertgebouw Orchestra, London Philharmonic Orchestra, o.l.v. B. Haitink, CD boekje, (uitgegeven in Duitsland). Schulzinger, Robert D., U.S. diplomacy since 1900 fourth edition, (Oxford 1998). 117 Scott-Smith, Giles, Hans Krabbendam e.a., The cultural Cold War in Western Europe 19451960, (Londen 2003). Deze verzameling studies is voor het eerst verschenen als speciale editie over de culturele Koude Oorlog in West-Europa, 1945-1960: “Intelligence and National Security” 18/2 (Londen,zomer 2003). Scott-Smith, Giles, The politics of apolitical culture, the Congress for Cultural Freedom, the CIA and post-war American hegemony, (Londen 2002). Shannon, P., A voice of dissent, (Green Left Weekly 3 augustus 2005). Stefanuk, M.V., The history of improvisation, (Pacific 2004). Taubman, William, The origins of the Cold War: the European dimension, 1944-1951, (The Historical Journal, 28, Issue 2, Great Britain 1985). Visjnevskaja, Galina, Galina, Prima-donna in Rusland, (Houten 1987). Volkov, Solomon, Getuigenis, herinneringen, verteld aan en geredigeerd door Solomon Volkov, (1993 Amsterdam, eerste uitgave 1979 New York Verenigde Staten). Volkov, Solomon, Sjostakovitsj en Stalin, de kunstenaar en de tsaar, sovjetcultuur in de jaren ’30 en ’40, (Uitgave: 2003. Nederlandse vertaling: Amsterdam 2005). Westerman, Frank, Ingenieurs van de ziel, (Amsterdam 2002). Whitfield, Stephen J., The cultural Cold War as history, (Virginia Quarterly Review, Summer 1993, Vol. 69, Issue 3). Wood, Alan, Stalin en het Stalinisme, (Londen 1990). 118 119 BIJLAGEN Bijlage 1 De Koude Oorlog in enge en in brede zin De Koude oorlog in enge zin De Koude Oorlog is de ideologische en economische rivaliteit tussen het kapitalistische Westen en het communistische Oosten die na de Tweede Wereldoorlog begon. De belangrijkste actoren in deze zaak waren de twee supermachten die op dat moment de internationale politiek bepaalden: de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. De term “Koude” Oorlog is van toepassing omdat er geen sprake was van een direct gewapend conflict tussen beide staten. De voorwaarden voor de Koude Oorlog werden geschapen door het conflict tussen de Grote Drie259 over hoe het naoorlogse Europa en Azië eruit moesten gaan zien. Zowel Churchill en Roosevelt, vertegenwoordigers van het kapitalistische en democratische Westen, als Stalin, vertegenwoordiger van het communistische Oostblok, wilden de toekomst van Europa vormgeven op grond van de historische ervaring van hun eigen staat.260 Toen Duitsland na haar capitulatie op 7 mei 1945 ineenstortte, werden de verschillen in toekomstvisie tussen het Westen en de Sovjet-Unie duidelijk. Tijdens de conferenties in Jalta261 en Potsdam262 viel de Alliantie tussen de Grote Drie uit elkaar. De Verenigde Staten, Engeland en de Sovjet-Unie hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog een gemeenschappelijk 259 De Britse premier Churchill (1874-1965), de Amerikaanse president Roosevelt (1882-1945) en de sovjetleider Stalin (1879-1953), de overwinnaars in de Tweede Wereldoorlog tegen Duitsland, worden ook wel aangeduid als “de Grote Drie”. 260 De Koude Oorlog 1945-1991, John W. Mason, Londen, 1996, blz. 11-12. 261 De conferentie van Jalta vond plaats op de Krim in februari 1945. Het was een ontmoeting tussen Churchill, Roosevelt en Stalin. Er werd besloten Duitsland na de overwinning op te delen in vier bezettingszones. Ook werden de grenzen van het naoorlogse Polen bepaald. De Sovjet-Unie beloofde binnen drie maanden na het einde van de oorlog in Europa Japan de oorlog te verklaren, in ruil voor territoriale concessies in China en Japan. Men besloot tevens tot het houden van een oprichtingsconferentie van de Verenigde Naties, nadat de SovjetUnie het vetorecht voor elk lid van de Veiligheidsraad had bedongen. 262 De conferentie van Potsdam vond plaats van 17 juli tot 2 augustus 1945. Het was een overleg tussen Churchill (die halverwege plaats moest maken voor zijn opvolger Clement Attlee), Truman en Stalin. Er werd onder meer besloten het noordelijk deel van Oost-Pruisen voorlopig bij de Sovjet-Unie te voegen, de OderNeissegrens als westgrens van Polen aan te houden en Duitsland als economische eenheid onder een Intergeallieerde Controleraad te plaatsen. Er werd naar Japan een waarschuwing gegeven zich onvoorwaardelijk over te geven. Als Japan dit niet zou doen, zou totale vernietiging volgen. 120 doel gehad. Duitsland moest verslagen worden en het Nazisme moest worden teruggedrongen. Na het einde van de oorlog was dit gemeenschappelijke doel – en daarmee het bindmiddel van de Alliantie – verdwenen. Na Jalta en Potsdam werden verschillende afspraken die op deze conferenties werden gemaakt niet nagekomen. Een voorbeeld hiervan is de schending van de belofte door de Sovjet-Unie om vrije verkiezingen toe te staan in het naoorlogse Polen. De deling van Europa in een communistisch Oost-Europa en een kapitalistisch-democratisch West-Europa was na Potsdam een feit. In de tweede helft van de jaren vijftig was er sprake van een korte dooi in de Koude Oorlog. Stalin werd na zijn overlijden in 1953 opgevolgd door Nikita Chroesjtsjov. Chroesjtsjov streefde in het kader van de destalinisatie naar een politieke situatie van vreedzame coexistentie.263 Chroesjtsjov brak met het beleid van zijn voorganger, maar de dooi bleek niet duurzaam. De Koude Oorlog bereikte een hoogtepunt met de Cuba-crisis in 1962. Onderwerp van conflict tijdens de crisis was de kernraketbasis die de Sovjet-Unie op het communistische Cuba van Fidel Castro had geïnstalleerd. De Amerikaanse Kennedy-regering eiste de opheffing van de basis. Chroesjtsjov gaf uiteindelijk hierin toe, en maakte zo een eind aan de situatie.264 Na de Cuba-crisis brak er wederom een periode van dooi aan. Deze periode werd gekenmerkt door het sluiten van de SALT-akkoorden en de Slotakte van Helsinki. De besprekingen van de SALT-akkoorden duurden van 1969 tot 1979. Het resultaat was het sluiten van twee overeenkomsten (SALT-I en SALT-II) tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten over beperking van hun strategische kernwapens en over maatregelen om de kans op het uitbreken van een kernoorlog te verminderen. De Slotakte van Helsinki is een serie akkoorden die op 1 augustus 1975, na afloop van de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), werd ondertekend door alle Europese landen (behalve Albanië, de Verenigde Staten en Canada). Er werden afspraken gemaakt op het gebied van Europese veiligheid, samenwerking op het gebied van economie, techniek en milieu en samenwerking op humanitair en sociaal-cultureel vlak. 263 Het begrip vreedzame co-existentie houdt in: het vreedzaam naast elkaar bestaan van landen met verschillende maatschappelijke stelsels en het loslaten van het dogma van de onvermijdelijkheid van oorlog tussen de communistische Sovjet-Unie en “imperialistische” mogendheden (zoals de Verenigde Staten). Deze doctrine werd afgekondigd tijdens het twintigste congres van de communistische partij van de Sovjet-Unie in 1956. 264 Later is gebleken dat de Verenigde Staten in ruil voor het ontmantelen van de basis op Cuba een Amerikaanse raketbasis in Turkije hadden gesloten. 121 De Russische inval in Afghanistan en de benoeming van de conservatieve Ronald Reagan tot president van de Verenigde Staten zorgden voor een kortstondige opleving van de Koude Oorlog. Toch zette de dooi zich door. Dit is met name te danken aan de benoeming van Michail Gorbatsjov tot president partijleider in de Sovjet-Unie in 1985. Gorbatsjov voerde vanaf zijn benoeming zijn hervormingspolitiek “perestrojka”. De perestrojka was erop gericht de Sovjetmaatschappij te hervormen tot een nieuwe samenleving. Het doel was het oplossen van de binnenlandse economische stagnatie en het inlopen van technologische achterstand. De politiek leidde onder meer tot de invoering van principes uit de Westerse markteconomie, vrije meningsuiting voor de burgers en het houden van vrije verkiezingen met meerdere kandidaten waarbij ook niet-partijleden zich verkiesbaar konden stellen. Een belangrijk onderdeel van de perestrojka was de “glasnost”, ofwel “openbaarheid”, die de Sovjetburger een grotere vrijheid van meningsuiting bezorgde. Dit resulteerde in een groeiende kritiek op de politiek van Stalin en de slechte economische omstandigheden in de Sovjet-Unie. Ook werd het communisme als ideologie voor de Sovjetstaat openlijk ter discussie gesteld. De perestrojka leidde aanvankelijk tot een verslechtering van de economische situatie. De planeconomie van Stalin werd afgeschaft, terwijl de nieuwe markteconomie nog niet functioneerde. Een onbedoeld gevolg van de nieuwe politiek was een toenemend nationalisme in de verschillende deelrepublieken van de Sovjet-Unie en de satellietstaten in Oost-Europa. De perestrojka lag ten grondslag aan de opheffing van het Warschaupact in 1991. De SovjetUnie viel in datzelfde jaar uiteen. In de jaren na 1985 was er sprake van een toenemende Europese samenwerking. Deze samenwerking bleek uit het INF-verdrag265 in 1987, het CSE-verdrag266 in 1990 en START267 in 1992. Deze ontwikkelingen leidden in november 1990 tot de ondertekening van het Handvest van Parijs, waarin het einde van de Koude Oorlog werd afgekondigd. In december 1991 vormden de republieken van de Sovjet-Unie die zich onafhankelijk hadden verklaard (waaronder de USSR, maar zonder de Baltische Staten) een Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). Op 25 december trad Gorbatsjov af als president van de USSR. Op 1 januari 1992 hield de Sovjet-Unie op te bestaan. 265 Het INF-verdrag betekende de afschaffing van kernwapens voor de middellange afstand. CSE (Conventionele Strijdkrachten in Europa). Het CSE-verdrag werd op 19 november 1990 in Parijs ondertekend. In het verdrag kwamen de landen van de NAVO en het Warschaupact overeen de hoeveelheid conventionele wapens in Europa te verminderen en “plafonds” in te stellen. Hiermee kwam een einde aan het conventionele overwicht van de Sovjet-Unie in Europa. 267 START (Strategic Arms Reduction Talks). De START-besprekingen leidden tot een reductie van het nucleaire arsenaal van de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Deze vermindering was een voortzetting van de eerder gesloten SALT-akkoorden. 266 122 De Koude Oorlog in brede zin In de periode 1945-1991 lagen de belangrijkste politieke machtscentra in de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Vóór die tijd was de politieke macht vooral in West-Europa gelokaliseerd. Niettemin was er ook toen reeds sprake van een strijd, een Koude Oorlog, tussen Moskou en Washington. De ideologieën van beide staten kwamen duidelijk tegenover elkaar te staan vanaf 1917. Dit is het jaar waarin de Verenigde Staten toetraden tot de Eerste Wereldoorlog, en het jaar van de Bolsjewistische revolutie in Rusland. De revolutie was de reden dat de Russen zich in 1918 uit de Eerste Wereldoorlog terugtrokken. Een gevolg was dat het land in de jaren 1918-1920 werd aangevallen door haar voormalige Westerse bondgenoten. De Westerse strijd tegen het Bolsjewisme zou later overgaan in de strijd tegen het communisme. Als men de Koude Oorlog vanuit een ideologisch perspectief beschouwt, is het logisch om die in 1917 te laten beginnen. De Koude Oorlog beslaat dan de periode 1917-1991. We spreken dan van de Koude Oorlog in brede zin. Bijlage 2 Twintigste eeuw: politiek en muziekgeschiedenis Traditionalisme versus innovatie Wanneer we Sjostakovitsj’ Vijfde Symfonie uit 1937 vergelijken met zijn Eerste Symfonie uit 1925, of met pianowerken zoals zijn eerste sonate (1926), zijn Aforismen (1927) of zijn late werken uit de jaren na de Tweede Wereldoorlog, zijn er grote verschillen hoorbaar. De Eerste Symfonie, die hij componeerde voor zijn afstuderen, is een betrekkelijk conservatief werk met een tonaal idioom, terwijl bijvoorbeeld zijn Aforismen een zeer experimenteel karakter bezitten. Het werk van Sjostakovitsj laat een bepaalde ontwikkeling zien die verband houdt met de veranderingen van de twintigste-eeuwse klassieke muziek in bredere zin. De twintigste eeuw neemt een unieke plaats in binnen de Westerse muziekgeschiedenis. Nooit eerder bestonden er zoveel verschillende muziekstromingen naast elkaar. Kunstzinnige ontwikkelingen en vernieuwingen volgden elkaar in hoog tempo op, zowel binnen als buiten de muziek. Een verzamelnaam voor alle vernieuwende 123 kunststromingen in de eerste helft van deze bewogen eeuw is het modernisme. Het contrast tussen innovatieve modernistische en traditionalistische conventionele268 muzikale tendensen wordt zichtbaar in het feit dat in tegenstelling tot voorgaande eeuwen, in versneld tempo, uiteenlopende stromingen naast en direct na elkaar bestonden. Dit soort versnellingen doen zich in principe eerder voor in periodes van maatschappelijke en sociale instabiliteit. De twintigste eeuw werd hierdoor reeds bij aanvang gekenmerkt. Het geleidelijk ineenstorten van het negentiende-eeuwse politiek- maatschappelijke systeem in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog, luidde in de muziek een periode van experimentatie in die tot circa 1930 zou duren. Men was aan experimenteren toe, om “het oude” van zich af te werpen en op zoek te gaan naar uitdrukkingsvormen die pasten bij de steeds veranderende maatschappelijke en politieke situatie. Het doek voor de muzikale negentiende eeuw viel toen in 1907 Anton Schoenberg in zijn composities definitief afscheid nam van het tonaal-harmonische stelsel. Hij verwierp daarmee het traditionele majeur-mineur systeem én de daarmee samenhangende conventionele akkoordprogressies als basisstructurering van de klassieke muziek.269 Bij deze breuk ontstonden twee hoofdrichtingen: het Impressionisme270 in Frankrijk (1890-W.O.I) waarvan Debussy en Ravel de belangrijkste exponenten zijn, en het Expressionisme271 in Duitsland (1908-1925) dat wordt gedragen door de zogenaamde “Tweede Weense school” van Schoenberg, Berg en Webern. In Rusland bestond destijds het “Russisch Expressionisme’ van Stravinsky, Bartok en Kodály. De muzikale ontwikkelingen 268 Met conventioneel wordt bedoeld: muziek die volgens de regels werd geschreven die gebruikelijk werden geacht in de compositiepraktijk in eeuwen voorafgaand aan de twintigste eeuw. Deze periode is in muzikaal opzicht grofweg op te delen in Renaissance, Barok, Classicisme en Romantiek. 269 Andere innovaties uit die periode waren het gebruik van pentatonische en heletoonstoonladders, het halen van inspiratie uit niet-westerse (bijvoorbeeld Oost-Europese) muziek, en de experimenten van Moessorgski en Debussy om een compositie te bevrijden van de overheersing van de zogenaamde dominant-tonica oplossing. Ook hierin zien we een aanval op de traditionele tonaliteit en harmonie. 270 Het impressionisme kan worden omschreven als “een stijl die stemmingen en zinnelijke impressies oproept door middel van harmonie en klankkleur” (Donald J. Grout, A history of Western music, 2001, blz. 796). Enkele karakteristieken van de impressionistische muziek zijn: het gaat om een verfijnde klanksuggestie, harmonieën worden kleurelementen en maken zich los uit de tonale context, er is geen leidtoonwerking, de dissonant verliest zijn dramatische werking en wordt klankkleur, tonaliteit verliest zijn functie (wel blijft er een tooncentrum bestaan door middel van bijvoorbeeld orgelpunten), het gebruik van modaliteit, pentatoniek, heletoonstoonladders, parallelharmonieken en zwevende ritmiek . Ook is de muzikale samenhang niet langer toontaalthematisch, maar melodisch-motivisch. 271 Het expressionisme kan worden omschreven als een “overdreven en extreme subjectiviteit in artistieke expressie”, (Donald J. Grout, A history of Western music, 2001, blz. 794). Enkele karakteristieken van de expressionistische muziek: het gaat om de laatromantische behoefte om spanning van extreme gemoedstoestanden uit te drukken, er zijn geen toonladders, tertsenbouw-akkoorden of een tonaal centrum maar wel vrijheid voor elke noot en samenklank, chromatiek is niet langer afgeleid van stamtonen maar alle twaalf tonen binnen het octaaf worden als zelfstandige grootheden gebruikt, er is sprake van a-thematiek, er is een grote aandacht voor klankkleur, zwevende ritmiek en het gebruik van spreekstemmen zoals in Schoenberg’s “Pierrot lunaire”. 124 die volgden zouden in de twintigste eeuw min of meer parallel lopen met heersende internationale politieke omstandigheden. Na de Eerste Wereldoorlog werd er met de ondertekening van het Verdrag van Versailles een poging gedaan om herhaling van de oorlogsverschrikking te voorkomen. Ook in de muziek bestond de behoefte te breken met het verleden en met een schone lei opnieuw te beginnen. Het gevolg is een evolutie van het Impressionisme naar het Neoclassicisme272 en de Neobarok. Hierbij moeten we denken aan de late Satie, Debussy en de beginjaren van de “Groupe des Six”.273 Binnen het Expressionisme ontwikkelde zich de Dodecafonie. De tendens naar het Neoclassicisme zou tegen 1920 ook Rusland bereiken. Gedurende de jaren twintig bloeide het Neoclassicisme in West-Europa. In deze periode waaide de jazz over van Amerika naar Europa en maakte grote indruk in het Europese muziekleven. In Duitsland ontstond de “Nieuwe Zakelijkheid” van Hindemith, Weill, Eisler en Brecht. Dit politiek geëngageerde muzikale protest tegen het opkomende fascisme werd in 1933, toen Hitler aan de macht kwam, bestempeld als “Entartete Musik”, en verboden. Weill en Eisler weken uit naar de Verenigde Staten. Zij zouden in Amerika een muzikale situatie aantreffen die deels overeenkwam met de Europese trend. Het Neoclassicisme had ook daar wortel geschoten bij componisten als Aaron Copland (1900-1990), Roy Harris (1898-1979), Virgil Thompson (1896-1989), Marc Blitzstein (1905-1964) en Roger Sessions (1896-1985). In Amerika had de ontwikkeling van de klassieke muziek altijd langs twee sporen gelopen. Het eerste spoor werd gevormd door componisten die zich ontwikkelden langs lijnen die door Europese componisten waren uitgezet.274 Deze Amerikaanse muziek is van oudsher een extensie van Europa en is vooral gebaseerd op de Duitse muziektraditie.275 Het tweede 272 Het neoclassicisme is een muzikale stroming in de twintigste eeuw die afstand neemt van de romantiek en teruggrijpt op de klassieke vormen van de achttiende eeuw. Het bood componisten de mogelijkheid te ontsnappen aan zowel de romantiek als de chaos na de Eerste Wereldoorlog. Belangrijk om te weten is dat de tonale samenklank van de achttiende eeuw er niet mee terugkomt. 273 De Groupe des Six was een informeel gezelschap van jonge Franse componisten in de jaren twintig. De groep bestond uit Georges Auric (1899-1983), Louis Durey (1888-1979), Arthur Honegger (1892-1955), Darius Milhaud (1892-1974), Francis Poulenc (1899-1963) en Germaine Tailleferre (1892-1983). Zij wilden de Franse muziek ontdoen van het impressionisme en nieuwe muziek creëren die een mengeling moest zijn van o.a. Stravinsky, Satie en de Amerikaanse jazz. De Groupe des Six vormt een goed voorbeeld van de tendens onder West-Europese componisten in het begin van de twintigste eeuw om te streven naar een connectie tussen klassieke muziek en jazz. Invloeden uit de jazz vinden we ook terug in het werk van Ravel en Stravinsky. 274 De Europese oriëntatie van componisten binnen het eerste spoor is goed te begrijpen als men de eeuwenlange banden tussen Amerika en Europa in aanmerking neemt. De Amerikanen kwamen van oorsprong uit landen als Engeland, Frankrijk, Duitsland etc. 275 Veel Duitse musici en componisten kwamen mee met de immigrantenstroom die ontstond na de Europese revolutie van 1848. Enkele Duitse namen die van grote invloed waren op de Amerikaanse muziek waren: John Knowles Paine (1839-1906), Leopold Damrosch (1832-1885), Walter Damrosch (1862-1950 en Lowell Mason (1792-1872). 125 spoor, door Morgan ook wel “the alternative stream”276 genoemd, werd gevormd door componisten als bijvoorbeeld Charles Yves (1874-1954), Henry Cowell (1897-1965), Ruth Crawford Seeger (1901-1953) en de van oorsprong Franse componist Edgar Varèse (18831965).277 Hoewel andere Amerikaanse componisten binnen de grenzen van Europese muzikale tradities zochten naar een “American quality”278 in hun werk, stelde de alternative stream zich ten doel bewust los te breken van de muzikale erfenis van Europa. De componisten van deze stroming zijn individualistisch en hebben allen twee kenmerken gemeen. 279 Ten eerste experimenteren zij met geluid omwille van het experiment: Kunst om de Kunst. Ten tweede oriënteren zij zich in toenemende mate op muzikale elementen afkomstig uit Azië. Morgan stelt dat een kleine groep componisten en musicologen Charles Yves beschouwen als “a model for what a truly American composer might be”.280 De Beurskrach van 1929 en de daarop volgende economische crisis in de jaren dertig zorgde ervoor dat zowel in Europa als in Amerika de aloude discussie over de eventuele maatschappelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de kunstenaar weer actueel werd. Men was het erover eens dat de steeds groter wordende kloof tussen modernistische muziek en publiek moest worden gedicht. Het Neoclassicisme zou hierdoor in de jaren dertig en veertig overal een meer gematigd karakter aannemen. Tevens deed de “Gebrauchsmusik”281 haar intrede; muziek die “voor gebruik” voor het volk was geschreven. Voorbeelden zijn filmmuziek, dansmuziek en theatermuziek. Het Russische equivalent van Gebrauchsmusik was de zogenaamde “Proletarische muziek”. In Hongarije werd door Kodály een educatief programma ontwikkeld dat gebaseerd was op elementen uit de volksmuziek. Dit programma zou later in de Verenigde Staten erg populair worden. In 1936282 deed het cultuurbeleid van Stalin de Sovjetmuziek een andere weg inslaan. Het traditionalistische Socialistisch Realisme werd de officiële en verplichte norm. Het Neoclassicisme en de modernistische experimententen gingen ondergronds, om pas na de dood van Stalin weer boven te komen en in het openbaar te worden hervat. 276 Morgan, blz. 296. Andere componisten die onder de noemer van de alternative stream kunnen worden geplaatst zijn Harry Partch (1901-1974), Dane Rudhyar (1895-1985), Alan Hovhannes (1911-?), Lou Harrison (1917-?), Colin Mc. Phee (1901-1964), Carl Ruggles (1876-1971), Henry Brant (1913-?) en Conlow Nancarrow (1912-?). 278 Morgan, blz. 295. 279 Morgan, blz. 296. 280 Morgan, blz. 296. 281 De Gebrauchsmusik is in Duitsland ontstaan met Hindemith als belangrijkste exponent. 282 Uitleg over de keuze voor dit specifieke jaartal zal later in deze scriptie gegeven worden. 277 126 De Tweede Wereldoorlog zou weer een cesuur in de ontwikkeling van de muziekgeschiedenis vormen. Er was wederom de behoefte om totaal opnieuw te beginnen. De vernieuwing binnen de West-Europese muziek zetten zich verder door in de opkomst van het Avant-gardisme in 1945. Belangrijke stromingen zouden worden: het Totaalserialisme283 (vanaf 1950; ontwikkeld door Messiaen, Boulez en Stockhausen en in Amerika doorontwikkeld door Babbit en Sessions). Het Totaalserialisme wordt als neotonaal omschreven. 284. Andere nieuwe stromingen waren de Amerikaanse “third stream” (het mengen van klassiek met jazzelementen, eerder gedaan door Gershwin en doorgezet door Babbit, Bolcom, Schuller en Davis), de Amerikaanse Minimal Music (o.a. vanaf 1970 Glass, Reich, Young, Riley en Adams), de Engelse New Complexity (vanaf 1975), de Nieuwe Eenvoud (vanaf 1980), Toevalsmuziek (John Cage) en Klankvelden (Ligeti). Het zogenaamde Postmodernisme ving aan rond 1968 (Rochberg, Foss, Berio, Del Tredici).285 Het zwaartepunt van de klassieke muziekwereld had zich na 1945 van West-Europa naar Amerika verplaatst, niet in de laatste plaats omdat vele grote Europese componisten in die tijd naar Amerika emigreerden. Onder hen bevonden zich Bartok, Hindemith, Stravinsky, Schoenberg, Varese, Weill, Stefan Wolpe, Martinu, Krenêk, Milhaud, Dallapiccola, Berio, Penderecki en Boulez.286 De grondslag voor hun verblijf werd gevormd door verschillende persoonlijke, beroepsmatige of politieke redenen. Sommigen keerden terug na verloop van tijd, anderen niet.287 Dankzij het grote aantal componisten van academische muziek, de hoeveelheid gecomponeerde stukken, en de originaliteit daarvan, groeide Amerika in deze periode uit tot het centrum van de muzikale ontwikkeling.288 283 Met de term Totaalserialisme doel ik op het Serialisme van na 1945, om een onderscheid te maken tussen deze Avant-gardistische stroming en eerdere composities waarin reeds serialistische technieken werden toegepast. De gangbare term voor het na-oorlogs Serialisme is gewoon “Serialisme”. 284 Het is belangrijk de term “neotonaal”, die slaat op het Serialisme van na de Tweede Wereldoorlog, niet te verwarren met de term “atonaal”, die slaat op de muziek die voortkwam uit Schoenberg’s breuk met het negentiende eeuwse tonale systeem in 1907. Een voorbeeld van atonale muziek is het neoclassicisme. 285 Naast al deze na-oorlogse vernieuwende stromingen was er altijd nog sprake van een “mainstream” die niet per se vernieuwend was. Amerikaanse componisten die tot deze stroming behoorden waren onder andere Samuel Barber, Menotti en Zwillich. 286 De laatste vier brachten kortere bezoeken aan de Verenigde Staten, Grout, blz. 740. 287 Bartok: vanaf 1940 Amerika. Hindemith: vanaf 1938 Zwitserland, daarna Amerika, 1953 Zwitserland. Stravinsky: vanaf 1917 permanent; eerst Frankrijk, 1940 Amerika. Schoenberg: vanaf 1933 Amerika. Varèse : in 1915 al naar Amerika. Weill: vanaf 1933 Parijs, 1935 Amerika. Martinu: 1940 naar Amerika. Krenêk: 1938 naar Amerika. Milhaud: 1940 naar Amerika. Boulez: Amerika bezocht. Rachmaninov: 1918 naar Amerika. Nadia Boulanger: verbleef tijdens de oorlog in Amerika. 288 Donald J. Grout, Claude V. Palisca, A history of western music, United States of America, 2001, blz.740. 127 Bijlage 3 De jazz De jazz is een vorm van “art music”, een term waarmee muziek met een hoge esthetische waarde wordt aangeduid.289 Jazz is rond 1915 het versmelten van blues 290, ragtime291 en songs292. De jazz heeft twee wezenlijke kenmerken: improvisatie en swing293. Deze zaken komen ook in andere muzieksoorten voor, maar de swing in de jazz vormt een specifieke ritmische opvatting. Bovendien neemt in geen enkele andere muziekvorm de improvisatie zo’n dominante positie in. Gedurende de twintigste eeuw ontstonden er in de jazz verschillende stijlen. Nieuwe stijlen ontstonden terwijl oude nog niet waren uitgestorven. Soms vond er een heropleving van een stijl plaats. Chronologie jazzstijlen vanaf eind 19e eeuw tot heden Bronnen: Marga Mulder294, cultuurwetenschappen en Chris Craker “Kijk op jazz”, 1994. 295 Stijl Ragtime Vroege Orleans-stijl jaren New 20-er Uitvoering Vooral op piano Zuidelijke staten van de VS Cafémuziek Amusementsmuziek New Orleansstijl Vanaf 1922 Late New Orleansstijl Chicago Jazz, Dixieland en blues Blues en woogie Jaren 20 289 boogie Amusementsmuziek Musici Scott Joplin Ontwikkelingen Laatste 15 jaar van 19e eeuw King Oliver Creole Jazz Band George Vitelle Laine Blues, rags en songs versmelten tot een nieuwe stijl: jazz. The Original Dixieland Jazzband (ODJB) Jelly Roll Morton Louis Armstrong Paul Whiteman Combo. Solo’s Big Band Mamie Smith Bessie Smith Ella Fitzgerald Sarah Vaughn Clarence Smith Blues: oorspronkelijk Afrikaans pentatonisch 12-maats chorus boogie woogie = snelle westelijke blues Jazz and the white Americans, Neil Leonard, 1962, blz. 10. De blues was oorspronkelijk het wereldlijke lied van de Noord-amerikaanse negers, vol satire en zelfspot, gezongen in een langzame 4/4 maat en begeleid door traditionele akkoordenschema’s. Uit deze oorspronkelijke blues ontwikkelde zich in de negentiende eeuw de instrumentale blues. Deze stond onder andere aan de wieg van de jazz. Muziekwoordenboek, Bernard Nelleke, blz. 26. 291 Ragtime was een stijl in de Afro-Amerikaanse muziek aan het begin van de twintigste eeuw. Het betrof voornamelijk pianomuziek met een enigszins marsachtig karakter. Ze werd gekenmerkt door veelvuldig gebruik van syncopen in de melodie tegen een strak metrum in de begeleiding. De maatsoort is 2/4 of 4/4. De naam is ontleend aan het woord “ragged” (gescheurd, ongelijk.) Muziekwoordenboek, Bernard Nelleke, blz. 156. 292 Songs waren mondeling overgeleverde liedjes. Het genre hield het midden tussen volksliedjes en liederen waarbij de componist altijd bekend was. De songs waren grofweg te verdelen in drie typen: vocale songs (Muziekuitgaven van muziekuitgeverij Tin Pan Ally, Gershwin, Porter), theatersongs (white en black minstrel shows, variété en vaudeville) en dansbare songs (deze songs bezitten een lange traditie; het betreft dansmuziek die door zwarten van en voor blanken werd gespeeld zoals de Cakewalk.) 293 De swing in de jazz ontstaat uit een spanning tussen drie ritmische lagen. De eerste is de puls (bas en drums), de tweede is het metrum (de drums en de blazers), de derde is de melodie (de piano en de blazers.) De swing is syncopisch (dat wil zeggen dat de accenten niet op de eerste en derde, maar op de tweede en vierde tel komen te liggen.) Swing betekent tevens dat elk koppel van twee achtste noten wordt uitgevoerd als een triool, waarvan de eerste twee zijn overgebonden. Het effect wordt dan: “lang-kort, lang-kort, lang-kort”. 294 Het schema is een samenvatting uit 2001 van Marga Mulder van de cursus “Thema’s en Genres in de Muziekgeschiedenis” van de faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit Nederland, de samenvatting is online te vinden op: www.prevos.net/cultuur/c17122/index.htm 295 Chris Raker, Kijk op jazz, een handige gids voor wie wil genieten van jazzmuziek, Utrecht 1994. 290 128 De Swing en de big band Vanaf eind jaren 20 Populaire muziek Grote danszalen Count Basie Big Band Glenn Miller Band (big band, ‘In the Mood’) Dansmuziek, Jive Benny Goodman (koning van de Swing) Jazz krijgt trekken van kunstmuziek Duke Ellington Don Redman, Gene Krupa, Benny Moten Dizzy Gillespie Bebop Jaren 40 en eerste naoorlogse jaren In de oorlog als in een soort vacuüm ontwikkeld Experimenten in combo Dizzy Gillespie (trompet) Charlie Parker (sax) Thelonious Sphere Monk (piano) Kenny Clarke (slagwerk) Charlie Christian (gitaar) Afro-Cubop en latin jazz Jaren 50 Afrikaanse bevolking in Caribische gebied, Cuba Jazz samba/bossa nova Vanaf jaren 40 Cool jazz Jaren 50 Afkomstig uit Brazilië Dansmuziek Jazz wordt kunstvorm Vernieuwend, weg van de ‘mainstream’ Niet-commercieel Eind jaren 30 een opleving van de swing (Dixieland Jazz) Jamsessies Van New Orleans naar Harlem, New York Hard Bop Midden jaren 50 Free Jazz Jaren 60 1e periode vrijheid/experimentatie 2e periode zoeken naar kaders (tonaliteit komt terug) Jazzrock, jazzfusion, Neobop Eind jaren 70 - heden Revival bebop en hardbop Jazz wordt kunstmuziek Scheidslijn met klassiek vervaagt Rod Rodriguez, Juan Tizol, Alberto Socarras Mario Bauza, Machito, Arturo Sandoval Pixinghas, Johnny Alf, Jobim, Joăo Gilberto Stan Getz, Lennie Tristano en Miles Davies Gerry Mulligan, Chet Baker, Dave Brubeck Paul Desmond Modern Jazz Quartet Dave Brubeck Quartet Art Blakey and the Jazz Messengers John Coltrane Miles Davis Ray Charles Albert Ayler Ornette Coleman Charles Mingus Sun Ra Oscar Peterson (piano) Maynard Ferguson (trompet) John Coltrane (Indiase muziek) Stan Getz (latin) Dizzy Gillespie, Miles Davies gaan mee Miles Davis, Charlie Parker, Dizzy Gillespie en John Coltrane Soft Machine (= jazzrock), Becker Brothers (= jazz funk), Chick Corea, Weather Report (=fusion) Road-, territory band Ghostband Hot band/jazz sneller, meer swing, Sweet jazz/band, medium tempo, ballads. Saxofoon, zang Meervoudige bezetting Orkestleider/arrangeur, opkomst riffstijl /partituurstijl, Count Basie, Duke Ellington Stijlbreuk, kwintet Scatten, veel vrijheid voor solist (improvisaties) Piano = stride Up-tempo Veranderingen in het akkoordenschema, nieuwe ritmes en tempi Wijdverbreide invloed op de gehele (Afro-) Amerikaanse jazz Eenvoudig en direct Populair in de VS L’art pour l’art Klank om klank Drummer secundair Piano sober Melodie en ritmesectie gescheiden Contrapunten Streven naar eenvoud Terug naar de wortels Zelfstandige ritmische laag = de “Groove” Shuffle (licht/zwaar) Meer vrijheid (in stijl, ritme, harmonie, instrumentatie) Parallelle ontwikkeling in de klassieke muziek, literatuur en beeldende kunst. Andere culturen. Nog meer erkenning in Europa Elektronisch: Einde van de ‘klassieke jazz’ (Electro-)Jazz-rock fusion is een nieuwe jazzstijl: instrumenten uit de Rockmuziek, elektronische technieken Tonale en modale muziek 129 Bijlage vier Chronologie Josif Vissarionovitsj Djoegasjvili ‘Stalin’ Bron: Stalin en het Stalinisme, auteur: Alan Wood, Londen, Routledge 1990, ISBN 90-75887-09-4. 1879 9 december: geboren in Gori, Georgië 1888 september: gaat naar plaatselijke lagere school 1894 september: gaat naar het Orthodoxe Theologische Seminarie van Tbilisi 1898 wordt lid van de Georgische marxistische groep Messame Dassy oprichtingscongres van de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij in Minsk 1899 verwijderd van het seminarie 1902 gearresteerd in Batoemi wegens revolutionaire activiteiten, verbannen naar Siberië 1903 tweede congres van de RSDRP, breuk tussen de mensjewieken en de Lenins bolsjewieken 1904 ontsnapt uit Siberië en keert terug naar Trans-Kaukasië 1905 revolutionaire woelingen in het gehele Russische Rijk december: woont Bolsjewistische conferentie bij in Finland, ontmoet Lenin voor de eerste keer 1906 – 1912 actief in revolutionaire ondergrondse, verschillende keren gearresteerd, gevangen gezet en verbannen aanwezig bij de congressen van de RSDRP in 1906 en 1907 1912 januari: Praagse congres van de RSDRP, breuk tussen mensjewieken en bolsjewieken wordt definitief. Stalin is niet aanwezig, maar wordt benoemd tot lid van het bolsjewistische Centrale Comité. september: ontsnapt uit zijn verbanningsoord september – december: redacteur van de Pravda, bezoekt Lenin in Krakau, Polen. 1913 januari: eerste belangrijke theoretische werk, Marxisme en het nationaliteitenprobleem, volgens een voorstel van Lenin februari: keert terug naar St.Petersburg, opnieuw gearresteerd juli: opnieuw verbannen naar Siberië 1913 – 1917 verblijft in ballingschap in Siberië 130 1914 uitbreken van de Eerste Wereldoorlog 1917 februari – maart: Februarirevolutie, abdicatie van tsaar Nicolaas II, vorming van de eerste Voorlopige Regering en van de Afgevaardigden van Arbeiders en Soldaten van Petrograd maart: keert terug uit ballingschap, wordt lid van de redactie van de Pravda. april: Lenin keert vanuit ballingschap in Zwitserland terug in Rusland juli: Lenin weet arrestatie te voorkomen en duikt onder in Finland. Stalin wordt de belangrijkst bolsjewistische woordvoerder in de Sovjet van Petrograd, en lid van het nieuwe Centrale Comité van de partij. Oktober: de Bolsjewieken grijpen de macht en formeren de Sovjet van Volkscommissarissen, Stalin wordt Commissaris voor Nationaliteiten 1918 januari – maart: steunt Lenins pogingen om vrede te sluiten met Duitsland maart: Vrede van Brest – Litovsk getekend; begin van de Burgeroorlog. juni – oktober: in Tsaritsyn met een politieke missie, botsing met de lokale commandant en met de Commissaris voor Oorlog, Trotski. 1919 Naam van de RDSRP veranderd in Russische Communistische Partij (Bolsjewieken), Stalin gekozen in het Politburo en het Orgburo maart: Eerste Congres van de Communistische Internationale in Moskou oktober – december: nederlaag van de Witte legers in het zuiden en in Siberië, Stalin is actief op verschillende militaire fronten 1921 Tiende Partijcongres, begin van de Nieuwe Economische Politiek Stalin houdt zich bezig met het probleem van de nationaliteiten, vernietigt de onafhankelijke Georgische regering. 1922 april: gekozen tot secretaris-generaal van het Centrale Comité van de Partij mei: eerste beroerte van Lenin september – december: Lenin ruziet met Stalin over de aanpak van het nationaliteiten-probleem december: oprichting van de Unie van Socialistische Sovjet Republieken (USSR) 1923 januari: Lenin stelt voor Stalin te verwijderen van de post van secretarisgeneraal, krijgt een tweede beroerte, en trekt zich terug uit het politieke leven. 1924 21 januari: Dood van Lenin. Stalin heeft de leiding over de begrafenisplechtigheden april: publicatie van de Grondslagen van het Leninisme. Begin van de ‘Lenincultus’ mei – december: Anti-Trotski campagne komt op gang 1925 – 1926 ontwikkelt de theorie van ‘Socialisme in één land’, de campagne tegen Trotski breidt zich uit en omvat nu ook Kamenev en Zinovjev. 1927 Trotski en Zinovjev uit de partij gestoten 131 1928 bezoekt West-Siberië en beveelt de gewelddadige requisitie van graan begin van het eerste Vijfjarenplan voor de snelle industrialisatie van de economie 1929 kondigt de volledige collectivisatie van de landbouw aan, refereert aan de liquidatie van de koelakken 1930 publicatie van het artikel ‘Duizelig van het succes’, waarin de te enthousiaste methoden van collectivisatie bekritiseerd worden 1932 het eerste Vijfjarenplan in vier jaar voltooid. Formule van ‘Socialistisch Realisme’ in de literatuur aangenomen 1933 Adolf Hitler wordt kanselier van Duitsland. Hongersnood in de Oekraïne. 1934 januari – februari: zeventiende Partijcongres, het ‘Congres van de Overwinnaars’ Jagoda wordt hoofd van de NKVD 1 december: moord op Kirov betekent het begin van de zuivering 1935 Kamenev en Zinovjev gearresteerd in samenwerking met de moord met de moord op Kirov aanname van de Volksfrontpolitiek tegen het fascisme in Europa 1936 De ‘Grote Terreur’ begint juni: openbaar showproces, veroordeling en executies van Kamenev, Zinovjev en anderen augustus: Jezjov vervangt Jagoda als hoofd van de NKVD november: afkondiging van een nieuwe Grondwet van de USSR, ‘de meest democratische ter wereld’ genoemd 1937 hoogtepunt van de terreur, tweede belangrijke showproces en executie van de beklaagden, zuivering van het officierskorps van het Rode Leger einde van het Vijfjarenplan 1938 maart: proces en executie van Boecharin en anderen oktober: overeenkomst van München over de opdeling van Tsjecho-Slowakije december: Beria vervangt Jezjov als hoofd van de NKVD 1939 maart: verklaring dat de zuivering voorbij is september: Duitsland valt Polen binnen, begin van de Tweede Wereldoorlog Sovjettroepen bezetten het oosten van Polen november: Sovjet-Unie valt Finland aan, begin van de ‘Winteroorlog’ 1940 Stalin wordt voorzitter van de Raad van Volkscommissarissen (regeringsleider) maart: einde van de oorlog met Finland juli: Sovjet-Unie bezet de Baltische staten 20 augustus: Moord op Trotski in Mexico 1941 22 juni: Operatie Barbarossa, de Duitse inval in de Sovjet-Unie 132 oktober: begin van het beleg van Leningrad, slag om Moskou begint december: tegenoffensief van het Rode Leger, Moskou gered 1942 juni – augustus: terugtocht van de Sovjet-troepen in het zuiden, begin van de slag om Stalingrad november: Sovjettroepen snijden het 6e leger af bij Stalingrad 1943 januari: ontzet van Leningrad 2 februari: Duitsers in Stalingrad geven zich over maart: Stalin neemt de rang van maarschalk aan november: Kiev heroverd door het Rode Leger Conferentie van Teheran (Stalin, Churchill, Roosevelt) 1944 juni: geallieerde landing in Normandië juli – december: Sovjettroepen rukken op door Oost- en Zuid-Oost-Europa 1945 januari: Rode Leger trekt Warschau binnen februari: Conferentie van Jalta (Stalin, Churchill, Roosevelt) mei: Rode Leger bereikt Berlijn 8 / 9 mei: Duitsland capituleert, einde van de oorlog in Europa juni: Stalin neemt de titel ‘generalissimo’ aan juli – augustus: Conferentie van Potsdam (Stalin, Attlee, Truman) 6 augustus: V.S. gooien atoombom op Hiroshima 9 augustus: V.S. gooien atoombom op Nagasaki USSR verklaart Japan de oorlog 2september: einde aan de oorlog met Japan 1946 maart: aankondiging van het Vijfjarenplan van nationale wederopbouw Churchills ‘IJzeren Gordijn’ toespraak in Fulton, Missouri augustus: ‘Decreten van Zjdanov’, betreffende literair en cultureel conformisme 1948 juni: begin van de blokkade van Berlijn breuk tussen de USSR en Joegoslavië augustus: dood van Zjdanov, begin van Leningradse affaire april: oprichting van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) oktober: overwinning van de Chinese communisten, oprichting van de Volksrepubliek China december: Stalins zeventigste verjaardag gevierd met uitgebreide festiviteiten 1949: 1946 – 1949 indringen in Oost-Duitsland, Polen, Tsjecho-Slowakije, Hongarije en Roemenië met vorming van door communisten gedomineerde marionettenregeringen 1952 negentiende Partijcongres 1953 ontdekking van het zogenaamde ‘artsencomplot’ 5 maart: dood van Stalin september: USSR verklaart over de waterstofbom te beschikken 133 1953 – 1956 periode van ‘collectief leiderschap’ Chroesjtsjov gekozen tot nieuwe leider in de USSR 1956 februari: twintigste partijcongres, destaliniserings-campagne op zijn hoogtepunt, Stalins lichaam verwijderd uit het mausoleum inval USSR in Hongarije (?) 1964 oktober: Chroesjtsjov afgezet 1964 – 1982: Leonid Brezjnev secretaris-generaal, in de USSR de ‘periode van stagnatie’ genoemd, kritiek op Stalin onderdrukt 1985: Michael Gorbatsjov wordt secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, begint de campagne van glasnost en perestrojka, die ook een diepgaand heronderzoek van het tijdperk Stalin omvatten 1989 neerhalen van Berlijnse Muur ineenstorting van de communistische regimes in Oost-Europa 1991 Gorbatsjov tot aftreden gedwongen, communistische partij afgeschaft, USSR houdt op te bestaan, omvorming van USSR tot GOS = Gemenebest van Onafhankelijke Staten, een losse confederatie Einde Warschaupact. Bijlage vijf Chronologie Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) Bron: Componistenreeks, Sjostakovitsj, 1987, auteur: Eric Roseberry, Tunbridge Wells, England, Oorspronkelijke titel: Shostakovich: His Life and Times, 1982, ISBN 90-2572028-5. Chronologisch Overzicht van het leven en de werken van Dmitri Sjostakovitsj. Historisch of cultureel belangrijke contemporaine gebeurtenissen staan cursief aangegeven. Moeder: Sofja Vasiljevna Kokoulina, piano gestudeerd aan het conservatorium St. Petersburg Vader: Dmitri Boleslavovitsj, histologie gestudeerd, baan bij het ijkwezen. Aantal kinderen: 3, Maroesja, Dmitri en Zoja (m-j-m.) 1906 Geboren in St. Petersburg (later Petrograd, Leningrad, tegenwoordig weer St. Petersburg), 12 september (nieuwe kalender: 25 september.) Dmitri Sjostakovitsj wordt in familie- en vriendenkring ‘Mitja’ genoemd. Eerste bijeenkomst van de Doema in Rusland, wordt in juli 2006 weer ontbonden. Oprichtingsjaar van de Labour Party in Engeland. 134 1907 Tweede en Derde Doema. Triple Entente tussen Rusland, Frankrijk en Engeland. Haagse Vredesconferentie. 1908 Panslavische Conferentie in Praag. 1909 Negende Symfonie van Mahler. Overleg tsaar Nicolaas II en keizer Wilhelm II over de Balkan. 1910 Tiende Symfonie van Mahler. De Vuurvogel van Stravinski. Sterfjaar van Tolstoj. Overleg in Potsdam. 1911 Sterfjaar Mahler. Oorlog tussen Italië en Turkije. 1912 China wordt republiek. Eerste Balkanoorlog. Vlootverdrag Rusland-Frankrijk. 1913 Stravinsky: Le sacre du printemps. Geboortejaar Benjamin Britten. Tweede Balkanoorlog, vrede van Boekarest. Opening Vredespaleis in Den Haag. Opstand van Poolse nationalisten wordt onderdrukt door Rusland. 1914 St. Petersburg wordt Petrograd. Juli: begin Eerste Wereldoorlog, Duitsland verklaart de oorlog aan Rusland. In november verklaren Rusland, Engeland en Frankrijk de oorlog aan Turkije. 1915 Sjostakovitsj (9 jaar) krijgt van zijn moeder de eerste pianolessen, daarna naar de muziekschool van Gljasser. Sjostakovitsj begint met componeren. Uit deze tijd is niets bewaard gebleven. Sterfjaar van Skrjabin. Rusland wordt in februari verslagen. 1916 Begin van het dadaïsme (Cabaret Voltaire, Zürich.) Duits offensief bij Verdun. Duitsers veroveren Riga. Russisch leger demoraliseert. 1917 Sjostakovitsj (11 jaar) krijgt pianolessen van Aleksandra Rosanova; componeert ‘Hymne aan de vrijheid’ en ‘De Soldaat’ (verloren gegaan.) Boris Pasternak: ‘Over de grenzen’. Op 27 februari breekt in Rusland de ‘Februarirevolutie’ uit. Vorming van plaatselijke arbeidersraden (‘sovjets’.) Vorming van een Voorlopige Regering. Mislukte staatsgreep door de bolsjewieken in Petrograd. Toch nemen de 135 bolsjewieken in oktober 1917 (Oktoberrevolutie) onder leiding van Lenin en Trotski de macht over. 1918 Sterfjaar van Claude Debussy en Leonard Bernstein. Satie:‘Socrate’, Stravinski: ‘Ragtime’, Medtner:’Eerste Pianoconcert’. Pasternak: ‘Jeugd. Geboortejaar van Aleksander Solzjenitsyn. Erkenning van de staat Oekraïne. Vrede van Brest-Litovsk, waarbij Rusland veel gebieden moet afstaan. Voorjaar 1918: begin Russische burgeroorlog, de ‘Witten’ tegen de ‘Roden’ (Rode Leger gevormd door Trotski.) In juli worden de tsaar en zijn familie in Jekaterinenburg vermoord. In november eindigt de Eerste Wereldoorlog. 1919 Sjostakovitsj (13 jaar) componeert het ‘Scherzo in fis-klein’, opus 1 voor orkest; krijgt lessen improvisatie bij G. Bruni; kennismaking met Glazoenov en begint op het Conservatorium van Petrograd te studeren (compositie bij Steinberg en piano bij A. Rosanova.) Bemiddelingspoging in Russische Burgeroorlog door president Wilson (VS) wordt door de ‘Witten’ afgewezen. Begin van de nazipartij en Duitsland en van de fascisten in Italië. In Hongarije wordt een sovjetrepubliek uitgeroepen die enkele maanden later weer ten val wordt gebracht. Verdrag van Versailles. Stichting van de Volkenbond (1919 – 1946, later opgevolgd door de Verenigde Naties.). Stichting van de Derde Internationale (‘Komintern’.) Begin van de wereldwijde pandemie van de ‘Spaanse Griep’ (1918 – 1920.) 1920 Sjostakovitsj (14 jaar) componeert ‘Acht Preludes’, opus 2 voor piano; neemt pianoles bij L. Nikolajev. Zamjatin: ‘Wij’ (toekomstroman, gepubliceerd in het buitenland (1924 – 1929.) Vrouwenkiesrecht in Amerika. Poolse troepen vallen de Oekraïne binnen. Tweede Congres van de Komintern in Petrograd en Moskou. Begin van de plannen om de proletarische revolutie uit te breiden over de hele wereld. Wapenstilstand met Polen. 1921 Sjostakovitsj (15 jaar) componeert ‘Thema met variaties in Bes’, opus 3 voor orkest. Glazoenov bemiddelt bij Loenatsjarki en Gorki voor een stipendium. Sterfjaar van Saint-Saëns. Burgeroorlog in Ierland. Het Tiende Partijcongres (maart) besluit tot de Nieuwe Economische Politiek (NEP.) Alle oppositie binnen de Partij wordt verboden. Vakbonden worden ‘gelijkgeschakeld’. Derde Congres van de Komintern. Hongersnood in Rusland. 1922 Sjostakovitsj’ vader overlijdt op 24 februari. Dmitri (16 jaar) moet nu de kost verdienen voor het hele gezin en gaat als pianist stomme film in de bioscoop werken. Componeert de ‘Twee Fabels’ op tekst van Krylov, opus 4, ‘Drie Fantastische Dansen’, Opus 5 en de ‘Suite in fisklein’, opus 6 (opgedragen aan de nagedachtenis van zijn vader.) Pasternak: ‘Mijn zuster het leven’ (poëzie); in Berlijn vindt een expositie plaats van de sovjetkunst. Stichting GPOe (politieke politie, voorloper van de KGB), februari 1922. Lenin krijgt zijn eerste beroerte (mei 1922.) ‘Mars op Rome’ (Italiaanse fascisten.) In december wordt op het 136 Tiende Panrussische Sovjetcongres de USSR (Unie van Socialistische Sovjet Republieken) gesticht. 1923 Sjostakovitsj (17 jaar) haalt het diploma piano op het Conservatorium van Petrograd. Componeert het ‘Scherzo’, opus 7, het ‘Pianotrio’, opus 8 en ‘Drie Cellostukken’, opus 9. Heeft veel last van tbc en kuurt op de Krim, leert daar zijn latere boezemvriend Meyerhold kennen. Inflatie en economische crisis in Duitsland. Hitler pleegt staatsgreep in München, publicatie van ‘Mein Kampf’. Militaire dictatuur in Spanje. 1924 Problemen met de Conservatoriumraad, die Sjostakovitsj ‘jeugd en onvolwassenheid’ verwijt. Werkt aan zijn Eerste Symfonie. Sterfjaar Fauré, Puccini. Gorki : ‘Dagboeknotities’. 21 januari overlijdt Lenin. Vijfde congres van de Komintern (‘eenheidsfront van onderaf’, dus: samengaan met de socialisten.) Petrograd verandert in Leningrad. 1925 Sjostakovitsj wordt lid van de Vakbond van Kunstenaars. Leert in Moskou Malko (dirigent) kennen. Voltooit in juli zijn Eerste Symfonie, opus 10. Sterfjaar van Satie, geboortejaar van Boulez. Trotski wordt afgezet als oorlogscommissaris. 1926 Sjostakovitsj ontmoet in Leningrad Milhaud (‘Groupe des Six’.) Op 12 mei gaat de Eerste Symfonie o.l.v. N. Malko in première in Leningrad en in december de ‘Eerste Pianosonate’, opus 12. Vanaf oktober doceert Sjostakovitsj aan de muziekhogeschool in Leningrad. Pasternak: ‘Het jaar 1905’. Militaire dictatuur in Polen, dictaturen in Portugal, Griekenland en Litouwen. Verdrag van Berlijn (de USSR verliest veel van zijn macht in het Verre Oosten), Trotski wordt uit het Politburo gezet. Hirohito wordt keizer van Japan. 1927 Sjostakovitsj (21 jaar) neemt deel aan het Chopin Concours in Warschau (eervolle vermelding); treedt op in Berlijn zonder succes; ontmoet zijn eerste vrouw (Nina Varsar.) Componeert ‘Aforismen’, opus 13 en zijn Tweede Symfonie (‘Aan Oktober’), opus 14, die ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de Oktober-revolutie wordt uitgevoerd in Leningrad en wordt bekroond met de eerste prijs. Trotski wordt definitief uit de Partij gestoten. Socialistische rellen in Wenen. 1928 Sjostakovitsj werkt als muziekdramaturg en pianist bij Meyerhold. Componeert zijn eerste opera ‘De Neus’, opus 15, bewerkt de foxtrot ‘Tea for two’ uit de musical ‘No no Nanette’ en schrijft muziek voor de film ‘Het nieuwe Babylon’. Ontmoet Arthur Honegger (Groupe des Six). De Eerste Symfonie wordt voor het eerst uitgevoerd in de Verenigde Staten, in Philadelphia. Ravel: Boléro. Het Eerste Vijfjarenplan van de USSR. De Volkenbond besluit dat conflicten tussen staten niet meer middels oorlog mogen worden opgelost. 137 1229 Sjostakovitsj componeert de toneelmuziek ‘De Wandluis’ (tekst Majakovski), opus 19, en ‘Het schot’, opus 24, het ballet ‘De Gouden Eeuw, opus 22, (Dinamiada) en zijn Derde Symfonie (‘De Eerste Mei’), opus 20. Zijn filmmuziek bij ‘Het nieuwe Babylon’ (meesterwerk van de expressionistische film) wordt na drie dagen al geschrapt. Economische en sociale crisis in de VS, inflatie in Duitsland. Trotski wordt de USSR uitgezet. Begin van de dictatuur van Stalin. Beurskrach New York: begin van wereldwijde economische crisis. 1930 ‘De Neus’ (naar de Neus van Gogol) gaat in première in Leningrad en wordt fel bediscussieerd. Drie dagen later gaat de Derde Symfonie in première en wordt goed ontvangen. Sjostakovitsj schrijft film- en toneelmuziek, wordt tot 1933 medewerker van het Leningradse ‘Theater van de Arbeidersjeugd’. Sterfjaar van Majakovski. Pasternak: ‘Vrijgeleide’ (autobiografische roman.) Einde van de bezetting door de geallieerden na de Eerste Wereldoorlog. 1931 De Neus wordt afgevoerd van het repertoire van het Kleine Akademie Theater in Leningrad. Sjostakovitsj componeert zijn tweede balletmuziek: ‘De Bout’, opus 27, toneelmuziek ‘Heers, Brittannia!’, opus 28 en de circusrevue ‘Voorwaardelijk geëxecuteerd’, opus 31, gepubliceerd van 1977 – 1986 en ‘Gouden bergen’, filmmuziek, opus 30. Inval van Japan in Mantsjoerije. 1932 Sjostakovitsj componeert zijn beruchte / beroemde opera ‘Een Lady Macbeth uit het district Mtsensk’, opus 29, voltooid 17 december (naar een novelle van Ljeskov.) Huwelijk met Nina Vasjar. Wordt gekozen in het bestuur van de Leningradse afdeling van de Componistenbond. Componeert ‘Zes romancen naar teksten van Japanse dichters’, ‘Het tegenplan’, filmmuziek opus 33 en ‘Hamlet’, naar W. Shakespeare, opus 32. Roosevelt wordt president van de Verenigde Staten. Koelakken (zelfstandige boeren) in de USRR worden massaal vervolgd. 1933 Sjostakovitsj componeert ’24 preludes’, opus 34 en zijn ‘Eerste Pianoconcert’, opus 35, voor piano, trompet en strijkorkest. Hitler wordt rijkskanselier in Duitsland. De VS erkent de USRR. 1934 Première van Lady Macbeth in Leningrad, twee dagen later in Moskou, het succes is enorm. In Amerika wil men het werk uitvoeren. Sjostakovitsj’ ballet ‘De Gouden Eeuw’ verschijnt op grammofoonplaat in Engeland, hij componeert zijn derde ballet ‘De heldere stroom’, opus 39 en ‘Menselijke komedie’ naar Balzac, opus 37. Overbekend zijn de walsen uit de suites voor jazzorkest, opus 38, de ‘Lyric Waltz’ en de ‘Second Waltz’. Dictatuur in Estland en Letland. Niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en Polen, en tussen Polen en de USSR. 138 1935 Een Lady Macbeth wordt opgevoerd in New York, Buenos Aires, Zürich, Praag, Bratislava, Cleveland en Philadelphia. Sjostakovitsj neemt deel aan een tournee van sovjetmusici in Turkije. Stalin bezoekt 26 december een voorstelling van Een Lady Macbeth en gaat na de pauze naar huis. Gershwin: Porgy and Bess. Zevende Congres van de Komintern roept op tot gezamenlijke strijd tegen het fascisme. Italië valt Abessynië aan. Niet-aanvalsverdrag en bijstandsverdrag Frankrijk – USSR. 1936 Op 28 januari verschijnt in de Pravda het beruchte artikel ‘Chaos in plaats van muziek’, waarin Lady Macbeth wordt gehekeld; op 6 februari veroordeelt de Pravda het ballet ‘De heldere stroom’. Beide werken worden in Leningrad en Moskou van het repertoire afgevoerd. Eerste discussies over Sjostakovitsj in de Componistenbond. Sjostakovitsj trekt zijn Vierde Symfonie, opus 43, terug (gepubliceerd voor twee piano’s in 1946 en voor het eerst als symfonie uitgevoerd in Moskou in 1961.) Geboorte van zijn dochter Galja (eerste kind.) Componeert ‘Vier romancen’, opus 46, naar teksten van Aleksander Poesjkin. Sterfjaar Glazoenov, Maksim Gorki. Fascistische tegenrevolutie in Spanje o.l.v. Franco, begin van de Spaanse Burgeroorlog. In de USSR begin van de monsterprocessen tegen Stalins ‘tegenstanders’, massale zuiveringen, naar schatting worden acht miljoen mensen gearresteerd. 1937 Sjostakovitsj componeert zijn Vijfde Symfonie, opus 47, die op 21 november in Leningrad wordt uitgevoerd, met zeer groot succes. Sjostakovitsj wordt docent compositie op het conservatorium in Leningrad. Sterfjaar Gershwin, Ravel, Roussel. Bombardement van Guernica op 27 april. Zuiveringen in het culturele leven van de USSR en in de legertop. Oorlog tussen China en Japan. 1938 Sjostakovitsj componeert veel filmmuziek. Geboorte van zijn zoon Maksim. Uitvoering van de Vijfde Symfonie in New York en Parijs. Compositie en succesvolle uitvoering van zijn ‘Eerste Strijkkwartet’, opus 49, in Leningrad. Sterfjaar van Osip Mandelsjtam. Duitsland annexeert in maart 1938 Oostenrijk, Italië bezet Albanië. Conferentie van München: Duitsland krijgt delen van Tsjecho-Slowakije toegewezen. Begin van massale jodenvervolging in Duitsland (Kristallnacht.) 1939 Ontstaan van de Zesde Symfonie, opus 54, en filmmuzieken opus 55 en 56. Opnieuw laaien de discussies over Sjostakovitsj op. Geboortejaar Louis Andriessen. Duitsland valt Tsjecho-Slowakije binnen, Hitler zegt het Duits-Poolse vriendschapsverdrag op. Duitsland en Italië sluiten een militair pact (het ‘Staalpact’); Duitsland en de USSR sluiten een niet-aanvalsverdrag (het ‘Molotov-Pact’.) Op 1 september begint met de Duitse aanval op Polen de Tweede Wereldoorlog. Op 28 september wordt Polen verdeeld tussen Duitsland en de USSR. 139 1940 Sjostakovitsj componeert het ‘Pianokwintet’, opus 57, toneelmuziek bij King Lear van W. Shakespeare, opus 58a en de filmmuzieken opus 58 en 59. Bewerkt ‘Boris Godoenov’ van M. Moessorgski, opus 58. Sjostakovitsj krijgt de ridderorde van de Rode Banier. De Vrede van Moskou maakt een eind aan de ‘Winteroorlog’ tussen Finland en de USSR, delen van Finland worden bij de USSR gevoegd. In april en mei 1940 verovert Duitsland in een ‘Blitzkrieg’ grote delen van West-Europa, waaronder Nederland, en van Scandinavië. In augustus worden Etsland, Letland en Litouwen ingelijfd bij de USSR. Trotski wordt in Mexico vermoord. 1941 In het belegerde Leningrad componeert Sjostakovitsj de eerste drie delen van de Zevende Symfonie, opus 60, daarna vertrekt hij naar Koejbysjev (op verzoek van de staat, voor zijn persoonlijke veiligheid), duizend kilometer ten oosten van Moskou, en voltooit daar de Zevende Symfonie. Het Pianokwintet wordt bekroond met de Stalinprijs, eerste klasse. Componeert ‘De grote dag is aangebroken’ (gelofte aan de volkscommissaris) en ‘Lied van de garde-divisie’. Op 22 juni vallen Duitse troepen en hun bondgenoten (totaal 3 miljoen man!) de USSR binnen en schenden daarmee het niet-aanvalsverdrag. 12 juli sluit de USSR met Engeland een bondgenootschap tegen Duitsland, de VS levert oorlogsmaterieel aan de USSR. Na de slag van Kiev (augustus – september), nemen de Duitsers het Donetsbekken en de Krim in. In september begint het berucht beleg van Leningrad dat anderhalf jaar zal duren. Op 16 oktober staan de Duitsers voor Moskou. De sovjetregering wordt verplaatst naar Koejbysjev, maar Stalin blijft in Moskou. De Russische troepen en de uitermate strenge winter van 1941 – 1942 drijven de Duitsers terug. 1942 Sjostakovitsj’ Zevende Symfonie wordt uitgevoerd in Koejbysjev. Op 19 juli vindt de Amerikaanse première plaats o.l.v. Arturo Toscanini. Op 9 augustus klinkt het werk in het belegerde Leningrad. Bekroning met de Stalinprijs, eerste klasse. Sjostakovitsj componeert verder de ‘Pianosonate’, opus 61, ‘Zes Romancen’ op teksten van Engelse dichters, opus 62, scènes voor de opera ‘De Spelers’, opus 63 en patriottische liederen (‘Vaderland’.) Duits zomeroffensief, verovering van Charkov, Sevastopol en de oliegebieden in de Kaukasus. In september staan de Duitsers voor Stalingrad en veroveren een deel van de stad. 1943 Ontstaan van Achtste Symfonie, opus 65, die op 4 november in Moskou wordt uitgevoerd. Prokofjev oefent openlijk kritiek uit in een plenaire vergadering van de Componistenbond. Sjostakovitsj wordt erelid van de Amerikaanse Academie van Wetenschappen. Sjostakovitsj componeert ‘Hulde aan ons Sovjetvaderland’ als inzending bij een prijsvraag voor een nieuw sovjetvolkslied (gepubliceerd in 1985.) Sterfjaar van Rachmaninov. Het Duitse leger capituleert eind januari begin februari in Stalingrad. Het sovjetleger herovert grote delen van Rusland in een bloedige strijd. In mei wordt de Komintern ontbonden. Juli en augustus: groot geallieerd offensief in Italië. Eind november: Conferentie van Teheran tussen Roosevelt, Churchill en Stalin. 1944 Amerikaanse première van de Achtste Symfonie, de omroepmaatschappij Columbia betaalt tienduizend dollar royalty’s. Sjostakovitsj componeert het ‘Pianotrio’, opus 67 als In 140 Memoriam voor Sollertinski, zijn vriend die in 1944 overleden is, ‘Notencahier van een kind’, opus 68, het ‘Tweede Strijkkwartet’, opus 69, ‘Acht Engelse en Amerikaanse volksliederen’, ‘Een heildronk op ons vaderland’, ‘De Russische Stroom’, opus 66 en ‘De Zwarte Zee’ Russische tegenoffensieven in het noorden (Novgorod), en het zuiden (Odessa, Sevastopol.) De USSR gaat deelnemen aan de oorlog tegen Japan. Russische opmars in de Balkan. 1945 Sjostakovitsj componeert de Negende Symfonie, opus 70, de filmmuziek ‘Gewone mensen’, opus 71 en ‘Twee Liederen’, opus 72. De Negende Symfonie viel tegen, men had een triomfantelijk werk verwacht om de overwinning van het Rode Leger te vieren, maar Sjostakovitsj ging hier niet in mee. Sjostakovitsj krijgt voor het eerst een woning in Moskou. Sterfjaar van Bartók, Mascagni, Webern. Grote Russische slotoffensief, het sovjetleger verovert na zware strijd Boedapest, op 25 april ontmoeten de Amerikaanse en Russische legers elkaar aan de Elbe, op 2 mei capituleert Berlijn, op 9 mei wordt de laatste Duitse tegenstand in Praag overwonnen, einde Tweede Wereldoorlog in Europa. Op 26 juni worden de Verenigde Naties gesticht. Conferentie van Potsdam leidt tot de verdeling van Duitsland. In augustus trekt het sovjetleger Mantsjoerije en Korea binnen en bezet Sachalin. Amerikaanse atoombommen op Hirosjima en Nagasaki maken een einde aan de oorlog in Azië. Japan capituleert op 2 september. In Polen nemen de communisten de macht over. Begin van de Koude Oorlog. 1946 De Negende Symfonie wordt uitgevoerd in Parijs en de VS. Sjostakovitsj componeert het ‘Derde Strijkkwartet’, opus 73, dat in december in Moskou wordt uitgevoerd en toneelmuziek ‘De lente-overwinning’, opus 72. Het Pianotrio wordt bekroond met de Stalinprijs, eerste klasse. Stichting van de UNESCO. Oorlog in Indo-China. Grondwetswijziging en regeringshervormingen in de USSR. Stalin trekt alle macht naar zich toe. Vierde Vijfjarenplan (1946 – 150) voor herstel oorlogsschade en productieverhoging. In TsjechoSlowakije winnen de communisten de verkiezingen. 1947 Sjostakovitsj wordt geridderd met de Lenin-orde en gekozen tot voorzitter van de Leningradse Componistenbond. Hij bezoekt het Lente-Festival in Praag, waar de Achtste Symfonie wordt bejubeld. Begint aan het eerste Vioolconcert en componeert de filmmuziek ‘Pirogov’, opus 71. Amerikaanse proeven met atoombommen op Bikini. Onafhankelijkheid van India. Stichting Kominform als opvolger van Komintern. ‘Verkiezingen’ brengen communisten aan de macht in Hongarije. 1948 Politieke ‘ommekeer’: de Partij o.l.v. Zjdanov beschuldigt Sjostakovitsj, Prokofjev, Moeradeli, Mjaskovski, Sjebalin, Popov en Chatsjatoerjan van ‘formalisme’. Sjostakovitsj moet stoppen met lesgeven aan de conservatoria van Moskou en Leningrad, wel wordt hij benoemd tot ‘Volkskunstenaar’ van de Russische Sovjet-Republiek. Hij voltooit zijn ‘Eerste Vioolconcert’, opus 77, dat niet wordt uitgevoerd evenmin als de cyclus ‘Uit de Joodse volkspoëzie’, opus 79. Hij gaat door met het maken van filmmuziek, opus 78 en 80. Sterfjaar van Léhar, Polianski. 141 Communistische staatsgreep in Tsjecho-Slowakije. Stichting van de staat Israël. Invoering van de apartheid in Zuid-Afrika. Moord op Ghandi. Joegoslavië maakt zich los uit het ‘Oostblok’. Eerste Berlijnse crisis, blokkade van Berlijn tot 1949. 1949 Reis naar de VS in een sovjetdelegatie voor het Pan-Amerikaanse Congres voor Cultuur en Vrede. Treedt op voor dertigduizend mensen op Madson Square en wordt daarna het land uitgewezen. De Koude Oorlog is in volle gang. Sjostakovitsj componeert het oratorium ‘Het Lied van de Wouden’, opus 81, waarin Stalins herbebossingspolitiek wordt verheerlijkt, en het ‘Vierde Strijkkwartet’, opus 83, dat pas in 1953 zal worden uitgevoerd. Sterfjaar van Richard Strauss. Stichting van de Duitse Bondsrepubliek (mei), de Chinese Volksrepubliek (september), en de DDR (oktober); COMECON-verdrag (de USSR en de Oost-Europese satellietstaten gaan economisch samenwerken.) In Washington wordt de NATO opgericht. 1950 Sjostakovitsj reist naar Warschau voor deelname aan het congres van de Wereldvredesraad en naar Leipzig ter gelegenheid van Bachs tweehonderdste sterfdag. Zit met Eisler in de jury van het Bach-concours en werkt mee aan een uitvoering van Bachs ‘Concert voor drie klavieren’. Componeert ‘Twee Romancen’, opus 84 en de filmmuziek ‘Bjelinski’. Ontvangt de Stalinprijs voor de filmmuziek ‘De val van Berlijn’, opus 82 en ‘Het Lied der Wouden’, opus 81. Sterfjaar van Kurt Weill, Mjaskovski. De USSR sluit een bijstandsverdrag met China, steunt Noord-Korea. De Korea-crisis duurt tot 1953. 1951 Sjostakovitsj voltooit de ‘24 Preludes en Fuga’s’, opus 87 en componeert verder ‘Tien Poëmen naar teksten van revolutionaire dichters’, een koorwerk, opus 88, ‘Tien Russische volksliederen’ en de filmmuziek ‘Het onvergetelijke jaar 1919’, opus 89. Sterfjaar van Schönberg (dodecafonie), Medtner. Vijfde Vijfjarenplan (1951 – 1955, grote bouwwerken voor bevloeiing en elektriciteitswinning) in de USSR. Amerikaanse proeven met waterstofbommen. 1952 Sjostakovitsj neemt deel aan de Beethovenherdenking in de DDR. In december componeert hij de cantate ‘Over ons Vaderland straalt de zon’, opus 90, de ‘Vier Monologen’ (teksten Poesjkin), opus 91 en het ‘Vijfde Strijkkwartet’, opus 92. Britse atoomproeven. 1953 Sjostakovitsj componeert zijn Tiende Symfonie, opus 93, de ‘Vierde Balletsuite’ en het ‘Concertino voor twee piano’s’, opus 94. Werken van hem worden weer opgevoerd in Moskou en Leningrad. De Tiende Symfonie doet weer veel stof opwaaien. Sterfjaar van Prokofjev. In maart 1953 overlijdt Stalin. Over de opvolging ontstaat machtstrijd. Beria wordt ten val gebracht en uiteindelijk wordt Nikita Chroesjtsjov de nieuwe partijleider in de USSR. 1954 Felle discussies in de Componistenbond over de Tiende Symfonie. In de slotconclusies wordt toch de grote betekenis van het werk erkend. Uitvoeringen in diverse plaatsen in het 142 buitenland: Londen, Parijs, DDR, Tokio, New York, Wenen, Basel, Milaan en Athene. Het succes is overal enorm. Sjostakovitsj ontvangt veel onderscheidingen zoals Volkskunstenaar van de USSR, de Internationale Vredesprijs, het erelidmaatschap van de Zweedse Academie van Wetenschappen. Hij componeert de muziek bij de film ‘Eenheid’ (‘Lied van de Stromen’) van Joris Ivens, opus 95, en de ‘Feestouverture’, opus 96. In december overlijdt zijn vrouw Nina. Val van de vesting Dien Bien Phoe in Vietnam; begin van de Algerijnse oorlog. 1955 Op 15 januari wordt eindelijk de liederencyclus ‘Uit de Joodse Volkspoëzie’, opus 79 uitgevoerd, zeven jaar na dato, in Leningrad, evenals het Eerste Vioolconcert, opus 77, door David Oistrach. Verder componeert Sjostakovitsj de filmmuziek ‘De Horzel’, opus 97, en overlijdt zijn moeder. Sjostakovitsj wordt lid van Akademie der Künste (DDR.) Pact van Warschau: de USSR en de satellietstaten gaan militair samenwerken. 1956 Sjostakovitsj wordt vijftig jaar. Voor het eerst sinds 1947 wordt de Achtste Symfonie weer uitgevoerd. Sjostakovitsj wordt erelid van de Accademia di Santa Cecilia in Rome. Hij hertrouwt met Margarita Andrejevna Kajnova. Hij componeert ‘Spaanse liederen’, opus 100 voor sopraan en piano en zijn ‘Zesde Strijkkwartet’, opus 101. In de USSR begint de destalinisatie na de beroemde rede van Chroesjtsjov op het Twintigste Partijcongres. De USSR pleit voor ‘vreedzame co-existentie’. Opstanden in Polen en Hongarije worden onderdrukt door Russische troepen. Engelse en Franse vliegtuigen bombarderen Caïro. 1957 Sjostakovitsj schrijft het ‘Tweede Pianoconcert’, opus 101, voor zijn negentienjarige zoon Maksim. Onder de indruk van de gebeurtenissen in Hongarije schrijft hij de Elfde Symfonie, ‘Het jaar 1905’, opus 103. Sjostakovitsj reist naar Praag voor het Lente-Festival. Sjostakovitsj wordt secretaris van de Componistenbond en blijft dat tot 1968. Componeert ‘Twee Russische volksliederen’, opus 104 voor koor a capella, ‘Twee liederen’ en ‘De oktober-dageraad’. Sterfjaar van Sibelius; Bernstein: filmmuziek West Side Story; Boris Pasternak: Dokter Zjivago. Rusland lanceert de Spoetnik, de eerste satelliet om de aarde (4 oktober); Malenkov, Molotov, Kaganovitsj e.a. worden uit de Partij gezet en Brezjnjev en Kosygin komen in het Centraal Comité. In de Eisenhower-doctrine wordt militaire hulp tegen eventuele communistische aanvallen geregeld. 1958 Leonard Bernstein voert in New York het Tweede Pianoconcert uit. Sjostakovitsj componeert de operette ‘Moskou-Tsjerjomoesjki’, opus 105, over de woningnood in de USSR. Hij krijgt opnieuw de Lenin-orde voor de Elfde Symfonie, het Erelidmaatschap van de Engelse Royal Academy, wordt samen met Poulenc eredoctor in Oxford en Rome, erevoorzitter van de Bond Oostenrijk-Sovjet-Unie, ontvangt de Sibeliusprijs. Reist naar Bulgarije (januari), Italië (mei), Parijs (mei), DDR (november.) Gaat scheiden van zijn tweede vrouw Margarita. In mei wordt het partijbesluit van 1948 (over ‘formalisme’) gedeeltelijk herroepen. Nobelprijs voor Boris Pasternak (die hij onder druk moest weigeren.) Oprichting van de EEG. Chroesjtsjov wordt na aftreden van Boelganin president van de Sovjet-Unie. Er worden hervormingen doorgevoerd ter verbetering van de levensstandaard. 143 1959 Sjostakovitsj bewerkt de opera ‘Chovantsjina’ van Moessorgski en componeert zijn ‘Eerste Celloconcert’, opus 107, schrijft de instrumentatie van ‘De Internationale’. Hij reist naar Polen (september), en de Verenigde Staten (november en december.) Onderscheidingen: eredocent van het Mexicaans Conservatorium en lid van de Academie van Wetenschappen van de VS! Sjostakovitsj wordt ernstig en ongeneeslijk ziek: chronische ontsteking van het ruggenmerg (tuberculose?) en zijn rechterhand begint verlamd te raken. Hij is 53 jaar. Fidel Castro neemt de macht over op Cuba. Op het Eenentwintigste Partijcongres wordt een Zevenjarenplan opgesteld met als enige doel is: het voorbijstreven van de VS! 1960 Sjostakovitsj componeert het ‘Zevende Strijkkwartet’, opus 108, (als een In Memoriam voor zijn eerste vrouw Nina) en ‘Satiren’ (‘Beelden uit het verleden’), opus 109. In juli en augustus is hij in Dresden voor de film ‘Vijf dagen, vijf nachten’, opus 111. Onder de indruk van de verwoeste stad componeert hij in enkele dagen het ‘Achtste Strijkkwartet’, opus 110 en de filmmuziek ‘Vijf dagen, vijf nachten’, opus 111. Beroemd is zijn ‘Het Klokkenspel van Novorossisk’, een orkeststuk dat sinds 27 september 1960 elk uur in Moskou via geluidsband op de radio te horen is. In de herfst reist hij naar Engeland en Frankrijk. Sterfjaar van Boris Pasternak. Franse atoomproeven in de Sahara. Op het ‘rood Concilie’ in Moskou, waar vertegenwoordigers van 81 communistische partijen aanwezig zijn, verscherpt zich het conflict met China. Oprichting van het Nationale Bevrijdingsfront in Vietnam. Kennedy wordt president in de VS. 1961 Sjostakovitsj voltooit zijn Twaalfde Symfonie, opus 112, ‘Het jaar 1917’. In september wordt Sjostakovitsj voor het eerst lid van de communistische partij. Op 30 december wordt zijn Vierde Symfonie, een kwart eeuw na dato, uitgevoerd in Moskou. Landbouwcrisis in Canada; eerste bemande ruimtevlucht door de Russische majoor Youri Gagarin; bouw van de Berlijnse Muur; Stalins stoffelijk overschot wordt verwijderd uit het mausoleum op het Rode Plein. 1962 Sjostakovitsj wordt gekozen tot lid van de Opperste Sovjet en blijft dat tot zijn dood. Derde huwelijk, met Irina Antonovna Soeninskaja. Bezoekt als eregast het Edinburgh Festival, dat jaar gewijd aan sovjetmuziek. Acht strijkkwartetten en de meeste symfonieën worden uitgevoerd. Op 18 december gaat de Dertiende Symfonie in première, opus 113, ‘Babi Jar’, goed ontvangen door het publiek maar doodgezwegen door de pers. Bewerkt ‘Liederen en dansen van de dood’ van Moessorgski. Stravinsky bezoekt de Sovjet-Unie. Sterfjaar van Eisler, Makovski. Nieuwe atoomproeven van de VS in de Stille Oceaan. Eerste Amerikaanse ruimtevlucht door majoor Glenn. Algerije wordt onafhankelijk. Cuba-crisis (oktober.) 1963 Première van ‘Katerina Ismajlova’, een bewerking van Lady Macbeth met uitvoeringen in Riga en Londen. Sjostakovitsj wordt erelid van de Internationale Muziekraad van de UNESCO. Componeert ‘Uit de Joodse volkspoëzie’, opus 79a, een werk uit 1947 en 144 ‘Ouverture op Russische en Kirgiezische thema’s in C, opus 115, ter ere van de viering van de vrijwillige aansluiting van Kirgizië aan Rusland, honderd jaar geleden. Bewerkt het Celloconcert in A-klein van Robert Schumann, opus 125. Sterfjaar van Poulenc, Hindemith. Uitgave van het wereldberoemde boek van Solzjenitsyn: ‘De onbekende van Kresjtetovka’ (over het leven in de Goelag.) Russisch-Amerikaans verdrag over rechtstreekse telecommunicatie tussen Moskou en Washington. Moord op president Kennedy (22 november, Dallas.) 1964 Sjostakovitsj componeert het ‘Negende en Tiende Strijkkwartet’, opus 117 en 118. De Tweede en Derde Symfonie worden voor het eerst sinds twintig jaar weer uitgevoerd. Componeert verder de cantate ‘De terechtstelling van Stepan Razin’, opus 119. Uitvoeringen van zijn werken zijn te horen in o.a. Helsinki, Nice en San Francisco. Solzjenitsyn: ‘Miniatuurverhalen’. De USSR sluit een overeenkomst tot het beëindigen van kernproeven, wat tot een openlijke breuk met China leidt. Chroesjtsjov komt in oktober ten val en Mikojan wordt president, Brezjnjev wordt eerste secretaris van het Centraal Comité en Kosygnin ministerpresident. 1965 Ontmoeting in Boedapest met Kodály. Sjostakovitsj wordt benoemd tot eredoctor in de Kunstwetenschappen en wordt erelid van de Servische Kunstacademie. Hij componeert de filmmuziek ‘Een jaar als een leven’, opus 120 en ‘Vijf Romancen’, opus 121. De VS en de USSR doen ondergrondse kernproeven. 1966 Verfilming van ‘Katerina Ismajlova’. Sjostakovitsj voltooit zijn ‘Elfde Strijkkwartet’, opus 122, en krijgt eind mei zijn eerste hartinfarct. Componeert in het ziekenhuis het ‘Tweede Celloconcert’, opus 126. Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag componeert hij het lied ‘Het voorwoord tot mijn complete oeuvre en enkele korte gedachten betreffende dit voorwoord’, opus 123 voor bas en piano: een opsomming van de ridderorden en andere onderscheidingen die hij tijdens zijn leven heeft ontvangen. Rostropovitsj speelt de première van het Tweede Celloconcert. Overal in de Sovjet-Unie wordt Sjostakovitsj’ verjaardag gevierd en het regent onderscheidingen. In december ligt hij weer in het ziekenhuis. Sterfjaar van Anna Achmatova, Michail Boelgakov. Proces in Moskou tegen de schrijvers Sinjavski en Daniël, ‘Culturele Revolutie’ in China. 1967 Sjostakovitsj componeert de ‘Zeven Romancen’, opus 127, ‘Lente, Lente’, opus 128 (tekst van A. Poesjkin 1967), gepubliceerd in 1984, het ‘Tweede Vioolconcert’, opus 129, het symfonisch gedicht ‘Oktober’, opus 131, de filmmuziek ‘Sofja Petrovskaja’, opus 132 en ‘Treur- en Triomfprelude’, opus 130, ter herinnering aan de helden van de slag om Stalingrad. In september loopt Sjostakovitsj een gecompliceerde beenbreuk op en ligt vier maanden in het ziekenhuis. Hij komt niet meer goed aan het lopen. Sterfjaar van Kodály, Ilja Ehrenburg. Uitgave van Solzjenitsyns ‘Kankerpaviljoen’. Zesdaagse Oorlog tussen Israël en zijn buren. Rechtse staatsgreep in Griekenland. 1968 Sjostakovitsj componeert het ‘Twaalfde Strijkkwartet’, opus 133, en speciaal voor David Oistrach de ‘Vioolsonate’, opus 134. Hij wordt lid van de Beierse Akademie der Künste. 145 Solzjenitsyn: ‘De eerste cirkel’. Moord op Martin Luther King en op Robert Kennedy. Studentenopstand in Parijs. Russische tanks maken een eind aan de ‘Praagse Lente’. Nixon wordt president van de Verenigde Staten. 1969 In het ziekenhuis componeert Sjostakovitsj het grootste deel van zijn Veertiende Symfonie, opus 135 (teksten: Garcia Lorca, Apollinaire, Rainer Maria Rilke en Kjoechelbeker.) David Oistrach en Svjatoslav Richter spelen de ‘Vioolsonate’, opus 134. In de zomer maakt Sjostakovitsj een grote rondreis door Siberië. De première van de Veertiende Symfonie verrast de hele muziekwereld door de soms geheel nieuwe expressiemiddelen die de componist hanteert. Componeert verder ‘Trouw’, opus 136, acht balladen voor mannenkoor. Solzjenitsyn: ‘De rechten van de schrijver’. Eerste mens op de maan (VS.) Grensconflicten China – USSR. 1970 Sjostakovitsj ligt bijna het hele jaar in het ziekenhuis. Hij componeert het ‘Dertiende Strijkkwartet’, opus 138, de filmmuziek ‘Koning Lear’, naar W. Shakespeare, opus 137, de ‘Mars van de Sovjetpolitie’, opus 139, een orkestwerk voor blaasorkest en ‘Zes romancen’, opus 140.’. Demonstraties in de VS tegen de oorlog in Cambodja. Burgeroorlog in Jordanië. De marxist Allende wint de verkiezingen in Chili. 1971 Sjostakovitsj bewerkt de Zes Romances, opus 62 voor zangstem en orkest, opus 140 en voltooit zijn Vijftiende Symfonie, opus 141.. Krijgt in september zijn tweede hartinfarct. Sterfjaar van Stravinsky en van Chroesjtsjov. 1972 Maksim Sjostakovitsj leidt de première van de Vijftiende Symfonie. Sjostakovitsj zelf reist naar de DDR, naar West-Berlijn, Finland, Denemarken, Ierland en Engeland. Sterfjaar van Leibowitz. Begin van de onlusten in Noord-Ierland. Ondertekening Salt-accoorden. Nixon wordt herkozen als president van de Verenigde Staten. De Egyptische president Sadat stuurt de Russische ‘adviseurs’ (20.000 man) naar huis. 1973 Sjostakovitsj reist naar Denemarken, Parijs en de Verenigde Staten. Componeert de ‘Zes Gedichten van Marina Tsvetajeva’, opus 143 voor alt en piano/orkest, ‘Zes romancen’, opus 140a en het ‘Veertiende Strijkkwartet’, opus 142. Ligt verder in het ziekenhuis. Wapenstilstand in Vietnam. Watergate-schandaal. Moord op Allende. ‘Jom-Kippoer’- oorlog in Israël. Griekse junta ten val gebracht. 1974 Sjostakovitsj voltooit in mei, in het ziekenhuis, zijn ‘Vijftiende Strijkkwartet’, opus 144, en de ‘Vier gedichten van Kapitein Lebjadkin’, opus 146, naar teksten van F. Dostojevski. Zijn opera De Neus wordt opgevoerd in Moskou, voor het eerst na 44 jaar! In september voltooit hij zijn ‘Michelangelo-liederen’, opus 145. Sterfjaar van Milhaud. Aleksander Solzjenitsyn wordt uitgewezen uit de USSR (!) en vestigt zich in de Verenigde Staten. ‘Anjerrevolutie’ in Portugal; crisis op Cyprus; revolutie in Ethiopië. 146 1975 In april wordt het Zuidvietnamese bewind omver geworpen. Einde van de oorlog in Vietnam. Amerikanen trekken zich terug. 1975 is het sterfjaar van Franco. Sjostakovitsj componeert in het ziekenhuis de ‘Altvioolsonate’, zijn laatste werk. Hij wordt benoemd tot erelid van de Académie Francaise. Op 9 augustus overlijdt hij in Moskou aan een hartinfarct. Sjostakovitsj wordt begraven in het Novodjevitsji-klooster te Moskou, 14 augustus. De Altvioolsonate wordt postuum uitgevoerd op de 69e geboortedag van de componist, op 25 september, in Leningrad. Sjostakovitsj is 68 jaar geworden. RUSSISCHE TERMEN EN AFKORTINGEN apparat Sovjet partij- of regeringsbureaucratie apparatsjik functionaris van de regering of de partij, lid van het apparat bolsjewiek oorspronkelijk: een lid van Lenins fractie van de ‘harde lijn’ binnen de RSDRP kaders fulltime professionele partij-activisten Tsjeka Buitengewoon Comité voor de Strijd met de Contra-revolutie en Sabotage, opgericht in 1917, de eerste Sovjet politieke politie (de voorloper van de latere NKVD en nog latere KGB) Comintern Derde (communistische) Internationale, opgericht in 1919, ontbonden in 1943 datsja buitenhuis Doema gekozen staatsvergadering met sterk beperkte constitutionele bevoegdheden, 1906 - 1917 Glasnost ‘openheid’ of ‘publiciteit’, publieke toegang tot informatie GULag Hoofdadministratie Gevangenkampen intelligentsia in de Sovjet-Unie: professioneel gekwalificeerde culturele en wetenschappelijke werknemers Jezjovstsjina term voor Stalins terreurcampagne in de jaren dertig, naar Jezjov, het hoofd van de NKVD KGB Comité voor Staatsveiligheid kolchoz(nik) collectieve boerderij 147 koelak een ‘rijke’ boer (NB: een zeer rekbaar begrip, in de jaren dertig gebruikt om boeren die zich tegen de collectivisatie verzetten aan te duiden) mensjewiek lid van de gematigde fractie binnen de RSDRP Messame (Georgisch) ‘De Derde Groep’, een marxistische revolutionaire groep in Georgië waarvan Stalin lid werd Dassy MTS Machine Tractor Station: de door de staat gecontroleerde leverancier van landbouwwerktuigen aan collectieve boerderijen NEP Nieuwe Economische Politiek, beperkte vrijemarkteconomie gedurende de jaren twintig Nepmen privé-ondernemers gedurende de NEP NKVD Volkscommissariaat voor Binnenlandse Zaken, het ‘ministerie’ verantwoordelijk voor Stalins operaties van de geheime politie (voorloper van KGB) Orgburo Organisatie Bureau, het centrale partijorgaan at de leiding had over personeel en administratie, afgeschaft in 1952 perestrojka ‘herstructurering’, term gebruikt om Gorbatsjovs programma van politieke en economische hervormingen te beschrijven Politiek Bureau, hoogste politieke orgaan van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie Politburo Pravda letterlijk ‘waarheid’, het centrale bolsjewistische, later communistische dagblad proletariaat industriële arbeidersklasse proletkult ‘proletarische cultuur’, campagne tijdens de jaren twintig om een specifieke proletarische arbeiderscultuur te stimuleren rabfak ‘arbeidersfaculteit’, ingesteld in de jaren twintig om arbeiders en boeren voor te bereiden op een hogere opleiding Rabkin Arbeiders- en Boereninspectoraat, orgaan voor staatscontrole tijdens de jaren twintig, Stalin was er kort voorzitter van Rabotsjii Put ‘De Arbeidersweg’, bolsjewistische partijkrant, gepubliceerd in 1917 RSDRP Russische Sociaal Democratische Arbeiders Partij sovjet letterlijk ‘raad’, sinds de revolutie gewoonlijk in betekenis van lokale en centrale regeringsraden Sovnarkom Raad van Volkscommissarissen – de eerste Sovjetregering (oktober 1917) 148 spetsi ‘specialisten’, vooral ‘bourgeois specialisten’, dat wil zeggen professioneel gekwalificeerde mensen ingezet in verschillende functies tijdens de jaren twintig USSR Unie van Socialistische Sovjet Republieken, in 1922 formeel opgericht. zjdanovstsjina term voor de periode van extreme culturele repressie in de USSR in de late jaren veertig, naar het lid van het Politburo Andrej Zjdanov.