direct de brief - Arme Kant van Nederland/EVA

advertisement
Sociale Alliantie
Secretariaat: dr. Raf Janssen
Veldstraat 37
5988 AK Helden
06-50202921
[email protected]
www.socialealliantie.nl
Aan de leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Cc aan minister en staatssecretaris van SZW
Utrecht, 30 november 2012
Geachte Kamerleden,
Binnenkort behandelt u de begroting van Sociale Zaken. Een mooie aanleiding om alvast vooruit te blikken op de komende
periode. Het kabinet is voornemens om per 1.1.2014 een participatiewet in te voeren, in plaats van de Wet Werken Naar
Vermogen. Wij vinden de naamgeving van de wet een verbetering: het gaat niet alleen om naar vermogen meedoen bij het
werken, maar om volwaardig meedoen op meerdere terreinen in de samenleving. De Sociale Alliantie wil graag een aantal
punten onder uw aandacht brengen met het verzoek er voor te zorgen dat ook de inhoud van de wet een verbetering zal
zijn.
1.
Meetellen gaat vooraf aan meedoen
Constaterende dat:
 Het nieuwe kabinet het sociaal beleid blijft stoelen op het mens- en maatschappijbeeld van de zelfbewuste burger die
zijn leven zelf in de hand neemt, zijn eigen loopbaan plant, eigen keuzes maakt, zichzelf indekt tegen risico’s.
 Het sociaal beleid de pretentie heeft iedereen te activeren tot meedoen en tot het nemen van eigen
verantwoordelijkheid.
Overwegende dat:
 Het sociale beleid zich richt op groepen voor wie vaker dan anderen geldt dat zij het leven moeten nemen zoals het
komt: mensen zonder werk, mensen met een handicap, mensen met weinig inkomen, mensen zonder sociaal netwerk.
 Mensen ook daadwerkelijk laten meetellen en meedoen in beginsel alleen bereikt kan worden als er oog is voor de
individuele situatie waarin mensen verkeren.
 De compensatie die iemand krijgt hierop afgestemd is.
Verzoekt de Tweede Kamerleden:
 Te zorgen dat het compensatiedenken uit de WMO onderdeel wordt van de participatiewet.
 Te zorgen dat de participatiewet ruimte biedt voor maatwerk in beleid.
 Te zorgen dat de participatiewet geld en middelen beschikbaar stelt voor een persoonlijke benadering en waar nodig
ondersteuning, zodat mensen ook daadwerkelijk kunnen meedoen.
2.
Naar een inclusieve samenleving
Constaterende dat:
 In het regeerakkoord staat dat Nederland het verdrag van de Verenigde Naties voor de rechten van gehandicapten
ratificeert, onder de voorwaarde dat hieruit voortvloeiende verplichtingen geleidelijk ten uitvoer kunnen worden
gebracht.
 De gedachte achter de decentralisatie van taken op gebied van participatie en zorg is dat op lokaal vlak gemakkelijker
stevige verbindingen kunnen worden gelegd tussen diverse terreinen van het sociaal domein.
Overwegende dat:
 Het uitvoeren van de verplichtingen uit het verdrag een stimulans kan zijn om maatregelen te nemen in de richting van
een inclusieve samenleving.
 Een hoger niveau van algemene voorzieningen zal leiden tot een afname van het gebruik van individuele
voorzieningen.

Bij het opstellen en invoeren van de participatiewet de samenhang met de andere twee decentralisatie-operaties
(AWBZ/WMO en Jeugdzorg) bevorderd moet worden.
Verzoekt de Tweede Kamerleden:
 Versneld in te zetten op het maximaal toegankelijk maken van algemene voorzieningen en de samenleving als geheel.
Dit om de zelfredzaamheid en participatie van mensen met beperkingen mogelijk te maken.
 Begin 2014 een concreet stappenplan te presenteren om te komen tot een inclusieve samenleving en hiervoor ook
middelen vrij te maken in de begroting.
 De effecten van de voorgenomen huishouduitkeringstoets in samenspraak met het veld volledig in kaart te brengen
alvorens over de invoering ervan een besluit te nemen, omdat er gerede vrees bestaat dat deze toets het moeilijk zo
niet onmogelijk maakt voor bepaalde groepen burgers om voor elkaar te zorgen. Die vrees bestaat met name bij
ouderen met een aanvullende uitkering (AIO) vanwege onvolledige AOW; als zij zorgbehoevend worden zullen ze
minder mogelijkheden hebben om bij hun kinderen te gaan wonen als deze (tijdelijk) een uitkering hebben.
3.
Stevige burgerpositie
Constaterende dat:
 Het doel van de participatiewet is dat mensen gelijkwaardig en zo zelfstandig mogelijk deel kunnen nemen aan de
samenleving.
 Mensen in staat gesteld moeten worden om zelf slagkracht te ontwikkelen en om zelf (daar waar mogelijk) mede
verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven, participatie en de inrichting van de lokale samenleving.
 Door de decentralisatie naar gemeenten het belang van lokale inspraak en medezeggenschap toeneemt.
Overwegende dat:
 Er een groot beroep wordt gedaan op de zelfredzaamheid en eigen kracht en dat de mensen om wie het draait zelf
regie moeten kunnen voeren.
 Het compensatiebeginsel de wettelijke basis biedt voor rechtszekerheid en maatwerk in voorzieningen, zoals dat nu al
in de Wmo verankerd is.
Verzoekt de Tweede Kamerleden:
In de participatiewet te verankeren dat:

Burgers het recht hebben op zelfstandigheid en eigen regie.

Maatwerk in ondersteuning geboden wordt op basis van het compensatiebeginsel.

De problemen en mogelijke oplossingen onafhankelijk, transparant en toetsbaar in beeld worden gebracht op basis
van de ICF-systematiek en dat de mogelijkheid van beroep bestaat bij de indicatiestelling.

Het recht op persoonsgebonden participatiebudget gegarandeerd en verbreed kan worden tot een integraal
participatiebudget.

De medezeggenschap en inspraak goed en integraal geregeld worden, bijvoorbeeld in een Wet Cliëntenparticipatie.

Cliënten zelfstandig een beroep kunnen doen op onafhankelijke cliëntondersteuning die los staat van de belangen van
gemeenten en aanbieders.
4.
Werken moet lonen
Constaterende dat:
 Meer mensen aan het werk helpen essentieel is bij het bevorderen van het meedoen in de samenleving en betaald
werk een goed middel kan zijn om armoede te bestrijden.
 Het dan wel moet gaan om kwaliteitsvolle passende banen tegen volwaardig loon, omdat door onzeker en slecht
betaald werk mensen weer snel terugvallen in de armoede.
Overwegende dat:
 Werken met behoud van uitkering alleen kan als tijdelijke leer-opstap naar een reguliere arbeidsovereenkomst.
 Als het nodig is dat voor meedoen de kosten van arbeid verlaagd worden, dat niet mag gebeuren door het wettelijk
minimumloon te verlagen, maar veeleer door een verandering aan te brengen in het bruto-nettotraject, zodat bij de
lagere loonschalen geen of minder belasting en sociale premies hoeven worden afgedragen. Daarmee worden voor de
werkgever de loonkosten lager en de administratieve last kleiner.
Verzoekt de Tweede Kamerleden:
 Te verhoeden dat de participatiewet mensen in een positie dwingt om, anders dan voor een korte leerperiode, te gaan
werken met behoud van uitkering of tegen een benedenmaatse beloning, zodat het nu al te grote aantal werkende
armen nog verder toeneemt.
 Te zorgen dat de participatiewet verankert dat er sprake is van minstens wettelijk minimumloon bij meedoen naar
vermogen.
5.
Re-integratiemiddelen blijven nodig
Constaterende dat:
 De grote kortingen op de WSW die voorzien waren in het wetsontwerp Werken naar Vermogen gehandhaafd blijven,
zij het gespreid over zes jaar.
 Net als voorzien was in de Wet Werken naar Vermogen een doelmatigheidskorting wordt doorgevoerd in de reintegratiemiddelen van gemeenten en UWV.
Overwegende dat:
 Participatie niet iets is dat per decreet voorgeschreven kan worden, maar vraagt om veel en blijvende inzet en
inspanning van burgers, maatschappelijke instellingen, bedrijven en overheden.
 Mensen met een uitkering of mensen met enigerlei handicap hun vertrouwen in eigen mogelijkheden moeten
versterken of herwinnen. Soms is daar begeleiding bij nodig.
 De raderen van de participatiewet binnen de kortste keren vastlopen als ze niet of onvoldoende gesmeerd worden.
 Voor een niet onaanzienlijk grote groep mensen die (al langer) aan de kant staan, het al een hele grote stap voorwaarts
is om mee te doen in vormen van vrijwilligerswerk.
 Vrijwilligerswerk daarbij niet ingezet, laat staan met drang en dwang opgelegd mag worden om de bezuinigingen in de
betaalde sector op te vangen.
Verzoekt de Tweede Kamerleden:
 Te zorgen voor voldoende mogelijkheden en middelen voor het meedoen van mensen met een uitkering of mensen
met enigerlei handicap.
 Te zorgen voor voldoende mogelijkheden en middelen voor het ontzorgen van bedrijven, zodat daar voldoende
‘meedoen’-plekken gecreëerd worden.
 Te zorgen voor het in stand blijven van voldoende werkplekken bij de Sociale Werkvoorziening, totdat er meer
duidelijkheid is over en meer zicht is op de bereidheid van werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking
daadwerkelijk in dienst te nemen,
 Te onderkennen dat het niet reëel is het beleid exclusief te richten op participatie in betaalde arbeid, omdat voor een
groep mensen dat perspectief – zeker op kortere termijn – niet aanwezig is door het ontbreken van persoonlijke
capaciteiten en competenties en/of het ontbreken van passende arbeid.
Tot zover enkele aspecten die naar het oordeel van de Sociale Alliantie aandacht verdienen bij de behandeling van de
begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Namens de Sociale Alliantie roep ik u op hieraan aandacht te schenken. We doen dit uit bezorgdheid over de toenemende
omvang van de armoede en de sociale uitsluiting in Nederland.
Met vriendelijke groet,
Jaap Smit
Voorzitter CNV
Voorzitter Sociale Alliantie
De Sociale Alliantie is een netwerk van meer dan zestig landelijke en provinciale organisaties die hun
krachten gebundeld hebben wat betreft de strijd tegen armoede en voor participatie. Op landelijke en
regionale bijeenkomsten worden regelmatig ervaringen uitgewisseld en voorstellen gedaan ter
verbetering van beleid en uitvoering op landelijk en lokaal niveau. Daarmee vormt de Sociale Alliantie
een schakel tussen het landelijke en het lokale beleid en is ze een vindplaats voor ervaringskennis die
overheden en uitvoeringsinstanties voeling doet houden met de dagelijkse werkelijkheid van
huishoudens en groepen burgers die rond moeten komen van een (te) laag inkomen.
Download