Hoofdstuk 3 Indonesië 2 Een ring van vuur. Tikkende tijdbommen en verstikkende modder. De Indonesische eilanden liggen in een ondiepe zee op het Sundaplat, één van de platen waar de aardkorst uit bestaat. Langs de buitenrand van de Indonesische archipel liggen de breukvlakken van een aantal platen. Archipel is een snoer van eilanden in de open zee. Verschuivingen langs die breukvlakken zijn verantwoordelijk voor verschijnselen zoals: vulkanisme, aardbevingen, troggen en gebergtevorming. Een tektonische plaat verschuift met de gemiddelde snelheid waarmee een teennagel groeit. Regelmatig bijknippen( verschuiven) en er is niets aan de had. Er zijn echter plekken op de aarde waar eeuwenlang niet geknipt is en waardoor er dan in één keer een flink stuk van af moet. Indonesië is zo’n plek. Elk jaar zijn er 500 tot 1000 middelgrote aardbevingen en wel 10 grote vulkaanuitbarstingen. Bij uitbarstingen komt as en lava vrij, maar wat is een lahar? Dat is een modderstroom die bij een vulkaanuitbarsting ontstaat als de kratermeer inscheurt, of als aale sneeuw op de bergtop ineens door de vrijgekomen hitte smelt. De brij van wter, vulkanische as en modder strort zich in een nietsontziende stroom naar beneden. De kans op lahar neemt door ontbossing spectaculair toe. Rijk aan delfstoffen in Indonesië grenzen maar liefst 4 aardkorstplaten aan elkaar. Geen wonder dat het land rijk is aan minerale grondstoffen zoals tin, koper, zwavel, nikkel, zilver en goud. In de buurt van aardplaten komen veel edelmetalen voor. Van de andere oorsprong zijn de fossiele energiebron waarvan het land rijk is. Deze delfstoffen zijn in een ver verleden ontstaan uit resten van planten en minuscule diertjes. Dit is omgezet in steenkool, aardolie en aardgas. 3 De zee bedreigt de mens. De brute kracht van een tsunami. Ontstaan van een tsunami is door dat de Euraziatische en de Indo-Australische platen dertig tot vijftig meter ten opzichte van elkaar verschuiven. De trillingen die daarbij vrijkomen duwt de massa water erboven om hoog. Doordat de voorzij van de golven bij nadering van de kust sterk wordt afgeremd begint de tsunami meestal terug te lopen. Door afnemende waterdiepte bij de kust wordt de golfsnelheid minder. De hoogte van de golven neemt toe. De zee als sluipmoordenaar. De zeespiegel stijgt ten opzichte van de kust, met alle gevolgen van dien voor de vele laaggelegen delta’s in Zuid-oost-Azië. Er is geen gebied op aarde waar zo veel mensen worden bedreigd als in dit gebied. Sommige geleerden zeggen dat het door de natuurlijke klimaatschommeling komt dit is verantwoordelijk voor het smelten van het poolijs en het uitzetten van het zeewater. Maar andere wetenschappers zeggen dat het komt door menselijke activiteiten die gepaard gaan met uitstoot van broeikasgassen, verantwoordelijk voor het optreden van een versterkt broeikaseffect. In deze eeuw zal het zeewater aanzienlijk hoger voor de kust staan en zullen extreme weertype – denk aan zware stormen en hoosbuien afgewisseld met extreme hitte en droogte- in Zuidoost- Azië vaker voorkomen. 4 De gordel van smaragd. Het tropisch regenwoudklimaat. De 13000 Indonesische eilanden liggen aan weerzijden van de evenaar en kennen daarom geen winter- en zomerseizoen. Elke dag om 6 uur de zon op en om 18.00 u de zon onder. Het tropisch regenwoudklimaat is het hele jaar warm en vochtig, in Indonesië je alleen maar tropische klimaten. Bacteriën en schimmels gedijen het goed in een warme, vochtige omgeving en dod bomen dan ook in een mum van tijd weg. Er zijn een aantal eilanden in het oosten die en savanneklimaat hebben, dat betekent een droge periode in de winter. Het moessonklimaat. In de tropische gebieden heb je droge en natte moesson. De vegetatie in een savannelandschap bestaat uit grasvlakten met boomgroepen. In een moessonklimaat is de regenval in de natte tijd zo groot dat de bodem het hele jaar vochtig genoeg is voor aaneengesloten bos. Zoals je weet wordt de windrichting strek bepaald door de ligging van hoge- en lagedrukgebieden. De droge moesson is in januari ( tijdens onze winter) en de natte moesson is in juli ( tijdens onze zomer). Het verschil tussen de droge en de natte tijd is in het noordwesten van Indonesië het kleinst en in het zuidoosten het grootst. De vegetatie. De oerwouden van Zuidoost-Azië kennen de grootste diversiteit van alle ecosystemen op aarde. In een tropisch bos tel je gemiddeld 200 soorten bomen op één hectare. Alleen in Indonesië groeien 3000 verschillende soorten. Hier komt in streken met het af-klimaat van nature het tropische regenwoud voor. Het lichte ( minder dichte) tropische woud komt voor in laaggelegen kuststreken vloedbossen( mangrove). 5 Het ene eiland is het andere niet. Grenzen trekken. Bij aardrijkskunde maken we onderscheid tussen een formele regio en een functionele regio. Een formele regio baken je af op basis van een of enkele samenhangende ruimtelijke kenmerken. Bijv. een landbouwgebied dat zich van andere gebieden onderscheidt omdat er alleen mais wordt verbouwd. Zo kun je Java indelen in formele regio’s op basis van de neerslag die er valt en Bali een formele regio op basis van geloof, het eiland is hindoeïstisch. Bij functionele regio zoek je naar ruimtelijke verband tussen verschillende activiteiten, bijv. tussen wonen en werken. Je gaat dan het woon- werkgebied van Jakarta bepalen door uit te zoeken waar al die scootertjes met forensen vandaan komen. Absolute en relatieve ligging. Indonesië bestaat uit 13000 kleine en grotere eilanden. Een snoer van eilanden in open zee noem je een archipel. Een dergelijk landschap ligt vaak aan de rand van een plaat en bestaat uit vulkanische eilanden. Indonesische archipel ligt in ondiepe zee op het Sundaplat tussen 75 graden OL en 142 graden OL, dan beschrijf je de absolute ligging. Vertel je dat de archipel voor de handel een gunstige strategische positie inneemt tussen India en China, dan heb je het over5 de relatieve ligging. Je doet uitspraken over de ligging van een gebied ten opzichte van andere gebieden. De rol van de zee in de archipel. Een archipelstaat kent daarom een veel sterkere beïnvloeding van buitenaf. De zee bevorderde de handel met India, China, de Arabische landen en Europa. In spoor van de handel kwamen religies als hindoeïsme, islam en christendom naar het eilandrijk. 6 Demografie: wie, waar en met hoeveel? De bevolkingsdichtheid. In omvang en inwonerstal is Indonesië verreweg hete grootste land van de 11 staten van Zuidoost-Azië. De bevolkingsdichtheid is gemiddelde van 114 inwoners per vierkante kilometer niet echt hoog, maar zoals je weet moet je niet altijd op een gemiddelde blindvaren. Java en Bali boffen de grond is een vruchtbare vulkanische bodem en de beschikbaarheid van veel water maakt intensieve rijstbouw mogelijk , soms wel 3 oogsten per jaar. De natuurlijke bevolkingsgroei. Sinds de onafhankelijkheid is het Indonesische sterftecijfer aanzienlijk gedaald. Betere voeding, betere medische voorzieningen, betrer drinkwater en riolering zijn hiervoor verantwoordelijk. De bevolking is gegroeid met nu 217 miljoen inwoners. In de jaren 70 was de natuurlijke bevolkingsgroei 24% per jaar, nu nog 13%. Dit is hoog vergeleken met Nederland( 5%) maar lag vergeleken met sommige Afrikaanse landen. De effecten van de geboorte beperkende maatregel kun je aflezen in het bevolkingsdiagram. De family planning is niet alleen te danken aan goede voorlichting en beschikbaarheid van anticonceptiemiddelen en gezondheid. Ook belangrijk: afname van de armoede Het verbeterde onderwijs, vooral meisjes De toegenomen verstedelijking Je heb wel regionale verschillen. Je weet dat er een verband bestaat tussen de mate van economische ontwikkelingen en de positie die een land inneemt in de demografisch transitiemodel. Toch hebben de rijkere buurlanden Maleisië en de Filipijnen hogere geboortecijfers , dit komt omdat daar de islam en het katholicisme een sterke invloed hebben. De één blijft , en de ander gaat. Bij sociale bevolkingsgroei kun je onderscheid maken tussen binnenlandse en buitenlandse migratie. Voor beide migratiestromen geldt dat er sprake is van selectieve migratie. Maleisië is in trek bij legale en illegale Indonesische arbeidsmigranten omdat: Het een buurland is, dus relatief dichtbij; Het relatief welvarend is; Er vraag naar ongeschoolde arbeidskrachten is; Taal en religie vertrouwd zijn ( Bahasa Indonesia en Bahasa Malayu verhouden zich als Nederlands tot Vlaams) 7 Economie: wie doet wat voor de kost? Armoede of welvaart. Patroon van welvaart in Indonesië, dan kijk je naar de volgende zaken: Het bnp per hoofd in vergelijking met dat van andere landen. Het brp ( bruto regionaal product) per hoofd. Je vergelijkt dan provincies op Java met provincies op Kalimantan en je bekijkt hoe hun brp zich verhoudt tot heet nationaal bnp per hoofd. De verdeling van de beroepsbevolking en de verschuiving daarin ten opzichte van andere landen. Rijkeland werken minder mensen in de landbouw, meer in formele dienstsector. De samenstelling van het import /exportpakket van Indonesië. Indonesië importeert vooral grondstoffen of exporteert het juist veel, vergeleken met andere landen. De handelsbalans. Is de waarde van de export van Indonesische goederen en diensten groter dan de import. De betalingsbalans. De uitkomst van zo’n onderzoek zegt iets over de economische positie van Indonesië in de wereld. Maar het zegt nog weinig over de regionale verschillen binnen Indonesië. Indonesië als geheel. Ongeveer de helft van de beroepsbevolking in Indonesië werkt nog in de landbouw, maar de sector draagt slecht 15% bij aan het bnp. De industrie groeit en er ontwikkelt zich een moderne dienstsector. Vanaf 1975 is Indonesië economisch gegroeid en vanaf 1997 vertoont dit haperingen. Volgens de wereldbank is Indonesië inmiddels gepromoveerd van armste ontwikkelingslanden tot lagere- middeninkomenslanden. Het is nog de vraag of Indonesië van de periferie naar de semiperiferie is verschoven. Indonesië flinke stappen gezet op de VN-welzijnsindex: Verder daling van de extreme armoede De toegang tot basisvoorzieningen verbetert De sociale ongelijkheid neemt af Dit komt door verbetering van democratische gehalte van het politieke stelsel. Door vrije verkiezingen worden besturen gedwongen voor te zorgen dat publieke diensten ten goed komen aan alle lagen van de bevolking. Indonesië in regio’s. Het valt op dat er tussen de districten flinke verschillen voorkomen. Er dus op alle niveaus sprake van regionale ongelijkheid. Als je alles op een rijtje zet heeft Indonesië zeker vooruitgang geboekt, maar het nog te vroeg om het land tot semiperiferie te rekenen. Te veel gebieden en mensen in Indonesië delen nog niet of onvoldoende mee in de groei van het bnp. 8 Cultuur en cultuurverschillen. Een mozaïek van culturen. Culturele gebiedskenmerken van Indonesië: Etnische verschillen: Indonesië telt meer dan 300 verschillende etnische groeperingen. Je hebt Maleisisch mensen, Milanees mensen en de Papoea’s Verschillen in sociale organisatie. Binnen Indonesië varieert de sociale organisatie van groepen enorm. Samenleving met rangen en standen zoals in voormalige vorstendom op Bali en Java. Je gebruikt een andere taal als je =met iemand spreek die hoger of lager op de maatschappelijke ladder is dan jezelf. Taalkundige verschillen. In Indonesië worden meer dan 250 talen gesproken. De invoering van de nationale taal, het Bahasa Indonisia moet onderlinge communicatie verbeteren en voor meer eenheid zorgen. Religieuze verschillen. In Indonesië wonen 200 miljoen moslims, miljoenen christenen, boeddhisten en hindoes. Ook zijn er nog aanhangers van natuurgodsdiensten (animisme) of van ‘agama jawa’ een typisch Javaanse mengeling van animistische, hindoeïstische en boeddhistische geloofsuitingen. Relatieve afstand en culturele diversiteit De lokale omstandigheden bepalen de uiteindelijke vorm van de cultuur. Sommige kuststroken hadden contact met elkaar en andere niet. De geïsoleerde volkeren in de bergachtige binnenlanden en diep in de oerwouden ontwikkelden een cultuur die sterk verschilde van de volkeren aan de kust. Je ziet dan hoe ontoegankelijker een gebied, hoe groter de culturele diversiteit. In slecht begaande gebieden komen meer verschillende talen voor dan in de ontsloten delen van Java. De grote relatieve afstanden( reliëf en water) veroorzaakten dus een grote culturele diversiteit. 9 Binnenlandse migratie: verstedelijking en transmigratie. Verstedelijking. Net als heel Zuidoost-Azië kent ook Indonesië een hoog urbanisatietempo. Daardoor is in korte tijd de urbanisatiegraad opgelopen tot 40%. Dat is in de steden goed te zien: Overal ontstaan uniforme stedelijke landschappen, steden gaan meer westers uitzien. Dat geldt vooral voor de stadscentra( CBD= Central Business District/zakencentrum) en de toeristenplaatsen met hun hoge hotels. De modernisering van de steden vindt plaats met een snelheid en omvang sie zijn gelijke niet kent. Het Indonesische verstedelijkingsbeleid streeft dit bewust na, alles moet wijken voor de economische groei. Door de luchtverontreiniging is zo’n stad letterlijk ‘adembenemend’. De prijs van de welvaart in termen van milieuverontreiniging is hoog, maar de Indonesiërs zijn blijkbaar bereid die te betalen. De overbevolking zie je aan de uitgestrekte slums( slumvorming is de ongeplande bouw van krotten in en rondom steden), de overbelaste infrastructuur en de uitdijende informele sector. De gemeente Jakarta gaf in het verleden alleen woonvergunningen af aan mensen met een baan. Het gevolg was dat de illegale kampongs( krottenwijken) nog harder gingen groeien. Jakarta: een primate city? Jakarta is sinds de 19e eeuw enorm uitgebreid. Sinds 1990 is het gegroeid van 15 naar 20 miljoen mensen en men verwacht in 2010 de teller zal staan op 30 miljoen mensen. In de stedelijke hiërarchie is Jakarta in Indonesië de onbetwiste nummer 1, toch is het voor Zuidoost-Aziatische begrippen niet dominante primate city. Op Java liggen meerdere grote steden zoals Banadung, Semarang en Surabaya waardoor het stedelijk netwerk er evenwichtiger uitziet dan in de meeste buurlanden. Transmigratie. De Indonesische overheid heeft jarenlang geprobeerd overbevolkte eilanden Java,Madura en Bali te ontlasten door mensen over te hevelen naar dunbevolkte streken zoals de Molukken, Sulawesi, Sumatra, Kalimantan en Irian Jaya. Dit beleid wordt transmigratie genoemd. De oorzaken hiervoor zijn: De arme tropische bodems waren binnen enkele jaren volledig uitgeput. De helft van de migranten kwam nooit boven hete bestaansminimum uit. Veel Javanen hadden last van heimwee, ze zijn gehecht aan hun geboortegrond. Vele keerden terug naar huis, ze waren niet meer welkom in hun eigen dorp en moesten migreren naar de stad. Er waren conflicten met de oorspronkelijke bevolking, ze wilden hun land niet afgeven en hadden een andere culturele achtergrond. Duizenden mensen zijn door een oorlog gedood en in 2001 is het transmigratieprogramma stop gezet. 10 De economisch geografische ontwikkeling sinds 1980. Globalisering en de primaire sector. Sinds 1980 is de invloed van de globalisering in delen van Indonesië goed merkbaar. Bedrijven zijn geïnteresseerd in de natuurlijke rijkdommen van het land en willen graag gebruik maken van de lage lonen. Een overzicht: Sinds jaren 70 houden de bosbouw rn mijnbouw van Indonesië uitverkoop op de wereldmarkt. Hout, aardgas en aardolie vliegen het land uit. Tegenwoordig probeert de overheid aan verkoop van hout te verdienen, wanneer je op deze manier de waarde van je export verhoogt, spreek je van exportvalorisatie. De landbouw is in sommige plattelandsgebieden verbeterd door de toepassing van moderne kennis. Karbouwen worden vervangen door kleine Japanse tractoren, het traditionele zaaigoed maakt plaats voor hoogwaardige zaden en onkruid wied je niet maar gebruik je bestrijdingsmiddelen. De overgang van traditionele naar een meer moderne landbouw noem je agrarische transitie. Je krijgt een 2 deling, grote commerciële boeren en kleine boeren die het niet kunnen bijbenen. De import van goedkope rijst( liberalisering van de markt heet dat in globaliseringstaal) betekent vaak nekslag voor zijn bedrijf. Gevolg uitstoot van mensen uit bouwsector, in sommige plattelandsgebieden treedt zelfs deagrarisatie op. Ook plantagebouw neemt een grote vlucht. Het gaat hier om grootschalige bedrijven en oerwouden worden in hoog tempo gekapt voor nieuwe aanplant. Globalisering en de secundaire sector. Door zelf eindproducten te gaan maken in plaats van te importeren, kunnen ontwikkelingslanden ontsnappen aan de ruilvoetverslechtering. Ook Indonesië startte een beleid van importsubstitutie, maar ze blijven afhankelijk van de technologie van het westen, er werd weinig verkocht omdat de binnenlandse koopkracht te gering was. Enkele landen in Azië pakten de industrialisatie anders aan, zij voerden het beleid van exportgerichte industrialisatie. Daarbij probeer je zoveel mogelijk producten te vervaardigen die in rijke landen verkocht worden, dit gebeurd vaak door multinationals. Lokkertjes voor de MNO’s zijn: Belastingvrije invoer van grondstoffen en uitvoer van eindproduct Goedkope grond, gebouwen en havenfaciliteiten Geen of weinig belasting op winsten Goekope arbeidskrachten Geen of gemuilkorfde vakbonden. Die faciliteiten gelden vooral in zogenaamde EPZ’s: Export Processing Zones. Indonesië heeft EPZ’s gesticht bij havens of luchthavens waar multinationals zich exclusief kunnen vestigen. Grote kans is dat jouw schoenen of auto in Indonesië in elkaar is geassembleerd( in elkaar zetten), de koopkracht stijgt en de groeiende vraag stimuleert de interne markt, waardoor er een zekere ontwikkeling in de regio op gang komt. Globalisering en de tertiaire sector. Door de globalisering komt een moderne dienstverlenende sector van de grond. Denk aan toerisme( hotels), financiële en juridische dienstverlening( banken en advocatenkantoren) en marketing ( reclamebureaus). Deze activiteiten worden meestal met buitenlandse kapitaal opgezet. 11 De plaats van Indonesië in de wereldeconomie. Het model van de Vliegende Ganzen. Taiwan, Japan en Hongkong waren de eerste landen die hun productie verplaatsten naar Zuidoost-Azië, dat deden ze op basis van goedkope krachten. Europese en Amerikaanse bedrijven volgden dit voorbeeld. In het model van Vliegende Ganzen kun je zien dat elk land een hoger industriepeil probeert te bereiken, door goederen te produceren waardoor het een comparatief voordeel heeft ten opzichte van andere landen. Zwakker ontwikkelde landen proberen hun achterstand in te halen, terwijl de laatstgenoemde landen opschuiven naar een hoger ontwikkelingspeil. Hierbij gaan de teruggang en het verval van een industrietak in het ene land gepaard met de opkomst van hetzelfde activiteit in een ander land. De plaats van Indonesië in de wereldeconomie. Bijna alle landen van Zuidoost-Azië proberen de export van artikelen te ontwikkelen( exportgerichtheid) en hierdoor buitenlands kapitaal aan te trekken. Indonesië hoort eerder tot de periferie dan de semiperiferie. Dat zie aan de volgende dingen: De samenstelling van hete exportpakket. De export van grondstoffen is steeds groter dan die van eindproducten. Toch is Indonesië op weg naar een gemengde economie. Dat betekent dat geen enkele economische sector meer dan 50% van het exportpakket voor zijn rekening neemt. In Indonesië is nog geen sprake van een wat bredere middenklasse die de economie aanjaagt. Door koopkracht middengroep stijgt vraag en groeit de binnenlandse markt en dat schep banen. Het bnp per hoofd is nog laag en te veel gebieden dien nog niet mee inde internationale economie. Ze missen de aansluiting, er is sprake van fragmentarische modernisering. De huidige werving van de Indonesische economie met de wereldmarkt betekent een voorzetting van een oud patroon dat al uit de koloniale tijd stamt. Ook toen was er sprake van centrum-periferieverhoudingen, Indonesische economie was in dienst van de Nederlandse economie. Alleen heeft Japan binnen dit centrum –periferiemodel de rol van Nederland overgenomen. Japan en er al, komt China ook? Vanaf 1960 is de Japanse invloed groot en dringt Indonesische economie binnen door bedrijven over te nemen, joint ventures op te zetten en grote bouwprojecten te klaren. Indonesië biedt Japan een omvangrijke afzetmarkt en een goedkope arbeidsmarkt, ook verliest Indonesië steeds meer terrein aan China als vestigingsplaats voor arbeidsintensieve industrieën. De verklaring hiervoor het model van de Vliegen Ganzen, Chinese arbeider is beried voor een nog lager loon te gaan werken dan de gemiddelde Indonesiër. Gelukkig wordt China voor Indonesië ook steeds belangrijker als afzetgebied. 12 Globalisering binnen Indonesië Globalisering en centrum-periferie binnen Indonesië. De centrum-periferietegenstellingen binnen Indonesië zijn de laatste jaren alleen maar toegenomen en dit heeft te maken met de manier waarop de globalisering verloopt. In de buitengebieden zijn de lokale bevolkingsgroepen in economisch opzicht nog op zichzelf op op hun directe omgeving aangewezen( lokale oriëntatie). Java en Sumatra zijn gunstige vestigingsgebieden voor multinationals, gevolg min of meer geïsoleerde gebieden zich anders ontwikkelen dan de regio’s met veel externe contacten. Deze gebieden kennen een wat meer mondiale oriëntatie. Zo komen hier de westerse opvattingen en westerse manier van leven dit gebied binnen. De regionale verschillen blijken uit de positie in het demografische transtitiemodel, de urbanisatiegraad, het urbanisatietempo, de opbouw van de verstedelijk netwerk, de ( internationale) arbeidsmigratie( gastarbeider), het bnp oer hoofd, de bestaanswijzen en de verdeling van beroepsbevolking. Kortom wel of niet meedoen aan de globalisering raakt de samenleving tot het bot. De kwaliteit van het bestuur. Indonesië behoort tot de meest corrupte staten te wereld, met recht een soft state noemen. Voor alles moet smeergeld betaald worden bv. Rijbewijs, bouwvergunning, een baan. De kwaliteit van het bestuur is belangrijker dan voor de ontwikkeling van een land dan de rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen. Hopelijk neemt door de democratisering van het bestuur het zicht en de controle op de besteding van de overheidsgelden toe. Als de basisvoorzieningen voortaan betaald moeten worden uit de opbrengsten van de natuurlijke hulpbronnen uit eigen regio, is een regio met geen of weinig hulpbronnen de klos. 13 Ontbossing: kan ik even vangen? Ontbossing: de economische dimensie. De globalisatie zorgt ervoor dat de natuurlijke hulpbronnen worden ingezet, de keerzijde is dat het milieu ernstig en soms , zoals bij het kappen van tropisch regenwoud, onherstelbaar wordt aangetast. Je kunt naar ontbossing kijken vanuit 2 dimensies: Vanuit het economische dimensie. Welke partijen zijn betrokken bij ontbossing? Wat zijn hun belangen? Wat levert het hun op? En wat levert het de lokale bevolking op? Vanuit een ecologische dimensie. Wat zijn de gevolgen van die ontbossing voor het milieu? Welke mensen hebben daar vooral last van? Ontbossing op lokale niveau. 2 partijen zijn betrokken op lokaal niveau bij ontbossing: Inheemse volkeren in de buitengebieden die aan zwerflandbouw doen. Deze extensieve vorm van landbouw wordt ook wel ladangbouw genoemd. Ze branden steeds een ander stuk bos af om dienst te doen als tijdelijke akker .De as van planten en bomen is de natuurlijke mest voor droge rijst en mais in het regenrijke westen en voor knolgewassen in het drogere oosten. Na 2 jaar trekken ze verder en de akker blijven 10 jaar lang braak liggen, op deze manier vind er geen uitputting plaats. Er is sprake van duurzame bosbouw. Het groeiende aantal sedentaire boeren. Door de leger transmigranten zorgt ervoor chronische ‘landhonger’ onder de kleine boeren. Ze willen permanente akkers aanleggen ze gebruiken vaak hout als brandstof, de regering heeft subsidies op energie afgeschaft en mensen gebruiken weer houtskool . in dit geval is er geen sprake van bosbouw maar van ontbossing. Ontbossing op nationaal en internationaal niveau. Ook zijn naast de lokale bevolking ook nog binnen- en buitenlandse partijen betrokken bij de ontbossing: De commerciële houtkap voor de houtverwerkende industrie en de houtskoolfabrieken. Corrupte bestuurders verlenen vaak houtconcessies aan buitenlandse ondernemingen. Daarbij vullen ze hun eigen zakken, men schat dat 70% van het bos illegaal wordt gekapt. Mijnbouw in dagbouw. Dit soort mijnen zullen een oppervlakte van bijna 1 miljoen hectare tropische oerwoud vernietigen om er open groeves aan te leggen. Dit landschap wordt aangetast en het lijkt op een maanlandschap. Projectontwikkelaars( grondmakelaars, wegenbouwers, landbouwondernemingen). Alles moet wijken voor aanleg wegen, plantages, garnalenkwekerijen en toeristenresorts. De bijdrage aan de handelsbalans. Indonesië is één van de grootste exporteur van tropisch hardhout, export hout en houtproducten bedraagt 10% bij aan het bnp. Helaas lekt het grootste deel van het geld weg naar het buitenland, veel grote houtkapbedrijven zijn in buitenlandse handen. Ontbossing is een goed voorbeeld van hoe een gebied in de periferie wordt opgenomen in het wereldsysteem, maar zelf nauwelijks van profiteert. 14 Ontbossing: dag boom, dag bodem, dag vis! Van bosbouw naar roofbouw. Nu nog bestaat 50% van Indonesië uit woud. Tegen bedreiging van buitenaf heeft het oerwoud echter minder verweer, de draagkracht wordt dan snel overschreden en het systeem raakt uit zijn evenwicht. Een daling van de biodiversiteit is het gevolg. De gevolgen van roofbouw voor de natuur. In het algemeen leidt grootschalige ontbossing tot: Een verstoorde waterbalans. In het gebergte leidt dit tot aardverschuivingen en stroomafwaarts tot overstromingen en verdroging. In droge tijd is er weinig water om rijstvelden te bevloeien, in natte tijden os de piekafvoer zo hoog dat alles overstroomt en wegrot. Door verwerking van hout tot papierpulp en kunstvezel wordt veel water vervuild en is er weinig schoon irrigatiewater beschikbaar. Door giftige stoffen is er een ondragelijke stank boven het land en mensen krijgen last van huisaandoeningen. Een verlaging van de biodiversiteit. De oerwouden van Zuidoost-Azië kennen de hoogste soortenrijkdom ( biodiversiteit) van alle ecosystemen op de hele wereld. Door de ontbossing komt hier snel verandering in, tal van dieren lopen verdwaasd en verweesd rond tussen de smeulende resten van wat eens hun leefomgeving was. Afname van de kwaliteit van de bodems( landdegradatie) , door de ontbossing stroomt het water naar beneden en neemt de toplaag van de bodem mee ( versnelde bodemerosie). Hierdoor verdwijnt de kostbare landbouwgrond, door enorm hoeveelheden slib wordt stroomafwaarts het kustwater zo troebel, dat koraalriffen worden aangetast en viskwekerijen vernietigd. Door het kappen van mangrovebossen( vloedbossen) wordt de kracht van een eventuele tsunami niet meer gebroken en krijgen de malariamuggen in de achtergebleven poelen meer kans. Luchtverontreiniging, door de verbranding van afvalhout komt fijn stof- en asdeeltjes kilometers hoog in de lucht en vervuilen een enorm gebied. De maatschappelijk gevolgen van roofbouw. Door de ontbossing wordt de leefgebied van Indonesiërs steeds kleiner en worden de braakperiodes van de akkers korter. Hierdoor ontaardt de ladangbouw in roofbouw, steeds meer inheemse volken geven hun traditionele leven in het bos op. Mondiaal ontstaat er ook problemen, een onderzoek in 2006 heeft uitgewezen dat Indonesië ongeveer een tiende van de mondiale uitstoot aan CO2 voor zijn rekening neemt. Dit komt door: droogleggen, kappen en deels verbranden van bossen in veengebieden. De bosbranden veroorzaken een ongekende rookproductie en niet alleen Indonesië heeft er last van maar ook buurlanden Maleisië en Singapore. Dat verbranden heeft een zeer schadelijke luchtverontreiniging tot gevolg. 15 Mogelijk oplossing Eerst groeien en dan pas milieu. De overheid van Indonesië geeft eerst voorrang aan economische groei en neemt de milieu problemen op de koop toe. De aanpak van de ontbossing en de lucht-, water-, bodemverontreiniging is niet eenvoudig. De belangen van verschillende partijen staat haaks op elkaar. Een opsomming: De onverschilligheid van de boeren tegenover het milieu, of hun gebrek aan kennis om het anders aan te pakken. Het eigenbelang van grootgrondbezitters en bedrijven De explosieve bevolkingsgroei Het verschijnsel van een soft state( een staat met weinig bestuurlijke kracht en een zwakke wethandhaving) De ruimtelijke afwenteling van milieuproblemen door de centrumlanden. Illegale ontbossing wordt gefinancierd en georganiseerd in nauwe samenwerking met corrupte regeringsambtenaren die geld aanpakken om een oogje dicht te doen, dit hangt samen met de armoede in de buitengebieden, waardoor mensen gedwongen zijn snel geld te pakken wanneer de kans zich voor doet. Houtmaffia zijn nog brutaler, ze vermoorden je zelfs als je hen als natuurbeschermer te veel voor de voeten loopt. Milieubeheer van overheden: een kentering? Overheid van Indonesië heeft een aantal internationale milieuakkoorden getekend om de biodiversiteit te behouden en de wetlands( moerasgebieden) te beschermen. Zo mogen jonge bomen niet gekapt of beschadigd worden en is een verplichting tot herbebossing. De overheid neemt in principe geen harde maatregel tegen bedrijven die zich hier niet aanhouden. Een kenmerkend antwoord voor een soft state, er zijn wel wetten en regels, maar de naleving ervan wordt niet of nauwelijks gecontroleerd. Die zelfde overheid doet ook nauwelijks iets aan hazardmanagement, dit is een planmatige vorm risico’s in kaart te brengen, structurele voorzorgsmaatregelen te treffen en rampenplannen te oefenen. Overstromingen en aardverschuivingen worden te veel als incidenten afgedaan. De milieubeweging: een nieuwe strategie? Lokale milieubewegingen zijn nog erg zwak door gebrek aan geld, technische middelen en democratische rechten. Er is hulp van internationale milieugroepen, ook uit hun veranderde strategie blijkt invloed van de globalisering. Internationale milieuorganisaties pakken multinationals aan die problemen veroorzaken. Onder druk van de publieke opinie, lees de westerse consument, ondertekenen steeds meer industriële bedrijven, winkelketens en grote banken en intentieverklaring om alleen duurzame bosbouw te bedrijven. 16 De positie van de Chinezen Van koelie tot grootverdiener De Chinese emigranten zijn harde werkers en in de 19e eeuw werden ze gebruikt als koelies( sjouwers) voor de kolonies . Chinezen passen zich gemakkelijk aan en bouwen een eigen sociale en economisch netwerk op. Hierdoor heeft de gemiddelde Chinees gemakkelijker toegang tot krediet dan de meeste autochtone inwoners. Voor een handelsminderheid zoals de Chinezen is dat uiteraard zeer belangrijk. Chinezen blijven tot de dag van vandaag een etnische en culturele minderheid in Indonesië. Jaloezie of cultuurverschil? in moeilijke tijden is de Chinese minderheid al snel de zondebok. De agressie wordt vaak gevoed door afgunst, Chinese minderheid zijn gemiddeld rijker dan de Indonesiër. De vijandigheden uiten zich in discriminatie, valse beschuldigingen, brandstichting, geweldpleging, verkrachtingen en lynchpartijen. Chinezen durven niet meer toe te geven dat ze van Chinese afkomst zijn en nemen de Maleisische namen aan, ze hebben geen zin in discriminatie. Integratie of assimilatie? De mate van integratie en assimilatie van de Chinese minderheid verschilt van land tot land in Zuidoost-Azië. Bij integratie maak je deel uit van de nieuwe samenleving, maar blijf als minderheid herkenbaar. Bij assimilatie gaat de aanpassing zo ver, dat je op gaat in de samenleving. Na de val van Soeharto durven de Chinezen weer eigen identiteit te laten zien, in een democratie krijgen minderheden meer ruimte dan onder een dictatuur. Een baan op een universiteit of een hoge post in het leger of bij de politie zit voor de Chinezen er niet in. De Chinezen blijven een minderheid, economisch sterk maar politiek onmachtig. 17 Territoriale conflicten: ruzie Leve Aceh en Indonesië weg ermee! Aceh wil zich los maken van Indonesië en er wordt gevochten hiervoor, in 2005 is een tijdelijk vredesakkoord gesloten tussen de opstandelingen en het Indonesische leger. Hoe het akkoord stand houd is de vraag Aceh wil zich al heel lang los maken van Indonesië ( separatisme), het gebied voelt zich etnisch, religieus en cultureel niet verbonden met de rest van Indonesië. Bovendien is Aceh het beu dat de winsten van de oliewinning naar Jakarta stromen, zonder dat er iets terug komt. Alle Javanen op Kalimantan moeten wegwezen! Regelmatig zijn er botsingen tussen de Javaanse transmigranten van weleer en de oorspronkelijke bevolking. De spanningen hebben te maken met de etnische en culture verschillen tussen de diverse bevolkingsgroepen. De rivaliteit nam sterk toe toen Jakarta zich meer met het gebied ging bemoeien, door javanisering probeerde de overheid de volkeren in de buitengebieden onder te brengen in de culturele hoofdstroom van het land. Wij regelen onze zaakjes zelf wel, we staan pal voor onze territoriale integriteit. Valt de staat Indonesië uiteen? Die etnische, culturele en religieuze verschillen aan de ene kant en het verleis van bestaansmiddeleln door de minderheden aan de andere kant drijven Indonesië uiteen; ze werken als centrifugale krachten. Aceh en het zuiden van Kalimanten staan niet alleen in hun strijd tegen Jakarta, ook op de Molukken en in Irian Jaya spelen soortgelijke territoriale conflicten. Hoe verder van Jakarta, hoe sterker de werking van de centrifugale krachten. 18 Territotiale conflicten: op zoek naar samenhorigheid? Lijk op mijn ik schiet! De laatste jaren legaliseert de overheid hard ingrijpen tegen separatisten door te verwijzen naar de internationale ‘War on Terror’, naast militaire dwang gebruikt het centrale gezag ook andere samenbindende( centripetale) krachten. Zo heeft de overheid de onderlinge communicatie in archipel verbeterd door een soort ‘algemeen beschaafd Indonesisch’ het Bahasa Indonesia, als nationale taal in te voeren. Dit proces waarbij geprobeerd wordt een nationale eenheid en identiteit te smeden of te forceren noem je nation building( natievorming). Door transmigranten naar buitengebieden te sturen hopen de overheid beter controle te krijgen. De nieuwkomers moeten fungeren als zendmasten voor de dominante cultuur. Mensen moesten verplicht naar permanente nederzettingen gaan wonen en naar school om het Bahasa Indonesia te leren, hiervoor kregen ze gratis gezondheidzorg. Jakarta is er achter dat het niet zo werk en het transmigratieprogramma is in 2001 gestopt. Op zoek naar nieuwe lijm. Jakarta kiest nu voor om tegemoet te komen aan de roep om meer regionale autonomie, de overheid hoopt separatisme in de kiem te smoren door mensen zelf meer dingen in hun regio te laten doen. Daartoe heeft de regering een programma van decentralisatie van het bestuur opgestart. Regionale, provinciale en districtsbestuurders krijgen meer bevoegdheden om alledaagse zaken zelf te regelen. Voorstanders van de decentralisatie beweren dat het de democratie vergroot als je meer mensen betrekt bij het maken van beleid. Tegenstanders van politieke decentralisatie zijn bang dat de corruptie alleen maar zal toenemen. Temeer omdat er lokaal en regionaal onvoldoende bekwame mensen zijn om de overheidstaken van de centrale regering over te nemen. Je begrijpt dat de sociale ongelijkheid verder toeneemt. 19 Fundamentalisme en de staat. Scheiding van kerk en staat. Indonesië is het grootste islamitische land ter wereld, de moslims ( overwegend soennieten) vormen echter geen homogene groep. In het land leven ook diverse religieuze minderheden, Indonesië is een seculiere staat, wat betekent dat staat en godsdienst van elkaar gescheiden zijn. Fundamentalisme en politieke islam. Eeuwenlang is de Indonesische vorm van de islam een gematigde en tolerante stroming geweest. Ontwikkelingen binnen de wereldwijde islamitische gemeenschap raken ook de moslims in Indonesië. De politieke stabiliteit van Indonesië staat niet alleen door etnische conflicten en culturele verscheidenheid onder druk, maar nu ook door de opkomst van de politieke islam. Dit moslimfundamentalisme probeert terug te grijpen op de geïdealiseerd verleden met strenge tradities. Vaak is dit een reactie op de snelle economische ontwikkeling en modernisering( amerikanisering), waarbij in hun ogen geloof en traditie in de knel komen. Bovendien is de laatste jaren de regionale en sociale ongelijkheid sterk toegenomen. Religieuze conflicten hangen samen met grote verschillen in welvaart, armoede en uitzichtloosheid zijn vaak een voedingsbodem voor de fundamentalisten niet het antwoord op de problemen van arme mensen. ‘War on Terror’ en het leger. De verbinding van de politieke islam met internationale terroristische netwerken leidt ook in Indonesië tot scherpe politieke conflicten. Toen de ‘War on Terror’ de Indonesische overheid dwong om kleur te bekennen door harder in te grijpen en van sommige mensen de banden met Al Qaida na te gaan, reageren radicale bewegingen met bomaanslagen op westerse symbolen zoals disco’s, bars, lingeriezaken en ambassades. Toen de militaire dictatuur van Soeharto in 1998 werd vervangen door een meer democratisch bewind, leek de rol van het leger uitgespeeld. De territoriale conflicten en de ‘War on Terror’ verschaffen hoge militairen echter een alibi om voorlopig hun positie in het centrum van het politieke en economische leven aan te houden. In een corrupt land als Indonesië is dat een lucratieve positie. 20 De rol van de ASEAN Indonesië speelt centrale rol binnen de ASEAN. Tijdens de Vietnamese oorlog( 1946-1975) richtten de niet-communistische staten van Zuidoost-Azië het samenwerkingsverband Association of South-East Asian Nations (ASEAN) op. De staten wilden tijdens de koude oorlog niet vermalen worden tussen het kapitalistische westen en het communistische Oosten(Sovjetunie en China) en zelf een stevig politieke en economisch blok vormen. ASEAN is nooit goed uit de verf gekomen, de landen zijn eigenlijk alleen maar concurrenten van elkaar. Indonesië heeft door zijn omvang en centrale ligging altijd een belangrijke rol gespeeld in de ASEAN. Internationale conflicten In politieke opzicht speelt de ASEAN soms een rol bij de vreedzame afwikkeling van geschillen tussen landen. Zo probeert ASEAN te bemiddelen bij grensoverschrijdende milieuproblemen( bosbranden, vervuiling van internationale rivieren) . Ook probeert de organisatie een internationaal hazardmanagement op te zetten. Bij dit laatste kun je denken aan het opzetten van een waarschuwingssysteem voor tsunami´s. Een opsomming: Als je met een boot door de Straat Malakka vaart, loop je de kans geënterd te worden door Maleisische of Indonesische piraten. Je begrijpt dat een onveilig gebied onmiddellijk investeerders afschrikt. De corridor op Oost-Timor, tussen deze jonge staat en zijn enclave op West-Timor vormt een bron van onrust. De ruzie tussen Oost-Timor en Australia over de territoriale wateren. De positie van legale en illegale Indonesische arbeiders in andere landen van Zuidoost-Azië. De toekomst zal uitwijzen of ASEAN uitgroeit tot een krachtig politiek en economisch machtsblok in Zuidoost-Azië, dat kan wedijveren met de grote spelers op het wereldtoneel. Van ASEAN naar Oost-Aziatische Unie? Toenemende economische vervlechting vind plaats tussen ASEAN en andere landen in de wijdere omgeving. Zuidoost-Azië wordt in gesloten door China en India en probeert daarom samen te werken met hen. Sinds 1997 zitten China, Japan en Zuid-Korea bij ASEAN en heet het ASEAN+ 3, vanaf 2005 zitten India, Australië en Nieuw-Zeeland er ook bij ASEAN+ 6 of zelfs van de Oost-Aziatische Gemeenschap. Verschillen tussen de economische sterksten en zwaksten leden zijn vele malen groter dan binnen de EU. De bereidheid om de kloof te dichten ontbreekt. Eerst zal de ASEAN in eigen huis alles op orde moeten hebben en het invoeren van Good Governance in haar in lidstaten moet daarbij hoog op de agenda staan.