H2: Bacteriën die binnendringen via de maagdarmtractus

advertisement
H2: Bacteriën die binnendringen via de maagdarmtractus
Beschrijf vertrekkend vanuit de virulentiefactoren en epidemiologie van de bacterie de
pathogenese en ziektebeelden typisch voor infecties door de volgende bacteriën en geef kort
diagnose en behandeling:
E. coli
V cholerae
Campylobacter
H pylori
C difficile
B fragilis
C botulinum
S typhi – paratyphi
L monocytogenes
S enteriditis en typhimurium
Shigella
Leg uit: EPEC, EHEC, EIEC, ETEC
4 Groepen E coli veroorzaken enteritis (ontstekingen van het darmslijmvlies)
--> milde diarrhee tot dysenterie
ETEC
enterotoxigene E coli
= reizigersdiarree, turista
 toxinen:
- LT -> stimuleert adenylcyclase (werking cfr choleratoxine)
- ST -> activatie guanylcyclase
 gn schade aan enterocyt
 faeces: gn leucocyten of bloed
 gn koorts
 slechts enkele dagen
EPEC





enteropathogene E coli
O-serotype
Hospitalen en kinderdagverblijven
Vrij ernstige waterige diarree met braken & koorts
Cytopathogeen: attaching and effacing protein
Vasthechten & reorganisatie cytoskelet
=> verdwijnen microvilli => verkleinen absorptie opp
Enterocyt nt binnen
EIEC
enteroinvasieve E coli
 dringt epitheelcel binnen
- vermenigvuldigt daar --> celdestructie
 dysenterie met aanw bloed, mucus, leucocyten
 Shiga-like cytotoxine of vero-toxine
Polypeptide A
=> rem proteïnesynthese
Polypeptide B
=> binding aan Rn enterocyten
EHEC
enterohemorragische E coli
 hemorragische colitis



O:157 H:7
Hechten in caecum & colon: attaching en effacing proteïne
1of2cytotoxinen
Welke bacteriën veroorzaken intracellulaire infecties, wat is het voordeel van het
intracellulaire overleven van een bacterie en welke mechanismen laten een bacterie toe
intracellulair te overleven?













chlamydia pneumoniae
chlamydia psittaci
legionella pneumophila
mycobacterium tuberculosis
neisseria meningitidis
salmonella enterica
shigella
campylobacter?
Salmonella typhi
Salmonella paratyphi
Listeria monocytes
Neisseria gonorhoeae
Chlamydia trachomatis
chlamydia
 in macrofaag: verhinderen fusie tss fagosoom en lysosoom
Legionella pneumophila
 IC overleven:
protease (IL-2 & CD4)
Mip: promoten neerzetting C3b
Weerstandig aan lytische effecten complementfixatie
Complement fixatie  stimuleert fagocytose
Fagocytose via complementopsonisatie:
mindere stimulatie IC antimicrobiële activiteit
mycobacterium tuberculosis
 catalase productie: neutralisatie H2O2
 dikke wasachtige celwand: bescherming tg bactericide substanties lysosoom
 inhibitie aanzuring fagosoom
 voorkomen fusie tss fagosoom & lysosoom
Listeria monocytes
 ontsnappen uit fagosoom dr productie listeriolysine O
Voordeel IC overleven => minder bereikbaar voor immuunsysteem
Bespreek kort de bacteriën die diarree veroorzaken en leg uit hoe verschillende vormen van
diarree ontstaan.

Salmonella enterica
 degeneratie microvilli – binnendringen bact – nr submucosa
 Shigella
bloed-slijmerige
 vermenigvuldigen in epitheliale cellen – actief van cel nr cel – wonden in mucosa
 enterotoxine: inductie vocht- en elektrolyten secretie in dunne darm










Yersinia enterocolica
waterig-slijmerig
 platen van Peyer
ETEC
reizigersdiarree
 LT: AC (cfr choleratoxine)
 ST: veroorzaakt vochtsecretie dr activatie GC
EPEC
vrij ernstige waterige diarree
 attaching and effacing proteïne: verdwijnen microvilli
EIEC
dysenterie
 dringen epitheelcellen binnen – vermenigvuldigen - celdestructie
Vibrio cholerae
rijstwaterdiarree
 enterotoxine  stimulatie AC  overmaat cAMP: verlies anionen & rem Na+
absorptie; water verlaat mucosale cellen (gn heropname)
Campylobacter
slijmerig-bloederig
 enterotoxine verwant aan choleratoxine
Clostridium difficile
milde diarree
 enterotoxine (A) = hemorragische necrose & hypersecretie vloeistof
 cytotoxine (B) = verstoring samenhang tss cellen vh darmslijmvlies
S aureus
 enterotoxine: inductie persistaltiek
Clostridium perfringens
diarree met krampen
 betatoxine: letsels vh darmslijmvlies
 E toxine: protoxine  toename vasculaire permeabiliteit intestinale slijmvlies
 enterotoxine: bindt membraan epitheelcel  permeabiliteit verstoord
Bacillus anthracis
bloederige diarree
 exotoxine: AC  overmaat cAMP
Diarree = wsl mechanisme om bij darminfectie zo snel mog infecterende organismen kwijt te
raken
Wat is het verschil tussen bacillaire dysenterie, diarree en cholera?
Dysenterie
= bloeddiarree
 schade darmwand met bloeduitscheiding
Diarree
= buikloop, veelvuldige brijachtige tot waterige ontlasting
 verstoring absorptie
Cholera
= een besmettelijke ziekte die gepaard gaat met hevig braken en diarree
(rijstwaterdiarree)
 excessieve vocht secretie in darm
Hoe wordt diarree behandeld?
Orale rehydratatie  gebalanceerde elektrolytenopl met NaCl, KCl, Nacitraat, glc
Antibioticum bij:
- ernstige dysenterie
- vibrio cholerae: verkorten excretieduur
- bij slechte immuniteit
- bij opportunische inf: stopzetten uitlokkende antibiotica
- bacteriëmie
Wat is het nut van antibiotica in de behandeling van diarree?
Antibioticum bij:
- ernstige dysenterie
- vibrio cholerae: verkorten excretieduur
- bij slechte immuniteit
- bij opportunische inf: stopzetten uitlokkende antibiotica
- bacteriëmie
Wat is een type III secretiesysteem en bij welke bacteriën komt het voor?
Yersinia enterocolica
 virulentieplasmide met daarop de genen voor dit secretiesysteem
 meerdere proteïnen
 vormen injectienaald: toxine’s rechtstreeks in eukaryote cel
Welke bacterie is oorzaak van pest?
Yersinia pestis
 reservoir in ratten
Leg uit: A/B toxine en geef voorbeelden
Clostridium difficile:
Toxine A
enterotoxine
 hypersecretie vocht in darm
 hemorrhagische necrose
Toxine B
cytotoxine
 depolymerisatie actine
A  toxine in se
B  binding toxine aan doelwit
ETEC:
Fractie A
Fractie B
???????
eigenlijke toxine (cfr choleratoxine)
binding toxine aan enterocyt
Corynebacterium diphteriae:
diphterie exotoxine
Klassiek A/B type toxine: blok prot synthse
Shigella
Cfr EHEC
A/5B structuur
A deel
verstoort prot synthese, cellysis
Vibrio cholerae:
cholera toxine
A deel
secretie K+, Na+, HCO3- uit epitheelcellen in intestinaal lumen
 vochtverlies
Clostriudium botulinum:
Blok vrijzetting Ach
A/B type toxine
Clostridium tetani:
A/B type toxine
Inh vrijzetting inhiberende NT
Welke factoren kunnen invloed hebben op de grootte van de infecterende dosis van salmonella
nodig voor infectie?






leeftijd
vetgehalte voedsel
antibiotica geberuik
bact in vloeistoffen die slechts kort in de maag blijven
inname van antacida
gastrectomie
Hoe kunnen salmonella worden onderverdeeld en wat zijn de implicaties voor infecties voor
de mens?
A echte dierpathogenen
 soms ook ziekte bij mens
B z duidelijke gastheerspecificiteit = zoönotische typen
 ziekte bij mens & dier
Besmetting gevolg van inname besmet dierlijk voedsel
Potentieel faeco-orale besmettingsbron dragers
S enteritidis
kippeneieren & vlees
S typhimurium
vleesproducten
Geef enkele algemene richtlijnen die het voorkomen van darminfecties kunnen voorkomen.


goede voedselhygiëne
a. scheiden ongebakken vlees & groenten
b. wassen handen & materiaal
c. cool
gn rauw vlees, zachte kazen of ongekuiste groenten
Leg uit: rijstwaterdiarree
= waterig kleurloze tot licht troebele stoelgang
 dr excessieve vocht afscheiding in darm
Wanneer zijn antibiotica aangewezen in de behandeling van diarree?
-
ernstige dysenterie
vibrio cholerae: verkorten excretieduur
bij slechte immuniteit
bij opportunische inf: stopzetten uitlokkende antibiotica
bacteriëmie
Zijn antibiotica steeds aangewezen in de behandeling van diarree?
Nee
 contra-indicatie bij salmonella dr verlengde excretieduur
 clostridium diff: stopzetten uitlokkende antibiotica
bij ernstige gevallen pas antibiotica
Welke gastro-intestinale infecties zijn zoönosen?
S enteritidis
S typhimurium
Y enterocolica
Campylobacter
EHEC
kippenvlees en –eieren
vleesproducten
rauw varkensvlees – melk – water
vlees- of zuivelproducten, pluimvee
runderen
Van welke gastro-intestinale infecties kan kippenvlees of eieren de besmettingsbron vormen?
S enteritidis
Campylobacter
kippenvlees en –eieren
vlees- of zuivelproducten, pluimvee
Van welke infecties kunnen varkens en rundvlees oorzaak zijn?
EHEC
S typhimurium
Y enterocolica
Campylobacter
runderen
vleesproducten
rauw varkensvlees – melk – water
vlees- of zuivelproducten, pluimvee
Welke factoren dragen bij tot het overleven van H. pylori in de maag?
1.
2.
3.
4.
urease: neutralisatie maagzuur
zuur-inhiberende factor
beweeglijkheid: penetratie in mucus
micro-aërofiel karakter
Wat is het belang van het krachtige urease in H. pylori?
Ureum afbraak tot ammonium NH3
NH3 + H+  NH4+
= alkalische dam rond bacterie
Wat is een typische karakteristiek van een anaëroob abces waardoor bij het aansnijden van
een anaëroob abces de aanwezigheid van anaëroben kan worden vermoed?
 slecht riekende etter
Welke virulentiefactor draagt er vooral toe bij dat B fragilis vaak voorkomt in abdominale
abcessen?
Anaëroob bact met superoxide dismutase!
 overleven in O2 rijke omgeving (strikt anaërobe bact dood) om weelderig te tieren
wanneer alle O2 opgebruikt en de aërobe bact dus uitgeschakeld zijn
 polysaccharide kapsel (ook antifagocytair)
 sommige stammen ook catalase
Wat verstaat men onder een endogene infectie en geef enkele voorbeelden?
Endogeen = van binnen uit ontstaan
Acute urineweginfecties
 colibacil vanuit rectum en perineum via ascenderende weg nr blaasmucosa
Bacteroides fragilis
 infecties ontstaan meestal vanuit darmtractus tgv darmwandbeschadiging
 verspreiding endogene darmflora in lichaam
Welke bacteriën zijn gevaarlijk voor de zwangere vrouw en hoe ontstaat de besmetting?
Listeria monocytogenes
 via besmet voedsel
Waarom zijn zwangere vrouven meer gevoelig voor infecties met L. monocytogenes?
Verlaagde werking immuun systeem
 gevaar voor transplacentaire besmetting foetus  verwoestend voor foetus
Geef een aantal voorbeelden van voedselintoxificaties.
Clostriudium botulium
S aureus
=> toxine in voedsel is voldoende om symptomen uit te lokken
Hoe onderscheidt een voedselintoxificatie zich van een voedselinfectie en geef voorbeelden?
Voedselinfectie:
bacteriën die infectie veroorzaken nadat ze met het voedsel in de darm terechtgekomen zijn
 helicobacter pylori
 enterobacteriaceae
- s enterica
- shigella
- yersina enterocolitica
- eschiria coli
 vibrio cholerae
 campylobacter jejuni/coli
 clostridium difficile
Voedselintoxificatie:
bact hoeven nt te vermenigvuldigen in de darm om symptomen te veroorzaken maar dat
gepreformeerde toxines voldoende zijn voor het uitlokken vd symptomen
 clostridium botulinum
Welke is de meest gevaarlijke voedselinfectie?
Listeria monocytogenes
 meningitis
 transplacentaire besmetting: meestal afsterven vrucht
Is het nuttig om antibiotica te geven bij botulisme?
Nee => de oorzaak van de pathologie ligt in het toxine
Het is zelfs niet gezegd dat de pt clostridium botulinum bact heeft.
Antibiotica hebben absoluut geen effect op toxine
Waarin bestaat de behandeling van botulisme?


ondersteuning respiratoire functie
trivalent antibotulisme-toxine: binden vrij toxine
Welke enterobacteriën worden geassocieerd met hemorrhagische colitis en wat zijn de
virulentiefactoren die hiervoor verantwoordelijk zijn?
EHEC
=> attaching and effacing proteïne
Escherischa coli, Salmonella, Shigella en Yersina zijn alle bacteriën die de epitheliale cellen
van de maagdarmtractus kunnen invaderen; wat zijn de gelijkenissen en de verschillen in de
pathogenese van de infecties veroorzaakt door deze bacteriën?
Escherischa coli (EIEC)
 dringen epitheelcellen binnen  vermenigvuldigen daar & mog celdestructie
Salmonella
 polysaccharide kapsel
 penetratie ileale slijmvlies (vermenigvuldiging IN epitheelcel)  mesenteriale klieren
 d thorac  bacteriëmie  metastatische lokalisatie in lever, galblaas en beenmerg
Shigella
 vermenigvuldigen in lumen colon  aanhechting  invasie epitheelcel  actieve
verspreiding van cel tot cel
Yersina
 dringen drheen darmepitheel in terminale ileum & colon  platen van Peyer 
vermenigvuldigen (IC & EC)  dr darmepitheel via de M-cellen  transcytose –
omgekeerde endocytose  onderaan platen Peyer
 uitz bacteriëmie met metastatische lokalisaties (cirrhose)
Hoe overleeft H pylori in de zure omgeving van de maag?
1.
2.
3.
4.
urease: neutralisatie maagzuur
zuur-inhiberende factor
beweeglijkheid: penetratie in mucus
micro-aërofiel karakter
Download