Toegangverlening informatiesystemen (1131-1) Eén van de kernactiviteiten van informatiebeveiliging bestaat uit het regelen van autorisaties. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt naar toegang tot het netwerk en bevoegdheden voor het gebruik van functies van informatiesystemen. Dit voorbeelddocument bevat een model richtlijn en bijbehorende procedures om het beheer van autorisaties te regelen. Let op, dit is een voorbeelddocument. Wanneer een en ander binnen de instelling anders is geregeld moet dit document hierop worden aangepast. 1/9 versie 1.0 – 23 jul 17 Handboek NEN7510 11.3.1 Toegangverlening informatiesystemen Inleiding Gegevens zijn van cruciaal belang voor de apotheek. Om de integriteit in de gegevensverzamelingen en onthulling van vertrouwelijke gegevens te voorkomen is zorgvuldigheid bij het toebedelen van autorisaties een absolute vereiste. Doelstelling Het gebruik van informatiesystemen moet zo zijn georganiseerd dat alleen bevoegden toegang hebben tot de (onderdelen van) informatiesystemen van de apotheek. Hoofdlijn De verantwoordelijke van een informatiesysteem heeft de beslissingsbevoegdheid heeft om autorisaties te verlenen. Hiertoe is een autorisatiematrix opgesteld. Hierna is de wijze beschreven waarop toegang wordt verleend aan bevoegden. Onder bevoegden worden hierbij zowel personen als toepassingen (informatiesystemen en besturingssystemen) verstaan die gebruik maken van gegevensverzamelingen. Bij de aanvragen voor toegang wordt onderscheid gemaakt tussen aanvragen zonder verdere privileges op het systeem (eindgebruikers) en aanvragen met privileges op het systeem (beheerders). De toegang tot informatiesystemen wordt door de leidinggevende via een standaardformulier schriftelijk of elektronisch aangevraagd bij de desbetreffende systeemeigenaar. Dit geldt zowel voor permanente toegang tot de systemen die nodig is voor het uitvoeren van de functie als tijdelijke toegang voor werkzaamheden. Aan de hand van de opgestelde autorisatiematrix autoriseert de verantwoordelijke al dan niet de autorisatieaanvraag. De toegekende autorisaties worden gestructureerd geregistreerd door de applicatie- en technisch beheerder van het desbetreffende informatiesysteem. Vervolgens wordt de autorisatie op het netwerk en in het desbetreffende systeem geïmplementeerd door de desbetreffende technisch beheerder. De applicatiebeheerder implementeert de autorisaties binnen de applicaties. Met behulp van nooduser-id’s kan de hiervoor beschreven werkwijze de eerder beschreven maatregelen worden overruled. Voor nooduser-id’s gelden zodoende aparte regels. Nooduser-id’s zijn bij default gedeactiveerd en kunnen alleen met een gedeeld wachtwoord worden geactiveerd door de desbetreffende systeemontwikkelaar en technisch beheerder (bijvoorbeeld door middel van een zogenaamde enveloppenprocedure). Uitvoering van de werkzaamheden in de productieomgeving geschiedt te allen tijde onder vier ogen. Achteraf worden de gewijzigde softwarecomponenten opgenomen in het regulier versiebeheer, wordt de nooduser-id wederom gedeactiveerd en vindt accordering door de desbetreffende verantwoordelijke plaats. Aan de hand van de systeemlogging kunnen additionele controles worden uitgevoerd, afhankelijk van de impact van de wijziging. 2/9 versie 1.0 – 23 jul 17 Handboek NEN7510 11.3.1 Toegangverlening informatiesystemen Aanpassing of beëindiging van autorisaties tot systemen geschiedt in de volgende situaties: - verandering van functie binnen de organisatie - uitdiensttreding van de medewerker - verdenking van oneigenlijk gebruik. Informatiesystemen mogen alleen door medewerkers worden gebruikt als die vanuit de bedrijfsfunctie noodzakelijk zijn. Personeelsmutaties en functiewijzigingen worden direct vanaf het moment van wijziging in de logische beveiliging van een informatiesysteem doorgevoerd. De desbetreffende beheerder verwerkt de autorisatiewijziging( en) in de desbetreffende systemen/ applicaties. Verantwoordelijkheden - Verantwoordelijke beslissingsbevoegdheid en verantwoordelijkheid voor het toekennen van toegang tot het systeem. [beherend apotheker] aanvragen/autoriseren van de aanvragen voor toegang voor de medewerkers Controle en rapportage De beheerders stellen regelmatig overzichten op met de uitstaande bevoegdheden, hetgeen door de verantwoordelijke wordt beoordeeld op actualiteit en zo nodig worden de geregistreerde gebruikers en/of bevoegdheden aangepast. Dit geschiedt voor eindgebruikers één maal per halfjaar en voor beheerders één maal per kwartaal. Procedures en overige verwijzingen Bij de richtlijn horen de volgende procedures: - Procedure aanvragen autorisaties tot computersystemen - Procedure toekennen van functies binnen een informatiesysteem - Procedure wijzigen en verwijderen van autorisaties 3/9 versie 1.0 – 23 jul 17 Handboek NEN7510 11.3.1 Toegangverlening informatiesystemen Procedure aanvragen autorisaties tot computersystemen Doelstelling Het doel van deze procedure is het op een juiste en volledige manier verwerken van aanvragen voor autorisatie voor de toegang tot computersystemen van de apotheek. De nadruk bij deze procedure ligt op de autorisatie van gebruikers zonder bijzondere privileges (veelal eindgebruikers). Aanleiding Deze procedure is van toepassing in de volgende situaties: - indiensttreding van een nieuwe medewerker; - wijzigen van toegangsrechten van een reeds in dienst zijnde medewerker. Een ‘medewerker’ is hier niet alleen de persoon met een vast dienstverband Bij de apotheek maar tevens de externe medewerker die gedurende een bepaalde periode werkzaamheden uitvoert bij de apotheek. Beschrijving Bij het aanvragen van autorisaties tot computersystemen worden de navolgende handelingen verricht. 1. De benodigde autorisaties voor een gebruiker op netwerkniveau en op applicatieniveau wordt aangevraagd door de leidinggevende van de gebruiker. Dit gebeurt door middel van een (zo mogelijk elektronisch) autorisatieformulier dat door de aanvrager wordt ondertekend. Voor toegang tot het netwerk wordt de aanvraag aan de medewerker verantwoordelijk voor ICT gericht. Voor toegang tot informatiesystemen wordt deze voorgelegd aan de desbetreffende verantwoordelijke van het informatiesysteem. 2. De desbetreffende beheerder controleert het autorisatieformulier op juistheid en volledigheid. Voor kritische functies en/of systemen wordt de (digitale) ondertekening van het (elektronische) formulier gecontroleerd aan de hand van een handtekeningenregister. 3. Als zich speciale autorisaties op het formulier bevinden (zoals bijvoorbeeld toegang tot systeemniveau) die afwijkend zijn van de normale gang van zaken wordt contact opgenomen met de aanvrager (leidinggevende) en wordt overlegd met de medewerker verantwoordelijk voor ICT en indien nodig met de beherend apotheker. 4. De medewerker verantwoordelijk voor ICT maakt het user-id aan en geeft de gebruiker toegang tot het netwerk. De applicatiebeheerder maakt autorisaties aan op de desbetreffende informatiesystemen zodat de gebruiker de benodigde applicaties kan starten. Zie voor een verdere uitwerking hiervan de procedure Toekennen van functies binnen een informatiesysteem. 5. De gebruiker krijgt een melding per telefoon met de mededeling dat een user-id is aangemaakt vergezeld door het (eenmalige) wachtwoord dat nodig is voor de eerste keer aanloggen. Tevens ontvangt de gebruiker een 4/9 versie 1.0 – 23 jul 17 Handboek NEN7510 11.3.1 Toegangverlening informatiesystemen (elektronisch) formulier met een gedragscode voor het gebruik van computerfaciliteiten. 6. Het aanvraagformulier met geïmplementeerde autorisaties wordt gearchiveerd door de applicatiebeheerder. Verantwoordelijkheden De verantwoordelijkheden voor het aanvragen van autorisaties voor toegang tot computersystemen zijn als volgt verdeeld. - Leidinggevende aanvragen autorisaties voor nieuwe gebruikers - Functioneel beheerder toewijzen en controleren van autorisatieaanvragen - Applicatiebeheerder technische realisatie van de aanvragen binnen de informatiesystemen (in de gebruikersadministratie) - Technisch beheerder technische realisatie van de aanvragen binnen de computersystemen (in de gebruikersadministratie) 5/9 versie 1.0 – 23 jul 17 Handboek NEN7510 11.3.1 Toegangverlening informatiesystemen Procedure toekennen van functies binnen een informatiesysteem Doelstelling Het doel van deze procedure is het op een juiste wijze aanmaken van autorisaties voor het gebruik van functies binnen een informatiesysteem door de hiertoe bevoegde functionarissen. Bij deze procedure wordt ervan uitgegaan dat de gebruiker al is geautoriseerd op netwerk- en systeemniveau en bevoegd is om het informatiesysteem op te starten. Aanleiding Deze procedure is van toepassing in de volgende situaties: - indiensttreding van nieuwe medewerkers; - wijziging van toegangsrechten van reeds in dienst zijnde medewerkers. Beschrijving De autorisaties voor het uitvoeren van functies binnen de applicaties wordt beheerd door de functioneel beheerder van desbetreffende applicatie. De applicatiebeheerder beschikt over de geprivilegieerde autorisaties binnen de applicatie voor het opvoeren van gebruikers en het toekennen van rechten aan deze gebruikers. Het beheer omvat de volgende activiteiten: - aanmaken van user-id (idem aan de door de medewerker verantwoordelijk voor ICT afgegeven user-id voor netwerktoegang) voor gebruikers binnen een applicatie - toekennen van autorisaties aan een gebruiker binnen een applicatie. Bij het aanmaken van user-id’s binnen een applicatie en het toekennen van autorisaties aan deze user-id’s worden de navolgende handelingen verricht. 1. De aanvrager - in de meeste gevallen de leidinggevende van de gebruiker vult een (elektronisch) formulier in waarop gemotiveerd wordt aangegeven waar de autorisatie betrekking op heeft. De belangrijkste gegevens die worden ingevuld zijn de naam van de gebruiker, de applicatie waar de autorisatie betrekking op heeft en de toegestane functies binnen de applicatie. Het (elektronisch) formulier wordt door de aanvrager (digitaal) ondertekend. 2. De applicatiebeheerder van de applicatie controleert het (elektronisch) aanvraagformulier op juistheid en volledigheid. Bovendien wordt de (digitale) ondertekening van het formulier voor kritische applicaties gecontroleerd aan de hand van een handtekeningenregister. 3. De applicatiebeheerder controleert de aangevraagde functies binnen de applicatie aan de hand van een opgestelde autorisatiematrix met functieprofielen. Als zich afwijkingen van deze matrix voordoen, wordt contact opgenomen met de aanvrager. 4. De applicatiebeheerder controleert of voor het gebruik reeds een user-id op netwerkniveau is aangemaakt. Dit user-id is namelijk gelijk aan het user-id binnen de applicatie. 5. De aangevraagde autorisatie (bestaande uit een user-id/wachtwoord binnen de applicatie en voor dit user-id toegestane functies binnen de applicatie) 6/9 versie 1.0 – 23 jul 17 Handboek NEN7510 11.3.1 Toegangverlening informatiesystemen wordt door de applicatiebeheerder aangemaakt en gecontroleerd op de werking. 6. De gebruiker wordt op de hoogte gesteld van het user-id en bijbehorende (eenmalige) wachtwoord. Als voor de betreffende applicatie nog bijzondere aandachtspunten van toepassing zijn, wordt dit aan de gebruiker persoonlijk (of via mail/telefoon) gecommuniceerd. 7. Het aanvraagformulier wordt gearchiveerd door de applicatiebeheerder. Verantwoordelijkheden De verantwoordelijkheden voor het aanvragen van autorisaties functie binnen informatiesystemen zijn als volgt verdeeld. - Lijnmanagement aanvragen autorisaties voor nieuwe gebruikers - Functioneel beheerder toewijzen en controleren van autorisatieaanvragen - Applicatiebeheerder technische realisatie van de aanvragen binnen de informatiesystemen (in de gebruikersadministratie) - Technisch beheerder technische realisatie van de aanvragen binnen de computersystemen (in de gebruikersadministratie) 7/9 versie 1.0 – 23 jul 17 Handboek NEN7510 11.3.1 Toegangverlening informatiesystemen Procedure wijzigen en verwijderen van autorisaties Doelstelling Het doel van deze procedure is het op juiste, volledige en tijdige wijze verwerken van personeelsmutaties (veranderingen in functies, rollen en bezetting) zodat de instelling van user-id’s en autorisaties een juiste afspiegeling is en blijft van de werkelijkheid. Aanleiding Deze procedure is van toepassing voor de volgende situaties: - wijziging van toegangsrechten van een reeds in dienst zijnde medewerker - uitdiensttreding van een medewerker - constatering van afwijkingen tussen de werkelijke situatie en de geïmplementeerde situatie in de applicaties. Het verzoek tot wijziging of verwijderen van user-id’s en/of bijbehorende autorisaties kan voortkomen uit een aantal onderdelen binnen de organisatie. Op de eerste plaats kan door de leidinggevende van de desbetreffende gebruiker worden aangegeven dat deze uit dienst getreden is of een andere functie binnen de apotheek is gaan vervullen. In deze procedure is het aangeven van wijzigingen door de leidinggevende het uitgangspunt. Op de derde plaats kan een controle tussen de werkelijke en de geïmplementeerde situatie door een controlerend functionaris aanleiding zijn om de geïmplementeerde situatie aan te passen. Beschrijving Bij het wijzigen en verwijderen van autorisaties van gebruikers worden de navolgende handelingen verricht. 1. De technisch en applicatiebeheerder worden op de hoogte gesteld van de personeelsmutatie. Als deze mutatie wordt aangemeld door de leidinggevende wordt hiervoor gebruik gemaakt van een (elektronisch) autorisatieformulier. Op dit formulier wordt duidelijk aangegeven dat het betrekking heeft op een wijziging of verwijdering van een bestaande gebruiker. Tevens wordt aangegeven welke autorisatie moet worden gewijzigd of verwijderd, waarna het formulier (digitaal) wordt ondertekend. 2. De applicatiebeheerder controleert het (elektronische) formulier op volledigheid en juistheid. De (digitale) handtekening wordt eventueel - bij een kritisch systeem - gecontroleerd aan de hand van een handtekeningenregister. Als het een wijziging van autorisaties binnen de applicatie betreft, wordt door de applicatiebeheerder een controle aan de hand van de autorisatiematrix uitgevoerd en worden de wijzigingen door de applicatiebeheerder binnen de applicatie aangebracht. 3. De gebruikersbestanden die door de gebruiker worden achtergelaten, worden overgedragen aan de medewerker verantwoordelijk voor ICT en na controle gearchiveerd of vernietigd. 8/9 versie 1.0 – 23 jul 17 Handboek NEN7510 11.3.1 Toegangverlening informatiesystemen 4. De technisch beheerder zorgt voor het doorvoeren van de wijzigingen in de autorisaties of zorgt voor het verwijderen van het user-id op systeem- en netwerkniveau. 5. De aanvrager van de wijziging of het verwijderen van de autorisatie wordt op de hoogte gesteld door de technisch beheerder en/of applicatiebeheerder. In geval van een wijziging van de autorisaties van een gebruiker wordt niet de aanvrager (leidinggevende) maar de gebruiker zelf op de hoogte gebracht. 6. Het aanvraagformulier voor de wijziging of de verwijdering wordt door de applicatiebeheerder gearchiveerd. Verantwoordelijkheden De verantwoordelijkheden voor het wijzigen en verwijderen van autorisaties zijn als volgt verdeeld. - Leidinggevende melden van mutaties van gebruikers - Functioneel beheerder controleren van mutaties in autorisaties - Applicatiebeheerder technische realisatie van mutaties binnen de informatiesystemen (in de gebruikersadministratie) - Technisch beheerder technische realisatie van mutaties binnen de computersystemen (in de gebruikersadministratie) 9/9 versie 1.0 – 23 jul 17 Handboek NEN7510 11.3.1 Toegangverlening informatiesystemen