Volledige vrije mededinging

advertisement
Experiment markt
Aansluitend op katern De Nederlandse Economie, hoofdstuk 2
Inleiding
In het hoofdstuk bedrijven komt de prijsvorming aan de orde. Met dit experiment kunnen leerlingen het daarbij
horende marktmodel ervaren. Een spel met kaarten zonder plaatjes leidt uiteindelijk naar een vraag- en
aanbodcurve, inclusief evenwicht.1 Het aantal kaarten in het spel moet overeenkomen met het aantal leerlingen in
het experiment.
Het spel
Het spel bestaat uit een achttal rondes. Bij elk begin krijgen deelnemers een kaart uitgedeeld. De rode geeft de
betalingsbereidheid weer, de zwarte de kosten. Dat betekent dat rood koopt en zwart verkoopt. Leerlingen
handelen al lopend door het lokaal. Degene met de zwarte kaart wil een hogere prijs krijgen dan het getal dat er
op staat. Degene met een rode kaart koopt alleen als de aanschafprijs lager is dan het getal dat op zijn kaart staat.
Leerlingen horen de waarde van hun eigen kaart voor de tegenpartij geheim te houden.
Leerlingen melden de transactie aan de docent en leveren de kaarten in. De docent zet de overeengekomen prijs
op het bord. Leerlingen vullen ondertussen hun registratieformulier (zie bijlage 1 op de website) in. Als de tijd om
is, volgt een nieuwe ronde. Een leerling kan dus in de ene ronde koper zijn en in de volgende ronde verkoper. De
kaarten worden elke ronde at random uitgedeeld. Een ronde mag niet langer dan vijf minuten duren. Het is aan de
docent dit te regelen.
Het is aan te raden dat de docent voorafgaand aan het spel de vraag- en aanbodlijnen construeert (zie bijlage 2 op
de website) en aan de hand van deze figuur de resultaten achteraf bespreekt. De bedoeling is dat na acht rondes
dezelfde prijs voor het product is ontstaan als die in het model.
Instructies
Een aantal zaken verdient aandacht en moet duidelijk zijn voor het spel begint:
-
Een kaart staat voor een eenheid product.
-
De rol van verkoper of koper wordt elke ronde opnieuw bepaald. Heeft een leerling een rode kaart, dan
probeert hij daarmee een eenheid te kopen. Met een zwarte kaart probeert hij een eenheid te verkopen.
-
Kopers en verkopers ontmoeten elkaar, handelen met stappen van 50 cent en geven de overeengekomen
prijs door aan de docent. Ze leveren hun kaarten in en wachten rustig op de volgende ronde.
-
Voor de verkopers (zwarte kaart) geldt: het nummer op de speelkaart vertegenwoordigt de kosten en dus
de minimale prijs. De opbrengst bestaat uit het verschil tussen de opbrengst en de kostprijs. Een zwarte
kaart met daarop een vijf verkopen voor negen betekent een opbrengst van vier. Deze getallen komen op
het scoreformulier dat de leerling zelf bijhoudt
1
Dit experiment is gebaseerd op het artikel competitive equillibrium and classroom pit markets van Bradley Ruffle,
gepubliceerd in het Journal of Economic Education
-
Voor de kopers (rode kaart) geldt: het nummer op de speelkaart is de aanschafprijs en die is maximaal.
Inkopen tegen een hogere prijs is uit den boze. De opbrengst van de koop bestaat uit het verschil tussen
de betalingsbereidheid en de bedongen prijs. Staat op een rode kaart negen en is de bedongen prijs zes,
dan liggen de verdiensten op drie. Deze getallen komen op het scoreformulier.
-
Leerlingen streven naar het grootste surplus (na acht ronden). Eventueel kan het uitloven van een kleine
prijs de motivatie versterken
-
Eén probleem; verkopers met hoge kosten en kopers met lage waarderingen komen moeilijk tot een
transactie. Daarvoor geldt; nieuwe kansen, nieuwe prijzen. Het spel kent per slot van rekening acht
rondes. Het is aan de docent om dit perspectief in het spel te houden.
Het waarschijnlijk verloop
De prijzen wijken in de eerste rondes af van de vooraf bedachte evenwichtsprijs en liggen ergens tussen de drie en
de zeven. Na verloop een aantal ronden komt het evenwicht in beeld, zeker als de prijzen van de vorige ronden op
het bord genoteerd blijven staan. In het beleven van dit marktevenwicht zit de leerwinst.
Kansen op uitbreiding leerrendement
1.
Breng het consumentensurplus (in bijlage 2: 4 + 4 + 3 + 3 + 2 + 1 + 1 + 0 = 18) en producentensurplus (in de
bijlage 2: 3 + 3 + 2 + 2 + 1 + 1 + 0 = 12) in.
2.
Introduceer de maximum en/of minimumprijs. Het spel wordt weer gespeeld zoals voorheen waarbij, als
voorbeeld, een minimumprijs wordt ingevoerd. De bereidheid tot verkopen neemt toe, tot kopen af en er
ontstaat een aanbodoverschot.
Mogelijkheden voor beoordeling
-
leerlingen kunnen hierna een toetsopgave maken. Te denken valt aan het omzetten van de voorkeuren
kopers- en verkopersgroepen naar aanbod en vraagcurves. Verder uitbreiding is aan de docent.
-
dit kan een eerste opdracht in een experimentenportfolio. Leerlingen maken dan een evaluatief verslag
waarin ze het verloop van het experiment in maximaal vijfhonderd woorden beschrijven en aangeven wat
ze daarvan geleerd hebben door de beschrijving te koppelen aan theorie en opgaven aan in het leerboek.
Download