Welke rechtsvorm voor een nieuwe kerk (gemeente)? 1. Inleiding Bij het stichten van een nieuwe gemeenschap van gelovigen doet zich altijd de vraag voor binnen welke rechtsvorm het een en ander moet plaatsvinden. Vaak is dat een onderwerp dat op weinig enthousiasme kan rekenen. Immers primair richt men zich liever op de kern van hetgeen dat geloofd wordt, de visie die men daaruit afleidt en de bestaansgrond van de nieuwe geloofsgemeenschap. De rechtsvorm wordt als bureaucratisch gedoe ervaren. De reële wereld van de maatschappij kent echter haar eigen ordeningsprincipes. De wet schrijft voor maatschappelijke entiteiten een beperkt aantal vormen voor en men kan zich daar niet van distantiëren omdat al gauw financiële inkomsten / uitgaven, verplichtingen, eigendomsrechten, risico’s e.d. aan de orde komen. Kortom een zogeheten rechtsvorm is noodzakelijk. 2. Onderdeel van een groter geheel In het geval er sprake is van een gemeenschap die thuishoort in een groter geheel is het eenvoudig. Men volgt de praktijk van het grotere geheel al dan niet in de vorm van een zelfstandige rechtsvorm. Eventiele keuzemogelijkheden volgen dan meestal uit de regels en aanwijzingen van het grotere geheel. 3. De mogelijkheden bij een zelfstandige kerk Als we de rechtsvormen die zich richten op commerciële activiteiten buiten beschouwing laten, zijn er maar drie rechtsvormen die in aanmerking komen voor een nieuwe zelfstandige kerk (gemeente): - de vereniging; - de stichting; - een kerkgenootschap. 4. De vereniging In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat voor een kerk (gemeente) vrijwel nooit voor de rechtsvorm verenging gekozen wordt. Bij een vereniging ligt de hoogste macht ten principale bij de algemene ledenvergadering en is dus ook het gezag van het bestuur daaraan ondergeschikt, hetgeen vaak niet te rijmen valt met opvattingen over gezag vanuit een geloof. Het bestuur is daarentegen wel gehouden aan het principe van goed bestuur en elke bestuurder kan bij gebreke daarvan door derden en leden aansprakelijk voor worden gesteld, hetgeen een weinig aantrekkelijke kwetsbare positie oplevert. Een bijzondere situatie doet zich voor als men qua rechtsvorm helemaal niets regelt. Men is dan een zogeheten informele vereniging, in de orde van rechtsvormen het laagst denkbare. Men kan formeel dan eigenlijk helmaal niets en alle bestuurleden zijn dan aansprakelijk indien zij allen – of een van hen- namens de verenging optreden. De informele vereniging wordt alom sterk afgeraden. 5. De stichting In de praktijk van nieuwe kerken (gemeentes) komt de rechtsvorm stichting heel vaak voor. Een stichting is gemakkelijk op te richten en is met name in Nederland in de non-profit sector een veel voorkomende rechtsvorm. Er zijn echter principiële kanttekeningen te plaatsen bij de stichting als rechtsvorm voor een kerk (gemeente). Ten principale is nu het bestuur de enige macht in deze rechtsvorm. Een stichting kent geen leden, alleen donateurs zonder enige zeggenschap zijn mogelijk. Een stichting is ook tot geen enkele verantwoording naar buiten verplicht. Het wezen van een stichting is gelegen de aanwending van een vermogen met een bepaald doel. Al met al een vorm die zich weinig lijkt te lenen voor een kerk (gemeente). Denkbaar wel is dat voor specifieke doelen gerelateerd aan een kerk (gemeente) de stichting als rechtsvorm toepasbaar is. Zo kan men bijvoorbeeld denken aan een stichting voor het beheer en exploitatie van een kerkgebouw en zo zijn er ook andere toepassingen voorstelbaar. 6. Het kerkgenootschap Een kerk (gemeente) kan ook kiezen voor de rechtsvorm kerkgenootschap. Het bijzondere van deze rechtsvorm is dat op basis van de godsdienstvrijheid de wet volledige vrijheid geeft aan het kerkgenootschap hoe men zich wenst in te richten. Een kerkgenootschap wordt geregeerd door het eigen statuut zolang dat in overeenstemming is met de wet. Dit biedt de mogelijkheid om de grondslag, de doelstellingen, de middelen, het bestuur, de plaats van de leden, de wijze van besluitvorming enz. geheel vorm te geven op basis van het geloof. 7. ANBI-status In alle gevallen zal een kerk (gemeente) erkend willen zijn als een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Giften aan een ANBI zijn fiscaal aftrekbaar. Het is een status die de Belastingdienst op aanvraag verstrekt mits de instelling voldoet aan een aantal eisen. De feitelijke werkzaamheden moeten voor 90% of meer een algemeen belang dienen. Uit de statuten en het beleidsplan moet blijken dat de instelling geen winstoogmerk heeft. Bestuursleden mogen geen andere beloning ontvangen dan een vergoeding voor gemaakte kosten en niet bovenmatig vacatiegeld (presentiegeld). Een ANBI moet een actueel beleidsplan hebben. Voor de ANBI-status maakt het echter niet voor welke van de hier behandelde rechtsvormen gekozen is. 8. De conclusie Voor kerken (gemeentes) zijn de rechtsvormen verenging en stichting inferieur aan de rechtsvorm kerkgenootschap. De stichting is een oneigenlijke vorm omdat een kerk (gemeente) nu eenmaal niet beoogt doelstellingen te realiseren door aanwending van een geldelijk vermogen. Bovendien is het bestuur van de stichting de enige macht en zijn leden niet mogelijk. De vereniging is wel een relevante rechtsvorm, alleen de absolute macht ligt nu bij de algemene ledenvergadering en de aansprakelijkheid van bestuurders maken die rechtsvorm in de praktijk onwerkbaar. Aan de rechtsvorm kerkgenootschap kleven geen bezwaren. 18-10-2012, JBS (versie 01)