Overgewicht-Diabetes - Regionaal Kompas Volksgezondheid

advertisement
Regionale VTV 2011
Overgewicht en diabetes
Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 – Hart voor Brabant
Deelrapport Overgewicht en diabetes
Auteurs:
Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, GGD Hart voor Brabant
Drs. I.H.F. van Veggel, GGD Hart voor Brabant
Drs. L.R.F. van Waardenburg, GGD Hart voor Brabant
Drs. M. van Paasen, GGD Brabant-Zuidoost
Drs. Y. Meertens, GGD Brabant-Zuidoost
N. de Crom, GGD West-Brabant
Drs. L. de Geus, GGD West-Brabant
Referent:
Ir. A.M. van Bakel, RIVM
© GGD Hart voor Brabant, ’s-Hertogenbosch, GGD West-Brabant Breda, GGD Brabant-Zuidoost
Helmond; mei 2011
REGIONALE VTV 2011
2
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ......................................................................... 3
Samenvatting............................................................................ 5
1. Overgewicht en diabetes....................................................... 7
1.1 Preventie van overgewicht en diabetes; de grote lijnen.... 14
1.2 Doelen van preventie van overgewicht en diabetes;
de overlap ............................................................................ 15
Bronnen Epi-deel: .................................................................. 20
Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor
Brabant ................................................................................... 23
3
REGIONALE VTV 2011
4
SAMENVATTING
Samenvatting
Preventie overgewicht en diabetes vraagt om integraal beleid
Overgewicht is een omvangrijk volksgezondheidsprobleem. Ook in Hart voor
Brabant is bijna de helft van de bevolking te zwaar. Overgewicht veroorzaakt
veel verlies aan gezondheid, onder andere doordat overgewicht een
belangrijke risicofactor is voor diabetes. Gezondheidswinst valt te behalen
door breed en integraal in te zetten op preventie van overgewicht en
diabetes.
Hart voor Brabant wijkt voor wat betreft het voorkomen van overgewicht en diabetes
niet af van het Nederlandse gemiddelde. Van de kinderen en jongeren (2 tot 19 jaar)
is ruim een op de tien te zwaar en een op de tien volwassenen (20+) kampt met
ernstig overgewicht. Diabetes is inmiddels de meest voorkomende chronische ziekte in
Nederland en komt vooral bij ouderen veel voor. Van de 65-plussers in Hart voor
Brabant heeft 17% ernstig overgewicht en 16% diabetes. Dit is meer dan 4 jaar
geleden.
Het beïnvloeden van het voedings- en beweeggedrag van mensen (ter preventie van
overgewicht en diabetes) blijkt moeilijk en het effect wat met bestaande interventies
bereikt kan worden, is beperkt. Een integrale aanpak van overgewicht (en diabetes) op
lokaal niveau is veelbelovend. Hoewel de effectiviteit daarvan aannemelijk is, zal deze
aanpak zich nog wel moeten bewijzen.
5
REGIONALE VTV 2011
6
OVERGEWICHT EN DIABETES
1.
Overgewicht en diabetes
Wat is overgewicht?
Overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) zijn abnormale of buitensporige
opeenhopingen van vet die de gezondheid kunnen beïnvloeden (WHO, 2006).
De Body Mass Index (BMI) is een maat voor de verhouding tussen lengte en
gewicht (uitgedrukt in kg per m2). De BMI is de meest gebruikte maat om (ernstig)
overgewicht te definiëren. Daarnaast geeft de buikomvang (of ‘middelomtrek’) een
goede indicatie van de hoeveelheid abdominaal vet. Met vetophoping in de buik
loopt iemand meer risico op chronische aandoeningen dan met vet in de billen of de
heupen. Het percentage mensen met overgewicht neemt toe naarmate mensen
ouder worden.
Tabel 1. Ondergewicht, overgewicht en ernstig overgewicht bij volwassenen naar
BMI (Bron: WHO, 2006)
Categorie
BMI (kg/m2)
Grenswaarden
Ondergewicht
< 18,5
Ernstig ondergewicht
< 16,0
Normaal gewicht
18,50 – 24,99
Overgewicht
≥ 25,0
Ernstig overgewicht (obesitas)
≥ 30,0
Voor kinderen en jongeren gelden aangepaste grenswaarden van de BMI.
Overgewicht vormt risico voor lichamelijke én geestelijke gezondheid
Na roken zorgt overgewicht voor het meeste verlies van totale en gezonde
levensverwachting (Hoeymans et al., 2010). Volwassenen met obesitas hebben 5-12
keer zoveel kans op diabetes en 2-4 keer zoveel kans op hartziekten en een aantal
vormen van kanker, dan volwassenen met een normaal gewicht. Andere ziekten die in
verband staan met (ernstig) overgewicht zijn aandoeningen aan het
bewegingsapparaat en de ademhalingsorganen (WCRF, 2007; Gezondheidsraad,
2003). Daarnaast lopen mensen met overgewicht ook meer risico op psychosociale
7
REGIONALE VTV 2011
problemen, stigmatisering en discriminatie (Stunkard & Wadden, 1992). Zo zijn
mensen met ernstig overgewicht bijvoorbeeld vaker depressief (Jansen et al., 2008;
Scott et al., 2008).
Toename ernstig overgewicht bij ouderen in Hart voor Brabant
Het percentage ouderen in Hart voor Brabant met ernstig overgewicht nam toe van
14% in 2004 tot 17% in 2009 (tabel 1). Bij volwassenen bleef het percentage met
(ernstig) overgewicht de afgelopen jaren nagenoeg gelijk. Van de volwassenen in de
regio is 46% te dik.
Volgens de nationale gezondheidsenquête van het CBS (periode 2005-2008) hebben
mannen (20 jaar en ouder) in Hart voor Brabant iets minder vaak overgewicht dan
gemiddeld in Nederland (48% versus 51%). Bij vrouwen komt overgewicht even vaak
voor als gemiddeld in Nederland (Hart voor Brabant 42%, Nederland 41%).
Het percentage volwassenen met overgewicht lijkt sinds 2000 nauwelijks verder toe te
nemen. Wel steeg het percentage volwassenen met obesitas van 9% in 2001 naar
11% in 2008 (Hoeymans, et al., 2010).
Tabel 1. Overgewicht in de regio Hart voor Brabant naar leeftijd en jaar (%)
Mate van
2-11 jaar
12-18 jaar
19-64 jaar
65+
2005
2008
2003
2007
2005
2009
2004
2009
overgewicht
11
11
10
11
45
46
58
61*
obesitas
2
2
2
1
11
11
14
17*
overgewicht
* significante stijging tussen 2004 en 2009
Bron: GGD Gezondheidsmonitor Hart voor Brabant, kinderen 2008, jeugd 2007, volwassenen
2009 en ouderen 2009
Eén op de tien kinderen te zwaar
In de regio Hart voor Brabant heeft circa 11% van de kinderen en jongeren
overgewicht, bij 2% is er sprake van ernstig overgewicht. Daarmee is het overgewicht
bij kinderen in de regio de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven.
Op landelijk niveau is de prevalentie van overgewicht bij kinderen en jongeren (2-21
jaar) sinds 1980 sterk gestegen; van 6% in 1980 tot 11% in 1997 tot 14% in 2010.
Daarbij zijn ook steeds meer kinderen en jongeren veel te zwaar (obees). Alhoewel
meisjes nog altijd vaker (ernstig) overgewicht hebben dan jongens, wordt dit verschil
steeds kleiner (De Vijfde Landelijke Groeistudie van TNO).
Zelfrapportage geeft onderschatting overgewicht
Bij zelfrapportage van lengte en gewicht is de kans op onderrapportage groot,
waardoor de bovenstaande cijfers mogelijk rooskleuriger zijn dan de werkelijke
situatie. Bovendien wordt de mate van onderrapportage groter naarmate het
overgewicht toeneemt (Visscher et al., 2006). Bij mensen van 70 jaar en ouder krijgt
de buikomvang de voorkeur boven de BMI. Boven de 70 jaar is de BMI namelijk niet
8
OVERGEWICHT EN DIABETES
eenvoudig te interpreteren, vanwege verandering van lichaamslengte,
lichaamssamenstelling en de vetverdeling over het lichaam (Visscher TLS, 2010).
Verschillende oorzaken voor overgewicht
Naast de bekende oorzaken voor overgewicht als te hoge energie-inname en te weinig
lichamelijke activiteit, komt er steeds meer bewijs voor oorzaken als psychische en
sociale factoren, emoties en genetische aanleg (Visscher, 2010). Ook onderkent men
steeds vaker de invloed van de sociale en fysieke leefomgeving op de toename in
overgewicht (Brug, 2007; Dagevos & Munnichs, 2007; Katan, 2009). Zo steeg het
aantal mensen met overgewicht in een omgeving die uitnodigt tot veel eten en weinig
bewegen, de zogenaamde obesogene samenleving. Aanpassingen in die omgeving
kunnen leiden tot gezondere keuzes op het gebied van voeding en uitnodigen tot meer
bewegen.
Laagopgeleiden en allochtonen hebben vaker overgewicht
Landelijk komt overgewicht naar verhouding vaker voor bij laagopgeleiden dan bij
hoogopgeleiden en vaker bij bepaalde groepen allochtonen dan bij autochtonen.
Van de volwassenen in Hart voor Brabant zonder opleiding of alleen basisonderwijs
heeft 65% overgewicht en van de volwassenen met HBO/ WO 40% (figuur 2). Ook op
jonge leeftijd zijn deze verschillen al zichtbaar: kinderen van lager opgeleide ouders en
jongeren op het VMBO hebben relatief vaak overgewicht.
Indien naar etniciteit wordt gekeken, vormen vooral de niet-westerse allochtonen een
belangrijke risicogroep.
Figuur 2. Percentage 19-64 jarigen met matig en ernstig overgewicht naar
opleidingsniveau (Bron: Gezondheidsenquête GGD Hart voor Brabant, 2009)
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
geen opleiding/
basisonderwijs
MAVO/ LBO
matig overgewicht
HAVO/ VWO/ MBO
HBO/ WO
ernstig overgewicht (obesitas)
9
REGIONALE VTV 2011
Hoogopgeleide volwassenen in Hart voor Brabant bewegen te weinig
CBS schatte dat in de regio Hart voor Brabant 54% van de bevolking van 12 jaar en
ouder in de periode 2005-2008 voldeed aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.
Dit percentage is ongeveer gelijk aan het landelijke cijfer van 55% (CBS-Statline,
Nationale Atlas Volksgezondheid). Landelijk stijgt het aantal mensen dat aan de norm
voldoet. In Hart voor Brabant zien we bij volwassenen (2005-2009) en ouderen (20042009) deze trend niet; de percentages blijven nagenoeg gelijk (tabel 2).
Met betrekking tot bewegen zijn er opvallende verschillen tussen laag- en hoger
opgeleiden. Van de ouderen in Hart voor Brabant met een relatief lage opleiding
(maximaal MAVO/ LBO) voldoet 52% niet aan de norm in vergelijking met 33% van de
hoger opgeleiden. Bij volwassenen zijn het juist de hoogst opgeleiden (HBO/ WO) die
onvoldoende bewegen: 51% voldoet niet aan de norm.
Gunstige trends in sport en bewegen bij kinderen en jeugd
De norm voor gezond bewegen is voor jongeren van 12-18 jaar strenger dan voor
volwassenen en ouderen. Van de jongeren uit Hart voor Brabant voldoet 76% niet aan
de voor hun leeftijd geldende beweegnorm. Desondanks zijn veel kinderen en jongeren
actief, met name via sport. Het percentage kinderen en jongeren dat lid is van een
sportvereniging is de afgelopen jaren toegenomen. Daarnaast zijn de 4-11 jarigen
vaker gaan sporten: het percentage dat minimaal 2x per week een uur buiten school
sport is tussen 2005 en 2008 toegenomen van 27% naar 34%.
Tabel 2. Sporten en lichamelijke activiteit in Hart voor Brabant: huidige situatie en
trends (Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant)
Lichamelijke activiteit
Leeftijd
Prevalentie
Trend
(%)
Sporten
Lid sportvereniging of -club
4-11 jaar
68
gunstig
Lid sportvereniging of -club
12-18 jaar
72
gunstig
Lid sportvereniging of -club
19-64 jaar
43
gelijk
4-11 jaar
34
gunstig
12-18 jaar
76
NB
19-64 jaar
40
gelijk
65+ jaar
37
gelijk
Lichamelijke activiteit
Sport minimaal 2x per week een uur
buiten school
Sport of beweegt minder dan 7 dagen
per week (min. 1 uur per dag)
Voldoet niet aan norm voor gezond
bewegen (NNGB)*
Voldoet niet aan norm voor bewegen
voor 55+*
*NNGB: Minstens vijf dagen/week een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit. Voor ouderen
wordt matig intensief anders gedefinieerd dan voor volwassenen. NB gegevens niet beschikbaar
10
OVERGEWICHT EN DIABETES
Groente- en fruitconsumptie in regio nog altijd laag
Een ongezond voedingspatroon is een belangrijke risicofactor voor een aantal
chronische ziekten, waaronder kanker, hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2
en osteoporose. Daarnaast verhoogt de combinatie te veel eten en te weinig bewegen
het risico op overgewicht. Uit de landelijke Voedselconsumptiepeilingen (VCP) bij
kinderen (2005/2006) en jongvolwassenen (2003) blijkt dat de meerderheid van de
Nederlandse kinderen en 19-30 jarigen een ongezond voedingspatroon hebben. Zij
eten te weinig groenten, fruit en vis en te veel verzadigde vetzuren.
Regionale gegevens van Hart voor Brabant over de consumptie van vetten en vis zijn
niet beschikbaar. De gegevens over groente- en fruitconsumptie zijn samengevat in
tabel 3. Bij de kinderen, jongeren en ouderen zien we gunstige trends. Van de
kinderen die wel dagelijks groenten en fruit eten, zal echter een aantal de aanbevolen
hoeveelheden niet halen.
Tabel 3. Voedingspatroon in Hart voor Brabant: huidige situatie en trends (Bron:
Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant)
Voeding
Leeftijd
Prevalentie
Trend
(%)
Eet niet dagelijks fruit
Voldoet niet aan norm voor fruit-
1-11 jaar
33
gunstig
12-18 jaar
73
gunstig
19-64 jaar
75
gelijk
65+ jaar
55
gelijk
1-11 jaar
39
gunstig
12-18 jaar
61
gunstig
19-64 jaar
72
gelijk
65+ jaar
68
gunstig
consumptie*
Eet niet dagelijks groente
Voldoet niet aan norm voor groenteconsumptie**
*Norm fruitconsumptie: 2 stuks fruit of 1 glas vruchtensap + 1 stuk fruit per dag
**Norm groenteconsumptie: ≥200 gram groenten per dag
Diabetes meest voorkomende ziekte in Hart voor Brabant
Op basis van huisartsenregistraties in Nederland is een schatting gemaakt van
landelijke prevalentie- en incidentiecijfers voor diabetes. Op grond van demografische
cijfers uit Hart voor Brabant zijn deze landelijke cijfers ‘vertaald’ naar de bevolking in
deze regio. Op basis daarvan wordt geschat dat op 1 januari 2007 in totaal 41.000
mensen in de regio diabetes hadden (type 1 en 2 gezamenlijk). Diabetes is daarmee
de meest voorkomende chronische ziekte in Hart voor Brabant. Diabetes komt vooral
veel voor op oudere leeftijd. Zie ook Deelrapportage ziekte
11
REGIONALE VTV 2011
Diabetes onder jongeren en ouderen neemt toe
In Nederland heeft ongeveer 4% van de bevolking diabetes (vastgesteld door een
arts). De prevalentie van diabetes is de afgelopen jaren flink toegenomen en zal naar
verwachting blijven stijgen. In Hart voor Brabant zijn volgens de gezondheidsenquêtes
van de GGD de percentages jongeren en ouderen met diabetes toegenomen. Bij de
volwassenen is de prevalentie van diabetes gelijk gebleven (zie tabel 4). Het
percentage 0-11 jarigen met diabetes is nihil (0,3%) en niet veranderd in de periode
2005-2008. Figuur 3 illustreert de variatie in het voorkomen van diabetes bij ouderen
in Hart voor Brabant. Tilburg en Grave hebben de hoogste prevalentie van diabetes bij
ouderen met respectievelijk 22% en 21%. In Vught is de prevalentie het laagst: 9%.
Tabel 4. Diabetes in Hart voor Brabant naar leeftijd en geslacht
(Bron: Gezondheidsmonitors GGD Hart voor Brabant)
Leeftijdsgroep
Totaal
Mannen
Vrouwen
Trend
12-18 jaar
0,5
0,3
0,6
Ongunstig
19-64 jaar
3
3
3
Gelijk
65+ jaar
16
16
15
Ongunstig
Figuur 3. Percentage 65 plussers met door een arts vastgestelde diabetes per
gemeente in Hart voor Brabant (Bron: Gezondheidsenquête ouderen, GGD Hart voor
Brabant, 2009)
Veel ziektelast door diabetes
Diabetes staat in de top 5 van ziekten met de hoogste ziektelast in de Nederlandse
bevolking (Van der Lucht et al, 2010). Informatie over ziektelast is niet beschikbaar
voor de regio Hart voor Brabant. Ziektelast is uitgedrukt in Disability-Adjusted Life
12
OVERGEWICHT EN DIABETES
Years (DALY’s). In deze maat wordt het verlies aan levensjaren door overlijden aan
ziekten, gecombineerd met het verlies aan gezondheid tijdens het leven, rekening
houdend met de ernst en de duur van de ziekte.
Gezondheidsverschillen blijven groot
Zowel obesitas als diabetes komen veel vaker voor bij laagopgeleiden dan bij hoger
opgeleiden. Voor diabetes zijn deze gezondheidsverschillen de afgelopen jaren eerder
toe- dan afgenomen. Bij volwassenen in Hart voor Brabant bleef het percentage met
diabetes stabiel (3% in 2005 en 3% in 2009) maar het voorkomen van diabetes bij
laagopgeleiden (maximaal lager onderwijs) nam toe van 5% in 2005 tot 8% in 2009
(figuur 4). Bij ouderen in Hart voor Brabant steeg het percentage met diabetes van
13% in 2004 tot 16% in 2009; bij hoogopgeleide ouderen (HBO / WO) nam diabetes
toe van 8 tot 11% en bij laagopgeleide ouderen (maximaal lager onderwijs) van 19 tot
23%. Voor obesitas bleven de gezondheidsverschillen bij volwassenen ongeveer gelijk
(zie ook deelrapportage Gezondheidsachterstanden).
Figuur 4. Percentage volwassenen (19 t/m 64 jaar) met diabetes en obesitas naar
opleiding in Hart voor Brabant (Bron: Gezondheidsenquête volwassenen, GGD Hart
voor Brabant, 2005 en 2009)
9
8
opleiding laag (max. LO)
laag / midden
7
midden / hoog
opleiding hoog (HBO/ WO)
6
5
4
3
2
1
0
2005
2009
diabetes
13
REGIONALE VTV 2011
Forse stijging diabetes tot 2020
Rekening houdend met alleen demografische ontwikkelingen stijgt het aantal mensen
met diabetes in Hart voor Brabant tot circa 52.100 mensen in 2020. De verwachte
toename van diabetes is echter veel groter als ook met andere factoren (zoals betere
opsporing, toename van overgewicht en betere overleving) rekening wordt gehouden
(Van der Lucht et al., 2010, Baan et al., 2009a; Baan et al., 2009b, zie ook
deelrapportage Ziekten in de toekomst).
1.1 Preventie van overgewicht en diabetes; de grote lijnen
Overgewicht
De preventie van overgewicht is één van de vijf speerpunten in de preventienota van
het ministerie van VWS. De preventie van overgewicht is gericht op een betere balans
tussen energie-inname en energiegebruik. Het gaat dus niet alleen om gezonder eten,
maar ook om het stimuleren van een actieve leefstijl. Preventie van overgewicht is niet
alleen gericht op het voorkomen van overgewicht, maar ook op het tegengaan van een
verdere toename van het gewicht en afvallen. Hierdoor worden ook de negatieve
gevolgen van overgewicht voorkómen.
Ook de leefomgeving heeft invloed op het gewicht van mensen. De omgeving waarin
we leven, nodigt steeds meer uit tot veel eten en weinig bewegen. Het aanpassen van
die omgeving kan een gunstige invloed hebben op het gedrag van mensen.
Bijvoorbeeld door gezonde voeding aan te bieden op school en werk of fietsen en
wandelen te stimuleren door autoluwe zones aan te leggen. Preventieprogramma’s die
inzetten op het beïnvloeden van gezondheid, via zowel individueel gedrag als de
omgeving, hebben meer kans van slagen.
Een integrale aanpak op zowel nationaal als lokaal niveau is nodig om overgewicht
tegen te gaan. Deze aanpak bestaat uit een mix van interventiemaatregelen voor
verschillende doelgroepen en met verschillende (lokale) partijen, waaronder
zorgaanbieders. Overgewichtbeleid moet zich uitstrekken over verschillende
(beleids)sectoren, zowel op landelijk als op gemeentelijk niveau.
14
OVERGEWICHT EN DIABETES
Diabetes
Het doel van preventie van diabetes is het voorkomen en vroeg opsporen van diabetes
en het voorkomen van complicaties. Collectieve, selectieve en geïndiceerde preventie
richten zich op respectievelijk de hele bevolking, hoog risicogroepen en individuen met
een hoog risico, met als doel type 2 diabetes te voorkomen dan wel uit te stellen. Deze
vormen van preventie richten zich op leefstijlfactoren die de kans op type 2 diabetes
verhogen (met name overgewicht en te weinig bewegen) en (bij selectieve preventie)
tevens op het door screening ontdekken van nog ongediagnosticeerde patiënten.
Zorggerelateerde preventie heeft tot doel het door goede zorg voorkomen dan wel
uitstellen van het optreden van complicaties bij mensen met gediagnosticeerde
diabetes.
1.2 Doelen van preventie van overgewicht en diabetes; de overlap
De doelen van preventie van overgewicht en diabetes komen voor een deel overeen,
omdat overgewicht en bewegingsarmoede belangrijke risicofactoren zijn voor het
ontstaan van diabetes type 2. Overgewicht voorkomen is dus ook diabetes voorkomen.
Deze overlap wordt geïllustreerd in onderstaande doelenbomen:
15
REGIONALE VTV 2011
Bron: Deelrapport VTV 2010: Effecten van preventie
Overgewicht is de bekendste en belangrijkste beïnvloedbare risicofactor voor het
ontstaan van diabetes. Wanneer in theorie niemand overgewicht zou hebben, zou
meer dan de helft van de nieuwe gevallen van diabetes voorkomen kunnen worden.
Naast overgewicht zijn ook lichamelijke inactiviteit en een ongezond voedingspatroon
belangrijke beïnvloedbare risicofactoren voor diabetes. Mensen met diabetes in de
familie en bepaalde etnische groepen hebben een hoger risico op diabetes. Onder de
Surinaamse (vooral Hindoestaanse), Turkse of Marokkaanse bevolking, is de
prevalentie van diabetes drie- tot zesmaal hoger dan onder de autochtone bevolking
(Deelrapport VTV 2010: Effecten van preventie).
1. 3 Kansen en beperkingen in de preventie van overgewicht en
diabetes
Overgewicht
In het preventiebeleid is overgewicht als speerpunt benoemd. Daarmee is er veel
aandacht voor gezonde voeding en voldoende beweging en steeds meer voor een
gezonde leefomgeving. Een verandering in beweeg- of voedingsgedrag heeft niet
automatisch ook een effect op gewicht. Voldoende beweging en een gezonde voeding
hebben, naast effecten op overgewichtgerelateerde ziekten, ook effecten op andere
ziekten, zoals hart- en vaatziekten en verschillende soorten kanker.
De overheid past nog nauwelijks wet- en regelgeving toe ter preventie van
overgewicht, zoals een reclameverbod, accijnzen op ongezonde voeding of subsidies
op gezonde voeding. Een grotere beschikbaarheid of een lagere prijs van gezonde
voeding leidt tot een grotere omzet van gezonde voeding. Of dit ook daadwerkelijk
effect heeft op een gezonder voedingsgedrag of een afname in gewicht is nog
onvoldoende bekend, maar wel aannemelijk. Van accijnzen en reclameverboden voor
ongezonde voeding, is bekend dat ze helpen in de strijd tegen overgewicht. Dergelijke
16
OVERGEWICHT EN DIABETES
maatregelen worden in verschillende westerse landen ingezet, maar nog niet in
Nederland.
Gedragsinterventies kunnen op korte termijn tot gedragsverandering leiden maar over
de effecten op gedrag en gewicht op de lange termijn is weinig bekend. Langdurige
gecombineerde interventies lijken hiervoor noodzakelijk. Gezien de moeilijkheid om
gewichtsverlies te behouden is het zinvol om preventie ook te richten op het
voorkómen van overgewicht, bijvoorbeeld door het aanpassen van de leefomgeving.
Sinds 2006 zijn de bestrijding van overgewicht en diabetes speerpunten in het
preventiebeleid van de overheid. In de kabinetsnota zijn destijds twee doelstellingen
ten aanzien van overgewicht opgesteld (VWS, 2006l):

het percentage volwassenen met overgewicht moet minimaal gelijk blijven en dus
niet verder stijgen;

het percentage jeugdigen met overgewicht moet dalen.
Om mensen te helpen op een makkelijke manier een gezonde keuze te maken, heeft
het ministerie van VWS onder meer het Convenant Gezond Gewicht opgestart. In de
Nota Overgewicht doet het kabinet een beroep op maatschappelijke partners (zoals
artsen, werkgevers, schoolbesturen en lokale overheden), om een bijdrage te leveren
aan de preventie van overgewicht. Samen moeten zij de fysieke en sociale
leefomgeving gezonder maken, door onder andere beweging te stimuleren en te
zorgen voor een gezonder eetpatroon (VWS, 2009). Naast de Nota Overgewicht heeft
het ministerie van VWS ook nota's op het gebied van bewegen en voeding uitgebracht.
De nota 'Gezonde voeding van begin tot eind' heeft tot doel een gezond
voedingspatroon bij de consument beter mogelijk te maken (VWS, 2008). In de
beleidsbrief 'De kracht van sport', wordt sport en bewegen ingezet om
bewegingsarmoede te bestrijden (VWS, 2007).
Diabetes
Diabetes is een speerpunt van het landelijke volksgezondheidsbeleid. Dit heeft geleid
tot veel initiatieven gericht op preventie en zorg rondom diabetes, zowel binnen als
buiten het terrein van de gezondheidszorg. Deze initiatieven zijn samengebracht in het
Nationaal Actieprogramma Diabetes (www.actieprogrammadiabetes.nl).
Naar verwachting zal het aantal diabetespatiënten in Nederland verdubbelen tot 1,2
miljoen in 2025. Een deel van de verwachte stijging van het aantal mensen met
diabetes is toe te schrijven aan de vergrijzing van de bevolking en aan betere
opsporing en overleving van patiënten. Dit deel van de groei is daarmee
onvermijdelijk. Het andere deel van de verwachte stijging kan worden toegeschreven
aan de toename van het aantal mensen met overgewicht, de belangrijkste risicofactor
voor diabetes. Dit deel van de groei zou in theorie te voorkomen zijn door in te zetten
op preventie van overgewicht en diabetes. Bestaande interventies ter preventie van
17
REGIONALE VTV 2011
diabetes blijken slechts beperkt effectief, waardoor in de praktijk maar een klein deel
van deze theoretische winst te realiseren is (Baan et al. 2009).
Er zijn diverse organisaties betrokken bij de preventie van diabetes. Het ministerie van
VWS bepaalt het nationale beleid voor diabetespreventie en heeft diabetes
aangewezen als een prioritaire ziekte en speerpunt voor beleid. In de preventienota
‘Kiezen voor gezond leven’ van VWS staat de langetermijnvisie op de preventie van
diabetes voor de periode 2005 tot 2025. VWS heeft diabetes als voorbeeld gesteld
voor de programmatische aanpak van andere chronische ziekten. De volgende
ambities zijn opgesteld (VWS, 2008):

het afremmen van de groei in het aantal mensen met een chronische ziekte;

het uitstellen van de ontstaansleeftijd;

het voorkomen van complicaties;

het verhogen van de kwaliteit van leven.
Met bestaande leefstijlinterventies kan ruim 2% van de nieuwe gevallen van diabetes
tot 2025 worden voorkomen. Dit percentage kan toenemen tot ruim 7% wanneer voor
effectiviteit en bereik wordt uitgegaan van het in theorie maximaal haalbare. Om het
bereik te verhogen is het van belang om preventieve interventies meer in samenhang
aan te bieden. Naar verwachting komt dit ook de effectiviteit ten goede (Baan et al.
2009).
De gemeente en de aanpak van overgewicht en diabetes
Recent is de nieuwe Handreiking Gezonde Gemeente verschenen, die de vorige
(thematische) handleidingen vervangt. In de nieuwe handreiking wordt ook aandacht
geschonken aan het thema overgewicht.
Naar verwachting zullen veel gemeenten in Brabant de aanpak van overgewicht (c.q.
de bevordering van een gezonde leefstijl) als speerpunt opnemen in hun nieuwe nota
lokaal gezondheidsbeleid.
Afstemming collectieve preventie en zorg in Hart voor Brabant
De GGD Hart voor Brabant participeert in het Transmuraal Diabetes Programma
Midden-Brabant, waar afstemming tussen verschillende zorgaanbieders plaatsvindt in
de diabeteszorg. De GGD probeert zo een brug te slaan tussen preventie en zorg en
zoekt naar mogelijkheden voor aansluiting en samenwerking. Een belangrijke stap is,
het in samenwerking met de gemeente Tilburg, starten van een preventiewerkgroep in
het kader van dit Transmuraal Diabetesprogramma Midden Brabant, om te komen tot
een goede afstemming tussen de diabeteszorg en (collectieve) preventieprogramma’s.
Als knelpunten in de huidige aanpak van diabetesproblematiek worden gesignaleerd:

zorgprofessionals geven aan niet goed te weten hoe zij diabetespreventieactiviteiten structureel moeten ontwikkelen en integreren in hun ‘reguliere’
zorgpraktijk;
18
OVERGEWICHT EN DIABETES

het doorverwijzen van cliënten met een verhoogd risico op diabetes type 2 naar
leefstijlprogramma’s blijkt niet vloeiend te verlopen;

er is onvoldoende kennis van de lokale sociale kaart;

leefstijlaanbieders zijn onvoldoende gericht op de doorverwijzing vanuit de
zorgpraktijken.
Er is een samenwerking opgestart tussen de regionale ondersteuningsstructuur eerste
lijn (ROSE-Phoenix) en de GGD Hart voor Brabant. Preventie van diabetes in de
huisartsenpraktijk en mogelijkheden voor de implementatie van leefstijlinterventies
(o.a. Beweegkuur) zijn onderwerp van deze samenwerking.
Bron: Regionaal Kompas Volksgezondheid
1.4 Integrale aanpak
Een integrale aanpak op zowel nationaal als lokaal niveau is nodig om overgewicht
tegen te gaan. Een integrale aanpak (beweegvriendelijke omgeving, gezond
voedingsaanbod) waarbij verschillende (beleids)sectoren betrokken zijn, lijkt tot
positieve gedragsverandering te leiden, hoewel er nog weinig onderzoek is dat dit
ondersteunt.
Het is nodig de veelheid aan initiatieven van (lokale) partijen te stroomlijnen en te
komen tot een samenhangend lokaal aanbod van effectieve interventies. De focus
moet liggen op het voorkómen van overgewicht omdat collectieve gedragsinterventies
vooral effect hebben op beweeg- en voedingsgedrag. Bewijskracht voor een effect op
gewicht is kleiner. Aanbeveling is om ook in te zetten op individuele preventie.
Landelijk wordt de komende jaren in verschillende gemeenten de methode JOGG
(Jongeren Op Gezond Gewicht) uitgewerkt. Peilers hierbij zijn: politiek draagvlak,
publiek-private samenwerking, sociale marketing, afstemming tussen preventie en
zorg en onafhankelijke wetenschappelijke evaluatie. Veghel is samen met de vier grote
steden (G-4) en Zwolle een van de zes koploper gemeenten in Nederland die volgens
deze methode gaan werken.
19
REGIONALE VTV 2011
Bronnen
Visscher TLS (VU-Windesheim), Bakel AM van (RIVM), Zantinge EM (RIVM). Wat is
overgewicht en wat is ondergewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning,
Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
http://www.nationaalkompas.nl/Gezondheidsdeterminanten/Persoonsgebonden/Lichaa
msgewicht, 22 maart 2010
Bakel AM van (RIVM), Zantinge EM (RIVM). Neemt het aantal mensen met overgewicht
of ondergewicht toe of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal
Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
http://www.nationaalkompas.nl/Gezondheidsdeterminanten/Persoonsgebonden/Lichaa
msgewicht, 23 juni 2010.
Visscher TLS (VU-Windesheim), Son G van (Centrum Eetstoornissen Ursula), Bakel AM
van (RIVM), Zantinge EM (RIVM). Wat zijn de mogelijke oorzaken van overgewicht en
ondergewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas
Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
http://www.nationaalkompas.nl/Gezondheidsdeterminanten/Persoonsgebonden/Lichaa
msgewicht, 22 maart 2010.
Brug J. Overgewicht als maatschappelijk en wetenschappelijk vraagstuk. In: Dagevos
H & Munnichs G. De obesogene samenleving. Maatschappelijke perspectieven op
overgewicht. Amsterdam: Amsterdam University Press 2007.
Van der Lucht F, Polder JJ (2010). Van gezond naar beter. Kernrapport van de
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010. Bilthoven: RIVM
WHO, World Health Organization.
http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs311/en/index.html 2006.
Gezondheidsraad. Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad, 2003;07
Wijnen LG van, Boluijt PR, Hoeven-Mulder HB, Bemelmans WJ, Wendel-Vos GC.
Weight Status, Psychological Health, Suicidal Thoughts, and Suicide Attempts in Dutch
Adolescents: Results From the 2003 E-MOVO Project. Obesity (Silver Spring), 2009
Baal PHM van, de Wit GA, Feenstra TL, Boshuizen HC, Bemelmans WJE, Jacobs-van
der Bruggen MAM, Hoogenveen RT. Bouwstenen voor keuzes rondom preventie in
Nederland. RIVM-rapportnummer 260901001. Bilthoven, RIVM: 2006.
20
OVERGEWICHT EN DIABETES
RIVM, Nationaal Kompas. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-enziekte/ziekten-en-aandoeningen/ endocriene-voedings-en-stofwisselingsziekten-enimmuniteitsstoornissen/diabetes-mellitus (30 augustus 2010)
Ocké MC, Rossum CTM van, Fransen HP, Buurma EM, Boer EJ de, Brants HAM, Niekerk
EM, Laan JD van der, Drijvers JJMM, Ghameshlou Z. Dutch National Food Consumption
Survey Young Children 2005/2006. RIVM-rapport nr. 350070001. Bilthoven: RIVM,
2008a.
Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport
van de VTV 20101, Van gezond naar beter. Bilthoven, RIVM: 2010.
WCRF, World Cancer Research Fund. AICR, American Institute for Cancer Research.
Food, Nutrition, Physical Activity and the Prevention of Cancer: a Global Perspective.
Second expert report. Washington: WCRF, 2007.
Stunkard AJ, Wadden TA. Psychological aspects of severe obesity. Am J Clin Nutr.
1992;55(2 Suppl):524S-532S.
Jansen A, Havermans R, Nederkoorn, C, Roefs A. Jolly fat or sad fat? Subtyping noneating disordered overweight and obesity along an affect dimension. Appetite
2008;51:635-640.
Scott KM, Bruffaerts R, Simon GE, Alonso J, Angermeyer M, de Girolamo G, et al.
Obesity and mental disorders in the general population: results from the world mental
health surveys. Int J Obes (Lond). 2008;32:192-200.
Ouwens MA, van Strien T, van Leeuwe JF. Possible pathways between depression,
emotional and external eating. A structural equation model. Appetite 2009;53:245-8.
Visscher TL, Viet AL, Kroesbergen IH, Seidell JC. Underreporting of BMI in adults and
its effect on obesity prevalence estimations in the period 1998 to 2001. Obesity (Silver
Spring). 2006;14:2054-63.
VCP. Voedselconsumptiepeiling 2003 (TNO-Voeding).
Baan CA, van Baal PHM, Jacobs-van der Bruggen MAM, Verkleij H, Poos MJJC,
Hoogeveen RT, Schoemaker CG. Diabetes mellitus in Nederland: schatting van de
huidige ziektelast en prognose voor 2025. Nederlands tijdschrift voor geneeskunde
2009a; 153: A580.
21
REGIONALE VTV 2011
Baan CA, Schoemaker CG, Jacobs-van der Bruggen MAM, Hamberg-van Reenen HH,
Verkleij H, Heus S, Melse JM. Diabetes tot 2025. Preventie en zorg in samenhang.
RIVM-rapportnummer 260322004. Bilthoven: RIVM, 2009
RIVM, nationale atlas volksgezondheid. http://www.zorgatlas.nl/beinvloedendefactoren/lichamelijke-eigenschappen/overgewicht-2005-2008
Bouwstenen lokale nota’s volksgezondheid 2008-2011, GGD West-Brabant
Deelrapport Effecten van preventie, VTV 2010, RIVM
Nationaal Kompas Volksgezondheid, versie 3.22, 24 juni 2010
Regionaal Kompas Volksgezondheid versie 1.0, 24 juni 2010
Staat van de Gezondheidszorg 2010, Inspectie voor de gezondheidszorg
Toolkit regionale VTV, versie 4.0, 5 augustus 2010
22
OVERGEWICHT EN DIABETES
Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor
Brabant
1.
Ambulancezorg
2.
Bevolking
3.
Eerstelijns gezondheidszorg
4.
Fysieke omgeving
5.
GHOR
6.
Genotmiddelen
7.
Gezondheidsachterstanden
8.
Gezondheidsbeleid
9.
Huiselijk geweld
10.
Integrale aanpak
11.
Jeugd
12.
Kwetsbare burgers
13.
Levensverwachting en sterftecijfers
14.
Overgewicht en diabetes
15.
Psychische gezondheid - Depressie
16.
Roken
17.
Seksueel gedrag
18.
Sociale omgeving en participatie
19.
Sociale Veiligheid
20.
WPG en Ouderen
21.
Ziekte
22.
Ziekten in de toekomst
23.
Ziektepreventie
24.
Zoönosen
25.
Zorg
23
Download