Begrippenlijst hoofdstuk 6

advertisement
Begrippenlijst hoofdstuk 6 bij Portaal
Begrippenlijst hoofdstuk 6
In deze begrippenlijst vind je de begrippen uit kwadranten 1 (leerinhoud) en 3 (fundament) van de
Kennisbasis Nederlandse die besproken worden in hoofstuk 6 van Portaal.
Stellen (6.1.1, 6.1.2, 6.2, 6.3)
Auditieve vaardigheden
Deelvaardigheden die de lezer in staat stellen met zijn gehoor
klanken te onderscheiden.
Bepalen doel, publiek en
tekstsoort
De schrijver stelt vast wat hij met zijn tekst wil bereiken (doel) en
aan wie hij de tekst schrijft (publiek). Afhankelijk van doel en publiek kiest hij een bepaald soort tekst.
Boekoriëntatie en
­verhaalbegrip
Boekoriëntatie en verhaalbegrip zijn aspecten van geletterdheid
die zich ontwikkelen binnen voorleessituaties.
Formuleren
De schrijver brengt de inhoud (gedachten, meningen, gevoelens
over het onderwerp) onder woorden in de vorm van zinnen en
een tekst.
Functies van geschreven taal
Ontdekken dat je met geschreven taal kunt communiceren en dat
er een relatie is tussen geschreven en gesproken taal.
Functies van schrijven
De functies van het schrijven van teksten in onze alledaagse communicatie: communicatief, conceptualiserend, expressief.
Functionele geletterdheid
Het vermogen tot lezen en schrijven in de maatschappelijke context. Dat wil zeggen in staat zijn om geschreven taal te hanteren in
alle voorkomende maatschappelijke situaties.
Geschreven tekst
De tekst die door een leerling/schrijver is geschreven. Het is het
product van schrijfactiviteiten.
Ontluikende geletterdheid
De kennismaking met geschreven taal in de voorschoolse periode
(0-4 jaar) in de vorm van o.a. prentenboeken, voorleesverhalen,
strips, logo’s en letters.
Ontwikkeling geletterdheid
De vroege, meestal spontane, ontwikkeling die kinderen doormaken op het gebied van schriftelijk taalgebruik en schriftelijke
taalvaardigheid.
Reflecteren op schrijfgedrag
De schrijver denkt bewust na over zijn schrijfactiviteit (het proces)
en over de tekst (het product). Het reflecteren op schrijfgedrag
kan worden ondersteund met een tekstbespreking.
Reviseren
Bij het reviseren reflecteert de schrijver op zijn product en herleest en herziet zijn tekst (het product).
Schriftsystemen
Systemen om gesproken taal (schriftelijk) vast te leggen.
1 van 3
Begrippenlijst hoofdstuk 6 bij Portaal
Schrijfproces
De menselijke activiteit van het schrijven van een tekst. Het
schrijfproces niet direct zichtbaar; het speelt zich af in het hoofd
van de schrijver.
Schrijfstrategieën
Aanpakken binnen het schrijfproces (verzamelen, selecteren,
ordenen, structureren, formuleren, reviseren en verzorgen) en
aanpakken van het schrijfproces als geheel (vertellend en denkend
schrijven).
Schrijven en de computer
De invloed van computergebruik op schrijven en schrijfvaardigheid. De tekstverwerker is ons belangrijkste gereedschap voor het
schrijven van teksten.
Structureren
De schrijver geeft zijn tekst een bepaalde opbouw of structuur. De
meest algemene structuur is die van inleiding – kern – slot.
Taalbewustzijn en alfabetisch
principe
Taalbewustzijn houdt in dat je taal tot object van denken maakt,
waardoor je de correspondentie tussen de klanken van een woord
en lettertekens leert inzien. Het alfabetisch principe houdt in dat
er een overeenstemming is tussen de klanken van een woord en
de weergave in lettertekens.
Tekstdoelen
Elke tekst heeft een bepaald doel, zoals informeren, overtuigen,
amuseren en instrueren.
Tekstsoorten
Teksten die dezelfde bedoeling hebben, horen tot dezelfde tekstsoort, zoals verhalende of informatieve teksten.
Tekstkenmerken
Een tekst heeft bepaalde kenmerken: een inhoud (thema), een
vorm (taalgebruik en structuur) en een bedoeling (doel). Tekstkenmerken spelen een rol bij het lezen, begrijpen en schrijven
van een tekst en zijn bepalend voor de moeilijkheidsgraad van de
tekst.
Thuissituatie en
­geletterdheid
De rol die lezen en schrijven in de thuissituatie spelen, is van invloed op de ontwikkeling van geletterdheid van leerlingen.
Verzamelen, selecteren en
ordenen van inhoud
De schrijver bepaalt de inhoud van zijn tekst. Daarbij put hij uit
zijn eigen kennis over het onderwerp en eventueel uit andere
bronnen. Uit deze bronnen selecteert hij de inhouden voor zijn
tekst en zet deze in een bepaalde volgorde.
Verzorgen
De schrijver maakt de vormgeving en lay-out van zijn tekst in
orde. Ook controleert hij de tekst nog eens op schrijffouten, spelfouten en dergelijke.
Visuele vaardigheden
Deelvaardigheden die de lezer in staat stellen visueel aangeboden
informatie te herkennen.
Voor- en vroegschoolse
­educatie (VVE)
Programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) met als
doel kinderen in achterstandssituaties extra te stimuleren in hun
(taal)ontwikkeling om zo de start in het basisonderwijs te vergemakkelijken.
2 van 3
Begrippenlijst hoofdstuk 6 bij Portaal
Zelfgeschreven teksten
Teksten die leerlingen zelf schrijven in de fase van beginnende geletterdheid. Het kan dan gaan om een verhaaltje bij een tekening
of een kaartje voor een jarige of zieke klasgenoot.
Spellen (6.1.3, 6.4, 6.5)
Correcte spelling en
­maatschappelijke status
De correcte spelling als toetssteen voor iemands maatschappelijke
status. De gemiddelde Nederlander lijkt, daarin gesteund door de
media, taalvaardigheid vooral te associëren met spelling.
Elementaire spelling­
handeling
De eerste spellingstrategie die de leerling zich eigen maakt: een
woord opsplitsen in klanken en daar de bijbehorende letters voor
schrijven.
Hulpmiddelen correcte
­spelling
Hulpmiddelen die iemand tijdens of na het schrijven gebruikt om
tot de juiste schrijfwijze van woorden te komen, zoals het Groene
Boekje of de spellingchecker op de computer.
Interpunctie
Het plaatsen van leestekens in geschreven taal.
Klankzuivere woorden
Woorden die precies volgens het fonologisch principe worden geschreven: elk foneem wordt door een apart grafeem weergegeven.
Principes Nederlandse
­spelling
De grondregels voor het spellingsysteem van het Nederlands:
standaarduitspraak, gelijkvormigheid en etymologie.
Schriftsystemen
Systemen om gesproken taal (schriftelijk) vast te leggen.
Spellingattitude
De door de taalgebruiker gevoelde noodzaak om in zijn schrijfwerk aandacht te besteden aan correcte spelling.
Spellingcategorieën
Een groep woorden met dezelfde spellingmoeilijkheid, zoals woorden met open en gesloten lettergrepen (bomen - bommen).
Spellinghervorming
De door de overheid vastgestelde wijzigingen van de Nederlandse
spelling.
Spellingstrategieën
De aanpak (strategie) die iemand gebruikt om tot de juiste schrijfwijze van een woord te komen.
Werkwoordspelling
De schrijfwijze van de werkwoorden, waarbij grammaticaal inzicht
nodig is en de schrijver verschillende spellingprincipes (gelijkvormigheid, overeenkomst) moet kunnen toepassen.
3 van 3
Download