Rekenproblemen en Dyscalculie

advertisement
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
In de handelings(leer)psychologie ligt de nadruk op het handelen.
In de leerpsychologie ligt de nadruk op de af- of toename in waarneembaar
gedrag.
Binnen de leerpsychologie zijn 2 dominante richtingen te onderscheiden:
-Behaviorisme (nadruk op waarneembare relaties/associaties tussen stimuli
en responsen)
-Cognitieve leerpsychologie (nadruk op cognitieve processen, die bij het
leren een rol spelen)
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Behaviorisme
Psychologische processen, die zich tussen de stimulus en de respons
afspelen, zijn niet direct observeerbaar en voor behaviorisme dan ook geen
onderwerp van studie.
Bij behaviorisme worden leertheorieën gevat in termen als ‘banden’ of
‘associaties’ tussen stimuli en responsen.
Hierin onderscheiden we:
-Klassieke conditionering (pavlov effect: voedsel op de tong ..
speekselafscheiding)
-Operante conditionering (bekrachtigen en belonen van responsen)
Bij de klassieke conditionering wordt de ene stimulus vervangen door een
ander. Bij de operante conditionering wordt de bestaande stimulusresponsverbinding versterkt. Let op: er kan ook een negatieve bekrachtiging
worden gegeven.
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Behaviorisme
Belangrijke principes bij klassieke conditionering:
-Nadruk op stimuli (‘+’-teken gaat reactie ‘erbij doen’ oproepen)
-Stimulusgeneralisatie (reacties die op elkaar lijken of eenvoudig met in
elkaar in verband te brengen zijn, worden opgeroepen)
-Stimulusdiscrimatie (stimuli, die vergelijkbaar zijn en tot dezelfde reactie
zouden kunnen leiden, roepen die reactie soms toch niet op)
-Timing (eerst ‘+’ –teken laten zien en dan pas zeggen ‘erbij’). Dit heet
voorwaarts conditioneren (nieuw te leren) en is het meest effectief als de
afstand tussen de twee stimuli niet meer bedraagt dan een halve tot één
seconde)
-Voorspelbaarheid (stimuli moeten elkaar niet alleen volgen, maar je moet
er ook van op aan kunnen)
-Gewenning/habituati (door gewenning – eentonige herhaling – verdwijnt
de aandacht)
-Vermijdingsgedrag (faalangst/gevoel af te gaan kan vermijdingsgedrag
doen ontstaan)
-Uitdoving/extinctie (wanneer koppeling tussen stimuli niet meer voorkomt kan
- geleerde reactie uitdoven.
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Behaviorisme
Belangrijke principes bij operante conditionering:
-Nadruk op responsen (door bekrachtiging gedar dat zich voordoet in zulke
situaties steeds laten voorkomen)
-Stimulusgeneralisatie (situaties lijken op die waarin gedrag werd
bekrachtigd, kunnen gedrag uitlokken)
-Stimulusdiscriminatie (leren herkennen in welke stimulussitiaties een
respons gewenst is)
-Shaping (gewenst gedrag stapje voor stapje aanleren)
-Bekrachtigingsschema’s (leereffect bekrachtiging is het grootst wanneer
het snel volgt op gedrag)
-Uitdoving (wanneer bekrachtiging systematisch wegblijft, dooft het
geleerde gedrag uit)
-Secundaire bekrachtiging ‘Bedankt’is de primaire bekrachtiging. Geef je er
geld bij kan de beloning zelf gekocht worden)
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Tussen stimulus en respons vinden mentale processen plaats zoals: Leren
ontdekken en toeschrijven van betekenis, tot stand komen van
verwachtingen, ontwikkelen van motieven, motivatie.
Bahaviorisme zoekt niet naar verklaringen voor stimulusresponsverbindingen in termen van wat zich binnen de ‘black box’ afspeelt.
De cognitieve leerpsychologie doet dit wel.
Zelf doen (uitvoeren, handelen) leidt tot leren. Maar we leren ook door
observeren van anderen en van het resultaat dat de anderen bereiken. We
spreken dan van leren door voordoen en nadoen, observationeel leren of
leren door imitatie.
Een negatief verschijnsel bij observationeel leren is ‘afhankelijkheid’. De
leerling heeft zelf geen aanknopingspunt voor evaluatie. Bekrachtiging is
dan gekoppeld aan de leerkracht.
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Kinderen, die op een negatieve manier aandacht vragen, zijn ook afhankelijk
van de leerkracht. Het krijgen van die aandacht is bekrachtiging.
Onregelmatige, onvoorspelbare of tegenstrijdige bekrachtiging door de
leerkracht leidt dan tot hulpeloosheid. Dit kan zich uiten in lagere
verwachtingen van eigen inzet en afname van intrinsieke motivatie.
Geleerde hulpeloosheid is af te leren d.m.v. cognitieve gedragsmodificatie
(cognitieve herstructurering) en zelfinstructie.
Twee thema’s uit de cognitieve leerpsychologie worden uitgewerkt:
-Processen van probleemoplossing
-Processen van informatieverwerking.
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Processen van probleemoplossing
Bij het proces van probleemoplossing horen vragen als “Vertel maar hoe je
het gaat doen” en “Hoe heb je het opgelost?”.
Verschijnselen, die succesvolle probleemoplossing in de weg kunnen staan:
-Functionele gefixeerdheid (niet creatief zijn/zien oplossingen)
-Mental set (neiging om probleem maar op één manier op te lossen)
Stappen in het proces van probleemoplossing:
-Het onderkennen van het probleem
-Het vinden, ontwikkelen en toepassen van oplossingsmogelijkheden
-Het geven, controleren en integreren van oplossingen
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Processen van probleemoplossing
Het onderkennen van het probleem: bewustwording en indentificatie
Wanneer een pasklare oplossingsmethode beschikbaar is, kun je niet spreken
van een probleemoplossingsproces. Het moet een probleemtype zijn dat
analyse en herstructurering vereist.
Factoren, die van invloed zijn op identificatie:
-Beschikbare voorkennis (kennis van oplossingsstrategieën, soorten
vraagstelling en kennis van typen standaardopgaven)
-Context probleem
-Stijl van de oplosser (beperkte analyse kan leiden tot onjuiste oplossing)
-Mate waarin probleemcontext als zinvol wordt beschouwd
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Processen van probleemoplossing
Oplossingsmethoden vinden, ontwikkelen en toepassen
-Algoritmische oplossingsmethode (systematisch en volgens vaste regel)
-Schattend exploreren (verstandig proberen. Snel doorhebben water ongeveer
uitkomt)
-Heuristische oplossingswijze (geen geschikte aanpak voorhanden of probleem
niet volledig in kaart kunnen brengen. Dan moeten onzekerheden gereduceerd
worden)
Oplossingen geven, controleren en integreren
Dit is de laatste fase, waarin de oplossing wordt g bereikt. Soms moet er eerst
nog een regel of formule worden toegepast en eventueel gecontroleerd.
Kinderen met dyscalculie hebben hierbij problemen (ook met de algoritmische
aanpak), omdat ze een tekort aan geautomatiseerde kennis hebben. Het
resultaat van het oplossingsproces wordt toegevoegd aan de aanwezige kennis.
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Processen van probleemoplossing
Dit model maakt duidelijk dat leerlingen op een grote verscheidenheid van aspecten kunnen verschillen. Ieder onderdeel van
het model is voor elk individu apart in te vullen. Wat we verder willen benadrukken is dat het van groot belang is dat de
leerling in staat moet zijn 'metacognitief' te denken. Het moet zelfstandig de vier elementen (taak-strategie keuze-prestatiefeedback) kunnen doorlopen en daar elke keer weer van kunnen leren. Dit betekent dat het van belang is dat de school de
leerling vrij moet laten in het maken van keuzes tijdens het maken van de taak. De leerling moet zijn eigen strategieen
ontwikkelen en toepassen, zelfkennis en domein specifieke kennis op kunnen bouwen, waardoor de intrinsieke motivatie van
de leerling vergroot zal worden. Kortom, de leerling moet zijn eigen leerproces kunnen reguleren.
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Processen van informatieverwerking
Rekenen is een proces van informatieverwerking. Informatie (input) wordt
geregistreerd, voor korte tijd beschikbaar gehouden in het geheugen en
bewerkt op basis van de aanwezige kennis, omgezet in een reactie (output),
tussentijds voortdurend bijgestuurd en gecontroleerd, eventueel met
foutmeldingen.
In een informatieverwerkend systeem zijn 3 componenten te onderscheiden:
-Structurele component (verwerkings- en geheugencapaciteit)
-Controle- of strategiecomponent (voert in verschillende fasen bewerkingen uit
op de informatie)
-Uitvoerende en sturende component (programmeert en stemt stappen van
informatieverwerking op elkaar af)
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Processen van informatieverwerken
In de informatiebewerkingsbenadering bestaat veel belangstelling voor de
geheugenprocessen en vragen als: welke fasering is te onderscheiden in de
geheugenopslag?, Hoe is het geheugenproces te verbeteren en verlies van
informatieopslag tegen te gaan?
De gebruikelijke indeling in de fases van het geheugenproces zijn:
-Sensorisch geheugen (zeer kort. Vaak maar 1 sec. om te zien of de prikkel
selectief benaderd moet worden of niet)
-Kortetermijngeheugen (houdt informatie iets minder dan 20 sec. vast. Is te
trainen door cognitieve herhalingsstrategie)
-Werkgeheugen (informatie wordt niet alleen vastgehouden, maar ook actief
bewerkt en getransformeerd)
-Langetermijngeheugen
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Processen van informatieverwerking
In het kortetermijngeheugen en werkgeheugen kunnen verschillende type
informatie worden vastgehouden o.a.:
-Visueel - ruimtelijke informatie
-fonologische informatie
Voor elk van deze twee type is een ‘slaafsysteem’ beschikbaar, respectievelijk
een visueel-ruimtelijk schetsblok (visual-spatial sketchpath) en een klanklus
(phonological loop). Voor het aansturen en bewaken van de slaafsystemen is er
een centraal uitvoerend orgaan, dat programmeert wat er moet gebeuren en
welke informatie uit de input of het langetermijngeheugen bruikbaar is.
Kinderen met leerproblemen schijnen op taken van het werkgeheugen en het
‘uitvoerend centraal’ beduidend minder te scoren.
Deze zwakte kan gecompenseerd worden door het gebruik van metacognitieve
strategieën.
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Cognitieve leerpsychologie
Processen van informatieverwerking
Het langetermijngeheugen omvat ‘aanwezige kennis’, ‘voorkennis’ en
‘kennisbestand’. Het is een systeem met een in principe onbeperkte capaciteit
en duur.
De drie belangrijkste type kennis:
-Declaratieve kennis (feitenkennis)
-Procedurele kennis (hoe moet iets gedaan worden). Er is een onbewuste vorm
(weten hoe je zwemt) en een bewuste vorm (herkennen van regels). Bewuste
procedurele kennis kan op den duur geautomatiseerd worden. Procedurele
kennis kan dus overgaan in declaratieve kennis. Bij kinderen met dyscalculie
worden de procedures keer op keer uitgevoerd zonder dat het eindresultaat
automatisering is.
-Metacognitie (kennis over eigen leerproces, eigen kennen en kunnen)
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Processen van informatieverwerking
Kenmerken van goede informatieverwerkers:
-plannen hun denken en manier van oplossen
-houden hun aanpak en de vorderingen in de gaten in het licht van het
gestelde doel.
-beschikken over een goed kortetermijngeheugen
-automatiseren strategieën en andere aspecten van het verwerkingsproces
sneller.
-kennen veel begrippen en gebruiken die goed
-hebben op een goede manier vertrouwen in zichzelf
-geloven dat zelfverbetering mogelijk en wenselijk is
-creëren mogelijkheden om zichzelf verder te ontwikkelen
-krijgen ook van anderen meer kansen om hun competentie te vergroten
Rekenproblemen en Dyscalculie
Leerpsychologie en cognitieve psychologie
Processen van informatieverwerking
Procedure en strategie lijken hetzelfde, maar toch is er verschil.
Procedure: meer bewust; stap voor stap in vaste volgorde (algoritme),
vooral in routinesituatie; zijn formeel en aangeleerd.
Strategie: Minderbewust; afgestemd op en wisselen naar gelang contxt
(heuristisch); vooral in variërende, complexe situaties; informeel en
“ontdekken” .
Strategieën zijn taak- en situatiegebonden en verschillen in mate, waarin ze
tijd kosten, geautomatiseerd en direct inzetbaar zijn. Een toename in
kwaliteit blijkt uit een grotere snelheid en minder fouten.
Download