Uittreksel Basisboek 201

advertisement
Uittreksel van 1t/h hoofdstuk 5, §1
Kennismaking met Azië

Azië beslaat bijna …….% van het aardoppervlak en bevat
ca ….% van de wereldbevolking.
Dit continent kent ………. volken en veel verschillende
………., ……. en …………...

Ook is er sprake van een grote natuurlijke afwisseling, wat
betreft , ………, ……….. en ……...

Door grote variatie in natuur en cultuur wordt Azië
onderverdeeld in ….. regio’s.
Ring van Vuur

De Ring van vuur is het gebied rondom de ………….. met
heel veel ……….. De aardkorst bestaat uit een aantal
delen, de ………. of ……...

Het aardkorstdeel waarop de Grote Oceaan ligt botst
tegen dat waarop China en de Filipijnen ligt. Hierbij …….
de eerste ……onder de tweede en komt er ……………vrij.
Dit leidt tot …………………. en …………...
Natuurrampen in Azië

Natuurrampen worden veroorzaakt door de natuur en
hebben veel ………….. en grote ……….. tot gevolg.
Behalve aan vulkaanuitbarstingen en aardbevingen kun je
hierbij ook denken aan orkanen, gekenmerkt door enorme
………… en grote ………………... Ze kunnen leiden tot
grote ……………. en …………….
Biologische rampen zijn bijvoorbeeld de ………… en …...

Natuurrampen komen vooral voor in Zuid-, Zuidoost- en
Oost-……
§2
De oorzaak van de aardbeving

Kashmir wordt al meer dan een halve eeuw betwist door
……., ………..en ……., alhoewel het land officieel bij India
hoort.

De botsing van twee grote platen, namelijk de ……..…………. plaat en de …………… plaat heeft twee
belangrijke gevolgen: het voorkomen van ………….. en het
ontstaan van het ……………….

Bij een botsing van platen wordt de ………. in de aardkorst
opgebouwd, totdat deze zich ontlaadt. Door de energie die
plotseling vrijkomt ontstaan aardbevingen.
Gevolgen van de aardbeving

De beving op 8 oktober 2005 had een kracht van 7,6 op de
schaal van ………. Het hypocentrum lag ondiep, waardoor
de schokken in het epicentrum ……. zijn geweest.
Ruim 2,5 miljoen mensen werden getroffen.

Er waren duizenden doden. Ook drinkwaterleidingen en
rioleringen waren kapot, waardoor het drinkwater
…………… en mensen in groten ………………... De
tentenkampen die waren opgezet bleken in de winter
ongeschikt waardoor veel mensen stierven ………… of
……………………. Daarbij werden vele kampen getroffen
door ……………..en ……………. en werden de getroffen
gebieden …………...
§3
De Merapi: een vulkaan op Java

De Indisch-Australische plaat duikt elk jaar enkele
centimeters onder de Euraziatische plaat. Hoe dieper, hoe
hoger de ……………
………………. Gevolg is dat de onderduikende plaat gaat
smelten. het vloeibare magma stijgt op en veroorzaakt
…………………………, o.a. bij de
……………………………………….
De Merapi

Een van de meest actieve vulkanen van de Indonesische
………………….... In 2006 was de vulkaan maandenlang
onrustig: …………………... en …………………...
waarschuwden voor een grote klapper. De Indonesische
regering riep de …………………... uit op …………………... en
in …………………... rondom de vulkaan. moesten duizenden
worden …………………..., in afwachting van de lava en het
puin. Na maanden wachten mochten ze weer naar huis.
Voordelen van vulkanisme

Er zijn ook voordelen van vulkanisme.

Als lava eenmaal uiteen valt ontstaat er een
………………….... Op Java vind op je op hellingen veel
…………………....

In lava komen veel delfstoffen voor zoals
…………………... en …………………...

Vulkanen zorgen voor veel inkomsten uit …………………...
§4
Superaardbeving

De tsunami (=een hoge golf) op tweede kerstdag 2004
werd veroorzaakt door een zeebeving op dertig kilometer
diepte voor de kust van ……….

De beving deed de zeebodem over een lengte van
……………. trillen, waardoor een golf ontstond van enkele
honderden kilometers lengte en een snelheid van bijna
…………………...
Geen gewone golf

Een tsunami wordt pas gevaarlijk als ………………... De
golf remt ……………en wordt korter en daardoor
……………….. De golf overspoelde het land enkele
kilometers landinwaarts waardoor grote stukken van het
………….werden weggeslagen .

Het noorden van Indonesië werd het zwaarst getroffen.
Hulp na de tsunami

Ondanks de vele miljarden die …………………...
…………………..., en …………………...
hebben opgebracht, kwam er kritiek omdat …………………...
en …………………....

Vaak kwam hulp wel op de goede plek terecht.
§5
Veel doden op de Filipijnen

Durian was de vierde grote tyfoon= …… ……….. die over
de Filipijnen raasde. Deze ………….. ging gepaard met
……………... Veerboten konden niet meer uitvaren,
vliegtuigen moesten aan de grond blijven en duizenden
mensen zochten een veilig heenkomen.

De schade was enorm: vierhonderd slachtoffers, vooral als
gevolg van aardverschuivingen :
……………………………………………………………………
………………………, met name die van de vulkaan de
…….. Dorpen werden weggevaagd en duizenden mensen
raakten dakloos.
Kenmerken van orkanen

Orkanen leiden op drie manieren tot grote schade.

Ten eerste door de …………………….. Bij orkaankracht
wordt de …………………. gebruikt: een indeling van
klasse een tot en met vijf. Orkanen in klasse …… zijn de
zwaarste en leveren verreweg de …………… op.

Ten tweede door de ………………die kunnen leiden tot
overstromingen.

Ten derde door de ……………….op zee, die in
……………veel schade kunnen aanrichten.
Orkanen en ontwikkelingspeil
Orkanen in Azië veroorzaken doorgaans meer schade dan
in de VS, doordat het ………………. lager ligt. Vaak is voor
een goed ontwikkeld …………………. te weinig geld.
Uittreksel Basisboek 32

Lucht bestaat uit ……………………….. Bewegende
luchtmassa noemen we …………………………… Als de lucht
snel beweegt is de ………………………….. groot.

Windkracht kun je meten met een ………………………….
Storm is wind met een snelheid van ……………………. Of
meer.

Windkracht wordt gemeten op de schaal van ………………
………………. Die schaal loopt van …… tot ………..
Uittreksel Basisboek 48

Een orkaan is een ………………….. met een
………………… van 12 op de schaal van ……….. De
storm ontstaat boven warm zeewater van ……………. (in
de maanden augustus tot en met oktober) en kan een
doorsnede hebben van ………. km. Pas na zo’n
……………. is een orkaan uitgeraasd.

Orkanen komen vooral voor in het gebied tussen de
………….. Elke orkaan krijgt een eigen naam, afwisselend
jongens- en meisjesnamen op alfabetische volgorde.
Uittreksel Basisboek 49

Een orkaan ontstaat boven ……………. De lucht erboven
is ook warm en stijgt snel op, koelt af en ………….. Hierbij
komt …….. vrij die de lucht nog ………………….. Boven
zee ontstaat een tekort aan lucht, waardoor
…………………………………………...

Doordat de aarde om zijn as draait, gaat de lucht steeds
……… draaien. Op het noordelijk halfrond draait deze
………, op het zuidelijk halfrond linksom ……………….
Rond de evenaar is het effect van de draaiing ……..,
waardoor orkanen alleen tussen de vijfde en dertigste
breedtegraad voorkomen.

Het ………………. is een windstil, wolkeloos ‘gat’ in het
midden, met een doorsnede van ……….. km. Rondom het
……bevinden zich……..wolken waaruit enorme stortbuien
vallen.

Boven land nemen de orkanen in kracht af omdat daar
………………………… en er afremming plaatsvindt door
de ………… en de …………………………….
Uittreksel van Basisboek 56 Endogene en exogene
krachten

De aardbol kent een harde schil, de ……….., die van
vorm verandert door twee soorten krachten: ………………
(van buitenaf) en ………………. (van binnenuit).

Exogene krachten als het …… en de ………….. vergruizen
de aardkorst. Dit verschijnsel heet ………... Verplaatsing
van verweringsmateriaal zorgt voor ……...

De endogene kracht is de …………………. Deze maakt
gesteente vloeibaar: …….

Onder de aardkorst ontstaan stromingen van magma, die
ertoe leiden dat ……………………………….., waar
………….. kunnen ontstaan.

Magma dat door de aardkorst omhoog komt heet …….
Wanneer deze ……………………………. kan het een
vulkaan vormen.
Uittreksel Basisboek 57 Platen en breuken

Endogene krachten leiden tot breuken tussen
………………... De grootste plaat heet ………… plaat.

Platen ……… langs elkaar, …….. onder elkaar of ………
uit elkaar.

……… enerzijds en ……………… anderzijds drijven uit
elkaar. De breuklijn loopt midden door de ………………...
De ruimte tussen deze platen ……………. met lava,
waardoor op de zeebodem een ………………. is ontstaan.

Gebieden langs breuklijnen kennen veel
……………………… en …………...
Uittreksel Basisboek 60

Bij vulkanisme komt ………….………. (magma of lava) of
………… door openingen in de aardkorst naar buiten. Bij
een uitbarsting (eruptie) wordt een deel van het magma, in
klonters van groot (……..….) naar klein (…………), de
lucht in geslingerd.

Een ………………….. of gloedwolk is een ………………..
die met grote snelheid de vulkaanhelling afkomt. Niemand
kan deze hete en verstikkende wolk overleven.

De lava vormt een berg (vulkaan) met daarin een
………………….(krater).

Postvulkanische verschijnselen komen voor …………. (niet
meer actieve)…….].

Grondwater bij een dode vulkaan wordt warm. In dit water
lossen mineralen gemakkelijk op. Zo’n …………….is een
voorbeeld van een postvulkanisch verschijnsel.
Uittreksel Basisboek 61 Aardbevingen

De aarde bestaat uit verschillende platen die drijven op
…………………(magma).. De langzame magmastromen
zorgen ervoor dat de platen bewegen. Soms
…………………….. of ……………………. Soms opeens
met een paar meter tegelijk. De aardschokken die daarbij
vrijkomen noem je een ………….

Het ………….. van een aardbeving heet het hypocentrum.
Het punt aan het aardoppervlak daar recht boven (met de
zwaarste schokken), heet het ………….

…………. zijn wetenschappers die aardbevingen
bestuderen. Zij meten de trillingen van de aardkorst met
een ………….. De ……………….. is een schaal voor de
kracht van een aardbeving. De lichtste trilling wordt op de
ze schaal aangegeven met 0. Bij elk nummertje hoger is
de beving ……….. zo sterk als de vorige.
Uittreksel Basisboek 62 niet aanwezig
Uittreksel Basisboek 201

Ontwikkelingssamenwerking is de …………………….. aan
……………………. Je kunt die samenwerking op twee
manieren indelen.

Allereerst op grond van …………………. (voedsel,
goederen, financiën).

………….. of …………… is hulp die bedoeld is om blijvend
verbeteringen aan te brengen. Noodhulp is hulp die
…………………………………………...

Ten tweede op grond van ………….. (particulieren of
regeringen).

Een joint venture is een …………………. van een
……………………… en ………………………………….
Daarnaast zijn er hulporganisaties als ……………en
……………………

Bij ………………zijn maar twee landen betrokken: een
gever en een ontvanger. Bij multilaterale hulp wordt een
ontwikkelingsland geholpen door …………………… (via
organisaties als ……..).
Download