REKENSPRONG PLUS 3: DOELEN Dit document is exclusief voorbehouden aan gebruikers van Rekensprong Plus en maakt ontegensprekelijk deel uit van de handleiding van Rekensprong Plus 3. LES 1 getallenkennis meetkunde doelenverwijzing patronen lesdoelen 1 2 3 4 5 Een patroon van 2, 3 of 4 elementen in een rij herkennen, verwoorden en voortzetten Een patroon van vormen in het vlak herkennen en voortzetten Een enkelvoudig patroon in een rij getallen herkennen, verwoorden en voortzetten Een natuurlijk getal interpreteren en gebruiken als een code Ervaren dat wiskunde meer is dan getallen 1 van 1 eindterm OVSG 1.12 1.7.1 3.2a 3.1.3 1.12 1.7.2 1.2 1.5.5 5.1 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 2 getallenkennis doelenverwijzing de getallen tot 100 lesdoelen 1 2 3 4 5 De getallen tot 100 lezen, schrijven en ordenen De getallen tot 100 situeren op het 100-veld Tellen en terugtellen met sprongen van 2, 5 of 10 De eigen mening verwoorden tegenover de klasgroep Gebruikmaken van een mnemotechnisch middeltje 1 van 2 eindterm OVSG 1.5 1.8 1.2.2 1.4.6 1.4.6 1.1 1.1.3 SV 1.1 leren leren 1 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A A LES 3 getallenkennis doelenverwijzing de getallen tot 100 lesdoelen 1 2 3 4 De getallen tot 100 lezen en schrijven De getallen tot 100 ordenen en op een getallenas plaatsen De termen ‘eenheid’, ‘tiental’, ‘even getal’ en ‘oneven getal’ gebruiken Op een correcte manier het werk van andere kinderen verbeteren 2 van 2 eindterm OVSG 1.5 1.2.2 1.5 1.4.6 1.9 1.3.5 1.6.3 DO1 1.4.4 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A A LES 4 bewerkingen doelenverwijzing optellen zonder brug, som ≤ 100 lesdoelen 1 2 3 4 De som van optellingen ≤ 20 paraat kennen Optellen zonder brug (som ≤ 100) volgens een standaardprocedure De optelling verwoorden met de termen ‘optelling, plus(teken), som, eenheden, tientallen’ en noteren Het begrip ‘term(en)’ gebruiken Verwoorden waarom herhalen belangrijk is 1 van 5 eindterm OVSG 1.10 1.11.1 1.3 1.13 1.3.5 1.9.4 1.11.1 1.9 1.9.4 leren leren 5 DO1 1.4.1 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 5 bewerkingen doelenverwijzing optellen met brug, som ≤ 100 lesdoelen 1 2 3 4 De som van optellingen tot 20 paraat kennen Optellen volgens een standaardprocedure (som 100) en de optelling verwoorden en noteren Natuurlijke getallen (her)structureren om vlot bewerkingen uit te voeren Verwoorden waarom een standaardprocedure nuttig is eindterm OVSG 1.10 1.11.1 1.3 1.13 1.11.1 1.13 1.11.2 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N 2 van 5 I A I LES 6 bewerkingen doelenverwijzing de maal- en deeltafels van 2, 4 en 8 lesdoelen 1 2 3 4 5 De maaltafels en de bijbehorende deeltafels van 2, 4 en 8 paraat kennen Daarbij vlot de rekentaal i.v.m. vermenigvuldigen en delen hanteren Weten dat de vermenigvuldiger links geschreven wordt Twee of meer natuurlijke getallen ≤ 100 (product ≤ 1 000) op een flexibele manier met elkaar vermenigvuldigen (vermenigvuldigingen naar analogie van de maaltafels en buiten de maaltafels) Een natuurlijk getal op een flexibele manier delen door een ander natuurlijk getal (deeltal ≤ 100, deler ≤ 10 en quotiënt ≤ 10), met rest Onderkennen dat een probleem deels via wiskundige vaardigheden op te lossen is eindterm OVSG 1.10 1.13.4 1.3 1.13 1.14.1 1.13 1.15.1 leren leren 4 DO1 1.1 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N 1 van 4 I A I LES 7 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken zonder brug, aftrektal ≤ 100 lesdoelen 1 2 3 4 De resultaten van elementaire aftrekkingen paraat kennen (aftrektal ≤ 20 en aftrekker ≤ 10) Aftrekken zonder brug volgens een standaardprocedure (aftrektal ≤ 100) De aftrekking verwoorden met de termen ‘aftrekking, min(teken), verschil, eenheden, tientallen’ en noteren Het begrip ‘term(en)’ gebruiken Verwoorden dat je geregeld moet herhalen als je iets echt wilt kennen Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 5 eindterm OVSG 1.10 1.13 1.10.3 1.9 1.13 1.3.5 1.12.1 1.9 1.9.4 leren leren 5 DO1 1.4.1 N I A I LES 8 aftrekken met brug, aftrektal ≤ 100 bewerkingen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 De resultaten van elementaire aftrekkingen paraat kennen (aftrektal ≤ 20 en aftrekker ≤ 10) Aftrekken met brug volgens een standaardprocedure (aftrektal ≤ 100) De aftrekking verwoorden met de termen ‘aftrekking, min(teken), verschil, eenheden, tientallen’ en noteren Het begrip ‘term(en)’ gebruiken Verwoorden waarom een standaardprocedure nuttig is Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 4 van 5 eindterm OVSG 1.10 1.13 1.12.4 1.9 1.13 1.12.1 1.9 1.9.4 leren leren 5 N I A I LES 9 meten en kloklezen: herhaling metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 De tijd op een wijzerklok aflezen en aanduiden tot op een uur, een halfuur en een kwartier nauwkeurig Tijdsduur berekenen en gebruiken in eenvoudige situaties Het verschil tussen tijdstip en tijdsduur aanvoelen Reflecteren op bepaalde maatschappelijke toestanden 1 van 9 eindterm OVSG 2.12 2.4.12 2.12 2.4.21 2.2 2.4.15 SV 1.6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A A LES 10 bewerkingen doelenverwijzing de maal- en deeltafels van 1, 5 en 10 lesdoelen 1 2 3 4 5 De maaltafels en bijbehorende deeltafels van 1, 5 en 10 paraat kennen en delen Daarbij vlot de rekentaal i.v.m. vermenigvuldigen hanteren Weten dat de vermenigvuldiger links geschreven wordt Twee of meer natuurlijke getallen ≤ 100, (product ≤ 1 000) op een flexibele manier met elkaar vermenigvuldigen (vermenigvuldigingen naar analogie van de maaltafels en buiten de maaltafels) Een natuurlijk getal op een flexibele manier delen door een ander natuurlijk getal (deeltal ≤ 100, deler ≤ 10 en quotiënt ≤ 10), met rest Een kale wiskundige bewerking omzetten naar min of meer realistische probleemsituaties eindterm OVSG 1.10 1.13.4 1.3 1.13 1.14.1 1.13 1.15.1 4.2 DO1 1.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 4 N I A I LES 11-13 evaluatie sprong 1 doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen lesdoelen 1 De getallen tot 100 lezen, schrijven, splitsen in tientallen en eenheden en situeren op het 100veld 2 De getallen tot 100 ordenen en op een getallenas plaatsen Optellingen en aftrekkingen met getallen tot 100 uitvoeren volgens de standaardprocedures De maal- en deeltafels van 1, 2, 4, 5, 8 en 10 paraat kennen De tijd tot op een kwartier nauwkeurig aflezen en aanduiden op een wijzerklok In eenvoudige gevallen werken met tijdsduur 3 4 meten en metend rekenen 5 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG eindterm OVSG 1.5 1.2.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.4.6 1.1 1.5 1.13 1.10 1.13 2.1 2.12 2.12 1.11.1 1.12.1 1.13.4 2.4.12 2.4.21 LES 14 bewerkingen doelenverwijzing herhaling: optellen en aftrekken tot 100 lesdoelen 1 2 3 4 De som tot 20 en de juiste resultaten bij elementaire aftrekkingen (aftrektal ≤ 20 en aftrekker ≤ 10) paraat kennen Optellen volgens een standaardprocedure (som ≤ 100) De optelling verwoorden met gebruik van de termen ‘optelling, plus(teken), som, eenheden, tientallen’ en noteren Aftrekken met brug volgens een standaardprocedure (aftrektal ≤ 100) De aftrekking verwoorden met gebruik van de termen ‘aftrekking, min(teken), verschil, eenheden, tientallen’ en noteren In een realistische probleemsituatie een wiskundig probleem herkennen 5 van 5 eindterm OVSG 1.10 1.13 1.11.1 1.9 1.13 1.3.5 1.9.4 1.11.1 1.9 1.13 1.9.4 1.12.1 4.2 DO1 1.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 15 getallenkennis doelenverwijzing getallen tot 1 000 (honderd- en tienvouden) lesdoelen 1 2 3 4 De honderdvouden en tienvouden kleiner dan 1 000 lezen, noteren, leggen met euro’s of MAB-materiaal en ordenen Tellen, doortellen tot en terugtellen van 1 000 met sprongen van 10 of 100 Hoeveelheden handig tellen door ze te groeperen per 10 en per 100 Op een overzichtelijke manier informatie bijhouden eindterm OVSG 1.5 1.8 1.2.2 1.3.3 1.3.4 1.4.6 1.1.3 1.1 1.1 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.1.3 1.3.1 1 van 5 N I A N LES 16 meten en lengtematen: meter en metend rekenen centimeter doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Meetinstrumenten correct gebruiken en het resultaat van een meting correct noteren (… m … cm) Een aanvaardbare schatting maken van afmetingen Een eenvoudige plattegrond interpreteren De eigen lichaamslengte vergelijken met die van jongere kinderen 1 van 6 eindterm OVSG 2.1 2.2 2.2.3.1 2.2.3.3 2.8 2.2.2.6 2.23.18 3.5.5 3.7 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 17 meetkunde doelenverwijzing punten, lijnen en vlakken lesdoelen 1 2 3 4 Oppervlakken en lijnen herkennen en benoemen en daarbij gebruikmaken van de termen ‘plat, gebogen, gebroken, recht’ De termen ‘rechte, lijnstuk, horizontaal, verticaal’ correct gebruiken Punten, rechten en lijnstukken tekenen en noteren Controleren voor ze een besluit trekken eindterm OVSG 3.1 3.1.7 3.2 3.1.7 3.2 3.1.8 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 9 N I A I LES 18 bewerkingen doelenverwijzing de maal- en deeltafels van 3, 6 en 9 lesdoelen 1 2 3 4 5 De maaltafels en de bijbehorende deeltafels van 3, 6 en 9 paraat kennen Daarbij vlot de rekentaal i.v.m. vermenigvuldigen en delen hanteren Weten dat de vermenigvuldiger links wordt geschreven Twee of meer natuurlijke getallen ≤ 100 op een flexibele manier met elkaar vermenigvuldigen (product ≤ 1 000) (vermenigvuldigingen naar analogie van de maaltafels en buiten de maaltafels) Een natuurlijk getal op een flexibele manier delen door een ander natuurlijk getal (deeltal ≤ 100, deler ≤ 10 en quotiënt ≤ 10), met rest Inzien dat eenvoudige oefeningen als tussenstap kunnen helpen om een probleem op te lossen eindterm OVSG 1.10 1.13.4 1.9 1.9.1 1.9.4 1.9.5 1.13 1.14.1 1.14.7 1.13 1.15.1 1.15.4 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 4 N I A I LES 19 bewerkingen doelenverwijzing alle maal- en deeltafels lesdoelen 4 van 4 eindterm OVSG 1 De maal- en deeltafels paraat kennen 1.10 1.13.4 2 Daarbij vlot de rekentaal i.v.m. vermenigvuldigen en delen hanteren Weten dat de vermenigvuldiger links wordt geschreven Enkelvoudige vraagstukken oplossen over vermenigvuldigen en delen met natuurlijke getallen in verschillende situaties Verschillende studiemethodes kennen, cf. de verschillende manieren om de tafels in te oefenen 1.3 1.13.4 4.2 DO1 1.2 3 4 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A A LES 20 getallenkennis doelenverwijzing getallen tot 1 000 lesdoelen 1 2 3 4 2 van 5 eindterm OVSG De getallen tot 1 000 lezen, noteren, splitsen en leggen met euro’s en MABmateriaal De getallen tot 1 000 vergelijken 1.5 1.5 1.2.2 1.3.3 1.3.4 1.4.6 De termen ‘eenheid’, ‘tiental’ en ‘honderdtal’ hanteren Ervaren dat voorwerpen die het meeste plaats innemen niet noodzakelijk het grootst in aantal zijn 1.9 1.3.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 21 getallenkennis doelenverwijzing getallen tot 1 000 lesdoelen 1 2 3 4 De getallen tot 1 000 lezen, noteren en vergelijken Tellen met sprongen van 1, 2 en 10 tot 1000 Een gegeven getal situeren tussen de juiste honderdtallen Wat in de les geleerd werd herkennen in de realiteit 3 van 5 eindterm OVSG 1.5 1.1 1.2.2 1.4.6 1.1.3 1.5 1.8.3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 22 metend en metend rekenen doelenverwijzing lengtematen: meter en centimeter lesdoelen 1 2 3 4 De lengte van voorwerpen en lijnstukken meten en lijnstukken met een gegeven lengte tekenen Beseffen dat metingen uitgevoerd kunnen worden met natuurlijke maateenheden Herleidingen uitvoeren van meter naar centimeter en omgekeerd Met zorg elkaars werk verbeteren 2 van 6 eindterm OVSG 2.2 2.2.3.3 2.1 2.2 2.2.2.6 2.7 2.2.3.21 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 23 meten en de kalender metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 De maanden van het jaar kennen Het aantal dagen van een maand, het aantal dagen van een jaar en de begrippen ‘schrikkeljaar’ en ‘eeuw’ kennen De datum lezen en op verschillende manieren noteren Aan de hand van een kalender eenvoudige tijdsduren berekenen Eerst controleren voor ze een uitspraak beoordelen 1 van 1 eindterm OVSG 2.1 2.1 2.4.18 2.4.18 2.2 2.4.11 2.2 2.4.5 2.4.9 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 24 - 26 doelenverwijzing getallenkennis evaluatie sprong 2 lesdoelen 1 2 3 4 bewerkingen 5 6 meten en metend rekenen meetkunde eindterm OVSG De getallen tot 1 000 lezen, schrijven en leggen met MAB-materiaal of euromateriaal De termen ‘eenheid’, ‘tiental’ en ‘honderdtal’ gebruiken De getallen tot 1 000 ordenen 1.5 1.5 1.2.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.4.6 Tellen en terugtellen met sprongen van 1, 2, 5 en 10 Optellingen en aftrekkingen met getallen tot 100 uitvoeren volgens de standaardprocedure De maal- en deeltafels paraat kennen 1.1 1.1.3 1.13 1.10 1.11.1 1.12.1 1.13.4 2.2 2.2.3.3 2.7 2.2.3.21 2.2 2.4.11 2.1 2.12 3.1 3.2 3.2 2.4.12 7 Een lengte meten bij voorwerpen en lijnstukken en lijnstukken met een gegeven lengte tekenen 8 Herleidingen uitvoeren van meter naar centimeter en omgekeerd 9 De datum lezen en op verschillende manieren noteren 10 De tijd tot op een kwartier nauwkeurig aflezen en aanduiden op een wijzerklok 11 De begrippen ‘punt, rechte, lijnstuk, gebogen lijn, gebroken lijn’ gebruiken 12 Punten, rechten en lijnstukken tekenen en noteren Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.9 3.1.7 3.1.7 LES 27 meten en kloklezen: analoog en digitaal metend rekenen tot op het kwartier doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Tijdsnotaties van een 24-urenschaal omzetten naar een 12-urenschaal en omgekeerd De verbanden 1 dag = 24 uur, 1 uur = 60 min., een halfuur = 30 min. en een kwartier = 15 min. kennen De tijd tot op een kwartier nauwkeurig aflezen en aanduiden op een analoge klok De tijd tot op een kwartier nauwkeurig aflezen en aanduiden op een digitale klok Subjectieve ervaring van tijd eindterm OVSG 2.2 2.4.14 2.1 2.12 2.4.18 2.12 2.4.12 2.12 2.4.12 2.4.13 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 9 N I A N LES 28 bewerkingen doelenverwijzing uitbreiding van de maaltafels tot 100 lesdoelen eindterm OVSG 1 De maaltafels tot 10 paraat kennen 1.10 1.13.4 2 Vermenigvuldigingen van het type E x TE (product 100) uitvoeren door het vermenigvuldigtal te splitsen in T en E Enkelvoudige vraagstukken oplossen 1.13 1.14.1 1.14.7 1.28 1.29 leren leren 4 DO1 1.5 DO1 1.2 3 4 Een probleem oplossen door het op te splitsen in makkelijker oplosbare deelproblemen en die stap voor stap oplossen Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 3 N I A I LES 29 bewerkingen doelenverwijzing delen met rest (deeltal 100) lesdoelen eindterm OVSG 1 De deeltafels tot 10 paraat kennen 1.10 1.13.4 2 Een natuurlijk getal op een flexibele manier delen door een ander natuurlijk getal (deeltal ≤ 100, deler ≤ 10 en quotiënt ≤ 10), met rest In realistische probleemsituaties een soortgelijk wiskundig probleem herkennen 1.13 1.15.1 leren leren 3 DO1 1.5 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 3 N I A I LES 30 meetkunde doelenverwijzing hoeken lesdoelen 1 2 3 4 Het begrip ‘hoek’ ervaren, zowel in ruimtelijke als in vlakke situaties De begrippen ‘hoek, hoekpunt, been’ kennen en gebruiken Rechte, scherpe en stompe hoeken herkennen, benoemen en tekenen Nauwkeurig werken met tekenmateriaal 2 van 9 eindterm OVSG 3.2a 3.1.7 3.2a 3.1.7 3.4 3.1.7 3.1.8 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 31 getallenkennis doelenverwijzing de getallen tot 1 000 lesdoelen 1 2 3 4 Getallen tot 1 000 lezen, noteren en op een getallenas plaatsen Tellen en terugtellen met sprongen van 1, 2, 5, 10 Een getal afronden naar het dichtstbijzijnde honderdtal Weten dat het sorteren van afval op school belangrijk is 4 van 5 eindterm OVSG 1.5 1.1 1.2.2 1.4.6 1.1.3 1.15 1.8.3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 32 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 1 000 zonder brug lesdoelen 1 2 3 4 Tellen en doortellen met sprongen van 10 en 100 Optellen zonder brug volgens de standaardprocedure (som ≤ 1 000) De optelling verwoorden met gebruik van de termen ‘optelling, plus(teken), som, eenheden, tientallen, honderdtallen’ en noteren Enkelvoudige vraagstukken oplossen Ordelijk en gestructureerd aan een probleem werken en beseffen dat dit voordelen biedt eindterm OVSG 1.1 1.1.3 1.9 1.13 1.9.4 1.11.2 1.28 1.29 leren leren 6 DO1 1.1 DO1 1.4.1 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 6 N I A N LES 33 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 1 000 met brug lesdoelen 1 2 3 4 Optellen met brug volgens de standaardprocedure, op basis van inzicht in de structuur van de getallen (som ≤ 1 000) De optelling verwoorden met gebruik van de termen ‘optelling, plus(teken), som, eenheden, tientallen, honderdtallen’ en noteren Natuurlijke getallen > 10 herstructureren om vlot bewerkingen uit te voeren Over de nodige kennis beschikken om een probleem zelfstandig op te lossen eindterm OVSG 1.13 1.11.2 1.9 1.9.4 1.8 1.13 1.11.2 1.28 1.29 DO1 1.3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 6 N I A N LES 34 meten en kloklezen: analoog en digitaal metend rekenen tot op het kwartier doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Tijdsnotaties van een 24-urenschaal omzetten naar een 12-urenschaal en omgekeerd De tijd tot op een kwartier nauwkeurig aflezen en aanduiden op een analoge en een digitale klok Eenvoudige tijdsduren in minuten berekenen eindterm OVSG 2.2 2.4.14 2.12 2.4.12 2.4.13 2.12 2.4.21 Bij het maken van een keuze met verschillende factoren rekening houden Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 9 N I A I LES 35 bewerkingen doelenverwijzing vermenigvuldigen met en delen door 10 en 100 lesdoelen 1 2 3 4 Natuurlijke getallen vermenigvuldigen met 10 en met 100 Natuurlijke getallen delen door 10 en door 100 Bij vermenigvuldigingen gebruikmaken van de eigenschap ‘van plaats wisselen’ Reflecteren op de zinvolheid van een antwoord 1 van 7 eindterm OVSG 1.13 1.14.4 1.13 1.15.1 1.14 1.14.7 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 36 meetkunde doelenverwijzing evenwijdigheid lesdoelen 1 2 3 4 Evenwijdigheid in de omgeving ontdekken Evenwijdige en snijdende rechten en lijnstukken herkennen en benoemen Met een geodriehoek: controleren of twee rechten evenwijdig zijn evenwijdige rechten tekenen Eerst controleren vooraleer uitspraken te doen i.v.m. evenwijdigheid 1 van 2 eindterm OVSG 3.1 3.1.7 3.1 3.1.7 3.4 3.1.8 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 37-39 doelenverwijzing getallenkennis evaluatie sprong 3 lesdoelen 1 2 3 bewerkingen 4 Getallen tot 1 000 lezen, noteren en op een getallenas plaatsen Tellen en terugtellen met sprongen van 1, 2, 5, 10 Een getal afronden naar het dichtstbijzijnde honderdtal Optellingen maken waarbij de som ≤ 1 000 5 meten en metend rekenen meetkunde Natuurlijke getallen vermenigvuldigen met en delen door 10 of 100 6 Vermenigvuldigingen van de vorm E x TE (product <100) uitvoeren volgens de standaardprocedure 7 Een natuurlijk getal op een flexibele wijze delen door een ander natuurlijk getal (deeltal ≤ 100, deler ≤ 10 en quotiënt ≤ 10), met rest 8 Tijdsnotaties van een 24-urenschaal omzetten in een 12-urenschaal en omgekeerd 9 De tijd tot op het kwartier nauwkeurig aflezen en aanduiden op een analoge en op een digitale klok 10 Rechte, scherpe en stompe hoeken herkennen, benoemen en tekenen 11 Evenwijdige en snijdende rechten en lijnstukken herkennen en benoemen 12 Met een geodriehoek controleren of twee rechten evenwijdig zijn en evenwijdige rechten tekenen Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG eindterm OVSG 1.5 1.1 1.2.2 1.4.6 1.1.3 1.15 1.8.3 1.13 1.13 1.11.1 1.11.2 1.14.4 1.15.1 1.14.1 1.13 1.15.1 2.2 2.4.14 2.12 2.4.12 2.4.13 3.4 3.2a 3.1 3.2a 3.4 4.2 3.1.7 3.1.8 3.1.7 1.13 3.1.8 LES 40 bewerkingen doelenverwijzing vermenigvuldigen: E x T en E x H lesdoelen eindterm OVSG 1 De maaltafels tot 10 paraat kennen 1.10 1.13.4 2 Twee of meer natuurlijke getallen (product 1 000) op een flexibele manier met elkaar vermenigvuldigen naar analogie van de maaltafels Natuurlijke getallen vermenigvuldigen met veelvouden van 10 of 100 Een probleem analyseren 1.13 1.14.1 1.13 1.14.5 leren leren 4 4.4 3 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 7 N I A I LES 41 getallenkennis doelenverwijzing in een tabel zie ik het beter! lesdoelen 1 2 3 4 Inzien dat een tabel maken in bepaalde probleemsituaties een goede zoekstrategie kan zijn Een kruistabel (= indeling op meerdere categorieën) samenstellen Kwantitatieve gegevens van een kruistabel aflezen en daar eenvoudige berekeningen mee uitvoeren Het algemene oplossingsmodel (stappenplan) toepassen eindterm OVSG 1.29 4.2 DO1 1.2 4.2 1.18.12 1.8 5.2 1.18.13 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 2 N I A N LES 42 meetkunde doelenverwijzing loodrechte stand lesdoelen 1 2 3 4 5 Loodrechte stand in de omgeving ontdekken Evenwijdige en snijdende rechten en lijnstukken herkennen en benoemen Rechten en lijnstukken die loodrecht op elkaar staan herkennen en benoemen en gebruikmaken van de termen ‘loodrecht’ en ‘loodlijn’ Met een geodriehoek controleren of twee rechten/lijnstukken loodrecht staan Met een geodriehoek rechten/lijnstukken tekenen die elkaar loodrecht snijden Nauwkeurig werken met tekenmateriaal 2 van 2 eindterm OVSG 3.2 3.3 3.1 3.1.7 3.1.7 3.1 3.1.7 3.3 3.4 3.1.8 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 43 meten en geldwaarden metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Alle in omloop zijnde muntstukken en de biljetten van 5, 10, 20, 50 en 100 euro herkennen en benoemen De biljetten van 200 en 500 euro herkennen en benoemen Een bedrag in euro lezen en gepast betalen Het verband tussen euro en cent kennen Ervaringskennis rond geldwaarde gebruiken 1 van 2 eindterm OVSG 2.11 2.8.3 5.6.2 2.11 2.8.3 5.6.2 2.8.5 2.8.6 5.6.2 2.8.3 5.6.2 2.2 2.11 2.6 4.2 4.3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 44 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 1 000 (zonder brug) lesdoelen 1 4 Tellen en terugtellen met sprongen van machten van tien Op een flexibele manier twee of meer natuurlijke getallen 1 000 van elkaar aftrekken (zonder brug) De aftrekking verwoorden en noteren Daarbij gebruikmaken van de termen ‘aftrekking, min(teken), verschil, aftrektal, aftrekker, eenheden, tientallen, honderdtallen’ Enkelvoudige vraagstukken oplossen 5 Kritische zin ontwikkelen 2 3 eindterm OVSG 1.1 1.1.3 1.13 1.12.1 1.12.2 1.3 1.3.5 1.9.4 4.2 DO1.5 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 6 N I A N LES 45 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 1 000 (met brug) lesdoelen 1 2 3 4 5 Aftrekken met brug volgens de standaardprocedure, op basis van inzicht in de structuur van de getallen (aftrektal ≤ 1 000) De aftrekking noteren en verwoorden en daarbij gebruikmaken van de termen ‘aftrekking, min(teken), verschil, eenheden, tientallen, honderdtallen’ Natuurlijke getallen ≤ 1 000 herstructureren om er vlot bewerkingen mee uit te voeren Enkelvoudige vraagstukken over aftrekken met natuurlijke getallen oplossen in verschillende situaties Diverse oplossingsmethoden onderling vergelijken en bijsturen tijdens een leergesprek eindterm OVSG 1.3 1.13 1.3.5 1.9.4 1.12.1 1.12.2 1.13 1.3.5 4.2 DO1 1.5 5.4 DO1 1.4.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 4 van 6 N I A N LES 46 meetkunde doelenverwijzing kijklijnen in de werkelijkheid en standpuntbepaling lesdoelen 1 2 3 4 Kijklijnen ervaren in de werkelijkheid en aangeven op een schets Verkennen en verwoorden wat men ziet vanuit andere gezichtspunten als men zich werkelijk of mentaal verplaatst in de ruimte Kijklijnen gebruiken om de plaats van de waarnemer te bepalen Inzien dat het maken van een schets in bepaalde probleemsituaties een goede zoekstrategie kan zijn eindterm OVSG 3.7 3.7.2 3.7.4 3.5.2 3.5.4 3.7 3.7 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3.7.2 1 van 1 N I A I LES 47 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 1 000 (met brug) lesdoelen 1 2 3 4 5 Aftrekken met brug volgens de standaardprocedure op basis van inzicht in de structuur van de getallen (aftrektal ≤ 1 000) De aftrekking noteren en verwoorden en daarbij gebruikmaken van de termen ‘aftrektal, aftrekker, aftrekking, min(teken), verschil, eenheden, tientallen’ Natuurlijke getallen ≤ 1 000 herstructureren om er vlot bewerkingen mee uit te voeren Enkelvoudige vraagstukken over aftrekken met natuurlijke getallen oplossen in verschillende situaties Mogelijke rekentechnieken kennen eindterm OVSG 1.3 1.13 1.3.5 1.9.4 1.12.1 1.12.2 1.13 1.3.05 4.2 DO1 1.5 leren leren 4 4.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 5 van 6 N I A N LES 48 getallenkennis doelenverwijzing stambreuken (continu materiaal) lesdoelen 1 2 3 4 Een stambreuk lezen als ‘1 van de … gelijke delen van het geheel’ Bij een verdeling van continu materiaal de passende stambreuk noteren Bij een gegeven stambreuk het corresponderende deel van het geheel aangeven De breuken ‘helft’ en ‘kwart’ herkennen in de omgangstaal Nadenken over bepaalde maatschappelijke toestanden 1 van 8 eindterm OVSG 1.4 1.2.7 1.4 1.2.7 1.3.7 1.14.2 1.4 1.2.6 SV 1.6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 49 meten en kloklezen: de analoge klok tot metend rekenen op 5 minuten doelenverwijzing lesdoelen 1 2 Een tijdstip tot op 5 minuten nauwkeurig aflezen op een analoge klok Gedurende 10 minuten geconcentreerd aan een taak blijven werken eindterm OVSG 2.2 2.12 2.4.12 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 4 van 9 N I A N LES 50-52 evaluatie sprong 4 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 2 bewerkingen 3 4 meten en metend rekenen 5 6 meetkunde 7 8 Stambreuken lezen en noteren bij de verdeling van continu materiaal Een kruistabel aflezen Natuurlijke getallen vermenigvuldigen met veelvouden van 10 Aftrekkingen (aftrektal ≤ 1 000) uitvoeren volgens de standaardprocedure Een bedrag in euro lezen en gepast betalen Een tijdstip tot op 5 minuten nauwkeurig aflezen op een analoge en een digitale klok Rechten en lijnstukken die loodrecht op elkaar staan herkennen, benoemen en tekenen met de geodriehoek Kijklijnen ervaren in de werkelijkheid Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG eindterm OVSG 1.4 1.5 1.8 5.2 1.13 1.2.7 1.3.7 1.18.2 1.18.3 1.14.5 1.13 1.12.1 2.2 2.6 2.11 2.2 2.8.3 2.8.5 2.8.6 2.4.12 3.1 3.2 3.1.7 3.1.8 3.7 3.7.2 LES 53 getallenkennis doelenverwijzing stambreuken (discontinu materiaal) lesdoelen 1 2 3 4 Een stambreuk lezen als ‘1 van de … gelijke delen van het geheel’ Een breuk interpreteren en gebruiken als operator Een stambreuk nemen van een grootheid of een hoeveelheid Oefeningen maken volgens de afgesproken regels 2 van 8 eindterm OVSG 1.4 1.2.7 1.4 1.3.7 1.5.6 1.3.7 1.14.2 1.4 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 54 getallenkennis doelenverwijzing verhoudingen lesdoelen 1 van 2 eindterm OVSG 1 Een numerieke verhouding vaststellen 1.21 1.17.1 2 Verhoudingen vergelijken, het ontbrekende verhoudingsgetal berekenen en gelijkwaardige verhoudingen bepalen bij aan elkaar gebonden recht evenredige grootheden Bij meetkundige voorstellingen verhoudingen vaststellen en vergelijken Een passende strategie beheersen om verhoudingsproblemen op te lossen 1.21 1.17.2 1.21 1.17.2 4.2 1.17.2 3 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A LES 55 getallenkennis doelenverwijzing getallen tot 1 000 lesdoelen 1 Getallen voorstellen op de abacus 2 Getallen afronden tot op het dichtstbijzijnde honderdtal Het resultaat van een bewerking schatten Oordelen wanneer precies rekenen dan wel schattend rekenen aangewezen is 3 4 5 van 5 eindterm OVSG 1.8 1.3.3 1.15 1.8.3 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.7 4.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 56 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 1 000 (met brug) lesdoelen 1 2 3 4 Aftrekken met brug (aftrektal 1 000) volgens de standaardprocedure, op basis van inzicht in de structuur van de getallen De aftrekking noteren en verwoorden en daarbij gebruikmaken van de termen ‘aftrekking, aftrektal, aftrekker, min(teken), verschil, eenheden, tientallen’ Natuurlijke getallen ≤ 1 000 herstructureren om er vlot bewerkingen mee uit te voeren Enkelvoudige vraagstukken oplossen over aftrekken met natuurlijke getallen in verschillende situaties Ervaringskennis m.b.t. geldwaarden gebruiken eindterm OVSG 1.3 1.13 1.3.5 1.9.4 1.12.1 1.12.2 1.13 1.3.5 4.2 DO1 1.5 4.2 2.8.6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 6 van 6 N I A I LES 57 bewerkingen doelenverwijzing herhaling: de tafels en optellen en aftrekken tot 1 000 lesdoelen 1 2 3 4 De maaltafels en de bijbehorende deeltafels tot 10 paraat kennen Optellen (som ≤ 1 000) en aftrekken (aftrektal ≤ 1 000) volgens de standaardprocedure De bewerkingen (+, –, x, :) noteren en verwoorden en daarbij gebruikmaken van de correcte terminologie Enkelvoudige vraagstukken oplossen over optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met natuurlijke getallen in verschillende situaties Verwoorden dat je geregeld moet herhalen als je de dingen echt wilt kennen. eindterm OVSG 1.10 1.13.4 1.3 1.13 1.3.5 1.9.4 1.11.1 1.12.1 4.2 DO1 1.5 leren leren 3 DO1 2.1 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 5 N I A I LES 58 bewerkingen doelenverwijzing vermenigvuldigingen van het type E x HTE lesdoelen eindterm OVSG 1 De maaltafels tot 10 paraat kennen 1.10 1.13.4 2 Twee of meer natuurlijke getallen met elkaar vermenigvuldigen met behulp van splitsen en verdelen (product 1 000) Natuurlijke getallen vermenigvuldigen met veelvouden van 10 Een probleem analyseren 1.13 1.14.1 1.14.7 1.13 1.14.5 3 4 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 7 N I A N LES 59 meetkunde doelenverwijzing waar ben ik? wat zie ik? lesdoelen 1 2 3 4 De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in de ruimte met tekeningen, foto’s en plattegronden Daarbij termen als ‘plattegrond, links, rechts …’ hanteren Verkennen en verwoorden wat je ziet als je je werkelijk of mentaal verplaatst in de ruimte Begrijpen dat werken met concreet materiaal kan helpen om een probleem op te lossen 1 van 1 eindterm OVSG 3.1 3.5.4 3.5.5 3.1 3.5.5 3.7 3.5.2 3.5.4 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 60 meten en lengtematen: decimeter en metend rekenen herhaling doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Een lengte meten bij voorwerpen en lijnstukken Lijnstukken met een gegeven lengte tekenen Het verband tussen meter, decimeter en centimeter kennen en herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren Lengtes van voorwerpen en lijnstukken schatten Eigen ervaringskennis gebruiken eindterm OVSG 2.1 2.2 2.2.3.2 2.2.3.3 2.1 2.2 2.2.3.1 2.2.3.21 2.3 2.2.3.18 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 6 N I A N LES 61 bewerkingen doelenverwijzing opgaande delingen van het type TE : E lesdoelen eindterm OVSG 1 De deeltafels paraat kennen 1.10 1.13.4 2 Opgaande delingen (deeltal ≤ 100) buiten de deeltafels uitvoeren naar analogie van de deeltafels en met behulp van splitsen en verdelen Inzicht hebben in de relaties tussen de bewerkingen vermenigvuldigen en delen Inzicht hebben in de relaties tussen de bewerkingen aftrekken en delen Het resultaat controleren en de attitude verwerven om te willen controleren 1.13 1.15.1 1.15.4 1.11 1.16.2 1.11 1.15.4 1.16.3 DO1 2.3 3 4 5 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 3 N I A N LES 62 kloklezen tot op 5 minuten: meten en analoog en digitaal voor de metend rekenen middag doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 Een tijdstip tot op 5 minuten nauwkeurig aflezen en aanduiden op een analoge en een digitale klok Een tijdstip tot op 5 minuten nauwkeurig omzetten van de digitale naar de analoge notatie en omgekeerd Met concrete voorbeelden uit de eigen leefwereld het praktisch nut en de rol in de maatschappij van kloklezen aangeven eindterm OVSG 2.2 2.12 2.4.12 2.4.13 2.2 2.12 2.4.12 2.4.13 4.3 DO1 1.6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 5 van 9 N I A N LES 63-65 evaluatie sprong 5 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 2 3 4 5 bewerkingen 1.4 1.3.7 1.5.6 1.3.7 1.14.2 1.17.1 1.4 1.21 1.15 1.16 1.8 1.8.3 1.19.1 1.19.2 1.3.3 Optellingen en aftrekkingen tot 1 000 uitvoeren volgens de standaardprocedure 1.13 1.14 7 Natuurlijke getallen vermenigvuldigen met veelvouden van 10 Vermenigvuldigingen van het type E x HTE uitvoeren door een factor te splitsen in honderdtallen, tientallen en eenheden Opgaande delingen van het type TE : E uitvoeren door het deeltal te splitsen Een lengte meten bij voorwerpen en lijnstukken en lijnstukken met een gegeven lengte tekenen Lengtes van voorwerpen en lijnstukken schatten Het verband tussen meter, decimeter en centimeter kennen en herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren Een tijdstip tot op 5 minuten nauwkeurig aflezen en aanduiden op een analoge en een digitale klok Een tijdstip tot op 5 minuten nauwkeurig omzetten van de digitale naar de analoge notatie en omgekeerd De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in de ruimte met tekeningen, foto’s en plattegronden Verkennen en verwoorden wat men ziet als men zich werkelijk of mentaal verplaatst in de ruimte 1.13 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.14.5 1.13 1.14 1.14.1 1.14.7 1.13 1.14 2.1 2.2 1.15.1 1.15.4 2.2.3.2 2.2.3.3 2.3 2.2.3.18 2.1 2.2 2.2.3.1 2.2.3.21 2.2 2.12 2.4.12 2.4.13 2.2 2.12 2.4.12 2.4.13 3.1 3.7 3.5.4 3.5.5 3.1 3.7 3.5.2 3.5.4 9 10 11 12 13 14 meetkunde OVSG 6 8 meten en metend rekenen Een breuk interpreteren en gebruiken als operator Een stambreuk nemen van een grootheid of een hoeveelheid In concrete situaties eenvoudige verhoudingen vaststellen en vergelijken Getallen afronden tot op het dichtstbijzijnde honderdtal om het resultaat van een bewerking te schatten Getallen voorstellen op de abacus eindterm 15 16 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG LES 66 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 1 000 flexibel rekenen lesdoelen 1 2 3 4 Optellen (som ≤ 1 000) en aftrekken (aftrektal ≤ 1 000) volgens de standaardprocedure op basis van inzicht in de structuur van de getallen De optelling en de aftrekking noteren en verwoorden en daarbij gebruikmaken van de correcte terminologie Bij eenvoudige optellingen flexibel een doelmatige oplossing kiezen op basis van inzicht in de structuur van de getallen en de eigenschappen van de optelling De optellingen correct uitvoeren, verwoorden en noteren Enkelvoudige vraagstukken oplossen over optellen en aftrekken met natuurlijke getallen in verschillende situaties In een realistische probleemsituatie een wiskundig probleem herkennen eindterm OVSG 1.3 1.9 1.13 1.3.5 1.9.4 1.11.1 1.12.1 1.13 1.11.2 1.28 4.2 DO1 1.5 1.28 D01 1.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 4 N I A I LES 67 getallenkennis doelenverwijzing stambreuken: herhaling lesdoelen 1 2 3 4 3 van 8 eindterm OVSG Een stambreuk interpreteren als ‘één van de … gelijke delen van het geheel’ Een stambreuk nemen van een grootheid of een hoeveelheid 1.4 Een deel van een geheel met een passende stambreuk noteren Het geheel bepalen als het deel en de corresponderende breuk gekend zijn Bij een oefening analyseren wat gegeven is en wat gevraagd wordt 1.4 1.2.7 1.3.7 1.2.7 1.3.7 1.14.2 1.2.7 1.3.7 1.5.6 1.4 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 68 meten en inhoudsmaten: de deciliter metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 6 De maateenheden liter, deciliter, centiliter, de bijbehorende symbolen en het onderlinge verband kennen en gebruiken Deze maateenheden in verband brengen met referentiematen De inhoud van een voorwerp meten met behulp van een maatbeker en het resultaat van de meting noteren Een gegeven inhoud afmeten met behulp van een maatbeker Zelfgemaakte meetinstrumenten ijken en correct gebruiken Een idee hebben van hoeveel een mens idealiter dagelijks moet drinken eindterm OVSG 2.1 2.3 2.2.3.1 2.2.3.21 2.2 2.2.3.2 2.2 2.2.3.2 2.2.3.3 4.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 2 N I A N LES 69 bewerkingen doelenverwijzing vermenigvuldigen met een zuiver tiental 100 (P 1 000) lesdoelen eindterm OVSG 1 De maaltafels tot 10 paraat kennen 1.10 1.13.4 2 Vermenigvuldigingen van het type E x T uitvoeren Vermenigvuldigingen van het type T x T uitvoeren naar analogie van de tafels Vermenigvuldigingen van het type TE x T uitvoeren door de vermenigvuldiger te splitsen In een realistische probleemsituatie een wiskundig probleem herkennen 1.13 1.14.1 1.14.4 1.14.1 1.14.4 3 4 5 1.13 1.14 1.14.7 4.2 DO1 1.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 4 van 7 N I A N LES 70 bewerkingen doelenverwijzing uitbreiding van de deeltafels, E=0 lesdoelen eindterm OVSG 1 De deeltafels paraat kennen 1.10 1.13.4 2 Opgaande delingen uitvoeren naar analogie van de deeltafels, bv. 180 : 3 1.13 1.15.1 1.15.4 3 Opgaande delingen buiten de deeltafels uitvoeren, bv. 72 : 4 Quotiënt en rest bepalen bij nietopgaande delingen (D ≤ 100 en d ≤ 10) Inzicht hebben in de relatie tussen de aftrekking en de deling Verwoorden dat je geregeld moet herhalen als je de dingen echt wilt kennen. 1.13 1.15.1 1.15.4 1.15.1 1.15.4 4 5 6 1.13 1.14 1.11 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.15.4 1.16.3 5 van 7 N I A I LES 71 meten en kloklezen tot op 5 minuten metend rekenen (analoog en digitaal) doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 Een tijdstip tot op 5 minuten nauwkeurig aflezen en aanduiden op een analoge en een digitale klok Een tijdstip tot op 5 minten nauwkeurig omzetten van de analoge naar de digitale notatie en omgekeerd Met concrete voorbeelden uit de eigen leefwereld het praktisch nut en de rol in de maatschappij van kloklezen aangeven eindterm OVSG 2.2 2.12 2.4.12 2.4.13 2.2 2.12 2.4.12 2.4.13 2.4.14 DO1 1.6 4.3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 6 van 9 N I A N LES 72 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: optellen zonder onthouden lesdoelen 1 2 3 4 Maximum 5 natuurlijke getallen cijferend optellen zonder brug (som 1 000, types HTE + HTE en HTE + TE) De uitkomst van een optelling schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken De som controleren door het resultaat te vergelijken met de schatting 1 van 3 eindterm OVSG 1.24 1.20.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.24 1.24.1 1.27 1.19.4 1.24.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 73 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: optellen met 1 keer onthouden lesdoelen 1 2 3 4 5 Maximum 5 natuurlijke getallen cijferend optellen met 1 keer onthouden (som 1 000, types HTE + HTE en HTE + TE) De som van een optelling schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken De som controleren door het resultaat te vergelijken met de schatting Ervaren dat cijferen soms handiger is dan hoofdrekenen eindterm OVSG 1.24 1.20.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.24 1.24.1 1.27 1.19.4 1.24.2 1.28 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 3 N I A N LES 74 meetkunde doelenverwijzing veelhoeken lesdoelen 1 2 3 4 Tussen vlakke figuren veelhoeken aanwijzen en die benoemen als driehoek, vierhoek ... De figuren rechthoek en vierkant globaal herkennen en benoemen Vlakke figuren vergelijken en classificeren volgens zelfgekozen kenmerken Evenwijdigheid en loodrechte stand ontdekken in vlakke figuren Stilstaan bij de vraag waarom de dingen om ons heen op een bepaalde manier geconstrueerd zijn. 3 van 9 eindterm OVSG 3.2a 3.1.4 3.1.11 3.1.12 3.2.2 3.4 3.2.2 3.3.2 3.2 3.3 4.2 4.3 3.1.7 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 75 meetkunde doelenverwijzing constructies lesdoelen 1 2 3 4 Constructies uitvoeren met voorschriften op foto of tekening of met verbaal gegeven voorschriften Een driedimensionale blokkenconstructie nabouwen met een tweedimensionale tekening als model Een driedimensionale blokkenconstructie nabouwen met een grondplan met hoogtegetallen als model Een driedimensionale blokkenconstructie omzetten in een grondplan met hoogtegetallen Inzien dat werken met concreet materiaal kan helpen om zich een goede voorstelling te maken van een probleem 1 van 2 eindterm OVSG 3.6 3.7 3.3.1 3.6 3.7 3.3.2 3.6 3.7 3.3.2 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 76-78 doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen evaluatie sprong 6 lesdoelen 1.2.7 1.3.7 1.14.2 1.2.7 1.3.7 1.5.6 1.11.2 Een stambreuk nemen van een grootheid of een hoeveelheid 1.4 2 Een deel van een geheel met een passende stambreuk noteren 1.4 3 Optellingen flexibel uitvoeren door te werken met dichtbij gelegen ronde getallen (bv. 154 + 99) Vermenigvuldigingen van de types E x HTE, T x T en T x TE uitvoeren naar analogie van de tafels of door een factor te splitsen in rangen Delingen van het type HT : E uitvoeren (naar analogie van de tafels) 5 6 Opgaande delingen buiten de tafels (met deeltal ≤ 1 000) uitvoeren 7 Quotiënt en rest bepalen bij niet-opgaande delingen (met deeltal ≤ 1 000 en quotiënt ≤ 10) Twee natuurlijke getallen (som ≤ 1 000) cijferend optellen met hoogstens 1 keer onthouden De maateenheden liter, deciliter en centiliter, de bijbehorende symbolen en hun onderlinge verband kennen en gebruiken Deze maateenheden in verband brengen met referentiematen Een maatbeker gebruiken om de inhoud van een voorwerp te meten Een analoge en een digitale klok aflezen en instellen tot op 5 minuten nauwkeurig Een tijdstip omzetten van de analoge naar de digitale schrijfwijze en omgekeerd Tussen vlakke figuren veelhoeken aanwijzen en die benoemen als driehoek, vierhoek ... De figuren rechthoek en vierkant globaal herkennen en benoemen Evenwijdigheid en loodrechte stand ontdekken in vlakke figuren Het grondplan van een blokkenbouwsel opstellen 8 9 10 11 meetkunde OVSG 1 4 meten en metend rekenen eindterm 12 13 14 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.11 1.13 1.14 1.11 1.13 1.14 1.11 1.13 1.14 1.11 1.13 1.14 1.11 1.13 1.14 1.24 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 1.15.1 1.15.4 1.15.1 1.15.4 1.20.1 2.1 2.3 2.2.3.1 2.2.3.21 2.2 2.2.3.2 2.2 2.12 2.4.12 2.4.13 2.4.14 3.2a 3.1.4 3.1.11 3.1.12 3.2.2 3.1.7 3.2 3.3 3.1 3.7 3.3.2 summatieve toets doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 2 3 4 5 6 bewerkingen einde eerste trimester 7 De termen ‘eenheid’, ‘tiental’ en ‘honderdtal’ gebruiken Getallen tot 1 000 lezen, noteren, ordenen en op een getallenas plaatsen Tellen en terugtellen met sprongen van 1, 2, 5, 10 Een stambreuk interpreteren en gebruiken als operator Getallen afronden tot op het dichtstbijzijnde honderdtal om het resultaat van een bewerking te schatten Een kruistabel aflezen OVSG 1.5 1.3.4 1.3.5 1.2.2 1.4.6 1.1.3 1.5 1.1 1.4 1.15 1.16 1.8 Optellingen en aftrekkingen met getallen tot 100 uitvoeren volgens de standaardprocedure De maal- en deeltafels paraat kennen 1.13 Optellingen en aftrekkingen tot 1 000 uitvoeren volgens de standaardprocedure 1.13 1.14 10 Optellingen flexibel uitvoeren door te werken met nabijgelegen ronde getallen (bv. 154 + 99) 1.11 1.13 1.14 1.13 8 9 11 Natuurlijke getallen vermenigvuldigen met en delen door 10 of 100 12 Vermenigvuldigingen van het type E x HTE, T x T en T x TE uitvoeren naar analogie van de tafels of door een factor te splitsen in rangen 13 Quotiënt en rest bepalen bij niet-opgaande delingen (met deeltal ≤ 100 en quotiënt ≤ 10) 14 Een natuurlijk getal op een flexibele manier delen door een ander natuurlijk getal (deeltal ≤ 100, deler ≤ 10, quotiënt ≤ 10, met rest) 15 Delingen van het type HT : E uitvoeren (naar analogie van de tafels) 16 Opgaande delingen buiten de tafels (met deeltal ≤ 100) uitvoeren meten en metend rekenen eindterm 17 Twee natuurlijke getallen (som ≤ 1 000) cijferend optellen met hoogstens 1 keer onthouden 18 Een lengte meten bij voorwerpen en lijnstukken en lijnstukken met een gegeven lengte tekenen 19 Het verband tussen meter, decimeter en centimeter kennen en herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren 20 De maateenheden liter, deciliter en centiliter, de bijbehorende symbolen en hun onderlinge verband kennen en gebruiken Deze maateenheden in verband brengen met referentiematen 21 Een bedrag in euro lezen en gepast betalen 22 De datum lezen en op verschillende manieren noteren Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.10 1.11 1.13 1.14 1.11 1.13 1.14 1.13 1.3.7 1.5.6 1.8.3 1.19.2 1.18.2 1.18.3 1.11.1 1.12.1 1.13.4 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.11.2 1.14.4 1.15.1 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 1.15.1 1.11 1.13 1.14 1.11 1.13 1.14 1.24 1.15.1 1.15.4 2.2 2.2.3.3 2.1 2.2 2.2.3.1 2.2.3.21 2.1 2.3 2.7 2.2.3.1 2.2.3.21 2.2 2.6 2.11 2.2 4.2.8.3 4.2.8.5 4.2.8.6 2.4.11 1.15.1 1.15.4 1.20.1 meetkunde 23 Een analoge en digitale klok aflezen en instellen tot op 5 minuten Een tijdstip omzetten van de analoge naar digitale notatie en omgekeerd 24 De begrippen punt, rechte, lijnstuk, gebogen en gebroken lijn gebruiken 25 Punten, rechten en lijnstukken tekenen en benoemen 26 Rechte, scherpe en stompe hoeken herkennen en benoemen 27 Evenwijdige en snijdende rechten en lijnstukken herkennen en benoemen 28 Met een geodriehoek controleren of twee rechten evenwijdig zijn en evenwijdige rechten tekenen 29 Rechten en lijnstukken die loodrecht op elkaar staan herkennen, benoemen en tekenen met de geodriehoek 30 Het grondplan van een blokkenbouwsel opstellen 31 Onder vlakke figuren veelhoeken aanwijzen en die benoemen als driehoek, vierhoek ... De figuren rechthoek en vierkant globaal herkennen en benoemen Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2.2 2.12 2.4.12 2.4.13 2.4.14 3.1 3.2 3.2 3.1.7 3.4 3.1 3.1.7 3.1.8 3.1.7 3.2a 3.1.8 3.1 3.1.7 3.1.8 3.7 3.3.2 3.2a 3.1.4 3.1.11 3.1.12 LES 79 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 1 000 lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Optellen (som ≤ 1 000) en aftrekken (aftrektal ≤ 1 000) volgens de standaardprocedure en daarbij de correcte terminologie hanteren Bij eenvoudige optellingen flexibel een doelmatige oplossing kiezen Ervaren en toepassen dat de plaats van de termen geen invloed heeft op de som, wel op het verschil en bij de optelling gebruikmaken van de term ‘van plaats wisselen’ Ervaren en toepassen dat de volgorde waarin de termen worden samengenomen geen invloed heeft op de som, wel op het verschil en bij de optelling gebruikmaken van de term ‘schakelen’ Inzicht hebben in de relatie tussen de optelling en de vermenigvuldiging Een geleerd begrip realistisch voorstellen om het beter te begrijpen en te memoriseren eindterm OVSG 1.13 1.9.1 1.9.4 1.11.1 1.12.1 1.11.2 1.13 1.14 1.11.2 1.12.5 1.14 1.11.2 1.12.5 1.11 1.13.1 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 4 N I A I LES 80 bewerkingen doelenverwijzing flexibel vermenigvuldigen en delen – de tafels lesdoelen 1 2 3 4 5 eindterm OVSG De maal- en deeltafels tot 10 paraat kennen Bij vermenigvuldigingen (x 4, x 8) en delingen (: 4, : 8) flexibel een doelmatige oplossingsmethode kiezen 1.10 1.13.4 1.13 Ervaren en toepassen dat de plaats van de factoren geen invloed heeft op het product, maar wel op het quotiënt en bij het vermenigvuldigen gebruikmaken van de term ‘van plaats wisselen’ Ervaren en toepassen dat de volgorde waarin de factoren worden samengenomen geen invloed heeft op het product, maar wel op het quotiënt en bij het vermenigvuldigen gebruikmaken van de term ‘schakelen’ Reflecteren op de eigen kennis aan de hand van een tafeldiploma 1.14 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 1.14.7 1.15.2 1.14 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.14.7 1.15.3 1 van 2 N I A N LES 81 meten en kloklezen tot op 1 minuut metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig aflezen en instellen op een analoge en een digitale klok Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig omzetten van de analoge naar de digitale notatie Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig omzetten van de digitale naar de analoge notatie Een opgave oplossen aan de hand van een gegeven stappenplan 7 van 9 eindterm OVSG 2.2 2.12 2.4.12 2.2 2.12 2.4.13 2.4.14 2.2 2.12 2.4.13 2.4.14 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 82 getallenkennis doelenverwijzing echte breuken (continu materiaal) lesdoelen 1 2 3 4 Een echte breuk lezen als ‘… van de … gelijke delen’ van het geheel De begrippen ‘breuk, teller en noemer’ kennen en hanteren Bij een verdeling van continu materiaal de passende echte breuk noteren en omgekeerd Stilstaan bij bepaalde maatschappelijke toestanden 4 van 8 eindterm OVSG 1.4 1.5 1.4 1.2.7 1.4 1.3.7 1.14.2 SV 1.6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.2.7 N I A N LES 83 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: optellen met 2 keer onthouden lesdoelen 1 2 3 4 5 Maximum 5 natuurlijke getallen cijferend optellen met 2 keer onthouden (som 1 000, types HTE + HTE en HTE + TE) De som van een optelling schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken De som controleren door het resultaat te vergelijken met de schatting Ervaren dat ordelijk schikken en netjes werken bij cijferen zeer belangrijk zijn eindterm OVSG 1.24 1.20.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.24 1.24.1 1.27 1.19.4 1.24.2 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 3 N I A N LES 84 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: aftrekken zonder lenen lesdoelen 1 2 3 4 Natuurlijke getallen cijferend aftrekken zonder ontlenen (aftrektal < 1 000, types HTE – HTE en HTE – TE) Het verschil van een aftrekking schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Het verschil controleren door het resultaat te vergelijken met de schatting of door de omgekeerde bewerking uit te voeren eindterm OVSG 1.24 1.21.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.24 1.24.1 1.27 1.19.4 1.24.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 4 N I A N LES 85 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: aftrekken met 1 keer lenen lesdoelen 1 2 3 4 Natuurlijke getallen cijferend aftrekken met 1 keer lenen (aftrektal < 1 000, types HTE – HTE en HTE – TE) Het verschil van een aftrekking schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Het verschil controleren door het resultaat te vergelijken met de schatting of door de omgekeerde bewerking uit te voeren eindterm OVSG 1.24 1.21.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.24 1.24.1 1.27 1.19.4 1.24.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 4 N I A N LES 86 meetkunde doelenverwijzing routes en plattegronden lesdoelen 1 2 3 4 Het verband leggen tussen een plattegrond en de reële situatie Aan de hand van een plattegrond een routebeschrijving volgen of geven Coördinaten (bestaande uit een letter en een cijfer) hanteren om de plaats in een rooster aan te geven of terug te vinden Werken met visuele voorstellingen zoals kaarten en plattegronden 1 van 2 eindterm OVSG 3.7 3.5.5 3.7 3.6.4 3.7 3.5.6 leren leren 1 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 87 getallenkennis doelenverwijzing echte breuken (discontinu materiaal) lesdoelen 1 2 3 4 Een echte breuk lezen als ‘… van de … gelijke delen van het geheel’ en de functie van teller en noemer kennen Bij een verdeling van zowel continu als discontinu materiaal de passende echte breuk noteren en omgekeerd Een echte breuk nemen van een getal Een aangeboden stappenplan systematisch als oplossingswijze toepassen 5 van 8 eindterm OVSG 1.4 1.5 1.2.7 1.4 1.3.7 1.5.6 1.4 1.14.2 1.14.3 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 88 meetkunde doelenverwijzing veelhoeken: eigenschappen van zijden en hoeken diagonalen lesdoelen 1 2 3 4 Diagonalen in veelhoeken herkennen, benoemen en tekenen Eigenschappen van zijden en hoeken in vierhoeken onderzoeken en verwoorden Vierhoeken met bepaalde eigenschappen tekenen Een schematische voorstelling gebruiken bij het oplossen van een probleem eindterm OVSG 3.1 3.1.7 3.4 3.2.2 3.1.5 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 4 van 9 N I A N LES 89-91 doelenverwijzing getallenkennis evaluatie sprong 7 lesdoelen eindterm OVSG Een echte breuk lezen als ‘… van de … gelijke delen van het geheel’ en de functie van teller en noemer kennen Bij een verdeling van zowel continu als discontinu materiaal de passende echte breuk noteren en omgekeerd Een echte breuk nemen van een getal 1.4 1.5 1.2.7 1.4 1.3.7 1.5.6 1.4 4 Optellingen en aftrekkingen tot 1 000 uitvoeren volgens de standaardprocedure 1.13 1.14 5 Vermenigvuldigingen van de types E x HTE, T x T en T x TE uitvoeren door een factor te splitsen in rangen Opgaande delingen buiten de tafels (met deeltal ≤ 1 000) uitvoeren 1.11 1.13 1.14 1.11 1.13 1.14 1.11 1.14 1.14.2 1.14.3 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.14.1 1.14.7 1 2 3 bewerkingen 6 7 Bij hoofdrekenen tot 1 000 gebruikmaken van handige rekenmethodes 8 Twee of meer natuurlijke getallen (som ≤ 1 000) cijferend optellen met 1 of 2 keer onthouden Twee natuurlijke getallen (aftrektal ≤ 1 000) cijferend aftrekken met hoogstens 1 keer lenen Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig aflezen op een analoge klok Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig omzetten van de analoge naar de digitale notatie en omgekeerd Aan de hand van een plattegrond een routebeschrijving volgen of geven Coördinaten (bestaande uit een letter en een cijfer) hanteren om een plaats in een rooster aan te geven of terug te vinden 9 meten en metend rekenen 10 11 meetkunde 12 13 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.15.1 1.15.4 1.24 1.11.2 1.12.2 1.14.7 1.20.1 1.24 1.21.1 2.2 2.4.12 2.2 2.12 2.4.13 2.4.14 3.7 3.6.4 3.7 3.5.6 LES 92 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 1 000 lesdoelen eindterm OVSG 1 De resultaten van de elementaire optellingen en aftrekkingen tot 20 paraat kennen 1.13 1.11.4 1.12.4 2 Enkelvoudige vraagstukken over optellen en aftrekken met natuurlijke getallen oplossen in verschillende situaties Bij eenvoudige aftrekkingen flexibel een doelmatige oplossingsmethode kiezen en die correct uitvoeren, verwoorden en noteren Optellen en aftrekken tot 1 000 volgens de standaardprocedure De optelling en de aftrekking verwoorden met gebruik van de correcte terminologie In een realistische probleemsituatie een wiskundig probleem herkennen 1.23 4.2 DO1 1.3 1.13 1.12.1 1.12.2 1.3 1.13 1.3.5 1.9.4 1.11.1 1.12.1 1.2.9 DO1 1.2 3 4 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 4 N I A I LES 93 meetkunde doelenverwijzing spiegelingen en symmetrie lesdoelen 1 2 3 4 Spiegelbeelden ontdekken in de omgeving en in vlakke figuren door een spiegel te gebruiken of door te vouwen Ervaren dat de oriëntatie in een spiegelbeeld omgekeerd is Symmetrieassen ontdekken in figuren en eenvoudige symmetrische figuren tekenen Symmetrie herkennen in de omgeving eindterm OVSG 3.6 3.4.4 3.4.5 3.6 3.4.6 3.6 3.4.7 3.6 3.4.4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 1 N I A N LES 94 bewerkingen doelenverwijzing vermenigvuldigen tot 1 000 – de tafels – schakelen lesdoelen 1 2 3 4 5 eindterm De maal- en deeltafels tot 10 paraat kennen Bij de vermenigvuldiging en de deling de correcte terminologie gebruiken Vermenigvuldigingen naar analogie van en buiten de maaltafels correct uitvoeren, verwoorden en noteren Ervaren en toepassen dat de volgorde waarin de factoren worden samengenomen geen invloed heeft op het product, maar wel op het quotiënt Bij de vermenigvuldiging gebruikmaken van de term ‘schakelen’ Weten dat je gebruik kunt maken van mnemotechnische hulpmiddeltjes OVSG 1.10 1.13.4 1.3 1.9 1.13 1.9.1 1.14 leren leren 1 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.14.1 1.14.4 1.14.5 1.14.7 1.15.3 2 van 2 N I A I LES 95 bewerkingen doelenverwijzing delingen van het type HTE : E, met H deelbaar door de deler lesdoelen 1 2 3 4 Opgaande delingen uitvoeren naar analogie van de deeltafels Delingen van het type HTE : E (met H deelbaar door d) uitvoeren met behulp van splitsen en verdelen Inzicht hebben in de relatie tussen de aftrekking (vermenigvuldiging) en de deling Een probleem opsplitsen in makkelijker oplosbare deelproblemen en die stap voor stap oplossen. eindterm OVSG 1.13 1.15.1 1.15.4 1.15.1 1.15.4 1.13 1.11 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.15.4 1.16.3 6 van 7 N I A N LES 96-97 meten en gewicht: meten met g en kg metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 De eenheden kg en g en het verband tussen beide kennen Deze eenheden in verband brengen met referentiematen Het gewicht van voorwerpen bepalen en een bepaald gewicht afwegen Daarvoor een geschikt meetinstrument kiezen Inzien dat het gewicht van voorwerpen niet enkel bepaald wordt door hun volume Vlot samenwerken in groep eindterm OVSG 2.1 2.2 2.3 2.2.3.1 2.2.3.18 2.2 2.2.3.3 2.3 2.2.2.4 SV 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 en 2 van 2 N I A N LES 98 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: aftrekken met 2 keer lenen lesdoelen 1 2 3 4 5 Natuurlijke getallen cijferend aftrekken met 2 keer lenen (aftrektal < 1 000, types HTE – HTE en HTE – TE) Het verschil van een aftrekking schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Het verschil controleren door het resultaat te vergelijken met de schatting of door de omgekeerde bewerking uit te voeren Enkelvoudige vraagstukken over aftrekken oplossen eindterm OVSG 1.24 1.21.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24.1 1.24 1.27 1.19.4 1.24.2 1.29 DO1 1.5 1.4.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 4 N I A N LES 99 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: aftrekken met ‘nullen’ lesdoelen 1 2 3 4 5 Natuurlijke getallen cijferend aftrekken (aftrektal < 1 000, types HTE – HTE en HTE – TE) waarbij geleend wordt van ‘nullen’ Het verschil van een aftrekking schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Het verschil controleren door het resultaat te vergelijken met de schatting of door de omgekeerde bewerking uit te voeren Enkelvoudige vraagstukken over aftrekken oplossen eindterm OVSG 1.24 1.21.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24.1 1.24 1.27 1.19.4 1.24.2 1.29 DO1 1.5 1.4.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 4 van 4 N I A N LES 100 meten en temperatuur metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Positieve en negatieve temperaturen tot op 1 °C nauwkeurig meten, aflezen en noteren De werking van de thermometer uitleggen Weten dat 0 °C overeenkomt met het vriespunt Temperatuurverschillen berekenen In het kort vertellen wat er in de les werd geleerd 1 van 1 eindterm OVSG 2.1 2.2 2.4 2.3 2.4 2.5 2.6.4 1.2.3 1.29 4.2 leren leren 3 2.6.6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2.6.5 N I A N LES 101 meetkunde doelenverwijzing constructies lesdoelen 1 2 3 4 Een driedimensionale blokkenconstructie nabouwen met een tweedimensionale tekening of een grondplan als model en omgekeerd Verkennen en verwoorden wat men ziet vanuit andere gezichtspunten als men zich werkelijk of mentaal verplaatst in de ruimte De termen ‘vooraanzicht, achteraanzicht, linkerzijaanzicht, rechterzijaanzicht’ gebruiken Inzien dat een concrete voorstelling maken van een situatie kan helpen om een probleem op te lossen 2 van 2 eindterm OVSG 3.1 3.3.2 3.1 3.7 3.5.2 3.5.4 3.1 3.7 3.5.2 3.5.4 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 102-104 evaluatie sprong 8 doelenverwijzing lesdoelen bewerkingen Optellingen, aftrekkingen, vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren volgens een standaardprocedure of volgens een flexibele methode 1.13 1.14 2 Twee of meer natuurlijke getallen (som ≤ 1 000) cijferend optellen Twee natuurlijke getallen (aftrektal ≤ 1 000) cijferend aftrekken Positieve en negatieve temperaturen tot op 1 °C nauwkeurig meten, aflezen en noteren 1.24 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 1.20.1 1.24 1.21.1 2.1 2.2 2.4 2.5 2.1 2.2 2.3 2.6.4 1.2.3 4 5 6 7 meetkunde OVSG 1 3 meten en metend rekenen eindterm 8 9 De eenheden kg en g en het verband tussen beide kennen Deze eenheden in verband brengen met referentiematen Het gewicht van voorwerpen bepalen en een bepaald gewicht afwegen Daarvoor een geschikt meetinstrument kiezen In eenvoudige situaties beoordelen of twee figuren al dan niet elkaars spiegelbeeld zijn Het spiegelbeeld van een figuur tekenen Eenvoudige symmetrische figuren tekenen 10 Vooraanzicht, achteraanzicht, linker- en rechterzijaanzicht van eenvoudige voorwerpen of blokkenconstructies bepalen Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2.2.3.1 2.2.3.18 2.2 2.2.3.3 3.6 3.6 3.4.4 3.4.5 3.4.6 3.4.7 3.1 3.7 3.5.2 3.5.4 LES 105 getallenkennis doelenverwijzing negatieve getallen lesdoelen 1 In concrete situaties (lift, temperatuur) negatieve getallen interpreteren 2 Negatieve temperaturen aflezen, noteren en ordenen Het verschil bepalen tussen twee negatieve temperaturen / een positieve en een negatieve temperatuur Passend gebruikmaken van een figuur bij het oplossen van een probleem 3 4 1 van 1 eindterm OVSG 1.8 2.2 2.5 2.2 1.2.3 2.5 2.6.6 leren leren 2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2.6.4 N I A I LES 106 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: optellen en aftrekken tot 1 000 lesdoelen 1 2 3 4 5 De correcte resultaten bij de elementaire optellingen en aftrekkingen tot 20 paraat kennen Bij eenvoudige optellingen/aftrekkingen flexibel een doelmatige oplossingswijze kiezen en die bewerkingen correct uitvoeren, verwoorden en noteren Optellen en aftrekken tot 1 000 volgens de standaardprocedure en daarbij gebruikmaken van de correcte terminologie Ervaren en toepassen dat de volgorde waarin de termen worden samengenomen (de plaats van de haakjes) geen invloed heeft op de som, wel op het verschil Bij de som gebruikmaken van de term ‘schakelen’ Ervaren dat je geregeld moet herhalen als je iets echt wilt kennen eindterm OVSG 1.10 1.11.4 1.12.4 1.13 1.14 1.11.2 1.12.2 1.3 1.13 1.3.5 1.9.4 1.11.1 1.12.1 1.11.2 1.12.2 1.14 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 4 van 4 N I A I LES 107 bewerkingen doelenverwijzing delingen van het type 490 : 2, 720 : 6, 700 : 2 lesdoelen eindterm OVSG 1 De deeltafels paraat kennen 1.10 1.13.4 2 Opgaande delingen naar analogie van en buiten de deeltafels uitvoeren door te splitsen en te verdelen Het quotiënt en de rest vinden van niet-opgaande delingen met deeltal ≤ 100 en deler ≤ 10 Inzien dat bij een deling een hoeveelheid in gelijke delen wordt verdeeld of wordt nagegaan hoeveel keer een getal in een hoeveelheid gaat Verwoorden welke oplossingswijze en welke deelstappen gevolgd werden om tot een oplossing te komen. 1.13 1.15.1 1.15.4 1.13 1.15.1 1.9 1.13.2 leren leren 4 DO1 1.2 3 4 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 7 van 7 N I A I LES 108 meten en kloklezen (herhaling) metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig aflezen van en aanduiden op een analoge en een digitale klok Een tijdstip omzetten van de digitale naar de analoge notatie en omgekeerd 3 Eenvoudige tijdstabellen interpreteren 4 Een oefening oplossen aan de hand van een gegeven stappenplan 8 van 9 eindterm OVSG 2.1 2.2 2.12 2.1 2.2 2.12 2.3 2.4.13 2.4.14 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2.4.13 2.4.14 2.4.17 N I A I LES 109 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: vermenigvuldigen met hoogstens 1 keer onthouden lesdoelen 1 2 3 4 Cijferend vermenigvuldigen met hoogstens 1 keer onthouden (product < 1 000; vermenigvuldiger < 10) Het product van een vermenigvuldiging schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Het cijferalgoritme van de vermenigvuldiging toepassen in contextopgaven eindterm OVSG 1.24 1.22.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24.1 1.24 1.28 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG DO1 1.5 1 van 3 N I A N LES 110 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: vermenigvuldigen met hoogstens 2 keer onthouden lesdoelen 1 2 3 4 Cijferend vermenigvuldigen met hoogstens 2 keer onthouden (product < 1 000; vermenigvuldiger < 10) Het product van een vermenigvuldiging schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen: vergelijken met de schatting, de herhaalde optelling, de zakrekenmachine eindterm OVSG 1.24 1.22.1 1.16 1.24 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24.1 1.27 4.2 1.19.4 1.24.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 3 N I A N LES 111 meten en lengtematen: de kilometer metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Het verband tussen meter, decimeter en centimeter kennen en herleidingen tussen die maateenheden uitvoeren Het verband tussen meter en kilometer kennen en herleidingen tussen die maateenheden uitvoeren De maateenheden km, m, dm en cm verbinden met afstanden of lengtes in realistische situaties Inzien dat de ervaring van een afstand subjectief is Werken met visuele voorstellingen als kaarten en plattegronden eindterm OVSG 2.1 2.2 2.2.3.1 2.2.3.21 2.1 2.2 2.2.3.1 2.2.3.21 2.3 2.2.3.18 2.3 2.2.1.6 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 4 van 6 N I A N LES 112 meetkunde doelenverwijzing veelhoeken: het vierkant lesdoelen 1 2 3 4 Bij vierhoeken de eigenschappen van de zijden en de hoeken onderzoeken en verwoorden De eigenschappen van de zijden en de hoeken van een vierkant verwoorden Op ruitjespapier een vierkant construeren waarbij één zijde of de lengte van een zijde gegeven is Constructies nauwkeurig uitvoeren 5 van 9 eindterm OVSG 3.4 3.2.2 3.2a 3.2.2 3.4 3.3.7 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 113 getallenkennis doelenverwijzing breuken lesdoelen 1 2 3 4 Een breuk lezen als ‘… van de … gelijke delen van het geheel’ en de functie van teller en noemer kennen Bij een verdeling van zowel continu als discontinu materiaal de passende breuk noteren en omgekeerd Een breuk nemen van een getal Een aangeboden stappenplan systematisch toepassen als oplossingswijze 6 van 8 eindterm OVSG 1.4 1.5 1.2.7 1.4 1.3.7 1.5.6 1.14.2 1.14.3 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 114 meten en geldwaarden metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 De in omloop zijnde muntstukken en biljetten herkennen en benoemen Een bedrag in euro lezen en gepast betalen Juist teruggeven Een kritische houding aannemen bij het werken met geld (Krijg ik het juiste bedrag terug?) 2 van 2 eindterm OVSG 2.11 2.8.5 2.2 5.6.2 2.11 2.8.5 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 115-117 evaluatie sprong 9 doelenverwijzing lesdoelen getallenkennis Negatieve temperaturen aflezen en noteren 2.5 2.6.4 2 Een breuk lezen als ‘… van de … gelijke delen van het geheel’ en de functie van teller en noemer kennen Bij een verdeling van zowel continu als discontinu materiaal de passende breuk noteren en omgekeerd Een breuk nemen van een getal 1.4 1.5 1.2.7 1.4 1.3.7 1.5.6 1.4 1.14.2 1.14.3 1.11.2 1.12.2 4 meten en metend rekenen 5 Bij het optellen en aftrekken tot 1 000 gebruikmaken van flexibele oplossingswijzen (bv. schakelen en werken met dichtbijgelegen getallen) 6 Delingen naar analogie van en buiten de tafels uitvoeren 7 Cijferend optellen en aftrekken tot 1 000 met natuurlijke getallen 8 Cijferend een natuurlijk getal met een natuurlijk getal < 10 vermenigvuldigen (product < 1 000) 9 De in omloop zijnde muntstukken en biljetten herkennen en benoemen en een bedrag in euro lezen 10 Gepast betalen, wisselen en gepast teruggeven 11 Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig aflezen van en aanduiden op een analoge of een digitale klok 12 Een tijdstip omzetten van de digitale naar de analoge notatie en omgekeerd meetkunde OVSG 1 3 bewerkingen eindterm 13 Het verband tussen kilometer, meter, decimeter en centimeter kennen en herleidingen tussen die maateenheden uitvoeren 14 De maateenheden km, m, dm en cm verbinden met afstanden of lengtes in realistische situaties 15 Bij vierhoeken de eigenschappen van de zijden en de hoeken onderzoeken en verwoorden 16 De eigenschappen van de zijden en de hoeken van een vierkant verwoorden Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.13 1.14 1.13 1.24 1.24 1.15.1 1.15.4 1.20.1 1.21.1 1.22.1 2.11 2.8.3 2.8.5 2.2 2.11 2.1 2.2 2.12 2.1 2.2 2.12 2.1 2.2 2.8.5 2.8.6 2.4.13 2.4.14 2.2.3.1 2.2.3.21 2.3 2.2.3.18 3.4 3.2.2 3.2 3.2.2 2.4.13 2.4.14 LES 118 meetkunde doelenverwijzing veelhoeken: de rechthoek lesdoelen 1 2 3 4 Bij vierhoeken de eigenschappen van de zijden en de hoeken onderzoeken en verwoorden De eigenschappen van de zijden en de hoeken van een vierkant en van een rechthoek verwoorden Een vierkant of een rechthoek tekenen op ruitjespapier Informatie die je spontaan zou afleiden uit een figuur in vraag stellen 6 van 9 eindterm OVSG 3.4 3.2.2 3.2 3.4 3.2.2 3.3.7 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 119 bewerkingen doelenverwijzing bewerkingen tot 1 000: herhaling lesdoelen 1 2 3 Eenvoudige optellingen en aftrekkingen uitvoeren, verwoorden en noteren Vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren naar analogie van de tafels of door splitsen en verdelen Diagrammen lezen en correct interpreteren 2 van 5 eindterm OVSG 1.13 1.13 1.14 1.11.1 1.12.1 1.14.7 1.15.4 5.2 1.18.17 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 120 meten en omtrek metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 5 van 6 eindterm OVSG 1 Het begrip ‘omtrek’ gebruiken 2.9 2.2.3.4 2 De omtrek van veelhoeken meten 2.9 2.2.3.4 3 De omtrek van niet-veelhoeken bij benadering bepalen door gebruik te maken van een touwtje Met concrete voorbeelden het praktisch nut van het begrip ‘omtrek’ aangeven 2.9 2.2.3.5 4.3 DO1 1.6 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 121 meetkunde doelenverwijzing eigenschappen van vierhoeken lesdoelen 1 2 3 4 Bij vierhoeken de eigenschappen van de zijden en de hoeken onderzoeken en verwoorden De eigenschappen van de zijden en de hoeken van een vierkant en een rechthoek verwoorden De vierhoeken ruit, parallellogram en trapezium globaal herkennen Nauwkeurig werken met tekenmateriaal eindterm OVSG 3.4 3.2.2 3.2 3.2.2 3.2 3.2.2 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 7 van 9 N I A N LES 122 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: vermenigvuldigen lesdoelen 1 2 3 4 Cijferend vermenigvuldigen met hoogstens 2 keer onthouden (product < 1 000, vermenigvuldiger < 10) Het product van een vermenigvuldiging schatten en daarbij vlot schattingsstrategieën toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen: vergelijking met de schatting, herhaalde optelling, zakrekenmachine eindterm OVSG 1.24 1.22.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24.1 1.24 5.4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.19.4 1.24.2 3 van 3 N I A I LES 123 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: optellen en aftrekken lesdoelen eindterm OVSG 1 Cijferend optellen en aftrekken 1.24 2 Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen door het resultaat te vergelijken met de schatting 1.16 1.20.1 1.21.1 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24 1.24.1 5.4 1.19.4 1.19.5 1.24.2 3 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1 van 4 N I A I LES 124 meten en snelheid metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Een snelheid uitgedrukt in km/uur lezen en noteren Referentiepunten i.v.m. snelheid kennen In eenvoudige situaties het verband leggen tussen afstand, snelheid en tijd Ervaren dat ‘snel’ een relatief begrip is Een schematische voorstelling gebruiken om een probleem op te lossen 1 van 1 eindterm OVSG 2.1 2.2 2.3 2.8 2.5.6 2.5.7 2.5.9 2.2.1.6 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 125 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: delen (elk cijfer deelbaar) lesdoelen 1 2 3 4 Cijferend delen (HTE : E, elk cijfer van het deeltal is deelbaar door de deler) Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen door het resultaat te vergelijken met de schatting 1 van 6 eindterm OVSG 1.24 1.23.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24 1.24.1 5.4 1.19.4 1.19.5 1.24.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 126 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: delen – T niet deelbaar lesdoelen 1 2 3 4 Cijferend delen (HTE : E, T niet deelbaar door deler of T = 0) Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen door het resultaat te vergelijken met de schatting, via hoofdrekenen of door de omgekeerde bewerking te maken 2 van 6 eindterm OVSG 1.24 1.23.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24 1.24.1 5.4 1.19.4 1.19.5 1.24.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 127 getallenkennis doelenverwijzing breuken lesdoelen 1 2 3 4 5 Een breuk lezen als ‘… van de … gelijke delen van het geheel’ en de functie van teller en noemer kennen Het begrip ‘stambreuk’ gebruiken Een breuk nemen van een hoeveelheid, een grootheid of een getal Het geheel bepalen als het deel en de corresponderende breuk bekend zijn Stambreuken ordenen in concrete situaties Grafieken interpreteren 7 van 8 eindterm OVSG 1.4 1.5 1.2.7 1.4 1.3.7 1.5.6 1.5.6 1.4 1.4 1.5 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.4.9 N I A I LES 128-130 evaluatie sprong 10 doelenverwijzing lesdoelen getallenkennis 1 2 bewerkingen 3 4 5 6 7 meten en metend rekenen meetkunde 8 Een breuk lezen als ‘… van de … gelijke delen van het geheel’ en de functie van teller en noemer kennen Een breuk nemen van een hoeveelheid, een grootheid of een getal Optellingen, aftrekkingen, vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren volgens een standaardmethode of een flexibele methode. Ten hoogste 3 getallen cijferend optellen (som < 1 000) Twee getallen cijferend aftrekken (aftrektal < 1 000) Vermenigvuldigingen van het type E x HTE cijferend uitvoeren (product < 1 000) Opgaande delingen van het type HTE : E (alle cijfers deelbaar of cijfer T niet deelbaar) cijferend uitvoeren (deeltal < 1 000) De omtrek van veelhoeken bepalen 9 De eigenschappen van de zijden en de hoeken van een vierkant en een rechthoek verwoorden 10 Op ruitjespapier een vierkant of een rechthoek met gegeven zijde / lengte en breedte / basis en hoogte tekenen Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG eindterm OVSG 1.4 1.5 1.2.7 1.4 1.24 1.3.7 1.5.6 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 1.20.1 1.24 1.21.1 1.24 1.22.1 1.24 1.23.1 2.9 2.2.3.4 3.2 3.4 3.4 3.2.2 1.13 1.14 3.3.7 LES 131 meten en herhaling inhoudsmaten metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 De maateenheden liter, deciliter, centiliter en de bijbehorende symbolen kennen en gebruiken Deze maateenheden in verband brengen met referentiematen De inhoud van een voorwerp meten met behulp van natuurlijke maten en een maatbeker en het resultaat van de meting noteren Het verband tussen de gekende maateenheden kennen De meest geschikte strategie gebruiken om de inhoud van een voorwerp te bepalen 2 van 2 eindterm OVSG 2.1 2.3 2.2.3.1 2.2.3.18 2.2 2.2.3.2 2.2.3.3 2.6 2.2.3.1 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 132 bewerkingen doelenverwijzing bewerkingen tot 1 000: herhaling lesdoelen 1 2 3 4 5 Eenvoudige optellingen en aftrekkingen uitvoeren, verwoorden en noteren De maaltafels en de deeltafels paraat kennen Vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren naar analogie van de tafels of met behulp van splitsen en verdelen De correcte terminologie i.v.m. bewerkingen hanteren Kritisch omgaan met gegevens 3 van 5 eindterm OVSG 1.13 1.10 1.11.1 1.12.1 1.13.4 1.13 1.14 1.14.1 1.15.1 1.3 1.9 leren leren 6 1.9.4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 133 getallenkennis doelenverwijzing delers lesdoelen 1 2 3 4 De begrippen ‘deler, deelbaar door, even getal, oneven getal’ gebruiken De delers van een getal 100 bepalen Nagaan of een getal deelbaar is door 2 en door 10 Op een systematische manier zoeken 1 van 2 eindterm OVSG 1.3 1.6.3 1.19 1.6.4 1.12 1.6.8 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 134 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: optellen, aftrekken en vermenigvuldigen lesdoelen 1 2 3 4 Cijferend optellen, aftrekken en vermenigvuldigen met aandacht voor notatie, schikking, oplossing en verwoording Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen door het resultaat te vergelijken met de schatting eindterm OVSG 1.24 1.20.1 1.21.1 1.22.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.19.4 1.24.1 1.24 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.19.4 1.19.5 1.24.2 2 van 4 N I A I LES 135 meetkunde doelenverwijzing gelijkvormigheid en congruentie lesdoelen 1 2 3 4 Congruentie (gelijkheid van vorm en grootte) ontdekken bij voorwerpen en bij vlakke figuren Gelijkvormigheid (gelijkheid van vorm) en niet-gelijkvormigheid ontdekken bij voorwerpen en bij vlakke figuren Eenvoudige congruente figuren tekenen op ruitjespapier Nauwkeurig werken bij het overnemen van een figuur op ruitjespapier 1 van 1 eindterm OVSG 3.6 3.4.1 3.6 3.4.2 3.6 3.4.2 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A N LES 136 getallenkennis doelenverwijzing delers en veelvouden lesdoelen 1 2 3 4 De begrippen ‘deler’ en ‘veelvoud’ kennen Delers en veelvouden van een natuurlijk getal opsommen In een concrete situatie delers en veelvouden herkennen Tabellen (bv. een kalenderblad) interpreteren en handig gebruiken 2 van 2 eindterm OVSG 1.3 1.6.7 1.19 1.20 1.19 1.20 leren leren 2 1.6.7 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.6.7 N I A I LES 137 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: delen – H groter dan en niet deelbaar door de deler lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Cijferend delen (HTE : E, H > deler en niet deelbaar) Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen door het resultaat te vergelijken met de schatting of door de omgekeerde bewerking te maken De cijferdeling uitvoeren in eenvoudige contexten Inzien dat cijferend delen handig is als hoofdrekenen te moeilijk wordt eindterm OVSG 1.24 1.23.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24 1.24.1 5.4 1.19.4 1.19.5 1.24.2 1.24 4.2 leren leren 5 1.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 6 N I A N LES 138 meetkunde doelenverwijzing driehoeken indelen volgens de hoeken lesdoelen 1 2 3 4 5 Rechte, scherpe en stompe hoeken herkennen en benoemen De eigenschappen van de hoeken van een driehoek onderzoeken en verwoorden Een driehoek benoemen als scherphoekig, stomphoekig of rechthoekig De zijden van een driehoek onderzoeken Tekenmateriaal correct hanteren eindterm OVSG 3.4 3.1.7 3.2 3.2.1 3.2 3.2.1 3.2 3.2.1 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 8 van 9 N I A N LES 139 getallenkennis doelenverwijzing tabellen en grafieken lesdoelen 1 2 3 4 Kwantitatieve gegevens aflezen van een staafdiagram en er eenvoudige berekeningen mee uitvoeren Een staafdiagram en een lijngrafiek samenstellen Kwantitatieve gegevens aflezen van een enkelvoudige tabel en van een kruistabel en er eenvoudige berekeningen mee uitvoeren Een enkelvoudige tabel en een kruistabel samenstellen 2 van 2 eindterm OVSG 1.8 1.18.17 1.8 1.18.18 1.18.22 1.18.13 1.8 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.18.12 N I A I LES 140 meten en oppervlakte metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Een intuïtief begrip hebben van wat ‘de oppervlakte van een figuur’ inhoudt De oppervlakte van eenvoudige figuren bepalen aan de hand van roosters Inzien dat de oppervlakte van een figuur niet verandert door ze om te structureren Bij een probleem teruggrijpen naar een concrete voorstelling 1 van 2 eindterm OVSG 2.1 2.2.12 2.9 2.2.2.2 2.2.3.7 2.2.1.4 2.9 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 141-143 evaluatie sprong 11 doelenverwijzing lesdoelen getallenkennis bewerkingen 1.18.15 1.18.16 1.18.17 1.18.18 1.18.22 1.18.10 1.18.11 1.18.12 1.18.13 1.6.7 Gegevens aflezen uit een staaf- of lijndiagram en dergelijke diagrammen samenstellen 1.8 2 Gegevens aflezen uit een enkelvoudige tabel of een kruistabel en dergelijke tabellen samenstellen 1.8 3 De begrippen ‘deler’ en ‘veelvoud’ gebruiken 4 Optellingen, aftrekkingen, vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren volgens een standaardprocedure of een flexibele methode 1.13 1.14 5 Enkelvoudige vraagstukken over optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen oplossen Ten hoogste 3 getallen cijferend optellen (som < 1 000) Twee getallen cijferend aftrekken (aftrektal < 1 000) Vermenigvuldigingen van het type E x HTE cijferend uitvoeren (product < 1 000) Opgaande delingen van het type HTE : E (alle cijfers deelbaar / cijfer van de T niet deelbaar / cijfer van de H niet deelbaar met H>deler) cijferend uitvoeren (deeltal < 1 000) De maateenheden liter, deciliter, centiliter en hun onderlinge verband kennen en deze maateenheden in verband brengen met referentiematen De inhoud van een voorwerp bepalen met behulp van een maatbeker De omtrek van vlakke figuren bepalen De oppervlakte van eenvoudige figuren bepalen aan de hand van roosters Rechte, scherpe en stompe hoeken herkennen en benoemen 1.28 7 8 9 10 11 12 meetkunde OVSG 1 6 meten en metend rekenen eindterm 13 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.3 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 DO1 5.1 1.24 1.20.1 1.24 1.21.1 1.24 1.22.1 1.24 1.23.1 2.1 2.3 2.2.3.1 2.2.3.18 2.2 2.2.3.3 2.9 2.2.2.2 2.2.3.4 2.2.3.7 3.1.7 3.4 LES 144 meetkunde doelenverwijzing routes en coördinaten lesdoelen 1 2 3 4 Het verband leggen tussen een plattegrond en de reële situatie Aan de hand van een plattegrond een routebeschrijving volgen of geven Coördinaten (bestaande uit een letter en een cijfer) hanteren om een plaats in een rooster aan te geven of terug te vinden Werken met visuele voorstellingen zoals kaarten en plattegronden 2 van 2 eindterm OVSG 3.7 3.5.5 3.7 3.6.4 3.7 3.5.6 leren leren 2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 145 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen tot 1 000 lesdoelen eindterm OVSG 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 1.7.2 1 Eenvoudige optellingen/aftrekkingen uitvoeren, verwoorden en noteren 1.13 1.14 2 Vermenigvuldigingen/delingen oplossen naar analogie van de tafels of via splitsen en verdelen 1.13 1.14 3 In een gegeven rij getallen een patroon herkennen en de rij voortzetten Plezier beleven aan een rekenraadsel 1.12 4 4 van 5 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I les 146 getallenkennis doelenverwijzing verhoudingen – functies van getallen lesdoelen eindterm OVSG 1 Een numerieke verhouding vaststellen 1.21 1.17.1 2 Verhoudingen vergelijken en het ontbrekende verhoudingsgetal berekenen Een natuurlijk getal interpreteren en gebruiken als een aanduiding voor een hoeveelheid, een rangorde, een verhouding, als een getal in een bewerking en als een code Een passende strategie hanteren om verhoudingsproblemen op te lossen 1.21 1.17.2 1.2 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.17.2 3 4 4.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2 van 2 N I A I LES 147 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: optellen, aftrekken en vermenigvuldigen lesdoelen 1 2 3 4 5 Cijferend optellen, aftrekken en vermenigvuldigen met aandacht voor notatie, schikking, oplossing en verwoording Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen door het resultaat te vergelijken met de schatting De oplossing van een raadsel vinden door correct te rekenen eindterm OVSG 1.24 1.20.1 1.21.1 1.22.1 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24 1.24.1 5.4 1.19.4 1.19.5 1.24.2 1.24.5 leren leren 4 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 3 van 4 N I A I LES 148 meetkunde doelenverwijzing vormen: herhaling lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Bij vierhoeken de eigenschappen van de zijden en de hoeken onderzoeken en verwoorden Vierkanten en rechthoeken herkennen en benoemen, de eigenschappen van de zijden en de hoeken verwoorden en deze figuren tekenen als de lengte van de zijden gegeven is Een driehoek benoemen als scherphoekig, stomphoekig of rechthoekig De omtrek van vierhoeken bepalen, eventueel door te steunen op de eigenschappen van de zijden Tekenmateriaal correct en nauwkeurig hanteren Het neuze-neuzeboek gebruiken om een stuk leerstof op te frissen 9 van 9 eindterm OVSG 3.4 3.2.2 3.2 3.2.2 3.2 3.4 3.2.1 2.9 2.2.3.4 leren leren 3 leren leren 2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 149 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: delen – H < deler lesdoelen eindterm OVSG 1 Cijferend delen (HTE : E, H < deler) 1.24 1.23.1 2 Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Cijferopdrachten uitvoeren volgens de afgesproken regels 1.16 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24 1.24.1 3 4 leren leren 5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 4 van 6 N I A N LES 150 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: delen – niet-opgaande delingen lesdoelen 1 2 3 4 Cijferend delen (type HTE : E) tot op 1 nauwkeurig en de rest bepalen Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen door het resultaat te vergelijken met de schatting eindterm OVSG 1.24 1.16 1.23.1 1.23.3 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24 1.24.1 5.4 1.19.4 1.19.5 1.24.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 5 van 6 N I A N LES 151 metend en kloklezen: herhaling metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig aflezen en aanduiden op een analoge of digitale klok Een tijdstip omzetten van de digitale naar de analoge notatie en omgekeerd 3 Eenvoudige tijdstabellen interpreteren 4 In eenvoudige gevallen tijdsduur berekenen Beseffen dat er een verschil is tussen een subjectieve ervaring en een objectieve meting van een grootheid 5 9 van 9 eindterm OVSG 2.1 2.2 2.12 2.1 2.2 2.12 2.3 2.4.13 2.4.14 2.12 2.4.21 2.2 2.2.1.6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2.4.13 2.4.14 2.4.17 N I A I LES 152 meetkunde doelenverwijzing licht en schaduw lesdoelen 1 van 1 eindterm OVSG 1 Experimenteren met licht en schaduw 3.1 3.7.1 2 Weten dat het voorwerp zich tussen de lichtbron en het schaduwbeeld bevindt Plezier beleven aan het werken met schimmenfiguren Samenwerken in kleine groepjes 3.1 3.7.1 3.1 3.7.1 3 4 SV 1.5 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 153 getallenkennis doelenverwijzing hoe zal ik rekenen? (schatten/afronden) lesdoelen 1 2 3 4 Natuurlijke getallen afronden naar het dichtstbijzijnde tiental of honderdtal en daarbij rekening houden met het doel van de afronding en de context om o.m. de graad van nauwkeurigheid te bepalen In betekenisvolle situaties weten wanneer een schatting zinvoller is dan een precieze meting De relatieve grootte van getallen inschatten Schattingsstrategieën en rekenstrategieën vlot toepassen 1 van 1 eindterm OVSG 1.15 1.8.4 1.2.8 1.19.7 1.15 1.8.3 1.17 1.29 1.8.2 1.19.6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 154-156 evaluatie sprong 12 doelenverwijzing lesdoelen getallenkennis 1 2 bewerkingen 3 4 5 6 7 meten en metend rekenen 8 9 meetkunde eindterm OVSG Natuurlijke getallen afronden naar het dichtstbijzijnde T of H In eenvoudige situaties werken met een verhoudingstabel Optellingen, aftrekkingen, vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren volgens een standaardprocedure of een flexibele methode 1.15 1.8.4 1.21 1.17.2 1.13 1.14 Ten hoogste 3 getallen cijferend optellen (som < 1 000) Twee getallen cijferend aftrekken (aftrektal < 1 000) Vermenigvuldigingen van het type E x HTE cijferend uitvoeren (product < 1 000) Delingen van het type HTE : E cijferend uitvoeren (deeltal < 1 000) Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig aflezen en aanduiden op een analoge of digitale klok 1.24 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 1.20.1 1.24 1.21.1 1.24 1.22.1 1.24 1.23.1 2.1 2.2 2.12 2.1 2.2 2.12 3.4 2.4.13 2.4.14 3.2 3.2.2 3.7 3.6.4 3.7 3.5.6 Een tijdstip omzetten van de digitale naar de analoge notatie en omgekeerd 10 Bij vierhoeken de eigenschappen van de zijden en de hoeken onderzoeken en verwoorden 11 De eigenschappen van de zijden en de hoeken van een vierkant en een rechthoek verwoorden Deze figuren tekenen als de lengte van de zijden gegeven is 12 Aan de hand van een plattegrond een routebeschrijving volgen of geven 13 Coördinaten (bestaande uit een letter en een cijfer) hanteren om de plaats in een rooster aan te geven of terug te vinden Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 2.4.13 2.4.14 3.2.2 LES 157 meten en metend rekenen oppervlakte (meetkunde) doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 2 van 2 eindterm OVSG Ervaren dat figuren met een verschillende vorm dezelfde oppervlakte kunnen hebben Vlakke figuren omstructureren 2.9 2.2.1.4 2.2.1.5 2.9 Ervaren dat de manier waarop zaken verpakt worden niet willekeurig gekozen is Plezier beleven aan het bezig zijn met meetkundige puzzels 4.3 5.1 3.3.3 3.3.4 DO1 1.5 1.6 DO1 1.5 5.3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 158 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: delen – alle gevallen lesdoelen 1 2 3 4 5 Cijferend delen (type HTE : E) tot op 1 nauwkeurig en de rest bepalen Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen door het resultaat te vergelijken met de schatting Het cijferalgoritme (deling) toepassen in contextopgaven eindterm OVSG 1.24 1.16 1.23.1 1.23.3 1.19.1 1.19.2 1.19.3 1.24 1.24.1 5.4 1.19.4 1.19.5 1.24.2 DO1 1.5 1.29 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 6 van 6 N I A I LES 159 meetkunde doelenverwijzing waar ben ik? lesdoelen 1 2 3 4 5 De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in de ruimte met tekeningen, foto’s en plattegronden. Daarbij termen als ‘afstand, plattegrond …’ hanteren Verkennen en verwoorden wat je ziet als je je werkelijk of mentaal verplaatst in de ruimte De begrippen ‘noord, oost, zuid, west’ hanteren Begrijpen dat werken met concreet materiaal kan helpen om een probleem op te lossen 1 van 1 eindterm OVSG 3.7 3.5.5 3.7 3.5.5 3.7 3.5.2 3.5.4 3.7 3.6.1 leren leren 2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 160 bewerkingen doelenverwijzing herhaling: bewerkingen tot 1 000 lesdoelen eindterm OVSG 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 DO1 1.5 1 Eenvoudige optellingen en aftrekkingen uitvoeren, verwoorden en noteren 1.13 1.14 2 Vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren naar analogie van de tafels of door splitsen en verdelen 1.13 1.14 3 Plezier beleven aan een rekenraadsel 5.3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 5 van 5 N I A I LES 161 bewerkingen doelenverwijzing de zakrekenmachine lesdoelen eindterm OVSG 1.25.1 1.25.2 1.25.5 1.24.2 1.25.3 1 De rekenmachine aan- en uitzetten en de toetsen +, –, x, :, = gebruiken 1.26 1.27 2 De meest geschikte rekenwijze (cijferen, rekenmachine, schattend rekenen of hoofdrekenen) kiezen Zich realiseren dat niet alles met de rekenmachine berekend kan worden Aangeven waar een rekenmachine gebruikt kan worden 1.28 3 4 1 van 1 1.28 leren leren 6 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG 1.24.2 1.25.3 N I A N LES 162 metend en herhaling lengtematen metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 De maateenheden meter, decimeter, centimeter, kilometer en hun symbolen kennen en gebruiken en ze in verband brengen met referentiematen Een lengte (breedte, dikte, afstand …) meten en afmeten bij voorwerpen en lijnstukken en lijnstukken met een gegeven lengte tekenen De omtrek van vlakke figuren meten of eventueel berekenen aan de hand van de eigenschappen van de zijden Een passend meetinstrument kiezen en dat correct gebruiken 6 van 6 eindterm OVSG 2.1 2.2 2.3 2.2.3.1 2.2.3.21 2.2 2.2.3.2 2.2.3.3 2.9 2.2.3.4 4.2 2.2.3.2 2.2.3.3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 163 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: herhaling alle bewerkingen lesdoelen 4 van 4 eindterm OVSG 1 Cijferend optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met aandacht voor notatie, schikking, oplossing en verwoording 1.24 2 Schattend rekenen om de uitkomst van een berekening bij benadering te bepalen en daarbij vlot schatprocedures toepassen Om te cijferen de getallen ordelijk onder elkaar schikken Reflecteren op controlestrategieën en fouten opsporen door het resultaat te vergelijken met de schatting Ervaren dat bij een spel niet enkel vaardigheid belangrijk is, maar dat er ook een portie geluk bij komt kijken 1.16 1.20.1 1.21.1 1.22.1 1.23.1 1.23.3 1.19.1 1.19.2 1.19.3 3 4 5 1.24 1.24.1 5.4 1.19.4 1.19.5 1.24.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 164 getallenkennis doelenverwijzing herhaling breuken lesdoelen 1 2 3 4 Een breuk lezen als ‘… van de … gelijke delen van het geheel’ en de functie van teller en noemer kennen Een breuk nemen van een hoeveelheid, een grootheid of een getal Aangeven welk deel er ontbreekt om een geheel te hebben Het neuze-neuzeboek gebruiken om een stuk leerstof op te frissen 8 van 8 eindterm OVSG 1.4 1.5 1.2.7 1.4 1.3.7 1.5.6 1.5.6 1.4 leren leren 3 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A I LES 165166 getallenkennis/ bewerkingen doelenverwijzing problemen oplossen lesdoelen 1 2 3 4 Heuristische werkwijzen ontwikkelen en flexibel aanwenden om wiskundige problemen op te lossen Inzien dat voor één en hetzelfde wiskundige probleem verschillende oplossingswegen mogelijk zijn Reflecteren op het eigen oplossingsproces en dat proces sturen Gekende begrippen, inzichten, procedures m.b.t. getallen, meten en metend rekenen en meetkunde efficiënt hanteren in betekenisvolle toepassingssituaties 1 van 1 eindterm OVSG 1.29 DO1 1.2 1.3 DO1 1.2 1.4 DO1 1.4 DO1 1.2 1.5 4.1 5.4 4.2 Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG N I A LES 167-169 doelenverwijzing getallenkennis evaluatie sprong 13 lesdoelen 1 2 bewerkingen 3 4 5 6 7 8 meten en metend rekenen 9 Een breuk lezen als ‘… van de … gelijke delen van het geheel’ en de functie van teller en noemer kennen Een breuk nemen van een hoeveelheid, een grootheid of een getal Optellingen, aftrekkingen, vermenigvuldigingen en delingen uitvoeren volgens een standaardprocedure of een flexibele methode. Ten hoogste 3 getallen cijferend optellen (som < 1 000) Twee getallen cijferend aftrekken (aftrektal < 1 000) Vermenigvuldigingen van het type E x HTE cijferend uitvoeren (product < 1 000) Delingen van het type HTE : E cijferend uitvoeren (deeltal < 1 000) Enkelvoudige vraagstukken over optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen oplossen Een tijdstip tot op 1 minuut nauwkeurig aflezen en aanduiden op een analoge of digitale klok 10 Een tijdstip omzetten van de digitale naar de analoge notatie en omgekeerd 11 De omtrek van veelhoeken bepalen meetkunde 12 De lengtematen m, dm, cm en km en hun onderlinge verband kennen 13 Zich mentaal verplaatsen in de ruimte Rekensprong Plus 3 – doelen OVSG eindterm OVSG 1.4 1.5 1.2.7 1.4 1.24 1.3.7 1.5.6 1.11.1 1.11.2 1.12.1 1.12.2 1.14.1 1.14.7 1.15.1 1.15.4 1.20.1 1.24 1.21.1 1.24 1.22.1 1.24 1.23.1 1.28 DO15.1 2.1 2.2 2.12 2.1 2.2 2.12 2.9 2.4.13 2.4.14 1.13 1.14 2.1 2.2 3.7 2.4.13 2.4.14 2.2.3.4 2.2.3.1 3.5.4