Wekenfeest en de gave van de Thora

advertisement
Wekenfeest en de gave van de Thora
Joden vieren drie grote pelgrimsfeesten: Pasen (Pesach), Wekenfeest (Sjavoe’ot) en
Loofhuttenfeest (Soekot). Dit zijn de belangrijkste joodse feestdagen naast de
zogeheten ‘vreeswekkende dagen’ van boete en inkeer vanaf Nieuwjaar (Rosj
haSjana) tot en met Grote Verzoendag (Jom Kippoer), en de herdenkingsdagen
waarop historische catastrofen en bevrijdingen herdacht worden, zoals bijvoorbeeld
de gedachtenis van de herinwijding van de Tempel van Jeruzalem in 164 v. Chr.
(Chanoeka), het feest waarop men het lot herdenkt van het joodse volk dat in de 5 e
eeuw v. Chr. in het Perzische Rijk in ballingschap leefde en van uitroeiing gered werd
(Poerim), en de rouw- en vastendag Tisja Beav waarop men herdenkt dat zowel de
eerste Tempel van Jeruzalem verwoest werd (in 587 v. Chr. door de Babyloniërs)
alsook de tweede Tempel (in het jaar 70 na Chr. door de Romeinen).
Van oorsprong is Wekenfeest, dat in het land Israël een dag duurt en valt op de
zesde dag van de derde lentemaand siewan (valt in mei/juni), een landbouwfeest dat
de afsluiting van de tarweoogst markeert. “Vier het Wekenfeest”, aldus het boek
Exodus, “wanneer je de eerste opbrengst van de tarweoogst binnenhaalt…” (Exodus
34:22). De naam ‘Wekenfeest’ is ontleent aan het gebod uit de Thora (Leviticus
23:15-21), namelijk dat vanaf de tweede avond van Pasen zeven weken lang een
korenschoof naar de Tempel in Jeruzalem gebracht moest worden, totdat op de
vijftigste dag twee broden feestelijk geofferd moesten worden.
Zoals zeven weken van samenwerking tussen God en mens in materiële zin besloten
wordt met het offeren van twee broden, zo bereikt de bevrijding uit Egypte haar
climax in het geven van de twee stenen tafelen van het verbond. Zoals de oogst van
jaar tot jaar bewerkt moet worden, zo staat ieder mens jaarlijks aan de voet van de
berg Sinaï. De duurzame ervaring op Pasen is bevrijding, openbaring is dat op
Wekenfeest. Terwijl Pasen wordt aangeduid als het ‘tijdstip van onze vrijheid’, heet
Wekenfeest ‘het tijdstip van het geven van onze Thora’. In deze opvatting wordt de
Thora niet alleen gezien als de vijf boeken van Mozes, maar ook en vooral als de van
generatie tot generatie doorgegeven mondelinge leer en richtingwijzer. Iedereen die
wil kan deel worden van die keten van geslachten. Daarom wordt de openbaring ook
gesitueerd in niemandsland, in de woestijn.
Hoewel Wekenfeest slechts een dag duurt, herdenkt de joodse gemeenschap hierop
ook een moment dat beslissend is geweest voor het voortbestaan van de hele
schepping. Naar dit alles bestemmende ogenblik wijst het scheppingsverhaal in het
eerste hoofdstuk van Genesis al vooruit. In de Hebreeuwse tekst van dit hoofdstuk is
alleen ter aanduiding van de zesde scheppingsdag het bepalende lidwoord gebruikt.
Na een ‘eerste dag’, ‘tweede dag’ etc. volgt ten slotte ‘de zesde dag’ (Genesis 1:31).
De rabbijnen zien in dit lidwoord een zinspeling op de zesde siewan, waarop God zijn
Thora aan het volk Israël schonk. In de rabbijnse literatuur is onder andere te lezen
hoe Rabbi Resj Lakiesj de vraag stelt waarom in dit vers uit Genesis 1 het extra
woordje ‘de’ geschreven is. Volgens de rabbijn leert ons dit dat God aan het
onderhandelen is met zijn scheppingswerken: “indien het volk Israël de Thora
aanvaardt”, zo zou God aan zijn scheppingswerken gezegd hebben, “mogen jullie
blijven voortbestaan, maar indien niet, dan zal Ik jullie terugbrengen tot de staat van
chaos.” De Thora vormt als het ware het bouwplan van Gods schepping. Pas
wanneer het volk Israël de Thora vervult, zal de schepping haar uiteindelijke
bestemming bereiken in de dagen van de Messias.
Het feest van Wekenfeest is veel meer dan de herinnering aan een indrukwekkend
gebeuren in het verleden. Het is een wonder dat steeds opnieuw plaatsvindt. “Ieder
jaar staan de kinderen Israëls tijdens het Wekenfeest aan de voet van de berg Sinaï
om de Thora in ontvangst te nemen”, aldus Rabbi Zeev uit Zitomir. “Zoals wij van
Loofhuttenfeest zeggen: tijd van onze vreugde (vgl. Leviticus 23:40) – en dit houdt in
dat wij ons gedurende het gehele Loofhuttenfeest dienen te verblijden – zo spreken
wij over het Wekenfeest als de tijd van de gave van onze Thora, want gedurende
ieder Wekenfeest wordt ons de Thora geheel opnieuw geschonken.”
De Thora is geen oud en bestoft geschrift uit ver vervlogen tijden. In de Thora horen
we de levende stem van God tot ons spreken, iedere dag weer. Daarom wordt elk
jaar het Wekenfeest gevierd, en herdenkt het de dag waarop de Thora aan het volk
Israël geschonken is. De rabbijnen noemen deze openbaring dan ook ‘de gave van
Thora’, want ze is het meest kostbare geschenk dat ooit aan mensen is overhandigd.
Wie Thora doet en leert, heeft zelf deel aan de openbaring op de berg Sinaï. Toen
Mozes aan het volk Israël begon voor te lezen, sprak het volk: “wij zullen doen en wij
zullen luisteren” (Exodus 24:7). Zij deden de bereidheid om te doen voorafgaan aan
het luisteren en begrijpen. Het doen maakt wezenlijk deel uit van het joodse
leerproces. De betekenis en diepgang van vele geboden is niet op voorhand
duidelijk. Pas vanuit het doen kunnen mensen begrijpen hoe Gods geboden hun
leven kan verrijken en bestendigen.
Katholieke Raad voor Israël
Download