VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat 1 - 1040 BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS Vak ANTIEKE CULTUUR Derde graad ASO - Complementair gedeelte 1ste leerjaar / 2de leerjaar Licapnummer: D/1992/0279/113 december 1992 - Licap-uitgave - Brussel - INHOUD blz. 1 BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 2 2.1 2.2 2.3 2.4 DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overgang van algemene naar specifieke leerplandoelstellingen . . . . . . . . . . . Specifieke leerplandoelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Concrete toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 4 4 4 5 3 3.1 3.2 3.3 LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Krachtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verplichte leerinhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Praktische suggesties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 6 7 7 4 4.1 4.2 4.3 METHODOLOGISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene methodologische wenken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Specifieke methodologische wenken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Didactische wenken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 13 13 16 5 5.1 5.2 WENKEN VOOR EEN GOEDE EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Concrete toepassing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 16 17 6 BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 -3- Werken aan het christelijk-gelovig opvoedingsproject is een opdracht van de hele schoolgemeenschap. Deze uitdaging is zeker geen aangelegenheid van de leraar godsdienst alleen. Elke vak kan in zijn dialoog met de werkelijkheid een eigen bijdrage leveren tot een christelijk geïnspireerd zoeken naar waarheid. Elk vak biedt de kansen en de mogelijkheden om tot waardenverheldering of gelovige duiding te komen. In elk vak kunnen leraars vanuit een dialogale houding jonge mensen aanzetten tot een christelijk-ethische reflectie op de inhouden, tot een houding van verwondering en bewondering, van solidariteit, van eerbied en dankbaarheid. 1 BEGINSITUATIE - Deze cursus Antieke cultuur is bedoeld voor leerlingen uit de derde graad van alle studierichtingen, behalve Grieks-Latijn. Zij volgen het vak als complementaire keuze. - Deze cursus wordt met één of twee wekelijkse lestijden aangeboden. De studie van de oudheid is zo omvangrijk, gevarieerd en boeiend, dat twee lestijden - indien mogelijk - wenselijk zijn om een duidelijk beeld van de Antieke cultuur te krijgen. - Het publiek dat deze cursus kiest, varieert van leerlingen die via de studie van de Latijnse of Griekse taal een initiatie in de oudheid hebben gekregen, tot leerlingen die nagenoeg met de klassieke oudheid geen kennis maakten. Daarom laat het leerplan aan het initiatief van de leraars veel vrije ruimte en verleent hun bij de uitwerking een grote soepelheid. 2 DOELSTELLINGEN 2.1 Algemene doelstellingen De cursus Antieke cultuur wil: - een contact tot stand brengen met belangrijke momenten uit de Grieks-Romeinse oudheid, - een confrontatie uitlokken tussen aspecten van de Grieks-Romeinse en de hedendaagse wereld. Als een belangrijke bron van onze Westerse beschaving plaatst de Grieks-Romeinse cultuur de betrachtingen, realisaties en ook mislukkingen van de mensen in een breder historisch perspectief. Ingebed in de eigen cultuur biedt zij de leerlingen een kans tot bestaansverheldering. 2.2 Overgang van algemene naar specifieke leerplandoelstellingen - De leraar moet deze algemene doelstellingen concretiseren. Deze concretisering veronderstelt dat de leraar zelf nadenkt over het waarom en de inhoud van zijn lesgeven. Het is meteen een middel om de eigen klaspraktijk kritisch door te lichten. - De manier om de concrete doelstellingen te bereiken is afhankelijk van de specifieke bekwaamheden en interesses van de leraar en van de leerlingen. -42.3 Specifieke leerplandoelstellingen 2.3.1 KENNIS OVER DE OUDHEID VERWERVEN - Geheugenkennis van feitenmateriaal zoals chronologische en geografische situering. Kennis van typische begrippen: autonomie, virtus ... Kennis van cultuurpatronen, literaire en filosofische theorieën, staatsstructuren ... Kennis van de onderlinge samenhang tussen verschillende aspecten van eenzelfde tijdsperiode, bijvoorbeeld de overwinning op de Perzen en de culturele opbloei van Athene. - Kennis van criteria aangaande de logische, morele, esthetische, cultuurhistorische aspecten van een tekst, beeldhouwwerk ... 2.3.2 VAARDIGHEDEN VERWERVEN OM TOT EEN BETER INZICHT TE KOMEN IN DE GRIEKS-ROMEINSE OUDHEID Onder andere: - parafrase: met eigen woorden een bepaalde inhoud weergeven, - analyse: de verschillende elementen en de onderlinge relaties van een gegeven leren opzoeken, bijvoorbeeld een redevoering structureren, - extrapolatie: uitbreiding van gegevens, op basis van het aangeboden materiaal, aanvullen van overgeslagen schakels in een verhaal, redeneringen ..., - synthese: samenvoegen van elementen, door de analyse aangebracht, tot structuren en patronen; deze werden voordien niet of minder opgemerkt, - evaluatie: de leerling spreekt een waarde-oordeel uit over politieke, culturele, religieuze of esthetische onderwerpen die werden bestudeerd. Het is belangrijk dat de leerling de verworven vaardigheden in gelijkaardige situaties als in de les zelf toepast. 2.3.3 - HET VERWERVEN VAN EEN AANTAL ATTITUDES Weetgierigheid en accuratesse. Concentratie en aandacht. Doorzettingsvermogen, bijvoorbeeld een moeilijke of lange tekst volledig willen begrijpen. Brede belangstelling voor het historisch perspectief. Kritische benadering en waardering van uitingen van beschaving. Elementen verwerven voor de opbouw van een eigen verantwoorde waardenschaal. 2.3.4 EEN CONFRONTATIE LEREN OPBOUWEN TUSSEN HEDEN EN VERLEDEN Vooreerst verdient de antieke beschaving aandacht om haar intrinsieke waarde. Daarenboven is zij de bakermat van onze eigen beschaving. Via een basiskennis van de Antieke cultuur zullen de leerlingen in staat zijn de nawerking van de Grieks-Romeinse oudheid te begrijpen en te waarderen doorheen de cultuurgeschiedenis. -52.4 Concrete toepassingen De formulering van specifieke doelstellingen lijkt ingewikkeld en tijdrovend. Daarom nu drie concrete toepassingen. 2.4.1 DOOR DE LECTUUR VAN EEN LITERAIRE TEKST De leerlingen moeten: - termen ontleend aan de Griekse en Romeinse beschavingen, in een tekst opzoeken en uitleggen (kennis of inzicht), - een tekst in eigen woorden weergeven (parafrase), - de structuur van een tekst opstellen (analyse), - de hoofd- en bijzaken aanduiden (analyse), - de verschillende aspecten van een tekst ontleden: karakters, stijleigenaardigheden ... (analyse), - de boodschap van een tekst weergeven (synthese), - gelijkenissen en verschillen bespreken met latere navolgingen (confrontatie), - een eigen verantwoord oordeel over een tekst geven (evaluatie). 2.4.2 DOOR DE STUDIE VAN EEN BELANGRIJK ASPECT OF PERIODE VAN DE OUDHEID Bijvoorbeeld Athene in de 5de eeuw voor Christus. - concrete feiten kennen: de Perzische Oorlogen, data ... (kennis), - verschillende aspecten van die eeuw leren kennen: . democratie, . hegemonie, . sofistiek, . tragedie, . akropolis (kennis en analyse), - een totaalbeeld van die periode opstellen (synthese), - verschillen en gelijkenissen vaststellen met bijvoorbeeld moderne democratieën (confrontatie), - een eigen oordeel hierover uitspreken (evaluatie). 2.4.3 DOOR DE BEELDENDE KUNSTEN De leerlingen moeten: - observeren, omschrijven wat het kunstwerk voorstelt (parafrase), de onderscheiden aspecten van het kunstwerk ontleden: materiaal, expressie ... (analyse), het kunstwerk in de artistieke evolutie situeren (leren kennen van criteria), een gelijkaardig kunstwerk bespreken (toepassen), er een waardeoordeel over uitspreken (evaluatie). -63 LEERINHOUDEN 3.1 Krachtlijnen - Literaire genres in het oude Griekenland lopen dikwijls verder in de Romeinse literatuur. Herhaling ervan of verwijzing ernaar blijft wenselijk. - De leraars kunnen systematisch elk onderdeel van het leerplan afwerken. Zij kunnen ook verschillende onderdelen met elkaar combineren. Om hen hierbij te helpen staan in de praktische suggesties tal van combinatiemogelijkheden. 3.2 Verplichte leerinhouden - Inleiding: . kort overzicht van de Griekse en Romeinse geschiedenis, . summiere geografische situering van Griekenland en Rome. - Literatuur E eerste leerjaar: . de Griekse en Romeinse epiek, . de Romeinse satiren en brieven, E tweede leerjaar: . de Griekse tragedie, . de antieke filosofie. - Beeldende kunsten. - Thema's te kiezen uit volgende rubrieken: . algemeen menselijke ervaringen en waarden, . de politieke, sociale, economische wereld, . de godsdienst, . de Romeinen bij ons, . wetenschap. In het tweede leerjaar worden vanzelfsprekend andere thema's behandeld dan in het eerste leerjaar, niet noodzakelijk uit andere rubrieken. - Nawerking in latere eeuwen en/of vergelijking met de huidige leefwereld voor één van vorige rubrieken (eerste drie streepjes hierboven) naar keuze. 3.3 Praktische suggesties 3.3.1 INLEIDING Kort historisch overzicht door middel van een tijdslijn waarop de belangrijkste cultuurperioden worden afgebakend en geografische situering van de belangrijkste cultuurgebieden in het Middellandse Zeegebied. Bij het uitwerken van auteurs en/of thema's gaat men uitvoeriger in op de kenmerken van de bedoelde periode. -73.3.2 LITERATUUR EERSTE LEERJAAR Verplicht (*) - Epiek: De epische held en zijn wereld ILIAS en ODYSSEE. Thema, uitwerking en frappante genrekenmerken. Uittreksels: bijvoorbeeld de ruzie tussen Agamemnon en Achilles, afscheid van Hector en Andromache, Odysseus en het prinsesje Nausicaä, Odysseus en de Cycloop. Thema's: bijvoorbeeld nawerking bij Vergilius-Aeneis, de mens bij Homerus, de adelsethiek in het Myceense Griekenland, de Minoïsch-Myceense beschaving, de gastvrijheid in de Odyssee, de Homerische verteltechniek. Begrippen: 'moira', 'tychê', 'timê', 'hybris', mènis ... VERGILIUS: Aeneis. Inhoud, thema's en genrekenmerken. Uittreksels: bijvoorbeeld de storm (I), Sinon en de list der Grieken (II), Dido en Aeneas (IV), Aeneas in de onderwereld (VI), Nisus en Euryalus (IX). Thema's: bijvoorbeeld vriendschap, Aeneas als morele held, de Aeneis als 'imitatio' van de Ilias en de Odyssee, de Aeneis als een eigen Romeins epos, nawerking van de Aeneis in de literaire (Dante, Van Veldeke, Chaucer) en in de beeldende (Michelangelo) kunsten. OVIDIUS: Metamorphoses en uittreksels: bijvoorbeeld Daedalus en Icarus, Philemon en Baucis, Pyramus en Thisbe, Narcissus en Echo, Orpheus en Eurydice. Begrippen: pietas, gravitas, fatum, mos maiorum. - Satire Uittreksels: bijvoorbeeld Horatius (I,9 De lastpost; II,6 De stadsmuis en de veldmuis), Iuvenalis (III Gevaren en narigheden van het leven te Rome). Thema's: bijvoorbeeld het dagelijkse leven te Rome en de Romeinse volksmens (verg. met Seneca, Brief aan Lucilius, 56). - Brieven Uittreksels: bijvoorbeeld Cicero, brieven aan Atticus, brieven aan Quintus (het politieke leven te Rome), Plinius Minor (X, 96-97: brief over de christenen; brieven over het society-leven), Seneca, brieven aan Lucilius (over vriendschap, de waarde van de mens, zelfkennis, de verhouding tot de slaven). (*) Onder "verplicht" verstaat het leerplan auteur en werk. De vermelde keuze van uittreksels, thema's en begrippen zijn slechts suggesties. -8Facultatief - Lyriek: Alcman, Alcaeus, Sappho, Theognis, Anacreon ... Vergilius, Bucolica en Georgica (IV: mythe van Orpheus en Eurydice); Catullus, Carmina; Horatius, Oden en Epoden. Thema's: bijvoorbeeld lyrische benadering van de dood, liefde, genot, maat en rust, natuur, vriendschap; mythen over goden en mensen; nawerking (Carmina Burana). - Komedie: Aristophanes: bijvoorbeeld De Kikkers. Plautus: bijvoorbeeld Aulularia, met nawerking in l'Avare van Molière. TWEEDE LEERJAAR Verplicht - De Griekse tragedie Wezen en structuur van het Griekse drama. Ontleding van één drama van één van de drie grote dramaturgen. Aeschylus, Sophocles of Euripides via uitvoerige uittreksels, bij voorkeur Sophocles, Koning Oedipus of Antigone. Begrippen: katharsis, dikê, hybris, atê, nemesis. - Filosofie . De Griekse filosofie: Kort overzicht van de presocratische wijsbegeerte (de oude natuurfilosofie, het pythagorisme, het eleatisme, de jonge natuurfilosofie en de sofistiek), de socratische wijsbegeerte (Socrates-PlatoAristoteles) en de postsocratische wijsbegeerte (epicurisme en stoïcisme). Uittreksels: bijvoorbeeld Plato, de laatste ogenblikken van Socrates (Phaedo, 116a-118a), de allegorie van de grot en de discussie over de ideale staat (Politeia 514a-519b). Thema's: de Griekse kennisleer, de mens van alle tijden op zoek naar geluk, diverse godsopvattingen, opvattingen over dood en hiernamaals, de evolutie naar een zuiverder godsbeeld. Begrippen: maieutiek, dialectiek, sofisme, psychê, dikaiosynê, sôphrosynê, andreia, sophia, eironeia, logos, physis, phronêsis, epistêmê, eidos ... . Filosofische opvattingen bij de Romeinen: Korte bespreking van het eclectisme van Cicero, de praktische levensmoraal bij Seneca en het rationalisme bij Lucretius. -9Facultatief - Historiografie . De Griekse historiografie: Kort overzicht van de belangrijkste historici met nadruk op de werktechnieken waarmee ze de waarheid (alêtheia) zo nauwkeurig mogelijk (akribeia) poogden te achterhalen. Uittreksels: bijvoorbeeld Herodotus, over de staatsvormen (III, 80-82), Thucydides, het methodekapittel (I, 22), de lijkrede van Pericles (II, 37-41), de dialoog van de Meliërs (V, 89-91), het Siciliaans avontuur (VII, 14-49, 69-87). . De Romeinse historiografie: Kort overzicht van de belangrijkste historici: Sallustius (verg. Thucydides), Caesar (verg. Xenophon), Livius en Tacitus. Uittreksels: bijvoorbeeld Tacitus, de Germaanse zeden (Germ. 5-27), de dood van keizer Galba (Hist. I, 27-49), de tragedie van Germanicus (Ann. II, 41-82), Nero, de moedermoordenaar (Ann. XIV, 1-10), de brand van Rome en de beschuldiging tegen de christenen (Ann. XV, 38-44). Thema's: enkele Livius-portretten van beroemde Romeinen (denk ook aan vergelijking met vertalingen uit Plutarchus), grootheid en verval van het Romeinse imperium, de vrouwenemancipatie (XXXIV, 5-7). Begrippen: pietas, virtus, libertas, imperium ... - Retoriek . De Griekse redekunst: Kort overzicht van de Griekse redenaars (Lysias, Isocrates, Demosthenes) en de verschillende genres. Uittreksels: bijvoorbeeld Demosthenes, een Philippica. . De Romeinse redenaar bij uitstek: Cicero Uittreksels: bijvoorbeeld de Catilinariae (heftigheid van Cicero), de Verrinae (de gevatheid van Cicero), Pro Milone (de handigheid van Cicero), Pro Murena (kiesbedrog, rechtspleging, humor), de Philippicae I-XIV (de banbliksems van Cicero tegen Antonius). - Oudchristelijke teksten . Uit de Griekse literatuur: Uittreksels: bijvoorbeeld Lucas, Gregorius van Nazianze, Johannes Chrysostomus ... - 10 . Uit de Romeinse literatuur: Uittreksels: bijvoorbeeld Augustinus (Confessiones, De Civitate Dei), Ambrosius, Tertullianus ... 3.3.3 BEELDENDE KUNSTEN Visuele voorstelling en bespreking van één kunstwerk/-vorm uit de odheid, hetzij als apart onderdeel hetzij als illustratie bij een literaire tekst (3.3.2) of bij een thema (3.3.4). - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld Kreta en Mycene (bouwwerken, schilderkunst), Griekse openbare gebouwen zoals tempels, theaters, stadia; de akropolis van Athene, Delphi, Olympia; Phidias, Praxiteles; de Hellenistische bouw- en beeldhouwkunst; de overgang idealisme-realisme; Ephese; de bouwkunst en grafschilderkunst van Paestum, Agrigentum, Segesta ... - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld de Ara Pacis als cultuurdocument, de utilitaristische kunst of het "cultuurpessimisme" van de Romeinen, hun praktische zin en organisatietalent, het Forum Romanum, de Romeinse portretkunst tegenover de Griekse voorstelling van de mens (b.v. aan de hand van de collectie in het Museum Vaticanum), de Romeinse bouwkunst (aquaducten, thermen, basilica's, amfitheaters, de site van Pompeji als spiegel van het dagelijks leven), de invloed van de Etruskische bouw- en beeldhouwkunst, Ostia, fresco's in Romeinse villa's, Romeinse sites in Gallië. 3.3.4 EEN THEMA IN DE 1-URIGE CURSUS TWEE THEMA'S IN DE 2-URIGE CURSUS Algemeen menselijke ervaringen en waarden - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld geluk, liefde, vriendschap, dood en hiernamaals, het leven in de stad of op het platteland, het dagelijkse leven, armoede-rijkdom, de massa-mens en het individu, de afbrokkeling van oude waarden en het zoeken naar nieuwe fundamenten, de vrouw in de Griekse literatuur (in verschillende genres en perioden), de opvoeding te Sparta en te Athene, sport en ontspanning, vormen van erotiek, de humor in de Griekse literatuur. Begrippen: paideia, kalokagathia, alêtheia. - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld de algemeen menselijke ervaringen die hierboven voor Griekenland voorgesteld werden, thema's die aansluiten bij lyriek of briefgenre, typisch Romeinse begrippen als dignitas, gravitas, honestas, nobilitas, auctoritas, severitas, hospitalitas, gloria en natura. De politieke, sociale, economische wereld - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld de evolutie van groepsmens (polis-gedachte) naar individu (5de/4de eeuw), begrippen als eleutheria, autonomia, autarkia, nomos, eunomia, isonomia, parrhêsia, dêmokratia, Plato's reactie tegen "democratie" en zijn opvatting over staat en polis, Pericles en het hoogtepunt van - 11 de Atheense democratie, de Spartaanse mentaliteit, van een matriarchale naar een patriarchale maatschappij, van stadstaat naar grootstad, de sociaal-economische verhoudingen tussen de stadstaten, de internationale verhoudingen, onder meer het Atheense imperialisme, de kolonisatieperiode, de DelischAttische Zeebond ... - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld de tegenstellingen tussen patriciërs-plebejers, tussen optimates en populares in de Romeinse republiek, het Romeinse imperialisme: organisatie en politieke structuren, terreur en libertas in de keizertijd, de ontwrichting van de republiek tijdens de burgeroorlogen (vooral op moreel vlak), de politieke besluitvorming: volksvergaderingen, senaat en magistraten in de republiek, de keizerlijke ambtenarij, het recht als regulerende factor in de verhouding tussen burgers en de internationale betrekkingen, de economische situatie als basis voor politieke carrière, sociale voorzieningen, brood en spelen, de rechtspositie van de slaven. Begrippen: ius, lex, civitas, imperium, res publica, fides, senatus. Godsdienst - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld studie van Griekse mythen en sagen, Hesiodus'Theogonie, de Olympische goden en godinnen bij Homerus, mythen en godsbesef, de evolutie van mythos tot logos, antropomorfisme, de mysteriecultus van Eleusis, onuitspreekbare problemen in mythen verwoord of mythen en de psychologie (Oedipus- en Electra-complex, narcisme, neurose, dromen), mythen in de literatuur en plastische kunsten. Begrippen als atê, hybris, nemesis, dikê ... - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld het eigen Romeins-Italische complement bij de Griekse mythologie, de invloed van de Etrusken, het pragmatisme van de Romeinen, religieuze praktijken: offers, gebeden, feestdagen en vieringen. Begrippen: virtus, pietas, fides, fatum. De Romeinen bij ons Naar keuze: bijvoorbeeld sporen van Romeinse aanwezigheid (plaatsnamen, steden, wegen). Zo mogelijk een bezoek aan een museum of een archeologische site (Aarlen, Bavay, Brussel, Heerlen, Keulen, Mariemont, Tongeren, Trier, Xanten ...). Wetenschap - Griekenland Naar keuze: bijvoorbeeld kort overzicht van de geboorte van het wetenschappelijke denken, geneeskunde (Eed van Hippocrates: eerbied voor het leven), wiskunde (Euclides en Archimedes), geografie (Eratosthenes en Ptolemaeus), biologie (Aristoteles). - Rome Naar keuze: bijvoorbeeld uit de Naturalis Historia van Plinius Maior over aardrijkskunde, etnologie, antropologie, fysiologie, dierkunde, plantkunde, geneeskunde (ook bij Celsus), geologie; over de - 12 landbouw bij Cato, Columella en Vergilius; over de bouwkunde bij Vitruvius en Frontinus; over retoriek en opvoeding bij Quintilianus. 3.3.5 NAWERKING EN/OF VERGELIJKING MET DE HUIDIGE LEEFWERELD Enkele suggesties: - De nawerking van de Aeneis in de literatuur (b.v. de afdaling in de onderwereld bij Dante, navolgingen bij Van Veldeke en Chaucer) en in de beeldende kunten (b.v. Michelangelo). - De lyriek: Alcman, Aeneis IV, 522-527, Petrarca, Sonnet 164, Goethe Wanderers Nachtlied, Boutens, Nachtstilte. - Blijspel: Plautus'Aulularia vergelijken met l'Avare van Molière en/of Warenar van Hooft. - Antigone van Sophocles vergelijken met Antigone van Anouilh. - De Atheense democratie en onze Westerse democratieën. - De invloeden van de antieke geneeskunde op de moderne geneeskunde, bijvoorbeeld in de Eed van Hippocrates. - Mythologie en beeldende kunsten. 4 METHODOLOGISCHE WENKEN 4.1 Algemene methodologische wenken - De leerstofafbakening voorziet 4 rubrieken, die volgens hun belang in de lessen Antieke cultuur aan bod dienen te komen. - Het staat de leraar vrij bepaalde accenten te leggen, echter zonder de hoofdcomponenten te verwaarlozen. - Over de manier waarop hij in concreto zijn lessen Antieke cultuur zal uitwerken, beslist de leraar zelf. Grosso modo tekenen zich twee werkwijzen af: . ofwel systematisch en volgens prioriteiten elk van de 4 rubrieken doormaken, . ofwel een combinatie maken van twee of meer rubrieken, bijvoorbeeld: E uitgaande van de literatuur: de Laocoönepisode uit Aeneis'zang II illustreren met het Laocoönbeeldhouwwerk en de Hellenistische kunst in het algemeen, E één thema als grondslag nemen en tevens de literatuur, beeldende kunst en nawerking erbij betrekken: bijvoorbeeld de godsdienst als thema kiezen en illustratieve teksten uit de Aeneis lezen met voorbeelden uit de kunst (cf. Ara Pacis), E een plastisch kunstwerk als uitgangspunt (De wagenmenner van Delphi) toelichten met een ode van Pindarus en verruimen tot het thema sport en de olympische gedachte. - 13 4.2 Specifieke methodologische wenken 4.2.1 LITERATUUR - Men respecteert de eigen aard van de auteur, van zijn werk en genre. Dit wil zeggen dat men een bondig overzicht geeft van het leven van de auteur, waarbij de nadruk valt op deze gebeurtenissen, die op zijn werk invloed hebben gehad. Men vergeet niet de persoonlijkheid van de auteur te belichten. Want iedere auteur schrijft vanuit zijn eigen temperament. Men situeert het te lezen werk in het geheel van het oeuvre van de auteur. - De antieke teksten worden niet in de oorspronkelijke taal gelezen. Noodgedwongen doet men een beroep op vertalingen in het Nederlands. Men geeft de voorkeur aan een vertaling, die het minst de grondtekst verraadt, dus aan een tekstgetrouwe vertaling in modern en degelijk Nederlands. - Wanneer men antieke meesterwerken behandelt zal men er zorg voor dragen de leerlingen de structuur van het hele werk bij te brengen. Doet men dit niet, dan blijft de kennis van de leerlingen fragmentarisch. Ook de eigen structuur van bepaalde onderdelen zal men tot haar recht laten komen. - Heel vaak leent de leerstof bij antieke auteurs zich tot vergelijking. Het mos maiorum bijvoorbeeld is een ideaal bij Vergilius, Livius en Tacitus. In dit geval verdient het aanbeveling, vooral terwille van de duidelijkheid, de auteur die ter vergelijking wordt aangebracht, op die plaats in de cursus niet grondig te bespreken, maar alleen aandacht te besteden aan het uitgewerkte thema. Hetzelfde principe geldt voor de onderlinge vergelijking van Griekse en Latijnse auteurs. De concrete uitwerking zal verschillen naargelang van de doelstellingen die men met de vergelijking beoogt. Heeft bijvoorbeeld een vergelijking tussen Ilias en Aeneis als bedoeling de leerlingen dieper inzicht bij te brengen in het eigene van alle epiek, dan kan die vergelijking uitgaan zowel van de Ilias als vanuit de Aeneis. Is de vergelijking echter bedoeld als illustratie van het begrip "imitatio" dan past ze beter bij een commentaar op de Aeneis. 4.2.2 BEELDENDE KUNSTEN - Het is te verkiezen dat de leerlingen zelf de architectonische en sculpturale kenmerken uit dia's en foto's en ander didactisch materiaal afleiden. Hun alles voorschotelen is onpedagogisch en dodend voor de belangstelling. - Wanneer de literatuur als uitgangspunt gebruikt wordt, zal men zorgen voor aangepaste illustratie uit de beeldende kunsten. Enkele voorbeelden ter verduidelijking: . een ode van Pindarus wordt geïllustreerd met foto's van het stadion van Delphi, . Minoïsche en Myceense kunst kan gelijktijdig met de lezing van Ilias en Odyssee behandeld worden, . het dagelijks leven te Rome kan samengaan met uitleg over Ostia, Pompeji, . Delphi concretiseert een uiteenzetting over de Griekse godsdienst, . invloed van de Etruskische beschaving op Rome vergt bijzondere aandacht voor Etruskische begraafplaatsen en hun wandschilderingen. 4.2.3 THEMA'S Bij thematisch onderricht kiest men de thema's zo dat ze: - uit zichzelf interesse wekken, - belangrijk en representatief zijn, - een bestaansverhelderende confrontatie met onze eigen tijd en cultuur mogelijk maken. - 14 4.2.3.1 Algemeen menselijke ervaringen en waarden - Vergelijking met eigen ervaringen en waarden van de leerlingen ligt voor de hand. - Hoe algemeen menselijk die ervaringen en waarden ook zijn, toch moet men ook attenderen op wat daarin eigen is aan de oudheid. Dat eigene kan liggen in: E de algemeen sociaal-economische situatie, bijvoorbeeld in het dagelijks leven, E de manier waarop kunstenaars die algemeen menselijke ervaringen weergeven, bijvoorbeeld de liefde in de lyriek. - Sommige onderwerpen zijn zowel algemeen menselijk als eigen aan een culturele context, aan de heersende godsdienst en aan de eisen van het literaire genre, waarin ze aan bod komen. Zo verschilt het relaas dat een episch dichter bezorgt over iemands dood sterk van de weergave van hetzelfde gebeuren door een lyricus. Zo hoort de kalokagathia veeleer thuis in de Griekse cultuur, terwijl men het thema stads- en buitenleven gemakkelijk kan benaderen vanuit de Romeinse context. 4.2.3.2 De politieke, sociale en economische wereld Wegens het beperkte aantal lesuren kan het vak Antieke cultuur uiteraard niet naar volledigheid streven. De studie van de antieke bronnen staat centraal. Deze bronnen zijn niet uitsluitend literair. Ook epigrafisch en archeologisch materiaal kan in een zinvol geheel worden ingeschakeld. Het is niet de bedoeling losstaande wetenswaardigheden op te hopen. Steeds biedt men zinvol samenhangende gehelen aan. Zo kunnen de leerlingen verbanden leren ontdekken. 4.2.3.3 De godsdienst De lessen gewijd aan antieke godsdienst mogen niet beperkt blijven tot een louter contact met de mythologie zonder meer. Men moet doordringen tot de diepere zin en het wezen van de mythe. Bijvoorbeeld: - om de leerlingen het eigene van de antieke godsdienst te helpen inzien kan een vergelijking met een andere vorm van polytheïsme heel nuttig zijn, net als trouwens een confrontatie met een bekende monotheïstische godsdienst, - de antieke mythen bieden rijk materiaal voor een studie van de nawerking van de oudheid in latere kunstuitingen en ook in de hedendaagse dieptepsychologie (Oedipuscomplex en Sisyphusmythe). 4.2.3.4 De Romeinen bij ons - Men houdt het bij duidelijke, nu nog te constateren invloeden als bijvoorbeeld de stedelijke urbanisatie, het wegennet, het recht ... - Een bezoek aan een museum of archeologische site is aan te raden (Brussel, Aarlen, Tongeren, Bavai, Heerlen, Trier, Keulen met hun rijke musea maar ook kleinere plaatselijke musea in Maaseik, Velzeke, Xanten zijn niet te verwaarlozen). Dit bezoek moet wel degelijk voorbereid zijn door middel van een vragenlijst, een quiz ... 4.2.3.5 Wetenschap Indien de aandacht op de hoofdmomenten wordt toegespitst, dan zullen de klemtonen in de Griekse cultuur anders liggen dan in de Romeinse. Een voorbeeld uit elke cultuur: - 15 - teksten uit Quintilianus' Institutio oratoria zijn nuttig voor de kennis van de Romeinse pedagogie; - het eigene van de Griekse wetenschap komt aan het licht in een vergelijking van antieke teksten met moderne, bijvoorbeeld in de vergelijking van de beschrijving van een of ander dier door Aristoteles met een moderne uit een of ander handboek voor biologie. 4.2.4 NAWERKING - Vergelijking blijft een bij uitstek geëigend middel om lessen Antieke cultuur uit te werken en te stofferen, vooral om de onderlinge afhankelijkheid, gelijkenissen en verschillen te doen uitkomen. Zo kan men tonen dat een cultuur niet alleen chronologisch-verticaal, maar ook in haar horizontale geledingen als taal, kunst, politiek, socio-economische denkbeelden en instellingen een duidelijke coherentie bezit. - De nawerking van de Antieke cultuur kan geïllustreerd worden met voorbeelden uit de literatuur van latere culturen - bij voorkeur met meesterwerken - maar ook uit de muziek, beeldende en filmische kunsten. De Antieke cultuur blijft centraal. - Om het antieke gedachtengoed dichter bij de leerlingen te brengen doet men een beroep op actualisering. Ook hier staat de oudheid centraal. Anders dreigt gevaar voor Hineininterpretierung. Men vestigt de aandacht op essentiële gelijkenissen en verschillen tussen oudheid enerzijds en onze eigen tijd en leefwereld anderzijds. 4.3 Didactische wenken 4.3.1 LEERMIDDELEN Een goede mediatheek is een onmisbaar hulpmiddel om degelijk les te geven. Nodig zijn bijgevolg: goede vertalingen, landkaarten, diareeksen, filmstroken, transparanten, cassettes, CD's, video en dergelijke. Programmalijsten van educatieve radio en televisie bieden nuttige informatie. Tevens laten zij toe in een beperkt tijdsbestek een haast volledig overzicht van bepaalde facetten van de Antieke cultuur te verkrijgen. Men kan de leerlingen een plakboek of tekstboek laten aanleggen met illustraties en markante teksten uit de Antieke cultuur, of bovendien een diamontage en/of collage samenstellen. 4.3.2. WERKVORMEN - Bij verklaring van literaire teksten kan men bijvoorbeeld als volgt te werk gaan: . expressieve lezing van het tekstgeheel door de leraar, waarbij men reeds bepaalde klemtonen legt voor het tekstbegrip, . verduidelijking van zakelijke moeilijkheden (namen, geografische gegevens, data ...), . via vragen nagaan of de leerlingen de tekst hebben begrepen, . de structuur van grotere gehelen laten ontdekken, . analyse geven van karakters, verhaalelementen, psychologische gegevens, historische waarde enz., . evaluatie van de opvattingen van de auteur, mogelijk met vergelijkingsmateriaal, . expressieve lezing door de leerling of creatieve verwerking door de leerlingen (voordracht of uitbeelding). - Bij aanbreng van feitenkennis en achtergrondinformatie is een exposé ex cathedra, af en toe onderbroken door enkele vragen om de aandacht gaande te houden, de aangewezen methode. Opzoekingswerk door de leerlingen zelf verdient zeker aanbeveling. - 16 - In een les over beeldende kunsten zal men vooral visueel werken. Bij de projectie van dia's en dergelijke zal men de aandacht vestigen op het typische in het kunstwerk en via vragen de leerlingen zelf de hoofdkenmerken doen ontdekken. Belangrijk is dat de leraar de leerlingen leert waarnemen: "Nihil in intellectu nisi prius fuerit in sensu". - Groepswerk is aan te raden als de leraar goed afgelijnde opdrachten rond uitgekozen materiaal geeft. Groepswerk vergt deskundige en volgehouden voorbereiding en begeleiding door de leraar. Groepswerk of klasgesprek kan worden aangewend bij morele en esthetische evaluatie, bij een pro en contradiscussie. - Transfer van het ene vak naar het andere is aan te raden, bijvoorbeeld naar Nederlands, Moderne talen, Esthetica ... 5 WENKEN VOOR EEN GOEDE EVALUATIE 5.1 Algemeen - Evaluatie hangt nauw samen met doelstellingen. In het hoofdstuk doelstellingen werden vier belangrijke aspecten aangeduid die zeker aan bod moeten komen in het vak Antieke cultuur, namelijk: . kennis over de oudheid opsteken, . vaardigheden verwerven, . attitudes eigen maken, . een confrontatie leren opbouwen tussen heden en verleden. - Elk van die aspecten zal verhoudingsgewijs aan bod moeten komen in de evaluatie. - De leraar zal ook bewust de vormen kiezen waarin die evaluatie gebeurt. Examens, toetsen, proefwerken, taken, groepswerk, verzorgde schriften, documentatiemap en andere kunnen hierbij dienst bewijzen. - Alleen die middelen en vormen komen voor evaluatie in aanmerking die tijdens het leerproces werden gebruikt, bijvoorbeeld inhoudelijk en/of stilistisch bespreken van een ongeziene tekst mag pas gebeuren, indien een soortgelijke tekst in de les werd behandeld en een methode tot bespreking werd aangegeven. 5.2 Concrete toepassing - Bij het begin van het schooljaar legt de leraar duidelijk uit wat hij wil bereiken en hoe. Zo kennen de leerlingen de gestelde verwachtingen en eisen. - In de loop van het schooljaar kunnen verscheidene momenten van evaluatie ingelast worden: . Over de kennis van de geziene leerstof Dit kan gebeuren door mondelinge of schriftelijke overhoringen, ofwel sporadisch ofwel na afwerking van een groter leerstofgeheel. . Over vaardigheden De leraar doet de leerlingen ook middelen en methodes aan de hand om de eigen vorderingen na te gaan, bijvoorbeeld: - 17 E aan de leerlingen vragen zelf een korte literaire tekst inhoudelijk en stilistisch te bespreken en het resultaat ervan te evalueren, E een kunstwerk (bouwwerk, beeldhouwwerk, schilderwerk ...) laten bespreken, onder andere de achtergrond van het werk, dit is zijn plaats in de kunstrichting, opzoeken en een verantwoord oordeel erover laten formuleren. . Over attitudes Objectieve normen aanleggen bij het beoordelen van attitudes is moeilijk. Een klasgesprek, een bezoek aan een museum, het werk besteed aan het aanleggen van een documentatiemap, gemaakte vorderingen, persoonlijke lectuur bieden gelegenheid tot observatie. . Confrontatie van de oudheid met de hedendaagse maatschappij Bij deze basisdoelstelling is het duidelijk dat een confrontatie pas kan gebeuren, wanneer de twee elementen van de vergelijking (oudheid - huidige maatschappij) gekend zijn. Alleen beperkte onderwerpen en welafgelijnde perioden en plaatsen zijn geschikt voor persoonlijk werk of groepswerk. - Bij de examens gaat men na of alle aspecten van de doelstellingen werden bereikt; volgens prioriteiten worden keuzen gemaakt. De vragen van de cognitieve toets volgen elkaar op in stijgende moeilijkheidsgraad. De puntenverdeling wordt vooraf opgemaakt, de minimumeis vooraf bepaald. Het reproduceren van feitenmateriaal stelt een hogere minimumeis dan produkten van eigen inzicht. De soorten vragen variëren van vrije-antwoord-vorm naar de keuze-antwoord-vorm. De keuzeantwoord-vorm (nl. juist of onjuist - sorteervorm - multiple choice) is meer geschikt om exacte feiten te evalueren. De vrije-antwoord-vorm met enkele richtingsvragen past goed bij analyse en synthese. Voor evaluatie is de volledig vrije-antwoord-vorm wel aangewezen. 6 BIBLIOGRAFIE (*) 6.1 Bibliografische wegwijzers - Documentatio Didactica Classica (sedert 1974 losgemaakt van Didactica Classica Gandensia): laatste aflevering: 22-23, 1982-1983. - Klassiek Panorama: laatste aflevering in Nova et Vetera, 50, 1972-1973, blz. 106-136 en blz. 187-210. - DE KEYSER, R., e.a., Historisch-bibliografische wegwijzer. Boek 1: Geschiedenis in onderzoek, onderwijs, samenleving. Boek 2: Geschiedenis in themata, perioden, landen. Leuven/Apeldoorn, Garant, 1992-93. - KESSELS, A.H.M., VERDENIUS, W.J., A concise bibliography of Greek Language and Literature. Apeldoorn, 1979 (Nederlandstalige versie: 19755). - LESAFFER, G., Ex Libris-rubriek, in Bulletin van de Classici Lovanienses. (*) Hierna volgt een selecte bibliografie met recente, vooral Nederlandstalige vakliteratuur. - 18 - Literaturberichte. Latein, verschijnt regelmatig in het tijdschrift Anregung. Laatste bericht KOHL, A., in Anregung, 38, 1992, blz. 268-283. - Literaturberichte. Griechisch, verschijnt regelmatig in het tijdschrift Anregung. BRUMBERGER, H., in Anregung, 38, 1992, blz. 328-346. Laatste bericht - VAN DER POEL, M., BROUWERS, J.H., Beknopte bibliografie van de Latijnse taal- en letterkunde. Nijmegen, 19893. (bestelwijze: Hermeneus, 63,5,1991, blz. 342). - VAN HOOFF, A.J.L., e.a., Vademecum voor de leraar klassieken in Nederland en België. Zesde totaal vernieuwde druk. Nijmegen, 1991. (bestelwijze: Kleio, 20,3,1991, blz. 377). 6.2 Handboeken en methode - COOLEN, L., De integratie van de beeldende kunsten in de lessen oude talen en antieke cultuur. Kleio 5, 4, 1975, blz. 162-184. - CROON, J.H., VAN AKEN, A.R.A., De antieke beschaving in hoofdlijnen. Amsterdam/Brussel, Agon - Elsevier, 19815, 248 blz. - HUPPERTS, C. e.a., Arche. Mythe en Werkelijkheid bij de Grieken. (8 deeltjes; deels voor de 'onderbouw', deels voor de 'bovenbouw'). Leeuwarden, Eisma, 1985-87. (Uitvoerige bespreking door VAN GESTEL, H. en VAN HOOFF, A.J.L. Hermeneus 59, 4, 1987, blz. 262-265.) - LAUWERS, P., Het thema 'vriendschap' in de lessen Antieke cultuur. Kleio 17, 3, 1988, blz. 107117. - THIRE, J., De res publica Romana, een ideale staat? Kleio 14, 2, 1984, blz. 49-54 (i.v.m. lessencyclus rond het thema politiek). - VAN ASSENDELFT, M.M. e.a., Duurzamer dan brons. Romeinse literatuur en cultuur voor de bovenbouw. Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 1992 (volgens genre, met cultuurhistorische informatie o.a. over de receptie). - VAN GESSEL, H.L., Lesmateriaal: Antieke cultuur. Hermeneus 56, 2, 1984, blz. 62-75 (over Odysseus bij de Cyclopen; bestemd voor de 'onderbouw'). - WEYERS, J., Hoe bouw ik een lessenreeks op voor het vak Antieke cultuur? Kleio, 16, 1, 1986-87, blz. 28-33. - WEYERS, J., De geboorte van Agnodice. Kleio 20, 3, 1991, blz. 367-376. 6.3 Audio - Visualia - APPEL, H., VAN HOOFF, A., Klassiek in repliek. Een reizende tentoonstelling van het Nederlands Klassiek Verbond, Hermeneus 59, 5, 1987, blz. 336-338. - BBC-TV-serie "I Claudius" van R. Graves: Hermeneus 64, 5, 1992, 349-350. - 19 - Beeldmateriaal uitgegeven door het Nederlands Klassiek Verbond (kunstkaarten, kalenders); Vijftig jaar Nederlands Klassiek Verbond (1938-1988). Bijlage bij Hermeneus 60, 1, 1988, blz. 24-30. - BERGER, M., Antieke cultuur, documentaire jeugdboeken en diavoorstellingen. Kleio 20, 4, 1991, blz. 400-419. - BOSSUYT, I., cf. infra. - DE KEYSER, R., DUPON, W., Didactische verwerking van historische programma's op de televisie. DIGO 8, 2, 1984, blz. 88-91. - FISSER, C., Diareeks Homerus in beeld en Homerus-receptie-map (voorgesteld door F. Decreus in Kleio 21, 2, 1992, blz. 95-97). - MARTENS, J., Van sport naar Griekse cultuur. Een multimediale benadering. DIGO 3, 4, 1980, blz. 246-250. - MICHIELS, D., Aischylos, Sofocles en Euripides 25 eeuwen later. Van amfitheater naar bioscoop. Filmvisies op de klassieke tragedie. Kleio 14, 2, 1984, blz. 55-61. - PROVOOST, A. (red.), De leerstof zien. Visuele middelen voor de lessen oude talen, antieke cultuur en geschiedenis van Griekenland en Rome. Leuven, Acco, 1990. - PUTSEYS, G., Spartacus: filmmythe en werkelijkheid. DIGO 4, 1,1980, blz. 40-50. Actualia worden vermeld in de rubriek 'Klassieke agenda' in Hermeneus. Enkele nuttige adressen: - Media- en documentatiecentrum (MeDoc) in de aggregatiebibliotheek van de KUL, Blijde Inkomststraat 21, 3000 Leuven, tel. (016)28 49 00. - Stichting Teleac, Jaarbeursplein 15, postbus 2414, 3500 Utrecht, Nederland, tel. (030)946 946. - Centrum voor Onderwijsmedia, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, Koningstraat 138, 1000 Brussel, tel. (02)211 45 58, Fax (02)211 45 52. 6.4 Vertalingen van Griekse en Latijnse auteurs - CLAES, P., DE RYNCK, P., VAN DER PAARDT, R., Bibliografie van Nederlandse vertalingen van Griekse en Latijnse schrijvers (1989-1991). Hermeneus 64, 5, 1992, blz. 325-338. Vorige afleveringen van deze lopende bibliografie vindt men in Hermeneus 62, 5; 59, 1; 56, 5; 54, 3; 53, 1 ... - DE RYNCK, P., WELKENHUYSEN, A., De oudheid in het Nederlands. Repertorium en bibliografische gids voor vertalingen van Griekse en Latijnse auteurs en geschriften. Baarn, Ambo, 1992. Vertaalproblematiek en werken met vertalingen - Lampas 25, 2, 1992: themanummer. - 20 - Der altsprachliche Unterricht (= DAU) 1992, 1: themanummer. - DE RYNCK, P., Van loopjongens en opstapjes, of navelstrengen en ambassadeurs? Naar een andere benadering van vertalingen. Kleio 17, 1, 1987, blz. 1-5. - DE RYNCK, P., Ten hoogste houdbaar tot ... Over het verouderen van vertalingen. Kleio 18, 2, 1989, blz. 82-87. - DE RYNCK, P., De literaire vertaalkritiek: afbraak en opbouw. Nova et Vetera 64, 6, 1987-88, blz. 399-407. - DE RYNCK, P., De Nieuwe Oude Wereld. Over het aanbod van antieke vertalingen en het gebruik ervan in de klas. Kleio 21, 3, 1992, blz. 118-135. - DE RYNCK, P., Een jaar vertalen I. Kleio 22, 1, 1992, blz. 36-46 (een nieuwe kroniek die telkens het vertaalwerk van het voorbije jaar zal bestrijken). - KASSIES, W., Vertalen. Overzetten, vertalen, verzetten. Klassieken vertalen in Nederland. Hermeneus 54, 1, 1982, blz. 3-10. - KASSIES, W., Tragedies vertalen. Hermeneus 62, 2, 19980, blz. 121-123. - KLINZ, A., Der Uebersetzungsvergleich als Interpretationshilfe und Mittel zum Textverständnis. DAU 1981, 4, blz. 77-90. 6.5 Nederlandstalige tijdschriften Adreswijziging: - Didactica Classica Gandensia: Blandijnberg 2, 9000 Gent. - Kleio: Blijde Inkomststraat 21, 3000 Leuven. - Nova et Vetera: Redactiesecretariaat Nova et Vetera, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. 6.6 Algemene inleidingen en hulpmiddelen - Aufstieg und Niedergang der römischen Welt (36 delen), Berlin/New-York, De Gruyter, 1972 e.v. (= ANRW). - BARTELINK, G.J.M. e.a., Woordenboek der oudheid (15 afleveringen, voltooid). Romen, Weesp, 1965-1985. - CORNELL, T., MATTHEWS, J., Atlas van het Romeinse rijk. 1983. Amsterdam-Brussel, Elsevier, - DE BLOIS, L., ed., De Romeinse wereld. Utrecht, Stichting Teleac, 1983-1984. - 21 - DE NEEVE, P.W., SANCISI-WEERDENBURG, H., Kaleidoskoop van de oudheid. Opstellen van Nederlandse oud-historici. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1989 (zestien opstellen over de oudheid met apart samengebrachte literatuuroverzichten). - DE ROMILLY, J., Pourquoi la Grèce? Paris, de Fallois, 1992. - DE VRIES, G.J., De zang der Sirenen. Baarn/Amsterdam, Ambo-Athenaeum e.a., 1986 (bundel opstellen over Griekse literatuur en cultuur). - HALSBERGHE, G.H., HALSBERGHE, G., Woordenboek Klassieke Cultuur. Standaard geïllustreerde encyclopedie van de oudheid. Antwerpen, Standaard, 1989². - KNECHT, D., De literatuur van de Romeinen. Did. Class. Gand., 31, 1991. - LEVI, P., Atlas van het Oude Griekenland. Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1982. - SCHRIJVERS, P.H., De mens als toeschouwer. Essays over Romeinse literatuur en Westeuropese tradities. Baarn/Amsterdam, Ambo-Athenaeum e.a., 1986. - STOCK, R., Hellas en wij (Syrinx documentatie, 9). Leuven/Amersfoort, Acco, 1988. - The Cambridge History of Classical Literature. I Greek Literature, II Latin Literature. Cambridge, Cambridge University Press, 1982-1985. - ZIEGLER, K., SONTHEIMER, W., Der kleine Pauly. München, Deutscher Taschenbuch Verlag, 1979. 6.7 Lexikon der Antike in fünf Bänden. Epiek - LATACZ, J., Hauptfunktionen des antiken Epos in Antike und Moderne. DAU 1991, 3, blz. 8-17. 6.7.1 GRIEKENLAND 6.7.1.1 Homerus - BLOCK J.H., De Homerische epen tussen oraliteit en schriftcultuur, in Kaleidoskoop (supra p. 21), blz. 14-27 (met bibliografie op blz. 229-231). - BREMER, J.M., Homerus een primitief dichter? Hermeneus 60, 2, 1988, blz. 67-75. - DERKSEN, M., e.a., Hectors noodlot. Homeros. Emmeloord, Hermaion, 1991. De ondergang van de held van Troje in de Ilias van - DE DONDER, V., Had Heinrich Schliemann toch gelijk? 1991. - DE JONG, I.J.F., Het litteken van Odysseus. Hermeneus 60, 1, 1988, blz. 9-14. Antwerpen, Standaard Ed. uitgeverij, Homerus onder het mes van de literatuurkritiek. - DE JONG, I.J.F., Zwijgende personen in de Ilias. Lampas, 22, 1, 1989, blz. 4-21 (over narratologie en focalisatie). - 22 - DE ROY VAN ZUYDEWIJN, H.J., Wachten op Odysseus, in Homerus Odyssee. De terugkeer van Odysseus. Ingeleid en vertaald in Nederlandse hexameters door de Roy van Zuydewijn, H.J. Amsterdam, Arbeiderspers, 1992, blz. 10-36 (eerder verschenen in Maatstaf, 1991, blz. 113-131). De auteur geeft hier zijn visie op het Homerisch probleem. - DEVLIEGHERE, L., Vertellen als Homerus. Over formuletechniek en mondelinge traditie (Syrinx documentatie, 6). Leuven, Acco, 1976. - ECTOR, J., Griekse veldheren. Kleio 18, 1989, blz. 142-145 (over het boek van P. Parotti). - Kalliope in beeld. Imago, 1992. Kalender van het Nederlands Klassiek Verbond. - LATACZ, J., Homeros. De eerste dichter van het Avondland. Nijmegen, SUN, 1991 (met bibliografie blz. 206-215). - MOORMANN, E.M., Homerus op drift. Theorieën over Troje en Ithaka. Hermeneus 63, 3, 1991, blz. 207-211 (bespreekt Wilkens en Goekoop). Vgl. Lampas 24, 4, 1991, blz. 334-342. - NAEREBOUT, F.C., De schim van Antikleia: vrouwen in de Ilias en Odyssee. Lampas 17, 1, 1984, blz. 82-95. - SCHENKEVELD, D.M., Wanneer herkent Penelope Odysseus? Twee eeuwen van interpretatie van een beroemd probleem. Bzzlletin, 175, 1990, blz. 20-29. - SLINGS, S.R., De Ilias: wrok en medelijden, in M. Schippers (red.), Onsterfelijke roem. Het epos in verschillende culturen. Baarn, Ambo, 1989, blz. 49-61. - Themanummer over de cyclopen, Hermeneus 56, 2, 1984. - Themanummer over Homerus. Bzzlletin 175, 1990 en Lampas 23, 4-5, 1990. - VAN ERP TAALMAN KIP, A.M., De Held. Lampas 18, 1, 1985, blz. 4-19 (over Achilles). - VERCRUYSSE, M., Achilles geeft het lijk van Hector terug. Beschouwingen bij het einde van de Ilias. Kleio 17, 1, 1987, blz. 35-43. - VERVAECKE, G., Homerische kwestie(s). Oude en nieuwe vragen bij Ilias en Odyssee. Onze Alma Mater 1992, blz. 374-393. - YNTEMA, D.G., Homerus en de Archeologie. Bzzlletin 175, 1990, blz. 12-19. 6.7.1.2 Hesiodus - Hesiodus Werken en dagen. Een leerdicht uit omstreeks 700 voor Christus gevolgd door De Wedstrijd tussen Homerus en Hesiodus. Een literaire legende uit de tweede eeuw na Christus. Vertaald door Kassies, W. Leiden, Dimensie, 1989 (met inleiding). - DEPUYDT, W., Symboliek van de Griekse mythologie. Hesiodos' boodschap aan onze tijd. Deventer, Ankh-Hermes, 1987 (over de theogonie). - 23 6.7.1.3 Homerische hymnen - KRAMER, J.M., De Homerische Aphroditehymne. Hermeneus 47, 1975, blz. 101-107. - OUDERMANS, H., Homerische hymne aan Demeter. Inleiding en vertaling. Hermeneus 63, 1, 1991, blz. 2-13. - VAN DER BEN, N., De Homerische Aphroditehymne 2. Lampas 14, 2, 1981, blz. 67-107. 6.7.1.4 Hellenistische epiek - Themanummer Hellenisme, Lampas 21, 2, 1988. - HARDER, M.A., Is er nog epos na Homerus? Lampas 23, 4-5, 1990, blz. 406-418. - KASSIES, W., Apollonius' Epos: oud en nieuw. Hermeneus 63, 2, 1991, blz. 86-97. 6.7.2 ROME 6.7.2.1 Ennius en Vergilius - BEYERS, R., Acculturatie in Vergilius' epos. Kleio 21, 4, 1992, blz. 176-199. - D'ANNA, G., L'amour selon Vergile. Les Et. Class. 55, 1987, blz. 151-162. - DE CONINCK, L., Lecturen van de zesde zang van Vergilius' Aeneis: Duidingen van een symbolenreeks. Onze Alma Mater 1991, 2, blz. 126-146. - DE LAET, E., Hoe modern zijn Vergilius' Dido en Aeneas? Nova et Vetera 57, 3-4, 1979-80, blz. 232-239. - FUCHS, W., Die Bildgeschichte der Flucht des Aeneas (mit 32 Abb.). ANRW I, 4, blz. 615-632. - GAY, I., Ennius, vader van het Romeinse epos. Bzzlletin 144, 1987, blz. 3-6. - LEEMAN, A.D., Het moderne Vergiliusonderzoek. Hermeneus 59, 1987, blz. 237-243. - SCHRIJVERS, P.H., Het lied van Iopas, in De mens als toeschouwer. Essays over Romeinse literatuur en Westeuropese tradities. Baarn/Amsterdam, Ambo e.a., 1986, blz. 9-27. - SUERBAUM, W., Hundert Jahre Vergil - Forschung. Eine systematische Arbeitsbibliographie mit besonderer Berücksichtigung der Aeneis. ANRW II 31, 1, 1980, blz. 3-358. - VAN DER PAARDT, R., Winnaars en verliezers. Het werk van P. Vergilius Maro, in Bzzlletin 144, 1987, blz. 7-14 (met goede bibliografie). - VAN DER PAARDT, R., Een vertrouwd gevoel van onbekendheid. Interpretaties van Vergilius' Aeneis, in 2000 jaar Vergilius. 's Gravenhage, Nyhoff, 1982, blz. 31-45 (met bibliografie blz. 4445). - 24 - VAN KASTEEL, H., De Basilica Pythagorica: een nieuwe interpretatie. Hand. Zuidn. Maatsch. 43, 1989, blz. 115-140. (de decoratie in een hypogaeum in Rome wijst op een Pythagoreïsche interpretatie van de Aeneis die van Vergilius zelf zou afkomstig zijn). - WASZINK, J.H., De onderlinge verbondenheid van de drie gedichten van Vergilius, in 2000 jaar Vergilius. 's Gravenhage, Nijhoff, 1982, blz. 47-58. 6.7.2.2 Ovidius - AHLHEID, F., De liefde van Cephalus en Procris. Lampas 19, 1986, blz. 261-271 (cf. Kleio 20, 1991, blz. 99-100). - D'HANE SCHELTEMA, M., Ovidius, die speelse dichter. Bzzlletin 144, 1987, blz. 39-44. - EVENEPOEL, W., Ovidius. Met. 7, 661-865. Cephalus en Procris. I Inleiding, tekst en vertaling, II Literaire bespreking. Kleio 19, 4, 1990, blz. 177-188; 20, 1, 1990-91, blz. 98-112. - GORISSEN, P., Omtrent Narcissus en het Narcissusverhaal in Ovidius' Metamorfosen. Kleio 10, 1980, blz. 49-82. - GUSTIN, R., A propos d'une lecture structurale de 'Dédale et Icare' d'Ovide. Humanités Chrétiennes 21, 3, 1977-78, blz. 299-310. - GYSEL, J., Tristia I 2 en I 4. Ovidius' elegisch reisverhaal. Kleio 18, 1988, blz. 1-12. - HOFMANN, H., Ovids 'Metamorphosen' in der Forschung der letzten 30 Jahre (1950-1979). ANRW II 31, 4, blz. 2161-2273. - KNECHT, D. Bedenkingen bij de literaire analyses van de Orpheus-verhalen van Vergilius en Ovidius in het Orpheusboek van de Syrinxreeks. Kleio 6, 4, 1976, blz. 169-174. - Themanummer, Hermeneus 61, 2, 1989. - Themanummer, Lampas 21, 4-5, 1988. - VAN ASSENDELFT, M.M. e.a., Ovidius in de epische traditie (uitwerking van de eindexamensyllabus Latijn 1990). Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 1989. - VAN LEYENHORST, C.G., Nogmaals: Pyramus en Thisbe. Lampas 11, 3, 1978, blz. 218-221; 222-225. 6.8 Lyriek 6.8.1 GRIEKENLAND 6.8.1.1 Archaïsche lyriek - CLAES, P., Sappho vertalen. Hermeneus 58, 3, 1986, blz. 177-181. - DOENS, K., Sappho: N"\<,J"4 µo4 6¼<os. Kleio 17, 2, 1988, blz. 57-62. - 25 - LATEUR, P., De zanger van Hellas. Pindarus' Tweede en Derde Olympische Ode. Hermeneus 64, 3, 1992, blz. 177-185. - PIJLS, D., VAN ACHTER, I., Naar een historisch-literatuurtheoretische benadering van de Griekse archaïsche genres. Kleio 19, 4, 1990, blz. 189-200. - RADT, S.L., Nieuwe benaderingen van Pindarus. Lampas 13, 1980, blz. 389-405. - RADT, S.L., Pindarus. Bzzlletin 154, 1988, blz. 19-26. - RADT, S.L., Pindarus Oden. Vertalingen. Styx Publications. Groningen, 1992 (cf. Hermeneus 64, 3, 1992, blz. 215-216). - SICKING, C.M.J., Solons 'Muzenhymne'. Lampas 17, 1984, blz. 290-300. - SLINGS, S.R., Archilochos van Paros, soldaat en dichter (ca. 650 voor Christus). Hermeneus 62, 5, 1990, blz. 281-289. - SLUITER, I., Perversa subtilitas. De kwade roep van de grammaticus. Lampas 21, 1, 1988 blz. 4165 (over taalleraars). - VAN ALPHEN, P.J.M., Keyx of Orpheus? Gedachten bij Alkman en Achterberg. Hermeneus 54, 5, 1982, blz. 365-369. - VAN DER WEIDEN, M., Pindarus'Dithyramben. Hermeneus 64, 3, 1992, blz. 169-176. - VAN ERP TAALMAN KIP, A.M., Sappho. Bzzlletin 154, 1988, blz. 10-18. - VAN ERP TAALMAN KIP, A.M., Problemen rond Sappho's poëzie. Hermeneus 58, 3, 1986, blz. 172-176. 6.8.1.2 Hellenistische poëzie - CLAES, P., De romantische Muze en het Alexandrijnse epigram. Hermeneus 63, 2, 1991, blz. 7985. - DE VRIES, G.J., Hellenistische poëzie. De Alexandrijnen in perspectief. Hermeneus 57, 3, 1985, blz. 130-140. - D'HANE-SCHELTEMA, M., Serenades voor een dichte deur. Hermeneus 63, 2, 1991, blz. 143148. - HOTTENTOT, W., Gezien, gezoend, versierd, vergeten wie wat hoe joost mag het weten. Bzzlletin 154, 1988 blz. 51-59 (over de Anthologia Palatina, met goede bibliografie). - JANSEN, T., e.a., Stephanos. Een bloemlezing uit de Anthologia Graeca. Leeuwarden-Mechelen, Eisma, 1992. - PUTZEYS, W., Herondas: de vrouwen in het heiligdom van Asklepios. Nova et Vetera 66, 6, 198889, blz. 423-436. - 26 - Themanummer, Hermeneus 63, 2, 1991. - Themanummer Hellenisme, Lampas 21, 2, 1988. - VAN ERP TAALMAN KIP, A.M., Intertekstualiteit en Theocritus' 13e Idylle. Lampas 24, 3, 1991, blz. 225-238. - VAN LOOY, H., Is Alexandrijnse poëzie nog genietbaar? Hand. Zuidnederlandse maatschappij 32, 1978, blz. 229-241. - VAN LOOY, H., Een divertimento: Theokritos' elfde Idylle. Kleio 20, 1-2, 1990-91, blz. 270-278. - VAN WILDERODE, A., Liederen uit mijn landhuis. Vijftig gedichten van Horatius. Leuven, Davidsfonds, 1988. 6.8.2 ROME 6.8.2.1 Algemeen - EVENEPOEL, W., Humor in de klassieke Latijnse lyriek. Catullus 50, Propertius I3, Horatius, carm. 1, 5. Kleio 17, 2, 1988, blz. 66-84 (met bibliografie). - EVENEPOEL, W., Maecenas. Leuven-Brussel, Aktief, De Warande, 1991. - Themanummer over de Romeinse elegie, Lampas 18, 3, 1985. 6.8.2.2 Horatius - BROECKX, L., Hoe kan dan 't schoon onsterf'lijk pleiten in dit wee ...? Nova et Vetera 62, 19841985, blz. 255-265 (Horatius, Carmen III 30 Exegi ... wordt vergeleken met sonnetten van Shakespeare). - GERBRANDY, P., Over het weer. De carmina van Horatius. De Gids 154, 8, 1991, blz. 676-681. - SCHRIJVERS, P.H., De macht der verbeelding. Over de odendichter Horatius. Bzzlletin 144, 1987, blz. 21-27 (eerder gepubliceerd in Lampas 19, 3-4, 1986). - SCHRIJVERS, P.H., De mensen hebben hun gebreken. Horatius over Horatius, in M. Schippers P. Schmitz, Ik is anders. Autobiografie in verschillende culturen. Baarn, Ambo, 1991, blz. 21-33. - SMETS, M., Horatius en zijn wijnkruik (Carm. III 21). Kleio 14, 1984, blz. 62-67. - VAN DER PAARDT, R.T., Horatius in het Nederlands. Hermeneus 59, 1987, blz. 270-271. 6.8.2.3 Vergilius - HOTTENTOT, W., Een mandje van soepele malvetakken: de Bucolica, in 2000 jaar Vergilius. 's Gravenhage, Nijhoff, 1982, blz. 1-16. - 27 - SCHRIJVERS, P.H., Georgica. Het leerdicht als artistieke uitdaging, in 2000 jaar Vergilius. 's Gravenhage, Nijhoff, 1982, blz. 17-30 (ook opgenomen in 'De mens als toeschouwer', 1986, blz. 83-97). - VAN REETH, J.M.F., De fabula Aristaei en het Saïtische mysterie van de Bij. Hand. Zuidnederlandse maatschappij 41, 1987, blz. 195-211 (confrontatie van Vergilius met Egyptische bronnen). 6.8.2.4 Overige dichters - BROUWERS, J.H., Propertius, El. 3, 4: triomflied en recusatiogedicht. Lampas 18, 3, 1985, blz. 203-213. - DECREUS, F., Acht keer acht. Catullus'carmen 8 gelezen vanuit acht methodologieën. Kleio 19, 3, 1990, blz. 139-169. - DECREUS, F., Het hellenisme en Catullus. Over een erfenis en een rebel. Hermeneus 63, 2, 1991, blz. 114-121. - DECREUS, F., Structurele analyse van Catullus'carmen 76. Hand. Zuidnederlandse maatschappij, 1977, blz. 52-106. - DEN HENGST, D., De voor- en nadelen van argeloosheid. Hermeneus 60, 1988, blz. 82-87. - DE RYNCK, P., De Nederlandse Martialisvertalingen en er voorbij. Blauwdruk van een vertaalstudie. Lampas 21, 2, 1988, blz. 4-24. - EVENEPOEL, W., Humor in de klassieke Latijnse lyriek. Catullus 50, Propertius I 3, Horatius, carm. 1, 5. Kleio 17, 2, 1988, blz. 66-84. - GERBRANDY, P., De mus. Een pastorale pastiche door David Jacob Van Lennep. Hermeneus 63, 3, 1991, blz. 183-187; vgl. Hermeneus 60, 1988, blz. 314-319. - GIJSEL, J., Lectuur van enkele teksten. Kleio 12, 4, 1982, blz. 156-170 (o.a. over Cat. 45). - HAAK, A.C., Catullus carmen 10. Hermeneus 61, 1, 1989, blz. 17-18. - HOTTENTOT, W., Catullus. Dood of levend? Bzzlletin 144, 1987, blz. 28-36 (met goede bibliografie). - REEKMANS, T., Juvenalis'beeld van de grote stad. Kleio 13, 2, 1983, blz. 77-105. - SCHMIDT, V., Propertius: de Romeinse Callimachus. Hermeneus 63, 2, 1991, blz. 133-142. - STOOPS, E., WELKENHUYSEN, A., Catullus in het Nederlands. Hermeneus 59, 1987, blz. 268270. - VAN DAM, H.J., ed., Langer dan één eeuw. Over Catullus. Leiden, Dimensie, 1991 (bundel opstellen waaronder vele van de hier genoemde; Van Gessel rec. in Hermeneus 63, 5, 1991, blz. 340341). - 28 - VAN DER PAARDT, R., 'Door onze verzen jaagt hun heilige geest'. Over de Romeinse dichter Catullus. Maatstaf 32, 1, 1984, blz. 18-27. - VAN DER PAARDT, R., De nieuwe Catullus. De Gids 154, 8, 1991, blz. 669-676. - VAN DER PAARDT, R., Propertius I 3: de slaap als medeminnaar. Lampas 18, 3, 1985, blz. 190202. - VAN DER PAARDT, R., Hoe doctus is Tibullus? Hermeneus 63, 2, 1991, blz. 122-132. - VEREMANS, J., Tibullus II, 4: een paraclausithyron? Lampas 18, 3, 1985, blz. 177-189. (vgl. Hermeneus 63, 2, 1991, blz. 145-147). 6.9 Briefgenre 6.9.1 GRIEKENLAND - HUPPERTS, C., Een practische levensles. De brief van Epicurus aan Menoikeus. Hermeneus 63, 3, 1991, blz. 170-182. - VERBRUGGE, F.J.P., VERDENIUS, A.G., Alciphro. Hermeneus 39, 6, 1968, blz. 153-162 (2e eeuw na Christus; 120 brieven uit het Athene van Menander, einde 4e eeuw voor Christus). 6.9.2 ROME - BREMER, H. e.a., Curatius scripsi. Brieven van Plinius in de literaire traditie en hun historische context. Emmeloord, Hermaion, 1991. - DEVIJVER, H., Een sociogram van Tacitus' en Plinius' maatschappij. Kleio 14, 3-4, 1984, blz. 101-126. - EYFFINGER, A., 'Als ik maar met u sterf, de rest mij niet en scheelt'. Het genre van de heroïsche brief. Hermeneus 62, 3, 1990, blz. 169-178. - LIEBING, H., Cicero's briefe im Unterricht. DAU 9, 1, 1966, blz. 74-97. - LEPAGE, Y.G., Cicéron devant la mort de Tullia d'après sa correspondance. Les Et. Class. 44, 3, 1976, blz. 245-261. - Plinius' correspondentie en de Vesuvius: Hermeneus 51, 4, 1979, blz. 238-247. (vgl. ibid. blz. 300: bibliografie alsook Kleio 14, 3-4, 1984, blz. 160). - PRUTSCHER, U., Der brief als Medium der persönlichen Mitteilung. Eine lernzielorientierte Auswahl aus Cicero und Plinius. DAU 19, 2, 1976, blz. 5-34. - THRAEDE, K., Zwischen Gebrauchstext und Poesie: zur Spannweite der antiken 'Gattung' Brief. Did. Class. Gand. 20, 1980, blz. 179-218. - VAN HOUDT, T., Strategische zelf-presentatie bij Plinius Minor. Ep. 7, 5 als mentaliteitshistorische bron. Kleio 19, 4, 1990, blz. 201-213. - 29 - Vertalingen van Plinius Ep. X 96-97 (de Kristenbrieven): Hermeneus 58, 2, 1986, blz. 68-69. (ook in Mane novum [cf. infra 6.15.2] blz. 40-42). - WELKENHUYSEN, A., Tacitus es an Plinius? Over de aanwezigheid van Tacitus in de correspondentie van Plinius Minor. Kleio 14, 3-4, 1984, blz. 142-160. 6.10 Komedie - Themanummer over de Grieks-Romeinse komedie: Hermeneus 64,2,1992. 6.10.1 GRIEKENLAND - CAES, W., Illustraties van de Griekse komedie op antieke monumenten. Kleio 15, 3-4, 1985-86, blz. 162-186. - SICKING, C.M.J., Aristophanes: humor op het scherp van de snede. Bzzlletin 154, 1998, blz. 4450. - TEITLER, H.C., Denken over vrede in oorlogstijd: de komedie. Lampas 19, 5, 1986, blz. 355-362. 6.10.2 ROME - VAN DER PAARDT, R.T., Spel der vergissingen. Nieuwe vragen aan een komedie van Plautus. Hermeneus 62, 1, 1990, blz. 29-39. 6.11 Griekse tragedie - ORANJE, H., Antieke tragedie: tekst en theater. In M.A. Wes. red., Van Parthenon tot Maagdenhuis. Amsterdam, 1985, blz. 188-202. - Themanummer over de Griekse tragedie, Hermeneus 62, 2, 1990. - Tragische heldinnen. Imago 1991. Kalender van het Nederlands Klassiek Verbond. - VAN ERP TAALMAN KIP, A.M., Lezer en toeschouwer. Lampas 19, 1, 1986, blz. 4-20 (over de voorkennis van het publiek). 6.11.1 EURIPIDES - HARDER, M.A., Iphigeneia: naïef, narcotisch of normaal? Lampas 19, 1, 1986, blz. 21-33. - HUYS, M., Twistende broers bij Euripides. Kleio 14, 1, 1984, blz. 32-48. - ORANJE, H., De Bacchae van Euripides: wat is 'schoon', wat is 'rechtvaardig'? Hermeneus 58, 4, 1986, blz. 225-231. - Themanummer over Medea, Lampas 22, 4, 1989 (met aanvulling in Lampas 23, 2, 1990, blz. 198224). - VAN GOGH, P.M. e.a., Euripides' Medea. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1991² (A. Wouters rec. Kleio 22, 1, 1992, blz. 49-51). - 30 - VAN LOOY, H., Euripides of het onvatbare genie. Bzzlletin 154, 1988, blz. 37-43. - VAN LOOY, H., Medeaproblemen. Hand. Zuidnederlandse maatschappij 37, 1983, blz. 179-197. 6.11.2 SOPHOCLES - DE PAEP, L., Sophocles' Antigone als vertrekpunt voor een bezinning over de houding van de moderne mens tegenover God. Nova et Vetera 63, 1985-86, blz. 267-277. - DETHLEFSEN, T., Oedipus. De mens tussen schuld en bevrijding. Deventer, Ankh-Hermes, 1991. - LARDINOIS, A., OUDEMANS, T.C.W., Niets is zo overweldigend als de mens. Drie koorliederen uit Sophocles' Antigone. Wijsgerig perspectief 23, 1, 1982-83, blz. 1-9. - PINNOY, M., Sophocles' "Electra": een interpretatie. Nova et Vetera 70, 3, 1992-93, blz. 180-199. - SCHENKEVELD, D.M., Sophocles, de toneeldichter. Bzzlletin 154, 1988, blz. 27-36. 6.12 Filosofie 6.12.1 GRIEKENLAND 6.12.1.1 Algemeen - BERGHS, H., red., Denk-wijzen 4. En inleiding in het denken van Plato, Aristoteles, Plotinus, Gregorius van Nyssa. Leuven, Amersfoort, Acco, 1989. - DAVIDSE, J., red. Grote filosofen: Plato, Aristoteles, Thomas van Aquino e.a. in actueel perspectief. Kampen-Kapellen, Kok. Agora - DNB, 1991. - DE STRYCKER, E., Beknopte geschiedenis van de antieke filosofie. Kapellen-Baarn, DNB, Pelckmans, Ambo, 1987³ (met bijgewerkte bibliografie en een aanvullend hoofdstuk). - HELD, K., Trefpunt Plato. Een filosofische reisgids door de antieke wereld. Baarn, Ambo, 1992. - MEIJER, P.A., Wijsgeer, intellectueel en godsdienst in Hellas. Lampas 12, 1-2, 1979, blz. 111-125. - POORTMAN, B., De ideale mens in de Griekse filosofie (t/m Aristoteles). Lampas 18, 1, 1985, blz. 27-42. - VERGEER, C., Eerste vragen. Over de Griekse filosofie. Nijmegen, SUN, 1990. - VERHOEVEN, C., Voorbij het begin. De Griekse filosofie in haar spiegel. I Figuren; II Termen en Thema's. Baarn, Ambo, 1984-85. 6.12.1.2 Voorsocratische wijsbegeerte - DE CRESCENZO, L., Geschiedenis van de Griekse filosofie. De Presocraten. Amsterdam, Bert Bakker, 1986. - 31 - DE PAEP, L., Maar Thales zegt dat dit principe water is ... Over de Griekse natuurfilosofie als beginnende afwijking van het algemeen menselijk patroon. Nova et Vetera 64, 3, 1986-87, blz. 165179. - Les écoles présocratiques. Edition établie par Dumont J.P. (Folio, Essais 152). Paris, Gallimard, 1991 (inleiding, alle fragmenten in vertaling, noten). - MEYER, P.A., Parmenides' fr. 1 of 'Hoe maak ik een mythe?' Lampas 17, 2, 1984, blz. 142-161. 6.12.1.3 Socratische wijsbegeerte - DE CRESCENZO, L., Geschiedenis van de Griekse filosofie. Socrates en daarna. Amsterdam, Bert Bakker, 1988. - DE PAEP, L., Het conflict tussen profetie en legalisme in de redevoeringen van Socrates en Gandhi. DIGO 10, 1, 1986, blz. 38-49. - FONTAINE, P.F.M., Is Plato zijn ware roeping misgelopen? Hermeneus 58, 1, 1986, blz. 11-18 (filosoof én literator). - FRESCO, M.F., Socrates. Zijn wijsgerige betekenis. Assen, Van Gorcum, 1983. - KOOLSCHIJN, G., Het democratische beest, Plato's tegenstander. Amsterdam, Bert Bakker, 1990. - LEYS, D.J., De actualiteit van de oudheidkunde: ecologisch bewustzijn bij Aristoteles. Hand. Zuidnederlandse maatschappij 42, 1988, blz. 119-132. - MEYER, P.A., Socratisch schimmenspel. Socrates' plaats in de Griekse wijsbegeerte. Amsterdam, 1974. - MEYER, P.A., Nieuw licht in Plato's grot. Lampas 19, 1, 1986, blz. 49-67. - MEYER, P.A., Aristoteles en de biologie. Zijn erfelijkheidsleer of waardoor lijken kinderen op hun ouders? Lampas 20, 5, 1987, blz. 326-339. - NUSSBAUM, M., Politieke dieren: Aristoteles over de natuur en het menselijk bedrijf (stichting Pierre Bayle-lezing). Rotterdam, Anthos, 1992. - PINNOY, M., De mythe, een verhaal. Plato's mythe van Theuth (Phaedrus, 274-275 B). Kleio 17, 2, 1988, blz. 85-97. - RIDDERBOS, S.J., Eros bij Plato naar zijn Symposium en Phaedrus. Kampen, Kok-Agora, 1988. - STUBBE, J.H.M., Het proces van Sokrates: een uitzonderlijke zaak? Hermeneus 62, 1, 1990, blz. 110 (bespreekt I.F. Stone, Het proces Socrates. Baarn, Sesam, 1988). - Themanummer Aristoteles, Lampas 11, 5, 1978. - Themanummer over Socrates, Wijsgerig perspectief op maatschappij en wetenschap 30, 2, 1989-90. - Themanummer over Plato, Lampas 24, 4, 1991. - 32 - VERHOEVEN, C., Mensen in een grot. Beschouwingen over een allegorie van Plato. Baarn, Ambo, 1983. - VERHOEVEN, C., Het medium van de waarheid. Beschouwingen over Plato's houding tegenover de poëzie. Baarn, Ambo, 1988. 6.12.1.4 Nasocratische wijsbegeerte - BROECKX, L., Hymne aan Epicurus. Nova et Vetera 65, 6, 1987-88, blz. 408-420. (Lucr. III 130). - HUPPERTS, C., cf. supra 6.9.1. - MEYER, P.A., Keizer Marcus Aurelius en de medemens. Lessen in liefde. Hermeneus 58, 5, 1986, blz. 290-299. - MEYER, P.A., Mystieke éénwording met de allerhoogste bij Plotinus. Het rendement van de antieke filosofie. Lampas 25, 2, 1992, blz. 57-70. - SCHRIJVERS, P.H., Vooruitgang en Vrijheid. Over Epicureïsche filosofie. Hermeneus 60, 4, 1988, blz. 241-249. - Themanummer, Lampas 16, 1-2, 1983. - VAN DEN BOSSCHE, C., Vreugde is deugd, droefheid is zonde. Een inleiding op de filosofie van Epicurus. Did. Class. Gand. 23, 1983, blz. 61-108 (o.a. brief van Menoikeus). - VAN WINDEN, J.C.M., De ware wijsheid. Wegen van vroeg-kristelijk denken. Baarn, Ambo, 1991. 6.12.2 ROME - Boëthius, De vertroosting van de filosofie. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door R.F.M. Brouwer. Baarn, Ambo, 1990. - BROECKX, L., cf. supra. - BÜCHNER, K., Somnium Scipionis. Quellen, Gestalt, Sinn. Wiesbaden, 1976. - GONSETTE, M., Sénèque et nos élèves. Humanités Chrétiennes 18, 5, 1974-75, blz. 445-454. - JAGER, M., De Romeinen en de filosofie. Lampas 15, 4, 1982, blz. 307-317. - KLEYWEGT, A.J., Stoïsche elementen bij Cicero. Lampas 16, 1-2, 1983, blz. 54-64. - KOENEN, M., Lucretius in het licht van de bureaulamp. De Gids 154, 8, 1991, blz. 681-687. - LEEMAN, A.D., VAN ROOYEN-DIJKMAN, H.W.A., Scipio's Droom. Cicero, De re publica 6, 9-29. Hermeneus 59, 1987, blz. 1-7. - 33 - LEFEVRE, E., Der Mensch und das Schicksal in stoischer Sicht. Senecas 51. und 107. Brief. DAU 26, 3, 1983, blz. 61-73. - Mac KENDRICK, P., The philosophical Books of Cicero. Duckworth. London, 1989 (met een hoofdstuk over sleutelwoorden als auctoritas, gloria ... en over de receptie). - MAURACH, G., Seneca. Leben und Werk. Darmstadt, Wissensch. Buchgesellschaft, 1991. - MICHEL, A., Rhétorique et philosophie dans les traités de Cicéron. ANRW I, 3, 1980, blz. 139208. - ROHRMANN, L., Philosophie im Dienst der Lebensbewältigung. Unterricht. DAU 21, 2, 1975, blz. 45-59. Senecas Epistulae morales im - SCHRIJVERS, P.H., De mens als toeschouwer. (cf. supra blz. 21), blz. 61-74 (Lucr. 1, 1-49), blz. 46-60 (Lucr. 1, 62-79), blz. 150-161 (Lucr. 4, 129-142). - WANKENNE, A., Le songe de Scipion. Les Et. Class. 54, 1986, blz. 159-168. 6.13 Historiografie - ALONSO-NUNEZ, J.M. ed., Geschichtsbild und Geschichtsdenken im Altertum (Wege der Forschung, 631), Darmstadt, 1991. - DE SCHRIJVER, R., Historiografie. Vijfentwintig eeuwen geschiedschrijving van West-Europa. Leuven, Peeters Univ. Pers, 1990. - FORNARA, C.W., The Nature of History in Ancient Greece and Rome. Berkeley/Los Angeles/ London, 1983. - LEEMAN, A.D., Antieke en moderne geschiedschrijving. Hermeneus 61, 4, 1989, blz. 235-241. Een misleidende Cicerointerpretatie. - SCHEPENS, G., Oorlog en beschaving. Beschouwingen bij het antieke geschiedenisbegrip. Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 69, 1, 1991, blz. 7-32. - VERDIN, H., Beknopte geschiedenis van de Griekse en Romeinse historiografie. Leuven, Acco, 19914 (herwerkte uitgave door G. Schepens). 6.13.1 GRIEKENLAND 6.13.1.1 Herodotus - AERTS, W.J., Herodotus uit Halicarnassus, woordkunstenaar. Hermeneus 62, 1, 1990, blz. 15-24. - D'HUYS, V., De historicus als verteller. Verhaalelementen in het werk van Herodotus. Kleio 17, 3, 1988, blz. 127-139. - FREDERICKX, E., Enkele aantekeningen n.a.v. Herodotus, Euterpe 2. Kleio 10, 4, 1980, blz. 165177 (taalproef van Psammetichus). - 34 - HUPPERTS, Ch., e.a., Herodotos, literator en historicus. Inleiding op het werk, de werkwijze en de denkwereld van Herodotos. Leeuwarden, Eisma, 1989. - SCHNEIDER, C., Der Aufstieg Athens. Eine Unterrichtseinheit zu Herodots Historien im Leistungskurs. DAU 1989, 6, blz. 69-86. - SICKING, C.J.M., Aristoteles en Herodotus: de historicus als literator. Lampas 16, 4, 1983, blz. 192-204. - Themanummer over Herodotus, Lampas 20, 3, 1987. - THIRE, J., De res publica Romana, een ideale staat? Kleio 14, 2, 1984, blz. 49-54 (over o.a. Herod. III 80-84). - VERDIN, H., De muilezels van Elis, in Gisteren en Morgen voorbij. (Leuven, 1987), blz. 77-85 (vergelijking met Thucydides). - WATERS, K.H., Herodotus the Historian. His problems, methods and originality. London-Sidney, 1985 (cf. Kleio 16, 1, 1986, blz. 47-48). 6.13.1.2 Thucydides - CONNOR, W.R., Thucydides. Princeton,1984 (cf. Hermeneus 58, 4, 1986, blz. 264-265). - DE STRYCKER, E., Vrees als principe van staatsburgerlijke tucht in de democratie volgens Thucydides en volgens Plato. Hand. Zuidn. Maatsch. 9, 1955, blz. 51-64. - KOHL, W., Leserlenkung bei Thukydides. Zur Darstellung der sizilischen Expedition. DAU 6, 1985, blz. 61-77. - VERDIN, H., De versluierde oorlog. Enige beschouwingen bij Pericles'lijkrede (Thuc. II, 34-46). Kleio 15, 1, 1985, blz. 1-17. - WANKENNE, L.J., L'Actualité de Thucydide. Humanités Chrétiennes 35, 2, 1991-92, blz. 125137. 6.13.1.3 Polybius - AALDERS, G.J.D., Polybius en de goden. Lampas 20, 2, 1987, blz. 119-130. - SPEELMAN, D., Polybius over de invloed van de muziek. (Pol. 4, 20-21). Kleio 19, 1, 1989, blz. 35-46. - VAN HOOFF, A.J.L., Polybius als Macchiavellist. Kleio 5, 2, 1975, blz. 56-67. - WALLINGA, H.T., Een aardrijkskundeles van Polybius. Lampas 19, 3-4, 1986, blz. 208-219 (Pol. 3, 36-38). - 35 6.13.1.4 Algemeen - VERDIN, H., Griekse geschiedschrijving: anders, maar eender? Onze Alma Mater 46, 3, 1992, blz. 281-300, (tekst van het afscheidscollege). 6.13.2 ROME 6.13.2.1 Algemeen - Themanummer over Romeinse historiografie, Lampas 17, 1984. 6.13.2.2 In de republiek: Caesar en Sallustius - BUECHNER, K., Sallustinterpretationen in Auseinandersetzung mit dem Sallustbuch von R. Syme (DAU, Beiheft 2 zu Reihe X). Stuttgart, 1967. - Caesarbibliografie in leerplan Grieks-Latijn, tweede graad ASO (Brussel, 1991), blz. 50-51. - CARCOPINO, J., Jules César. Paris, PUF, 19685 (herziene uitgave met de hulp van P. Grimal). - COLLINS, J.H., Caesar as a political propagandist. ANRW I, 1, blz. 922-966. - DE CONINCK, L., Een onnauwkeurigheid van Caesar. (B.G. VI, 22). Kleio 16, 4, 1987, blz. 187193. - HARMAND, J., Une composante scientifique du Corpus Caesarianum: le portrait de la Gaule dans le DBG I - VIII. ANRW I, 3, blz. 523-595. - HEYDENREICH, Non praetereunda oratio Critognati videtur. Ein Vorschlag zur Caesarlektüre in der Mittelstufe. Anregung 32, 1986, blz. 18-26. - LAROCHE, D., Sempronia décrite par Salluste. Essai d'analyse structurale. Humanités Chrétiennes 19, 5, 1976, blz. 525-534. - MAIER, F., Politische Bildung an Sallusts 'Denkmodellen'. Zur Problematik der Aktualisierung antiker Geschichtswerke, in Lateinunterricht zwischen Tradition und Fortschritt (C.C. Buchner, Bamberg, 1985), blz. 13-36 (met bibliografie blz. 387-389). - RODISTA, L., Julius Caesar and his Writings. ANRW I, 3, blz. 417-456. 6.13.2.3 In de keizertijd: Livius, Tacitus, Suetonius, A. Marcellinus - COPPENS, C., De vergiftiging van Britannicus. Tacitus, Annales XIII, 14, 4-17, 3. Kleio 13, 1983, blz. 41-53. - CULHAM, Ph., The Lex Oppia. Latomus 41, 4, 1982, blz. 786-793. - DEN HENGST, D., Scènes de la vie romaine. Hermeneus 62, 3, 1990, blz. 179-186. Ammianus Marcellinus, Res Gestae 14, 6. - DEVIJVER, H., Een sociogram van Tacitus' en Plinius' maatschappij. Kleio 14, 1984, blz. 101-126. - 36 - DE VREESE, J., Een wet tegen de weelde van de vrouwen. Hermeneus 38, 3, 1966, blz. 65-71 (Livius 34, 2-8). - ERB, J., Livius: De lege Oppia abroganda, oder: die Frauen proben den Aufstand. C.C. Buchner, Bamberg, 1977. - GORISSEN, L., De psychosomatiek en een miraculum bij Livius. Hermeneus 44, 3, 1973, blz. 123131 (Liv. II 36). - GRIMAL, P., Tacitus, een biografie. Baarn, Ambo, 1992 (van Rooyen rec. Hermeneus 64, 5, 1992, blz. 340-341). - HOEFMANS, M., De speech van Menenius Agrippa. Livius, AVC II 32, 8-12. Kleio 22, 1, 1992, blz. 23-35. - HORSTMANSHOFF, H.F.J., Gemeen goed. Over de rol van het vergif tijdens Nero's principaat. Lampas 25, 1, 1992, blz. 32-56. - KISSEL, W., Livius 1933-1978. Eine Gesamtbibliographie. ANRW II 30, 2, blz. 899-997. - MAIER, F., Römischer 'Imperialismus' im Pro und Contra antiker Texte. Beispiel einer modellorientierten Interpretation, in Lateinunterricht zwischen Tradition und Fortschritt (C.C. Buchner, Bamberg, 1985), blz. 81-131 (met o.a. de Calgacusrede uit Tacitus'Agricola naast teksten van Cicero, Caesar, Sallustius, Vergilius; bibliografie op blz. 391-395). - MEHL, A., Ubi solitudinem faciunt, pacem appellant. Ein antikes Zitat über römischen, englischen und deutschen Imperialismus. Gymn. 83, 4, 1976, blz. 281-288. - OSSBERGER, J., Der Ständekampf zwischen der Plebs und dem Senat in der ersten Dekade des Livius. Eine Unterrichtseinheit für die 11. Jahrgangsstufe, Anregung 23, 4, 1977, blz. 231-237. - SCHRIJVERS, P.H., Lucretia. Tweeduizend jaar verkrachting - zelfmoord - revolutie, in De mens als toeschouwer (Baarn-Amsterdam, 1986), blz. 209-220 (Livius I, 57-59). - Suetonius, Romeinse keizers .... Ingeleid en vertaald door H. Verbruggen (Syrinx vertalingen, 10), 3 delen, Leuven-Amersfoort, Acco, 1986. - VAN RIET, M., De verkrachting van Lucretia. Did. Class. Gand. 29-30, 1989-1990, blz. 306-326. - VAN RIET, M., Lucretia: mythe en geschiedenis. Op zoek naar de vrouw als objekt-subjekt binnen een 'klassiek' verhaal. Hand. Zuidn. Maatsch. 43, 1989, blz. 409-425. 6.14 Retoriek - DROSTE, F.G., Het woord als wapen. Over retorica en filosofie. Antwerpen, DNB, 1985. - LEEMAN, A.D., BRAET, A.C., Klassieke retorica. Haar functie, inhoud en betekenis. Groningen, Wolters, 1987. - Schokkende redevoeringen. Samengesteld en van inleidingen voorzien door J.P. Guépin. Amsterdam, Nygh-Van Ditmar, 1990. - 37 - Themanummer, Lampas 9, 2, 1976. - THOEN, P., Laus eloquentiae. Antiek reflecteren op taalpraxis. Kleio 16, 4, 1986-87, blz. 173-186 en 17, 1, 1987, blz. 12-31. - THOEN, P., Retoriek tegen wil en dank. Een denkoefening bij dood/revival van de retoriek. Hand. Zuidn. Maatsch. 42, 1988, blz. 165-178. 6.14.1 GRIEKENLAND - ANGELET, N., Gorgias' 'Lofrede op Helena' § 8 - 15a. Inhoudelijke en stilistische bespreking. Kleio 15, 2, 1985, blz. 66-85. - BONS, J.A.E., Cum ira et studio: Plato en de retorica. Kleio 22, 1, 1992, blz. 1-22. - OPSOMER, J., Isocrates' Panathenaicus: een interpretatiestrijd. Kleio 20, 1-2, 1990-91, blz. 209226. - OPSOMER, J., Plato en de grafrede. Kleio 19, 2, 1990-91, blz. 63-85. - VAN DER STOCKT, L., A quoi ça sert, les mots? Over Isocrates, Nicocles, § 5-9. Kleio 20, 1-2, 1990-91, blz. 257-269. - VAN KASSEN, M., Man versus minnaar. Lysias' eerste redevoering. Hermeneus 64, 1, 1992, blz. 12-17. - VERCRUYSSE, M., Het thema van de oprechtheid bij de Attische redenaars. Hand. Zuidn. Maatsch. 37, 1983, blz. 215-233; - VERCRUYSSE, M., Een Atheense invalide voert het woord. Kleio 8, 1, 1978, blz. 24-31. - VERVAECKE, G., Over bedrog en honing in antiek Griekenland. Kleio 16, 4, 1986-1987, blz. 153172. - VERVAECKE, G., Demosthenes dronk water .... Hermeneus 60, 4, 1988, blz. 258-262. Kanttekeningen bij een beroemd incident. - WALBANK, F.W., Speeches in Greek Historians. In Selected Papers (Cambridge, 1985), blz. 242261. 6.14.2 ROME - Cicero, De Oratore. Drie gesprekken over redenaarskunst. Weten - denken - spreken. Vertaald en toegelicht door H.W.A. Van Rooyen-Dijkman en A.D. Leeman. Amsterdam, Athenaeum - Pollak en Van Gennep, 1989 (met inleiding). - Cicero, Orator. Ingeleid en vertaald door Dr. J.F. Aerts, s.l., 1976. - DEMULLIER, L., De inaugurale rede van de consul. Een stukje Latijnse literatuurgeschiedenis. Hermeneus 56, 3, 1984, blz. 191-196. - 38 - DEMULLIER, L., De consul en de redenaar. Retorische techniek in een nieuwjaarsrede tot Julianus de Afvallige. Hermeneus 57, 1, 1985, blz. 14-21. - MEIJER, F.J., De verliezers. De rol van Catilina en Clodius in de politiek van de late Romeinse republiek. Leiden, Nijhoff, 1984. 6.15 Oudchristelijke teksten - BARTELINK, G.J.M., Het vroege christendom en de antieke cultuur. Muiderberg, Coutinho, 1986. - Themanummers over christelijke auteurs, Lampas 10, 1, 1977 en 23, 3, 1990. - Themanummer over ontmoeting van antieke cultuur en christendom, Hermeneus 58, 2, 1986. 6.15.1 GRIEKENLAND - BARTELINK, G.J.M., De christenen en de profane literatuur. Kleio 16, 1, 1986, blz. 34-46. - DATEMA, C., Vroegchristelijke prediking. Hermeneus 62, 4, 1990, blz. 239-248. - DEMOEN, K., Basilius de Grote over de natuur van de vrouw en Johannes Chrysostomus over zijn moeder. Did. Class. Gand. 29-30, 1989-90, blz. 394-399. - DE WIT-TAK, T.M., Nazareth contra Tyana. Kleio 21, 2, 1992, blz. 69-79 (over de theios aner Apollonius van Tyana, 1e eeuw na Christus). - ELLIGER, W., Die Rede des Apostels Paulus auf dem Areopag. (Apg. 17, 16-34). DAU 1982, 2, blz. 63-79. - HERZHOFF, B., Die Osterhomilie des Melito von Sardes. Das frühe Christentum im Zwiespalt von Aneignung und Abgrenzung. DAU 1982, 1, blz. 42-54. - SCHEPENS, G., Lucas als Grieks historicus. Kleio 13, 3, 1983, blz. 129-164. - SMIT, J., Het andere gezicht van Paulus. Streven 59, 9, 1992, blz. 771-778. - VAN DEUN, P., De houding van de vroeg-christelijk Griekse en de Byzantijnse literatoren tegenover de profane letterkunde van de oudheid. Kleio 21, 1, 1991, blz. 17-35. 6.15.2 ROME - DANGOISSE, M., Les confessions de Saint-Augustin: itinéraire pour une jeunesse en quête de l'Absolu. Humanités Chrétiennes 19, 3, 1975-76, blz. 265-278. - EVENEPOEL, W., De rol van Rome in de heilsgeschiedenis. Prudentius, Contra Symmachum II 578-640 a. Hermeneus 63, 5, 1991, blz. 322-330. - LAUWERS, P., Zonder rust - zonder raad. Augustinus, Confessiones IV, 7. Nova et Vetera 64, 4, 1986-87, blz. 240-253. - 39 - TAZELAAR, C.M., Het christelijk cryptogram van Pompeji. Hermeneus 51, 4, 1979, blz. 296-300; 366 (vgl. Hermeneus 53, 1, 1981, 1-8 en 62, 4, 1990, 263). - VAN ASSENDELFT M. e.a., Mane novum. Christelijke Latijnse teksten uit de tweede tot de negende eeuw. Hermaion. Emmeloord, 1992 (drie thema's: de christenen en de Romeinse staat; de christenen en de klassieke cultuur; staat en cultuur: de christenen in de vroege middeleeuwen; uitgebreide inleidingen en vergelijkingen; docentenhandleiding). - VAN ASSENDELFT M., Prudentius, de Spaans-Romeinse christelijke dichter. Hermeneus 63, 5, 1991, blz. 311-321. - WANKENNE, A., Initiation à la Cité de Dieu. Humanités Chrétiennes 19, 3, 1975-76, blz. 279-286. 6.16 Beeldende kunsten 6.16.1 GRIEKENLAND - BOARDMAN, J., Greek Art and Architecture, in The Oxford History of Greece. (Oxford, 1991), blz. 330-361 (met bibliografie op blz. 360-361). - DE WAELE, J.A., Pythagoras en de Griekse architectuur? Hermeneus 53, 2, 1981, blz. 162-170. - HANNICK, J.M., L'Acropole d'Athènes. Humanités Chrétiennes 20, 2, 1976-77, blz. 1-19. - HEMELRIJK, J.M., De ideale mens in de Griekse kunst. Lampas 18, 1, 1985, blz. 20-26. - HOEPFNER, W., Architektur und Demokratie. Wohnen in der klassischen Polis. C.C. Buchner, Bamberg, 1986. (cf. Nova et Vetera 64, 5, 1987, 353: het Hippodamisch grondplan met typehuizen verraadt democratische inspiratie). - LING, R., Hellenistic and Graeco-Roman Art, in The Oxford History of Greece. (Oxford, 1991), blz. 447-473 (met bibliografie op blz. 472-473). - LISSARRAGUE, F., Een Atheense blik, in Schmitt-Pantel, Geschiedenis van de vrouw. Oudheid. (Amsterdam, Agon, 1992), blz. 157-205 (de vrouw op Atheense beschilderde vazen uit de 6e/5e eeuw voor Christus, met vele afbeeldingen; bibliografie op blz. 478-479). - MAASKANT-KLEIBRINK, M., Griekse archeologie. De Mykeense en Geometrische perioden. Groningen, Wolters-Noordhoff/Forsten, 1988 (cf. Hermeneus 61, 4, 1989, blz. 262-264). - PROVOOST, A. red., De Atheense politieke idealen in beeld. Interpretatie van de Parthenonsculpturen (Syrinx doc. 8). Leuven-Amersfoort, Acco, 1986 (cf. Hermeneus 59, 1, 1987, blz. 47-48). - PROVOOST, A., Kennismaking met de Griekse beeldhouwkunst. Enkele replieken van Griekse beelden uit het Didactisch Museum Archeologie van de Katholieke Universiteit te Leuven, in A. Provoost red., De leerstof zien (Leuven, 1990) blz. 51-67. - ROBERTSON, M., A History of Greek Art. Cambridge, 1975. - SPRONKHOLST, H., De Akropolis krijgt een grote beurt. Hermeneus 61, 1, 1989, blz. 1-11. - 40 - TER KUILE, E.H., De bouwkunst van Hellas tot heden. (Phoenix pocket, 46). Zeist, De HaanStandaard, 1961 (ruim aandeel van de oudheid). - VAN DER MEER, L.B., Polykleitos beïnvloed door Pythagoras cum suis? Hermeneus 53, 2, 1981, blz. 153-161. - WERNER, H., Griechische Plastik im Unterricht. Von der archaischen Zeit bis zum Ende der hohen Klassik. DAU 20, 3, 1977, blz. 5-28. 6.16.2 ROME - BASTET, F.L., De horizon voorbij. Het ruiterbeeld van Marcus Aurelius. Hermeneus 59, 5, 1987, blz. 281-293. - BASTET, F.L., Petronius en de schilderkunst. Hermeneus 54, 2, 1982, blz. 139-152. - BINDER, G. ed., Saeculum Augustum III, Kunst und Bildersprache. (Wege der Forschung, 632). Darmstadt, 1991. - BOETZKES, W., Keizerlijke grafmonumenten te Rome: instrumenten van politieke propaganda. Een vergelijking van twee voorbeelden. Hermeneus 55, 2, 1983, blz. 93-113 (met bibliografie op blz. 112113). - BRIJDER, H.A.G., Realistisch of geïdealiseerd? Lampas 18, 1, 1985, blz. 77-95 (portretkunst). - DE KIND, R., De 'Colossus Neronis'. Nero als Sol of Nero als Nero? Hermeneus 61, 5, 1989, blz. 291-299. - DE WAELE, J.A., De 'Dorische' tempel op het forum triangulare te Pompeï. Hermeneus 54, 1, 1982, blz. 27-35. - FROSSARD, A., Het evangelie volgens Ravenna. Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1985. - KNOKE, F., Zeugnisse Römisch-Pompejischer Kunst im Unterricht. DAU 22, 4, 1979, blz. 24-46. - KNOOP, R.R., Een archeologisch park in het hart van Rome? Hermeneus 55, 4, 1983, blz. 288-293 (vgl. Hermeneus 60, 1, 1988, blz. 24-25: meta sudans, ibid. 50-51; 60, 4, 1988, blz. 272-273; 60, 5, 1988, blz. 332-333; 61, 4, 1989, blz. 259-261). - KOLSTEREN, S., Domus Aurea. De politiek van Nero en de Flavische keizers. Hermeneus 55, 1, 1983, blz. 31-41. - MEYBOOM, P.G.P., Alexandrijnse scènes in de Romeinse kunst. Hermeneus 57, 3, 1985, blz. 188195. - MOATTI, Cl., Op zoek naar het oude Rome. Antwerpen, Standaard, 1991 (rijk geïllustreerde geschiedenis van de archeologie van Rome). - PROVOOST, A., Augustus had een droom. Betekenis van de Ara Pacis. Kleio 15, 1, 1985, blz. 3761. - 41 - PROVOOST, A., De beeldtaal van de eerste Christenen. Kleio 9, 1979, blz. 149-184. - RAMAGE, N.H., RAMAGE, A., The Cambridge Illustrated History of Roman Art. Cambridge, Cambridge University Press, 1991 (met bibliografie op blz. 294-296). - REEKMANS, L., Romeinse archeologie en kunst (2 delen). Leuven, Acco, 1978. - REEKMANS, L., Vroegchristelijke en laatantieke archeologie en kunst. Leuven, Acco, 1978. - TYBOUT, R.A., Alexandrijnse invloeden op de Romeinse kunst. Hermeneus 57, 3, 1985, blz. 173187. - VAN DER MEER, F., Oudchristelijke kunst. Bussum, De Haan, 1972². - VAN WONTERGHEM, F., De bouwpolitiek van Augustus in Rome. Kleio 21, 4, 1992, blz. 200218. 6.17 Algemeen menselijke ervaringen / Griekenland / Rome 6.17.1 LIEFDE EN VRIENDSCHAP - BROWN, P., Lichaam en maatschappij. Man, vrouw en seksuele onthouding in het vroege christendom, 50 na Christus - 450 na Christus. Amsterdam, Agon, 1990 (met bibliografie op blz 435-482). - DOVER, K.J., Homoseksualiteit in het klassieke Griekenland. Amsterdam, B. Bakker, 1989. - LAUWERS, P., Het thema 'vriendschap' in de lessen Antieke Cultuur. Kleio 17, 3, 1988, blz. 107117. - Liber amoris. Klassieke teksten over de liefde. Deel 1: inleidingen, vertaling, commentaar. Collegium classicum c.n. M.F. Leiden, 1988 (bestelwijze: Hermeneus 61, 3, 1989, blz. 216). - MOORMANN, E.M., 'Een bron van tedere, innige ervaringen'. Hermeneus 57, 5, 1985, blz. 275285. - PRINCE, A.W., Love and Friendship in Plato and Aristotle. Oxford, Clarendon Press, 1990. - ROUSSELLE, A., De politiek van het lichaam: tussen voortplanting en onthouding. In Schmitt-Pantel, Geschiedenis van de vrouw. Oudheid (Amsterdam, Agon, 1992) blz. 271-316; bibliografie op blz. 480-482. - SANSEN, R., Doctrine de l'amitié chez Cicéron. Exposé. Source. Critique. Influence. Lille, 1975. - SIEMS, A.K. ed., Sexualität und Erotik in der Antike (Wege der Forschung, 605). Darmstadt, 1988. - VERSNEL, H.S., Vrouw en vriend. Lampas 17, 1, 1984, blz. 28-45. - 42 6.17.2 OPVOEDING EN JEUGD - CHRISTES, J., Bildung und Gesellschaft. Die Einschätzung der Bildung und ihrer Vermitttler in der griechisch-römischen Antike. Darmstadt, Wissensch. Buchgesellschaft, 1975. - EVENHUIS, J.R., Rome's recalcitrante adolescenten. Hermeneus 54, 5, 1982, blz. 355-364. - EYBEN, E., De onstuimigen. Jeugd en (on)deugd in het Oude Rome, Kapellen, DNB-Pelckmans, 1987. - EYBEN, E., Aspecten van de menselijke levensloop in de Romeinse oudheid en het vroege Christendom. Kleio 20, 1990-91, blz. 113-136 (met verwijzing naar andere bijdragen). - HEMELRIJK, J., Spel, in Sport in Hellas. (Brussel, 1992), blz. 19-33. - HUPPERTS, Ch., e.a., Sport en Opvoeding in de Griekse oudheid. Een bronnenboek. Leeuwarden, Eisma, 1989 (cf. Hermeneus 63, 4, 1991, blz. 277-278). - RAEPSAET, G., DECOCQ, C., L'enfance athénienne. Les Et. Class. 55, 1, 1987, blz. 3-15. - TEITLER, H.C., Cassianus van Imola. Schoolmeester, stenograaf, martelaar. Hermeneus 52, 1, 1980, blz. 2-11 (over gemolesteerde leraars). - VAN LOOY, H., Youth Violence in Ancient Athens. 5th and 4th cent. B.C., in History of Juvenile Delinquency I (1991). 6.17.3 NATUUR - DE VRIES, G.J., Grieks natuurgevoel, in De zang der Sirenen (Baarn-Amsterdam, 1986²), blz. 4255. - FLETSCHER, J., Lebenssin und Ehrfurcht vor der Natur in der Antike (Gymnasium, Beiheft 9). Heidelberg, 1988, blz. 32-50. - PREAUX, Cl., BYL, S., NACHTERGAEL, G., Le paysage grec. (ULB Fac. Phil. Lettres, Sources et instruments, 4). Bruxelles, 1979. 6.17.4 HUMOR cf. supra s.v. Komedie. - ARNOULD, D., Le rire et les larmes dans la littérature grecque d'Homère à Platon. Paris, 1990. - DE SAINT-DENIS, E., Essais sur le rire et le sourire des Latins. (Publ. Univ. Dijon, 30), Paris, 1965. - DE VRIES, G.J., De bevrijdende lach, in De zang der Sirenen (Baarn, Amsterdam, 1986²), blz. 6882. - EVENEPOEL, W., Humor in de klassieke Latijnse lyriek. Kleio 17, 2, 1988, blz. 66-84. - 43 - FREDOUILLE, J.-Cl., Tertullien et la conversion de la culture antique. Paris, 1972, blz. 145-158 (hoofdstuk De risu; cf. Hermeneus 64, 3, 1992, blz. 192-193). - SEGAL, E., Roman Laughter. Cambridge, Mass., 1968. 6.17.5 DAGELIJKS LEVEN - DE SPLENTER, M., De geboorte. Nieuw leven, oude gebruiken. Kleio 19, 1, 1989, blz. 23-34. - DUPONT, F., L'acteur-roi ou le théâtre dans la Rome antique. Paris, 1985 (cf. Nova et Vetera 64, 5, 1987, blz. 349). - ETIENNE, R., Het dagelijks leven in Pompeji. Baarn, Hollandia, 1988³. - FAURE, P., Zo leefden de Grieken ten tijde van de Trojaanse oorlog, 1250 voor Christus. Baarn, Hollandia, 1986. - FAURE, P., Het dagelijks leven op Kreta ten tijde van koning Minos, 1500 voor Christus. Baarn, Hollandia, 1987. - LEDUC, C., Hoe haar ten huwelijk geven? De bruid in de Griekse wereld, negende tot vierde eeuw voor Christus, in Schmitt-Pantel, Geschiedenis van de vrouw. Oudheid (Amsterdam, Agon, 1992) blz. 213-268; met bibliografie op blz. 479-480. - MIREAUX, E., Zo leefden de Grieken ten tijde van Homerus. - VEYNE, P. e.a., Geschiedenis van het persoonlijk leven. Deel 1: Van het Romeinse Rijk tot het jaar duizend. Amsterdam, Agon, 1987. - WUELFING, P., Les jeux d'amphithéâtre. Comment présenter ce phénomène en classe. Did. Class. Gand. 22, 1982, blz. 175-223 (cf. Kleio 20, 1-2, 1990-91, blz. 87). 6.17.6 BEGRIPPEN - COLE, Th., Democritus and the Sources of Greek Anthropology. (Am. Philol. Ass., Monographs 25), Atlanta, 1990 (met bibliografie op blz. 223-228). - Wege der Forschung 134 (studies over o.a. consensus, constantia, gravitas, honos, humanitas, libertas, otium, pietas, res publica, verecundia, virtus). 6.18 De sociale/politieke/economische wereld - EYBEN, E., Vrouwen in de Grieks-Romeinse oudheid en het vroege Christendom. Een geïllustreerde bloemlezing. Leuven, Acco, 1992. - JONGMAN, W., De antieke economie: tussen primitivisme en modernisme, in Kaleidoskoop (supra 6.6), blz. 102-116 (met bibliografie op blz. 239-241). - Navigare necesse est. Scheepvaart in de oudheid. Imago 1990. Kalender van het Nederlands Klassiek Verbond. - 44 - SCHMITT PANTEL, P., Geschiedenis van de vrouw. Oudheid. Amsterdam, Agon, 1992. - Themanummers over de vrouw: DAU 1989, 2; Did. Class. Gand. 29-30, 1989-90; Lampas 17, 1, 1984. - Themanummers over epigrafiek: Hermeneus 55, 3, 1983 en Lampas 23, 1990. - Themanummer over stand en land: Lampas 20, 1, 1987. - Themanummer over Grieks-Romeinse acculturatie: Lampas, 15, 4, 1982. - Themanummer over Joden in de oudheid: Lampas 22, 3, 1989. - VAN DER SPEK, R.J., Imperialisme en binnenlandse machtsverhoudingen, in Kaleidoskoop (supra 6.6), blz. 117-130 (met bibliografie op blz. 241-243). - VAN HOUTRYVE, F., Problèmes sociaux dans l'Antiquité et leur rapport avec ceux du monde moderne. DAU, 1989, 2, blz. 62-67. - Variaum et mutabile .... Imago 1987. Kalender van het Nederlands Klassiek Verbond. - WARRY, J., Oorlogvoering in de klassieke wereld. Helmond, 1981. 6.18.1 GRIEKENLAND 6.18.1.1 Sociaal-economische wereld - CLARYSSE, W., Slaven en papyri. Kleio 19, 1, 1989, blz. 1-22. - DE VOOGD, S., De Bacchanten en het feminisme. Hermeneus 58, 4, 1986, blz. 232-237. - MURRAY, O., PRICE, S., La cité grecque d'Homère à Alexandre. Paris, La découverte, 1992. - PLEKET, H.W., Arbeid adelde niet in het klassieke Athene. Hermeneus 60, 1988, blz. 107-112. - VANHOVE, D., ed., Sport in Hellas. Van spel tot competitie. Brussel, 1992. 6.18.1.2 Politieke wereld - BOARDMAN, J., e.a., The Oxford History of Greece and the Hellenistic World. Oxford, Oxford Univ. Press, 1991. - Kaleidoskoop (supra 6.6): Sparta (blz. 23-38); Ideologie en mentaliteit in de Atheense democratie (blz. 75-85). - VERDIN, H., Spoorzoeken in het labyrint. Over de Atheense democratie in de klassieke tijd. Kleio 18, 4, 1989, blz. 154-171. - 45 6.18.2 ROME 6.18.2.1 Sociaal-economische wereld - DE MEYERE, P., Romeins recht. Een praktische inleiding voor classici en historici (VLG-Publikaties, 2), s.l., 1991². - GIARDINA, A., red., De wereld van de Romeinen. Amsterdam, Agon, 1992 (De burger en de politicus; de priester; de rechtsgeleerde; de soldaat; de slaaf; de vrijgelatene; de boer; de ambachtsman; de koopman; de arme; de bandiet; Humanitas: de Romeinen en de anderen). - Kaleidoskoop (supra 6.6): Heren en boeren (blz. 131-143); Overzeese handel (blz. 144-158). - VAN WONTERGHEM, F., Het Italisch platteland. Kleio 13, 2, 1983, 107-128. 6.18.2.2 Politieke wereld - DEN BOEFT, J., Oorlog en vrede in de Augusteïsche poëzie. Lampas 19, 5, 1986, 379-392. - DEVIJVER, H., De "Pax Augusta". Een nieuwe wereldorde? Kleio 21, 4, 1992, blz. 156-175. - Kaleidoskoop (supra 6.6): Stem en status: politiek in de Romeinse republiek (200-50 voor Christus) (blz. 177-190); Van republiek naar monarchie (blz. 191-201); De administratie van de bureaucratie in het Imperium Romanum (blz. 215-228). - LANE FOX, R., De droom van Constantijn. Heidenen en Christenen in het Romeinse rijk (150 na Christus - 350 na Christus). Amsterdam, Agon, 1989. - LEEMAN, A.D., De ideale burger in de Romeinse republiek. Lampas 18, 1, 1985, blz. 43-52. - MEYER, F.J., (supra 6.14.2). - MOOREN, L., Cupido profunda imperii et divitiarum? De Romeinse buitenlandse politiek 202-146 voor Christus. Kleio 16, 2, 1986-87, blz. 49-81. - PALLOTTINO, M., Een laars vol scherven. De vroegste geschiedenis van Italië. Amsterdam, Meulenhoff, 1987. - THIRE, J., (supra 6.2). 6.19 Godsdienst 6.19.1 GRIEKENLAND 6.19.1.1 Mythe - BELLINGHAM, D., Griekse mythologie. Amsterdam, De Lantaarn, 1991 (fraaie illustraties). - BREMMER, J., Onder de parfum, in de sla, tussen de vrouwen: Adonis en de Adonia. Hermeneus 59, 3, 1987, blz. 181-187. - 46 - BREMMER, J., De dood van de Grote Pan. Hermeneus 60, 2, 1988, blz. 121-127. - CALASSO, R., De bruiloft van Cadmus en Harmonia. Mythologie als begin van de geschiedenis. Kapellen, DNB-Pelckmans, 1991 (internationale bestseller). - DE BIE, J., Europa is een vrouw. Hermeneus 64, 5, 1992, blz. 301-314. - ERFTEMEIJER, J., Danae en de gouden regen: een regen van interpretaties. Hermeneus 57, 5, 1985, blz. 286-294. - HUEBNER, H., Die Wahrheit des Mythos. München, Beck, 1985 (cf. Nova et Vetera 65, 6, 198788, blz. 448-449). - MAASKANT-KLEIBRINK, M., Mythe in beeld (Griekse archeologie, 2). 1991. Groningen, Wolters, - Themanummer over de Cyclopen, Hermeneus 56, 2, 1984. - Themanummer over de mythe, Lampas 17, 2, 1984. - Themanummer over Prometheus, Hermeneus 59, 2, 1987. - VAN BERKEL, E.J.M., Voorlopers van de Danaïden. Kanttekeningen bij een graftombe in Ostia. Hermeneus 58, 5, 1986, blz. 300-308. - VERHAEGHE, A., JANSSENS, M., Een semiotische lezing van de antieke Orpheusmythe. Kleio 13, 1, 1983, blz. 10-18. - VERNANT, J.P., Mythe en religie in het oude Griekenland. Baarn, Ambo, 1990. 6.19.1.2 Goden en cultus - BREMER, J.M., Religiositeit op het land. Lampas 20, 1, 1987, blz. 23-35. - BRUIT ZAIDMAN, L., De dochters van Pandora: vrouwen en rituelen in de Griekse stad, in Schmitt Pantel, Geschiedenis van de vrouw. Oudheid (Amsterdam, Agon, 1992), blz. 319-359, met bibliografie op blz. 482-483. - BURKERT, W., Greek Religion. Cambridge Mass., Harvard Univ. Press, 1985 (het standaardwerk). - BURKERT, W., Ancient Mystery Cults. Cambridge Mass., Harvard Univ. Press, 1987. - HENRICHS, A., Die Götter Griechenlands. Ihr Bild im Wandel der Religionswissenschaft, in H. Flashar ed., Auseinandersetzungen mit der Antike, Bamberg, Buchner, 1990. - LORAUX, N., Wat is een godin? in Schmitt Pantel, Geschiedenis van de vrouw. Oudheid (Amsterdam, Agon, 1992), blz. 15-51, met bibliografie op blz. 475-476. - MEIJER, P.A., Kleanthes' loflied op Zeus. Lampas 16, 1, 1983, blz. 16-36. - 47 - SIMON, E., Die Götter der Griechen. München, Hirmer, 1985³ - SISSA, G., DETIENNE, M., De Griekse goden in het dagelijks leven. Amsterdam, B. Bakker, 1991. - THIBAU, R., Dodenrituaal en dodencultus bij de Grieken. Did. Class. Gand. 23, 1983, blz. 39-58. - VAN STRATEN, F.T., Om de hulp der goden. De Imago-kalender 1986 van het Nederlands Klassiek Verbond. Hermeneus 57, 4, 1985, blz. 218-226. 6.19.2 ROME - PIKHAUS, D., Een opiniepeiling over het leven en de dood. De Latijnse grafinscripties. Hermeneus 55, 3, 1983, blz. 244-251. - PIKHAUS, D., Gedachten over het leven en de dood in de Carmina Latina Epigraphica: eigenheid en literair-filosofische afhankelijkheid. Hand. Zuidn. Maatsch. 29, 1975, blz. 161-198. - SCHEID, J., Onmisbare "vreemdelingen": de religieuze rol van de Romeinse vrouw, in Schmitt Pantel, Geschiedenis van de vrouw. Oudheid (Amsterdam, Agon, 1992), blz. 361-395, met bibliografie op blz. 483-484. - SIMON, E., Die Götter der Römer. München, Hirmer, 1990 (van Aesculapius tot Volcanus; vele illustraties, rijke bibliografie). - VERSNEL, H.S., Wijnvat is honingpot, wijn is melk. Een paradigmatisch voorbeeld van "Myth and ritual" in Rome, in Kaleidoskoop (supra blz. 21), blz. 159-176 (met bibliografie op blz. 245-248). 6.20 De Romeinen bij ons. Excursies - ANRW II 4, 320-424; II 5, 2, 721-1260 (Civitas Treverorum). - ANRW II 4, 525-869 (Colonia Ulpia Traiana). - BALTY, J.-Ch. e.a., Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel. nostra 11), Brussel, 1988. Oudheid (Musea - CARMELEZ, J.-Cl., Bavay. Romeinse stad. Tongeren, 1983. - DEPAEP, L., Een studiereis naar Xanten. DIGO 13, 1989, blz. 36-50. - DEPAEP, L., Excursie naar Trier. DIGO 15, 4, 1992, blz.14-33. (videoband Trier: cf. Hermeneus 62, 4, 1990, blz. 270). - DONNAY, G., Le musée royal de Mariemont. (Musea nostra, 5), Brussel, 1987. - JAMAR, J.T.J., Heerlen, de Romeinse Thermen. Zutphen, 1981 (enkele didactische publicaties ter plaatse verkrijgbaar). - LEFEBVRE, L., Het Luxemburgs museum van Aarlen. Arlon, 1977. - 48 - LEFEBVRE, L., Les sculptures gallo-romaines du Musée d'Arlon. Arlon, 1980. - PROVOOST, A., Met de klas naar musea en archeologische sites. Amersfoort, Acco, 1988. (Syrinx doc. 9). Leuven- - SNOECKX, D., Stadsbezoek aan 'Romeins' Tongeren en 'Middeleeuws' Aken, in DIGO 9, 1986, blz. 40-57. - STUART, P., DE GROOTH, M.E.Th. red., Langs de Weg. Heerlen-Maastricht, 1987 (tent. Weg Boulogne-Keulen + Villa Rustica). - THOEN, H., De Romeinen langs de Vlaamse kust. Brussel, 1987 (tent. Oudenburg). - Tongeren en de Romeinen. Lestekst, Reeks Geschiedenis en Wetenschappen, nr. 14, red. F. Berckmans (met appendix nr. 14 bis), Antwerpen, VVL, 1983. - VAN VINCKENROYE, W., Tongeren, Romeinse stad. Tielt, 1985. - WILLEMS, W.J.H., De Bataven. Archeologisch onderzoek in het rivierengebied. Hermeneus 58, 5, 1986, blz. 281-289. - WOLFF, G., Das Römisch-Germanische Köln. Führer zu Museum und Stadt. Köln, Bachem, 1984². 6.21 Wetenschap - Themanummer over wetenschap in de oudheid. Lampas 20, 5, 1987. 6.21.1 GRIEKENLAND - GODDERIS, J., Galenos van Pergamon over psychische stoornissen. Leuven-Amersfoort, Acco, 1988. - HALBERTSMA, E.H. e.a., Galenus. Arts tussen droom en rede. Hermeneus 61, 3, 1989, blz. 170201. - HORSTMANSHOFF, H.F.J., SCHLESINGER, F.G., De Alexandrijnse anatomie een wetenschappelijke revolutie? Tijdschrift voor Geschiedenis, 104, 1991, blz. 2-14. - HORSTMANSHOFF, H.F.J., Een anatomische les, in Kaleidoscoop van de oudheid. (Groningen, Wolters-Noordhoff, 1989), blz. 86-101 (met bibliografie op blz. 238-239). - HORSTMANSHOFF, H.F.J., Pestilenties in de Griekse wereld. Lampas 17, 5, 1984, blz. 433-452. - Les sciences dans les textes antiques. Did. Class. Gand. 24-25, 1984-85. - LLOYD, G.E.R., Greek Science after Aristotle. London, 1973. - MISEUR, W.H., Mouseion en bibliotheek. Hermeneus 57, 3, 1985, blz. 125-129. - SZABO, A., MAULA, E., Les débuts de l'astronomie, de la géographie et de la trigonométrie chez les Grecs. Paris, Vrin. 1986. - 49 - VAN DOLEN, H.L., Toetasten, maar ... met mate. Grieken over voeding. Hermeneus 64, 4, 1992, blz. 233-242 (dieetleer). - VAN STRATEN, F.T., Mens en ziekte. De genezingsinscripties van Epidauros. Hermeneus 55, 3, 1983, blz. 181-195. 6.21.2 ROME - DE VRIES, F.J., Augustus' horologium nagerekend. Hermeneus 56, 5, 1984, blz. 331-332 (vgl. Kleio 15, 1, 1985, blz. 55-61). - DOLMANS, M.T.R.M., De medische verzorging van de Romeinse soldaat. Hermeneus 64, 1, 1992, blz. 1-11. - KNOOP, R.R., Horologium pacis: Augustus' zonnewijzer. Hermeneus 56, 1, 1984, blz. 27-33. - SCHRIJVERS, P.H., Het lied van Iopas, in De mens als toeschouwer (Baarn-Amsterdam, 1986), blz. 9-27 (wetenschap en literatuur). 6.22 Nawerking In vele reeds vermelde studies of themanummers wordt aandacht opgebracht voor de nawerking. Daaraan wordt hier niet meer gerefereerd. - ANDRIESSEN, P., Van Cithara tot toverfluit. De Orpheusmythe in de muziek. Brussel, BRT-uitgaven, 1983. - BRINKKEMPER, S. e.a., Apollo en Christus: klassieke en christelijke denkbeelden in de Nederlandse Renaissance - literatuur. Zutphen, De Walburg pers, 1989 (cf. Hermeneus 62, 3, 1990, blz. 216-217). - CASSIN, B., ed., Nos Grecs et leurs modernes. Les stratégies contemporaines d'appropriation de l'antiquité. Paris, Du Seuil, 1992. - CULIK, J., Orpheus through the Ages. London, Channel Four, 1985. - DE BIE, J., Europa is een vrouw. Hermeneus 64, 5, 1992, blz. 308-309. - ECTOR, J., De klassieke elementen in het werk van Spillebeen. Kleio 17, 4, 1988, blz. 206-216. - ECTOR, J., Het matriarchaat, inspiratiebron van sagebewerkingen. Did. Class. Gand. 29-30, 198990, blz. 50-56 (R. Gronon, Chr. Wolf, M. Cardinal, M. Bradley). - ECTOR, J., Het Oedipusmotief in legenden. Kleio 17, 2, 1988, blz. 63-65. - ECTOR, J., Eco's Roos: een klassieke doorbloeier in de Middeleeuwen. Kleio 15, 3-4, 1985-86, blz. 187-191. - FINLEY, M.I., ed., The Legacy of Greece. A new appraisal. Oxford, Clarendon Press, 1981 (G.J. de Vries rec. in Hermeneus 54, 1, 1982, blz. 36-38). - 50 - FISSER, C.A.C.M. e.a., red., Receptie van de Klassieken. Lerarenopleiding. Amsterdam, V.U., 1990. Van der Paardt rec. in Hermeneus 62, 4, 1990, blz. 269-270 (Herodotus en de moderne geschiedschrijving; Herodotus bij W.F. Hermans; Ovidius en Vondel; Ovidius en Ransmayr, Die letzte Welt). - FISSER, C.A.C.M. e.a., red., Receptie van de Klassieken II. Lerarenopleiding. Amsterdam, V.U., 1991. Schrier rec. in Hermeneus 63, 4, 1991, blz. 279-280 (Medea in de moderne Nederlandse letterkunde; klassieke mythen bij J. Anouilh; Seneca in de oudchristelijke literatuur; Seneca in de Nederlandse letterkunde van de 17e eeuw). - FISSER, C.A.C.M. e.a., red., Receptie van de Klassieken III. Lerarenopleiding. Amsterdam, V.U., 1992. Schrier rec. in Hermeneus 64, 3, 1992, blz. 219-220 (Homerus in beeldende kunst vanaf de Renaissance; Christa Wolf, Kassandra; humanistenbrieven; Plinius' brieven). - FISSER, C., Homerusreceptie. (diareeks en map): cf. Kleio 21, 2, 1992, blz. 95-97. - FLASHAR, H., Inszenierung der Antike. München, Beck, 1991. Das griechische Drama auf der Bühne der Neuzeit. - FRENZEL, E., Stoffe der Weltliteratur. Ein Lexikon dichtungsgeschichtlicher Längschnitte (Kroners Taschenausgabe, 300). Stuttgart, 19887. - GERBRANDY, P., Iliasreceptie in de moderne Nederlandse literatuur. Hermeneus 64, 1, 1992, blz. 25-32 (Brakman - Smit - Budé - Kouwenaar). - HAASSE, H.S., Rondom een mythe (een mini-verkenning), in Van Parthenon tot Maagdenhuis (M.A. Wes ed., Amsterdam, 1985), blz. 171-187 (Theseus - Hippolytus). - HOFMANN, H., Aeneas in Amerika. De 'Columbeis' van Julius Caesar Stella. Hermeneus 62, 5, 1992, blz. 315-324. - JENKINS, R., The Legacy of Rome. A new appraisal. Oxford, Oxford University Press, 1992. - KLEE, U., Beiträge zur Thukydides - Rezeption. Frankfurt, 1990. - KOLSTEREN, S., Enige aspecten van Persephone in de negentiende eeuw. Hermeneus 57, 2, 1985, blz. 60-73. - LIEBREGTS, P., Alexander Pope (1688-1744). Beatus vir. (navolging van Horatius). Hermeneus 63, 4, 1991, blz. 253-260 - LUTZ, T., De Griekse tragedie in het theater van vandaag, in Van Parthenon tot Maagdenhuis (M.A. Wes red., Amsterdam, 1985). - MAIER, Fr., Rezeptionsdokumente in Lektüreunterricht, in Lateinunterricht zwischen Tradition und Fortschritt, Bd 3 (Bamberg, Buchner, 1985) blz. 217-267 (met bibliografie op blz. 397-399; vgl. Bd 2, blz. 254-271 en blz. 291-292). - MAIER, Fr., Orpheus und Eurydike - ein 'unüberwindlicher' Mythos, in Lateinunterricht zwischen Tradition und Fortschritt, Bd 3 (Bamberg, Buchner, 1985) blz. 166-193 (met bibliografie op blz. 395396). - 51 - MAIER, Fr., Ikarus - ein Symbol für Träume des Menschen, in Lateinunterricht zwischen Tradition und Fortschritt (Bamberg, Buchner, 1985) blz. 194-216 (bibliografie op blz. 397). - Metamorfosen van mythen. Imago 1988. Kalender van het Nederlands Klassiek Verbond. - MINEUR-VAN KASSEN, M.C.E., Eindelijk thuis. Hermeneus 55, 1, 1983, blz. 21-30 (Odysseus terugkeer in de literatuur). - MOORMANN, E.M., UITTERHOEVE, W., Van Achilles tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater. Nijmegen, SUN, 1988² (Van der Paardt rec. in Hermeneus 60, 4, 1988, blz. 281-282). - MOORMANN, E.M., UITTERHOEVE, W., Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater. Nijmegen, SUN, 1989. - MOORMANN, E.M., Odysseus in marmer. Bzzlletin 175, 1990, blz. 30-39. - NELSON, H.L.W., Orpheus en Eurydice. De interpretatie van een Vergiliaanse mythe. Lampas 18, 4, 1985, blz. 295-307. - ORANJE, H., Antieke tragedie, tekst en theater, in Van Parthenon tot Maagdenhuis (M.A. Wes. red., Amsterdam, 1985), blz. 188-202. - PINNOY, M., De vrouwen van Troje. Sartre leest Euripides. Hermeneus 62, 2, 1990, blz. 130-136. - PROVOOST, A., De renaissance of wedergeboorte van de Grieken. DIGO 13, 4, 1990, blz. 34-45. - PY, A., Les mythes grecs dans la poésie de V. Hugo. Genève, 1963. - SCHERER, J., Dramaturgies d'Oedipe. Paris, PUF, 1987 (mythe en receptie in de franstalige wereld). - SCHMIDT, V., Het Odysseus - Penelope thema in de Latijnse liefdeselegie. Lampas 20, 2, 1987, blz. 131-139. - SICKING, C.M.J., Enkele hoofdlijnen van de Plato-receptie. Lampas 24, 4, 1991, blz. 283-305. - SLUITER, I., His Master's Voice. De rol van Homerus in het antieke onderwijs. Bzzlletin 175, 1990, blz. 40-47. - SLUYTER, E.J., De Hollandse Olympus. Klassieke mythologie in de Nederlandse schilderkunst van de 17e eeuw. Hermeneus 59, 4, 1987, blz. 225-236. - SMITS-VELDT, M.B., Orpheus, dichter - leermeester, minnaar en martelaar. Literaire gedaanten van de mythe in de Nederlanden der zestiende en zeventiende eeuw. Lampas 21, 4-5, 1988, blz. 361382. - SPIES, M., Rhetorica's en Poetica's in de Renaissance en hun invloed op de Nederlandse literatuur. Lampas 18, 2, 1985, blz. 143-161. - STEINER, G., Antigones. Oxford, 1984 (ook vertaald in Frans en Duits). - 52 - STEINER, G., Antigone - auch morgen, in Auseinandersetzungen mit der Antike (H. Flashar ed., Bamberg, Buchner, 1990). - STEINMETZ, H., Medea, van Euripides tot Anouilh. Lampas 22, 4, 1989, blz. 296-307. - TAPLIN, O., Het Griekse vuur. De hedendaagse invloed van de Griekse beschaving (Stichting Teleac). Utrecht, Tirion, 1990 (cf. Hermeneus 63, 1, 1991, blz. 59 en 63, 4, 1991, blz. 276-277). - Themanummer over de klassieke oudheid in Vlaanderen (architectuur - 16e eeuwse sculptuur - schilderkunst - wandtapijten - moderne romans - poëzie - Claus - muziek): Vlaanderen 39, 2, 1990. - VAN DEN HEUVEL, A., Medea-lectuur. Secundaire lectuur voor het eindexamen Grieks 1991. Emmeloord, Hermaion, 1989. - VAN DER BLOM, N., Ten derden male: Van Heemskerck's Olympus (1556). Hermeneus 55, 3, 1983, blz. 294-296. - VAN DER PAARDT, R.Th., SCHRIER, O.J., Klassieke motieven in de moderne Nederlandse letterkunde. Aanvullingen VIII. Hermeneus 63, 3, 1991, blz. 212-216 (vroegere 'aanvullingen' vindt men in Hermeneus 61, 3; 59, 3; 57, 5; 56, 3; 53, 3; 52, 3; 51, 3). - VAN DER PAARDT, R.Th., Klassieke motieven in de moderne Nederlandse letterkunde. Een synopsis in alfabetische volgorde. Hermeneus 50, 3, 1978, blz. 322-334. - VAN DER PAARDT, R.Th., Mythe en Metamorfose. Klassieke thema's en motieven in de moderne literatuur. Amsterdam, Prometheus, 1991 (o.a. Homerus sinds Tachtig; de slechte keizer bij Couperus en Vestdijk; Orpheus en Mulisch; Aeneis en Nooteboom; H. Claus). - VAN DER PAARDT, R.Th., Klassieke profielen. Een collectie essays over classici - literatoren uit de moderne Nederlandse letterkunde met een bloemlezing uit hun werk. Alkmaar, Doelenpers, 1988. - VAN DER PAARDT, R.Th., De goddelijke Mantuaan. Vergilius in de Nederlandse letterkunde (Leidse opstellen, 5). Leiden, Dimensie, 1987 (cf. Hermeneus 60, 3, 1988, blz. 227-228). - VAN DER PAARDT, R.Th., Vondels Gijsbreght en de Aeneis. Hermeneus 59, 1987, blz. 244-250 (vooral zang II; creatieve imitatio). - VAN DE WEYER, B., Enkele picturale voorstellingen van Daphnis en Chloé. Kleio 13, 4, 1983, blz. 212-220. - VAN DOLEN, H., HUPPERTS, Ch., Onnavolgbaar door navolging. Het neoclassicisme en het antieke ideaal. Hermeneus 63, 4, 1991, blz. 234-243. - VAN ERP TAALMAN KIP, A.M., SICKING, C.M.J., De receptie van Homerus. Lampas 24, 2, 1991, blz. 112-141. - VAN GESSEL, H., Beeldhouwen naar klassieke motieven. Een bezoek aan Aart Schonk. Hermeneus 57, 2, 1985, blz. 84-87. - VAN GESSEL, H., De Ilias in 24 schilderijen. Hermeneus 61, 4, 1989, blz. 254-258 (schilder Ed. Dekker). - 53 - VERBRUGGE, F.J.P., Les Echelles de baroque. Een postmodern-classicistisch theater en amfitheater in Parijs. Hermeneus 62, 3, 1990, blz. 192-195. - WATSON-WILLIAMS, H., André Gide and the Greek myth. Oxford, 1967. - WELKENHUYSEN, A., Het klassieke erfgoed in de Zuidelijke Nederlanden: documentatie en literatuurwijzer. Vlaanderen 39, 2, 1990, blz. 118-121. - WELKENHUYSEN, A., Profane lyriek in de Middeleeuwen: Latijnse vagantenpoëzie. Onze Alma Mater 1988, blz. 201-216 (o.a. over de Carmina Burana). - WELKENHUYSEN, A., Religieuze lyriek in de Middeleeuwen: twee Latijnse sequentia's. Onze Alma Mater 1988, blz. 49-62. - WES, M.A., Classicisme versus modernisme. Hermeneus 57, 1, 1985, blz. 1-11. ___________ - BOSSUYT, I., W.A. Mozart (1756-1791) en de klassieke oudheid. Hermeneus 63, 5, 1991, blz. 298-307. - BOSSUYT, I., 'Allein! Weh, ganz allein!': Elektra bij Hugo von Hofmanssthal (1903) en Richard Strauss (1906-1908). Kleio 20, 1990-91, blz. 39-58. - BOSSUYT, I., Maurice Ravel (1875-1937) en het ballet 'Daphnis et Chloé' (1909-1912). Kleio 13, 4, 1983, blz. 199-211. - BOSSUYT, I., Het 'Dramma per musica'. Der Streit zwischen Phoebus und Pan (BWV 201) van Johann Sebastian Bach: een 'oratio pro domo' en uiting van een muzikaal generatieconflict. Kleio 10, 3, 1980, blz. 126-140. - BOSSUYT, I., When I am laid to Earth. Het lamento van Dido uit de opera 'Dido en Aeneas' (1689) van Henry Purcell. Kleio 18, 1, 1988, blz. 29-41. - BOSSUYT, I., Benjamin Britten (1913-1976) en de 'Six Metamorphoses after Ovid' voor Hobo-solo (op. 49, 1951). Kleio 13, 1, 1983, blz. 29-40. - BOSSUYT, I., Vergilius, Horatius en Ovidius in de muziek van de 16e eeuw. (Programmabrochure van het concert n.a.v. 20 jaar Kleio). Leuven 1990 (bibliografie op blz. 47-48). - BOSSUYT, I., Recente opnamen van composities die gebaseerd zijn op onderwerpen uit de klassieke oudheid. (Vijfde reeks, tweede deel). Kleio 19, 2, 1990, blz. 102-110. Vorige reeksen in Kleio 18, 4; 15, 2; 12, 3; 11, 3; 10, 3. - DRAHEIM, J., Vertonungen antiker Dichtungen und ihre Behandlung im Unterricht. DAU, 1980, 5, blz. 6-27. - 54 - KUNZE, S., Die Antike in der Musik des 20. Jh., in H. Flashar ed., Auseinandersetzungen mit der Antike (Bamberg, Buchner) 1990. - MAIER, Fr., Igor Strawinskys 'Oedipus Rex' als Unterrichtsgegenstand, in Lateinunterricht zwischen Tradition und Fortschritt, Bd 3 (Bamberg, Buchner, 1985) blz. 268-295 (bibliografie op blz. 399-400).