Voedingsadvies bij nierschade Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Advies bestemd voor: ……………………………………………………………….. Datum: ……………………..… Heeft u vragen over deze folder of het dieetvoorschrift, neem dan gerust contact op met uw diëtist. Sticker 1 Inleiding U bent door uw nefroloog verwezen naar de diëtist omdat uw nierfunctie achteruit gaat. In deze folder leest u voedingsadviezen die belangrijk zijn als uw nieren niet goed werken. U krijgt uitleg met welke voedingsstoffen en mineralen u rekening moet houden in uw voeding en waarom. Ook leest u in welke voedingsmiddelen deze stoffen zitten. Aan het einde van de folder krijgt u een aantal praktische tips. Waarom een dieet bij (pre)dialyse? Een belangrijke taak van de nieren is het verwijderen van onder andere afvalstoffen en vocht. Normaal gesproken zou u deze afvalstoffen uitplassen. Als uw nieren niet meer in staat zijn om de afvalstoffen voldoende uit uw lichaam te verwijderen, is een dialysebehandeling nodig. De arts en/of diëtist bespreekt met u van welke voedingsstoffen u minder moet gaan gebruiken. Dit kan gaan om natrium, eiwit, fosfaat, kalium en vocht. Daarnaast is het belangrijk dat u ondanks de beperkingen toch in een zo goed mogelijke conditie blijft. De diëtist stelt samen met u een persoonlijk dieetadvies op. Hierna leest u meer over de afzonderlijke voedingsstoffen en mineralen. Natrium Natrium is een mineraal dat in het lichaam voorkomt. Het kan niet worden gemist. Eén van de functies van natrium is het regelen van de vochtbalans van het lichaam. Natrium komt voor in zout. In spreektaal wordt met zout meestal keukenzout bedoeld. Keukenzout bestaat uit natrium en chloride. 2 In 1 gram zout zit 400 mg natrium. Zout wordt vaak gebruikt als smaakmaker en als middel om de houdbaarheid van producten te verlengen. Waarom minder zout in de voeding? Als u het advies krijgt minder zout te gebruiken, wordt eigenlijk bedoeld dat uw voeding minder natrium moet bevatten. Vroeger werd dan gesproken van een zoutloos of zoutarm dieet. Een betere naam is een zoutbeperkt of natriumbeperkt dieet. Als uw nieren goed werken plast u al het natrium dat u met de voeding eet, weer uit. De hoeveelheid natrium, en daarmee de hoeveelheid water, blijft daardoor constant. Als uw nieren minder goed werken, blijft er te veel natrium in uw lichaam achter. U krijgt dorst, het lichaam houdt meer vocht vast en de bloeddruk stijgt. Bij nierziekten is er voldoende bewijs dat een zoutbeperking verdere nierschade kan verminderen. Ook is bekend dat bepaalde bloeddrukverlagende medicijnen beter werken als u minder zout eet. Veel nierpatiënten krijgen daarom deze medicijnen, ook wel ‘plaspillen’ genoemd voorgeschreven. Hoe meer natrium er in uw lichaam komt, hoe meer ‘plaspillen’ nodig zijn. Ook verkleint u door minder zout te gebruiken de kans op hart- en vaatziekten en botontkalking. Natrium wordt door bijna iedereen in de vorm van keukenzout gebruikt om het eten op smaak te brengen. Het meeste zout krijgt u echter binnen doordat fabrikanten zout toevoegen aan voedingsmiddelen. Hierdoor kunt u ongemerkt veel zout binnenkrijgen: gemiddeld zo’n tien tot twaalf gram zout per dag. Dit is bijna het dubbele van wat geadviseerd wordt. Bij een verminderde nierfunctie wordt een natriumbeperking van 2000 - 2400 mg natrium (= 5 - 6 gram zout) geadviseerd. Dit betekent meestal dat u brood en beleg gewoon kunt gebruiken, maar dat de warme maaltijd geen zout mag bevatten. Daarnaast moet u goed letten op zoute tussendoortjes. 3 Wat betekent dit voor u? Een natriumbeperking houdt meestal in dat u gewoon brood en beleg kunt gebruiken. Voeg geen zout toe tijdens het bereiden van uw maaltijden. Gebruik liever andere smaakmakers om uw eten op smaak te brengen. U kunt bijvoorbeeld kruiden of specerijen gebruiken, zoals nootmuskaat, peper, paprikapoeder, basilicum of peterselie. Ook het meebakken van bijvoorbeeld ui, knoflook of paprika kan voor extra smaak zorgen. Er zijn ook producten waar door de fabrikant geen zout aan toegevoegd is. Deze kunt u herkennen aan de vermelding: ‘geen zout toegevoegd’, ‘ongezouten’, ‘bereid zonder zout’ of ‘zonder toevoeging van zout’. In het begin zult u moeten wennen aan de smaak van eten zonder zout. Het duurt ongeveer 4-6 weken voordat u gewend bent aan minder zout. Vermijd het gebruik van producten die veel zout bevatten: Bouillonblokjes, bouillonpoeder, soeparoma (Maggi, Aromat), ketjap, Worcestersaus, kip- of vleeskruiden, groente- en kruidenmixen, sambal en mosterd, tomatenpuree Pakjes soep en saus en kant en klare soep en saus Kant-en-klare (diepvries)maaltijden, pizza Vleeswaren zoals rookvlees, pekelvlees, rauwe ham, bacon, ontbijtspek, cervelaatworst en rookworst, Kies liever voor rosbief, fricandeau, kipfilet, kalkoenfilet, filet américain en de vleeswaren waarop staat dat ze geen of minder zout bevatten. Kaas bevat veel zout. Kies voor kaas waar minder zout in zit, bijvoorbeeld Milner, Maaslander, cottage cheese en hüttenkäse Kant-en-klare en gepaneerde vleesproducten zoals rookworst, gekruid gehakt, kroketten, hamburgers, frikadellen, slavinken en schnitzels. Snacks (zoals bami- en nasischijven, loempia, frikadel en kroket, zoutjes, gistextract (Marmite), sandwichspread, zuurkool, zure en zoute haring, tafelzoetzuur (augurken, atjar en uitjes). Zuurkool, tomatensap en tomatengroentesap, groenten in blik of pot en bewerkte diepvriesgroenten zoals spinazie à la crème. Apolinaris en Vichy mineraalwater: hier zit veel natrium in. Eet geen drop. Dit geldt zowel voor zoete als zoute drop. Alle drop bevat een stofje dat bloeddrukverhogend werkt. 4 Ongeschikte zoutvarianten Zeezout, selderijzout, knoflookzout, uienzout, Herbamare original zeezout, Himalayazout, Keltisch zeezout, etc. bevatten net zoveel natrium als keukenzout. Mineraalzout*) bevat bijna de helft minder natrium dan keukenzout. Jozo-vitaal en Losalt *) bevatten een derde van de hoeveelheid natrium vergeleken met ‘gewoon’ keukenzout. In dieetzout*) is het natrium grotendeels vervangen door kaliumchloride. Natriumarme smaakmakers*): natriumarme (strooi)aroma, natriumarme juspoeder, natriumarme sauspoeder. ) * Deze producten bevatten kaliumchloride. In veel natriumarme producten wordt kaliumchloride gebruikt als smaakvervanger van natrium. Als uw nieren niet goed werken is kalium echter geen goede vervanging voor natrium. Let daarom goed op de ingrediënten die op de verpakking staan. Als kaliumchloride wordt vermeld, is het product voor u niet geschikt. Eiwit Eiwit is een voedingsstof die u dagelijks nodig heeft. De eiwitten in de voeding zijn de bouwstoffen voor uw lichaam. Bij de afbraak van eiwit ontstaat de afvalstof ureum. De nieren zorgen ervoor dat ureum uw lichaam verlaat. Als uw nieren niet goed werken, wordt ureum onvoldoende uit uw lichaam verwijderd. Dit kan klachten geven, bijvoorbeeld moeheid, misselijkheid, braken, smaakverandering, jeuk en hoofdpijn. Om klachten te voorkomen moet er precies zoveel eiwit in uw voeding zitten dat het genoeg bouwstoffen levert, maar niet te veel ureum geeft. Gebruik niet meer, maar ook niet minder dan voorgeschreven is. Als u te weinig eiwit binnenkrijgt, gaat uw algehele conditie achteruit. Dit komt doordat er dan meer afbraak dan opbouw is. 5 Waar zit eiwit in? Eiwit zit vooral in vlees, vis, kip, wild, vleeswaren, kaas, melk(producten), eieren, peulvruchten (zoals bruine en witte bonen, kapucijners), sojaproducten (tahoe, tempé), vleesvervangers, pinda’s en noten. In brood, aardappelen en groente zit minder eiwit. Wat betekent dit voor u? De hoeveelheid eiwit die u per dag mag gebruiken, is onder andere afhankelijk van uw lengte en gewicht. De diëtist berekent de hoeveelheid die u mag gebruiken. Fosfaat Fosfaat is een mineraal dat van nature voorkomt in voeding. Eén van de functies van fosfaat is het geven van stevigheid aan botten. Als uw nieren niet voldoende werken, kan er fosfaat in uw bloed achterblijven. Dit kan leiden tot: Botproblemen, zoals verkalking in gewrichten. Een versneld proces van aderverkalking, waarbij bloedvaten nauwer worden. Jeuk door ophoping van fosfaat onder de huid. De hoeveelheid fosfaat is gekoppeld aan de eiwitinname. Eiwitrijke producten bevatten namelijk ook veel fosfaat. Als de hoeveelheid eiwit in uw voeding wordt beperkt, wordt dus tegelijkertijd ook de hoeveelheid fosfaat die u binnenkrijgt minder. Kant-en-klare producten bevatten veel kunstmatig toegevoegd fosfaat. Dit fosfaat wordt door uw darmen voor honderd procent opgenomen en komt in uw bloed terecht. Fosfaat dat van nature voorkomt in voeding, wordt maar voor zestig procent opgenomen door uw darmen. Naast kant-en-klare producten, zit er ook veel fosfaat in smeerkaas, light frisdrank en cola. Deze producten kunt u beter niet gebruiken. 6 Kalium Kalium heeft een belangrijke functie bij de geleiding van zenuwprikkels. Kalium is een mineraal dat in vrijwel alle voedingsmiddelen voorkomt. Als uw nieren goed werken, wordt kalium weer uitgeplast. Als uw nieren niet voldoende werken, blijft er te veel kalium in uw lichaam achter. Dit kan onder andere leiden tot hartklachten, zoals hartritmestoornissen. Waar zit het in? Veel kalium zit in aardappelen, frites, groente, fruit, vruchtensap, koffie, melkproducten, cacao, noten en peulvruchten. Ook wordt in veel natriumarme producten kaliumchloride gebruikt als smaakvervanger van natrium. Let daarom goed op de ingrediënten die op de verpakking staan. Als kaliumchloride wordt vermeld, is het product voor u niet geschikt. Wat betekent dit voor u? Als het kaliumgehalte in uw bloed te hoog wordt, moet de hoeveelheid kalium in uw voeding aangepast worden. Uw voeding mag maximaal 3000 mg kalium per dag bevatten, tenzij de diëtist of arts anders met u heeft afgesproken. We raden u aan om: Het gebruik van koffie te beperken. U kunt koffie vervangen door thee. Per dag maximaal één stuk fruit of één klein glaasje vruchtensap te gebruiken. Vruchtensap kunt u ook vervangen door limonade of frisdrank (liever geen light frisdrank of cola light). Banaan, mango, kersen en meloen bevatten veel kalium. Een paar keer per week aardappelen te vervangen door rijst of pasta. Per dag maximaal twee melkproducten te gebruiken, zoals (karne)melk, yoghurt of vla. Stamppot bevat veel aardappelen en dus veel kalium. Houd hier de rest van de dag rekening mee door bijvoorbeeld minder koffie en/of fruit te gebruiken. 7 Matig te zijn met chocolade, noten en pinda’s. Denk ook aan beleg, zoals hazelnoot- en chocoladepasta, pindakaas. Vocht (Alleen van toepassing als uw dialyse al gestart is) Teveel vocht in uw lichaam leidt tot oedeem (vochtophoping bij enkels, handen en longen). U kunt hierdoor benauwd worden en uw bloeddruk kan stijgen. Daarom is het belangrijk om bij de start van de dialyse rekening te houden met vochtbeperking. De mate van vochtbeperking is onder andere afhankelijk van de hoeveelheid urine die uw lichaam produceert (diurese). Diurese wordt gemeten met het verzamelen van 24 uurs urine. Hoe minder u plast, hoe minder u mag drinken. Zo voorkomt u dat uw lichaam teveel vocht vasthoudt. U mag per dag 500 ml drinken plus de hoeveelheid diurese. Dit kunt u met uw arts overleggen. Bij een vochtbeperking is een natriumbeperking heel belangrijk. Hoe meer natrium u gebruikt, hoe meer dorst u zult krijgen en hoe meer u gaat drinken. Vochtbeperking is moeilijk vol te houden als u teveel natrium blijft gebruiken. U krijgt het meeste vocht binnen door het drinken van bijvoorbeeld water, koffie, thee en melk, maar ook met vast voedsel bijvoorbeeld fruit. Ook uw warme maaltijd bevat vocht (inclusief toetje), maar hiermee is al rekening gehouden bij uw vochtbeperking. U hoeft deze dus niet mee te tellen. Op de volgende bladzijde volgt een overzicht van gemiddelde inhoudsmaten. Het is verstandig om de inhoud van uw eigen kopje/glas na te meten. 8 Inhoudsmaten (gemiddeld) Mok Gewoon kopje Klein kopje Glas Wijnglas Borrelglas 250 ml 125 ml 75 ml 150 ml 100 ml 35 ml Diep bord Soepkop Dessertschaaltje Sauslepel IJsklontje Portie fruit 250 ml 200 ml 150 ml 25 ml 15 ml 100 ml Tips om met een vochtbeperking om te gaan Beperk de hoeveelheid zout in uw voeding. Zout eten veroorzaakt dorst en zorgt ervoor dat uw lichaam vocht vasthoudt. Zoete dranken lessen de dorst minder dan (koud) water of thee. Gebruik kleine kopjes of glazen en neem kleine slokjes. U kunt het vocht dan beter over de dag verdelen. Houd daarbij rekening met zaken als op bezoek of uit eten gaan. Een ijsklontje is niet zo snel op en helpt langer tegen de dorst. Verdeel fruit in partjes of stukjes. Als u dorst heeft kunt een stukje nemen. Neem, als dat is toegestaan, uw medicijnen in bij de maaltijd (bijvoorbeeld met een lepel appelmoes of vla) of bij het drinken dat u gepland heeft. Dan heeft u geen extra vocht nodig. Neem af en toe een zuurtje of kauwgum. Dit zorgt ervoor dat uw slijmvliezen geprikkeld blijven en vocht blijven produceren. Uw dorstgevoel zal hierdoor minder worden. Een warme maaltijd (portie groente, drie aardappelen, stukje vlees en jus) bevat ongeveer 400-500 ml vocht. In plaats van de warme maaltijd kunt u ook eens een gelijke hoeveelheid soep of pap eten (let wel op de hoeveelheid zout). Als u dat doet, mag u ook nog de toegestane hoeveelheid vocht gebruiken. 9 Het gebruik van alcohol Alcohol heeft een bloeddrukverhogende werking. Drink daarom liever niet elke dag alcohol. Als u alcohol drinkt beperk het dan tot één glas per dag voor vrouwen en twee glazen per dag voor mannen. Door een andere lichaamssamenstelling verdragen vrouwen alcohol minder goed dan mannen. Drop Eet liever geen drop. Het bevat glycyrrhizine en dit kan een bloeddrukverhogende werking hebben. Het is een grondstof voor alle dropsoorten, zowel zoete als zoute drop, laurierdrop en Engelse drop. Drink ook geen zoethoutthee en sterrenmixthee, ook dit bevat glycyrrhizine. Sterfruit Sterfruit is ook bekend onder de naam carambola. Het gebruik van sterfruit wordt dringend afgeraden bij nierpatiënten. Na het eten van sterfruit kunnen na ongeveer zes uur klachten optreden zoals de hik, verwardheid, gevoelloosheid van ledematen, epileptisch consult. Dit heeft te maken met een stof die van nature in sterfruit zit (neurotoxine). Gebruik dus geen sterfruit of sappen waarin het sap van sterfruit verwerkt is. 10 Praktische tips Broodmaaltijden Brood Eén snee brood (35 g) levert 3 g eiwit. Dit is te vervangen door: 3 beschuiten 3 crackers 3 sneetjes knäckebröd 1 snee donker roggebrood 3 plakken ontbijtkoek (à 20 g) 1 croissant 1 snee krenten- of rozijnenbrood zonder spijs Broodbeleg 1 plakje kaas (20 g) levert 5 g eiwit 1 plakje vleeswaren (15) g levert 3 g eiwit 15 g pindakaas levert 4 g eiwit 1 ei levert 7 g eiwit 150 cc melk of melkproducten levert 5 g eiwit zoet beleg is vrij toegestaan De warme maaltijd We raden u aan om de gehele warme maaltijd zonder zout te bereiden. Smaakmakers zonder zout zijn bijvoorbeeld azijn, suiker/zoetstof, citroensap, gember en knoflook. Specerijen maken het eten pittiger; bijvoorbeeld peper, nootmuskaat, foelie, kruidnagel, kerrie, gemberpoeder, cayennepeper of mosterdpoeder. Tuinkruiden kunt u zowel vers, gedroogd als ingevroren gebruiken. Denk hierbij aan selderij, peterselie, bieslook, tijm, basilicum en koriander. Soep Eén bord soep zonder vlees levert 1 g eiwit. Ongezouten bouillon kunt u trekken van kruiden (zoals; laurier, foelie, lavas) veel verse groenten en vlees. U kunt ook gebruik maken van een kruidenbuiltje of natriumarme bouillonpoeder (let op, dit kan kalium bevatten). 11 Aardappelen Twee kleine aardappelen (100 g) leveren 2 g eiwit. Dit is te vervangen door: 100 g aardappelpuree 50 g patates frites 50 g macaroni/spaghetti of rijst Groente 100 g groente levert gemiddeld 2 g eiwit. Alle soorten zijn toegestaan, zonder zout toegevoegd. De smaak van groente blijft beter behouden als u deze kort kookt in weinig water. Bij de productie van zuurkool wordt veel zout gebruikt. Afspoelen van de zuurkool heeft geen zin, omdat er toch veel natrium achterblijft. U kunt dit beter niet gebruiken. Gebruik geen groente uit blik of pot, want daar zit veel zout in. U mag wel diepvriesgroente gebruiken, als het maar niet op smaak gemaakt is, zoals spinazie à la crème. Peulvruchten, tuinbonen en doperwten bevatten een dubbele hoeveelheid eiwitten. Neem hiervan de helft van de toegestane hoeveelheid groente. Voor stamppotten kunt u de hoeveelheid aardappelen en groente bij elkaar optellen. U mag bijvoorbeeld 100 g aardappelen en 150 g groente. U kunt dus 250 g stamppot nemen. U kunt de groente binden met maïzena of aardappelmeel en eventueel af-maken met een klontje margarine, scheutje room en/of kruiden. Vlees 50 g rauw vlees (35 g gaar) levert 10 g eiwit. Dit is te vervangen door: 50 g wild, gevogelte of vis (35 g gaar) 1½ ei 120 g klaar gemaakte peulvruchten (niet uit blik) Als vlees, vis of kip bereid worden in aluminiumfolie of in een braadzak, blijft de smaak beter behouden. Let op: vlees dat al bereid is bevat vaak zout (bijvoorbeeld gepaneerde producten en gestoomde en gerookte producten). 12 Let ook op vlees dat al gekruid is, zoals gekruid gehakt, slavinken, verse worst. Hier zit al zout in. Jus Jus bevat geen eiwit. Als u ongezouten vlees gebruikt en u bereidt het in ongezouten bak en braad of margarine, dan bevat deze jus geen natrium. Maak geen gebruik van juspoeders, deze bevatten veel natrium. Jus kunt u op smaak brengen met een gesnipperd uitje, knoflook, paprika of champignons. Nagerecht 1 schaaltje vla (150 cc) levert 4 g eiwit 1 schaaltje yoghurt (150 cc) levert 6 g eiwit 1 schaaltje kwark (150 cc) levert 15 g eiwit! 1 portie fruit levert 0 g eiwit Algemeen Fruit, vruchtensap of vruchtendranken leveren geen eiwit, maar bevatten wel veel kalium. Snoep bevat géén eiwit. U kunt vrij gebruik maken van: fondant, roomborstplaat, boterbabbelaars, zuurtjes, pepermunt, marshmellows, mentos, kauwgom, fruitcaramels, winegums, gomballen en Turks fruit. Meer informatie Nierstichting Nederland Bel (035) 697 80 00 of stuur een e-mail [email protected] www.nierstichting.nl Nierpatiënten Vereniging Nederland NVN Algemeen telefoonnummer: (035) 691 21 28. www.nvn.nl NPVR Nierpatiëntenvereniging Rijnmond www.NPVR.nl 13 Tot slot Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Belt u dan gerust uw diëtist, het telefoonnummer staat op de sticker op de eerste pagina. Uitsluitend voor het maken of wijzigen van poliklinische afspraken belt u naar tel. (078) 652 33 97 (op maandagochtend, dinsdag en donderdag). Wilt u uw mening geven over deze folder? Dat kan hier: www.asz.nl/foldertest/ 14 Albert Schweitzer ziekenhuis mei 2017 pavo 0870