BZW: Spijsverteringsstelsel

advertisement
Opdracht 1: Spijsverteringsstelsel
Maak gebruik van de tekst “spijsvertering en absorptie” (uit: Hartman (ed.), Mens en
Voeding, 5e druk, 2003. HB uitgevers, Baarn, Nederland, 21-30.) en volgende weblinks voor
het maken van opdracht 1:
http://www.bioplek.org/animaties/spijsvertering/spijsvertering2.html
Open de pagina. Als je de cursor op een blauw vakje zet, verschijnt de naam van het orgaan
en uitleg over de werking.
http://www.natuurinformatie.nl//nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i003276.html
I. Spijsverteringsorganen
A. Vul in onderstaande figuur de namen van de verschillende spijsverteringsorganen in.
mond
slokdarm
Lever
Galblaas
maag
pancreas
Duodenum
jejunum
endeldarm
Dikke darm
ileum
Blinde darm
Opdracht 1
1
B. Functie van de verschillende spijsverteringsorganen
1. De mondholte
a. Waarom is het kauwen van vast voedsel een essentieel onderdeel van het
verteringsproces?
Oppervlakte van het voedsel wordt hierdoor verkleint en dan kan de enzymatische werking
beter doorkomen.
b. Het speeksel bevat slijm en een enzym.
-
waarvoor dient het slijm? Voor het transport van voedsel doorheen de slokdarm
-
welk enzym? waarvoor dient het? wat is de optimale pH van dit enzyme?
Alfa-amylase met een pH tussen de 7 en 8
-
Welke biomoleculen worden in de mondholte gedeeltelijk verteerd?
Koolhydraten
-
Hoeveel speeksel wordt er per dag geproduceerd?
1 tot ander halve liter per dag
2. Keelholte en slokdarm
-
in de keelholte ‘kruist’ het spijsverteringskanaal het ademhalingsstelsel. Welke
structuren zijn er aanwezig in de keelholte die ervoor zorgen dat het voedsel niet in het
ademhalingsstelsel terecht komt (tts neusholte en luchtpijp)?
Het strotklepje en de huig
Opdracht 1
2
-
welke functie heeft de slokdarm? Grijpt hier nog vertering plaats?
Er is transport, maar er komen hier geen enzymen vrij en de functie van de alfa-amylase blijft
actief.
3. Maag
-
waardoor worden de bacteriën in de maag gedood?
Ze worden door de zuurheid van het maagsap dus door het HCl. (pH = 2)
-
Leg uit hoe het komt dat de afbraak van zetmeel in de maag stopt.
Het enzym van uit de mondholte wordt inactief door de lage pH
-
Welke enzymen komen voor in het maagsap? Welke biomoleculen worden hierdoor
afgebroken?
Maaglipase  splits geemulgeerde vetten in glycerol en vetzuren.
Pepsine  breekt eiwitten af.
-
Wat is de taak van het slijm dat door de maagsapkliertjes gemaakt wordt?
Maagwand beschermen tegen de zuurtegraad
-
Wat is de naam van de kringspier die aan de onderkant van de maag zit?
Pylorus  maagportier
-
Waarvoor dient die kringspier?
Zorgen dat het maagsap niet doorgaat naar de twaalfvingerigedarm en dat voedsel niet uit de
darm terug in de maag komt.
-
Geef een synoniem voor chymus?
voedselbrij
Opdracht 1
3
4. De twaalfvingerige darm (het duodenum) en alvleesklier
-
Hoe verloopt de maaglediging?
Chymus wordt door de maagspieren langs de Pylorus doorgeduwt samen met kleine
hoeveelheden maagzuur in de twaalfvingerige darm.
-
Na de maag komt de voedselbrij in de twaalfvingerige darm. Verklaar de naam van dit
stukje darm.
Even lang als 12 keer de duimlengte
-
Hoe lang is de twaalfvingerige darm ongeveer in centimeters?
30 cm
-
Van welke twee organen komen de afvoerbuisjes uit in de twaalfvingerige darm?
Welke stoffen scheiden deze organen uit?
Lever (gal) en de pancreas (water en natriumbicarbonaat)
-
Welke voedingsstoffen worden in de twaalfvingerige darm verteerd?
1.
-
eiwitten
2.
Vetten
3. koolhydraten
Welke twee functies heeft de alvleesklier?
1. Bloedsuikerspiegel regulatie door productie van glucagon en insuline
2. stoffen (NaHCO3) en enzymen (Amylase) produceren voor de vertering van voedsel
in de dunne darm.
-
Welke stof in het pancreassap zal het zoutzuur (van het maagsap) neutraliseren?
Schrijf de reactievergelijking op.
NaHCO3 + HCl  NaCl + H2CO3
Opdracht 1
4
5. Lever en galblaaas
-
In de lever wordt gal gemaakt. Waar wordt de gal bewaard?
Galblaas
-
Gal ontstaat bij de afbraak van bepaalde cellen uit het bloed. Welke cellen zijn dat?
Levercellen
-
Waaruit is gal samengesteld?
1. Galzure zouten
2. Water
3. Cholesterol
4. Bilirubine
-
Leg uit hoe gal ervoor zorgt dat vetten beter verteerd worden.
Gal vormt micellen  oplossen  en hebben groter oppervlakte om op de vetten in te werken
-
Noem twee andere taken van de lever.
1. Breekt ouder rode bloedcellen af en zorgt voor bewaring van suikers onder de vorm
glycogeen.
2. Giftige stoffen worden in de lever afgebroken
6. Dunne darm (jejunum en ileum)
-
In de wand van de dunne darm zitten heel veel kleine kliertjes. Wat maken die
kliertjes? Darmsap (2-3 liter per dag) en slijm
Opdracht 1
5
-
Welke biomoleculen worden in de dunne darm verteerd en welke enzymen zijn hierbij
betrokken?
Eiwitten, vetten en koolhydraten.
Pancreassap en gal werken in op vetten.
Pancreassap (amylase) werkt in op eiwitten.
Darmsap (sacharase, maltase, lactase) werkt in op koolhydraten.
-
Wat is de functie van de spierlaag, darmplooien en darmvlokken (darmvilli) in de
darmwand?
Oppervlaktevergroting
De bekomen stoffen (monomeren) kunnen nu geabsorbeerd worden. De absorptie heeft plaats
via epitheelcellen van de vingervormige darmvlokken (darmvilli). De afgebroken
voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed en de niet-geëmulgeerde vetten in de
lymfevaten (= chylvaten). De onverteerbare resten gaan naar de dikke darm.
Water, alcohol en enkele medicijnen (aspirine) worden ook geabsorbeerd in de maag.
Opdracht 1
6
7. Blinde darm
-
Leg uit dat planteneters wel celwanden van planten kunnen verteren en mensen niet.
Bij sommige dieren is de blinde darm zeer groot. Hierin vind men bacteriën die helpen om de
celwand van planten te verteren.
-
Leg uit waarom dit stukje darm “blind” genoemd wordt.
Blind betekent hier doorlopend, dus een doorlopende stuk darm.
8. Dikke darm
-
Worden in de dikke darm nog spijsverteringssappen afgescheiden?
Neen, geen stoffen meer.
-
Wat is de taak van de dikke darm?
Water halen uit de onverteerbare resten van het voedsel.
-
Wat wordt bedoeld met darmflora?
De bacteriën die men daar terug vind.
-
Waarvan leven de bacteriën die in de dikke darm zitten?
Van alle onverteerbare resten in ons voedsel.
-
Leg uit waarom deze bacteriën nuttig zijn.
1. Ze maken bepaalde soorten vitaminen aan de we nodig hebben.
2. Zorgen voor allerlei soorten omzettingen waarbij zuren en gassen gevormd worden
die de peristaltiek stimuleren.
3. Zorgt voor een regelmatige stoelgang
-
Hoe heet het laatste stuk van de darm?
Endeldarm
Opdracht 1
7
C. Spijsverteringsklieren
1. a. Wat is de taak van de spijsverteringsklieren?
Worden geactiveerd door hormonen en scheiden enzymen af die betrokken zijn bij
biochemische reacties in het verteringskanaal.
c. Waarom moeten bepaalde voedingsstoffen verteerd (=opgelost) worden?
Omdat bepaalde voedingsstoffen die we binnenkrijgen ook moeten geabsorbeerd worden.
2. Vul onderstaande tabel in.
Naam van de spijsverteringsklier
Welke biomolecule wordt afgebroken door
het enzym?
Speekselklieren
1. Zetmeel
Maagwandkliertjes
1. eiwitten en vetten (peptiden en vetzuren)
Alvleesklier
1. Eiwitten (peptiden)
2. zetmeel (dextrines)
3. Vetten (vetzuren en glycerol)
darmwandkliertjes
1. Trypsinogeen (trypsine) eiwitten
2. Peptide (aminozuren)
3. disacchariden en monosacch. (suikers)
3. De maagwandkliertjes maken een enzym en zoutzuur. Waarvoor dient het zoutzuur?
Om het zuur milieu in de maag tot stand te houden.
Opdracht 1
8
Download