Adrie Orint Joodse begraafplaatsen Groninger land CHRISTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN ZI JN MEESTAL GEMAKKELIJK TE VINDEN IN HET LANDSCHAP. KERKTORENS ZIJN OE VINGERW IJZINGEN DIE HUN AANWEZIGHEID VERRADEN. CHRISTENEN BEGRO EVEN H UN DODEN ZO DICHT MOGELIJK BIJ HET H EILIGE , DUS IN DE KERK EN DAAROMHEEN, OP HET KERK HOF. JOODSE BEGRAAFPLAATS EN SPRINGEN VEE L MIN D ER IN HET OOG, OMDAT ZE VAN OUDSHER AAN DE RAND VAN OF BUITEN DE STAD OF HET DORP ZIJN AANGELEGD , AFGESCHERMD DOOR EEN HAAG OF MUUR. Binnen het jodendom 1110et er een bepaa lde afstand zijn russen de woonplaats va n de levenden en de verbl ijfplaats van de doden, omdat de doden ritueel on rein zijn. I Dit betekende voor de begraafplaats automatisch een zekere afzondering ten opzichte van de bebouwing. De afgezonderde ligging van veel joodse begraafpJ:l3.tsen werd ook bepaald door de vijandigheid van de gemeenschap. In veel gevallen werd de joden alleen een afgelegen stuk grond gegund, soms zelfs een vuilnisbelt oreen oud g:ûgenveld. Toch treffen wc sommige joodse begraafplaatsen tegenwoo rdig bi nnen de bebouwde kom aa n, doo rdat ze zijn ingehaald door de oprukkende bebouwing ofomdat ze • In het onderdeel zijn van een algemene begraafplaats. Ook hie rbij geldt dat de afzondering blijft: door een omheining, doo r een specifieke inrichting van de begraafplaats, door de joodse gebruiken, door de Hebreeuwse taal en de joodse jaartelling. Het ontstaan van de joodse begraafplaatsen De vestiging v~n jood se gemeenschappen in de Noordelijke Nederlanden kende een mociza:lm begin, doordat zij als niet-christenen een uitzonderingspositie in de samenleving innamen. In de middeleeuwen werden alleen in het gewest Gelre joden op ruime schaal toegelaten en gedoogd.:t Aan het eind van de zestiende eeuw was Noo rd·üostGroningcn de enige regio buiten Holland waar zich een joodse gemeenschap kon ha ndhave n, dankzij de plaatselijke jonkers die !Del icten dal jodt:1I zich blijvend in het gebied vestigden. 3 Algauw streefde men naa r de inrichting van een eigen begraafplaats en de oprichting va n een synagoge waa r de godsdienstige gebruiken en regels van de joodse gemeenschap konden worden nagevolgd. [n de provincie Groningen zijn tegenwoordig nog 22 joodse begraafplaatsen te vinden, namelijk in Appinge· dam, Fa rmsum (bij Delfzij l), Bellingwolde, Bourtange, Gro ni nge n (Moesstra:n en [epenla:lIl), Grijpskerk, Ko lham (bij Hoogt'zand), Leek, Leens, Loppersum, Nieuweschans, Oude Pekela, Stadskilll:1al, Ter Apel, Uithuizen, Veendam, Vlagtwedde, Wa rffum, Winschoten, Winsum en Zuidbroek Vgl. Numeri 19:14, 16. :t B.M.J. Speel, 'De middeleeuwen'. in J.C.H. Blom, R.G. Fuks·Mansfeld, I. Schöffer (red.), GtsehitdtnÎSlIlIn dtjodtn in Ntdtrland, Amsterdam 1995. p. 16'49, hier p. 28. Zie O.M. Swe(seh in sky, 'Tussen middeleeuwen en Gouden Eeuw, 1516.1621', in Blo m e.3., Gtsehitdrnis, pp. 51.94, hier p. 58, en ookJodm in noord·OOSIGroninlltn. Dfjoadslgm!ttlUfhapptn in AppingMom , Bitrum. Ddfzijl, KonltnS. l.apprnum, MiddtlSlIlIll. Sftd~m. Tm BOfT. Tmnunttn, Uithuiun, Uithu izmnrolrn, UsqUttf, 't Zandt m olllliggmdl do!plll [= Bouwstoffen voor de geschiedenis van de joden in (st:ld en provincie) Groningen, decl lJ, Gronin8en IgSO, pp. 307-317. I Ot Wt,9 naar dt afydf;ljrll blgraafplaals bij Vttndam 2 118 ) Zicht Olm d~ be,graafp laats aan dt Momtraat in Gtonin,gtn (zie ook het kaartje op p. lO4}.4 Van al deze begraafplaatsen Zuidbroek was een apart gedeelte van het kerkhofvan de is die in Farmsum de oudste, vermoedelijk gesticht kort na hervormde kerk bestemd was voo r vreemdelingen, min- 1655. Uit het d iaconieboek van de Nederland~c hervormde ver mogenden en bedeelden, maar het is niet geheel duide- kerk kan worden opgemaakt dat de eerste begrafenis er lijk afhief ook joden begraven werden. 6 1n enkele gevallen plaatsvond in 1680. Om een ove rl edene te mogen begraven werd een deel van de algemene begraafplaats gereserveerd moe~ten de joden namelijk een bedmg betalen aan de dia- voorde joodse gemeenschap, namelijk in LeellS, WarffUill conie valt Farmsurn, die dit geld gebruikte voor het onder- en Groningen (Moesstraat). De joodse begraafplaats aan houd van haar kerk. De oudste bewaard gebleven grafsteen de Iepenlaan in Groningen ligt tegenover de algemene stamt uit 1693. De oudste joodse begraafplaats in de stad begraafplaats Selwerderhof. Wanneer eell joodse begraaf- Groningen, de Jodenkamp aan de Bloemsingel, bestaat niet plaats deel uitmaakt van een algemene begraafplaats, Illoit: meer. Deze in 1747 gestichte begr.. afplaats moest in 1954 het joodse deel door een omheining afgescheiden zijn? geruimd worden wegens uitbreiding van de unjver~iteit. Joodse begraafplaatsen zijn alleen bestemd voor joden : De stoffelijke resten, de grafstenen en het toegangspoortje er mogen geen niet-joden wo rden begraven. Dit geldt ook we rden tocn overgebracht naar de begraafplaats aan de voor echtgenoten als zij niet-jood zijn en voor kinderen Moesstraat. Nadat er vijftig jaar later opnieuw menselijke van een niet-joodse moeder. resten werden aangetroffen op het toen braakliggende terrein, werden deze in 2005 overgebracht naar de begraafplaatsen aan de Moesstraat en de lepenlaan.5 Op veel plaatsen moesten de joden hun overledenen ver van hun woonplaats begraven. Zo moe~ten de joden in de De inrichting van de joodse plaatsen begraaf~ Naar Gods gebod wordt een dode begraven, waardoor stad Groningen vóór 1747 uitwijken riaar de begraafplaat- crematie binnen het orthodoxe jodendom niet is toe8 gestaan. Omdat iedereen in de dood gelijk is, worden sen in Farmsum, Oude Pekel .. ofzelfs Leeuwarden. In de leden van de joodse gemeenschap in uniforme doods - 4 De g~gevens van de gl'3fsrenen (foto's, tekstcn Cll vertaling) op deze begraafplaatsen zijn te vinden in de serie BoUWSloffin voor dt lleschiedenis van dejoden in (stad en provincie) Groningtn, uitgegeven door de Mr J.H. de Vey Mcstdagh Sriehting Groningen, uitgegeven sinds 1977, waarin 101 nu lOe 12 delen zij n verschenen. Alleen de gegcvens van de joodse begraafplaats in Winschoten ontbreken nog. De grafstcennummers in de noten hieronder corresponderen met de nummering in deze invenrarisatie. S Zie M. Oalcman (meI ecn bijdrage van G.M.A. Bergsma), Graven 9p dt Jodmkamp. EenJljsisrh·antropolo,gisch ondmotk op de oudste joods~ bt,graaJPlaamn van Gronin,gen, Groningeu zo06, p. r en 13'18. 6 In het Reglement op her bcgl'3ven van lijken in Zuidbroek van 1828 zijn wel specifieke regels voor Israëlieten vermeld, zie Dejood\e ytmernsrhappen in H9D,gtzllnd·Sappemw. Slochteren. Noord· m Zuidbrork en omli,gyende dorpen 1724'1950 [= BouIVstoffen voor de geschiedenis van de joden in (stad en provincie) Groningen, deel lol, Groningen 2001, p. 281. 7 R;lbbijn mr. drs. R. Evers, Moge uw ziû gebundeld worden. Joodse ~oomhriften bij ourrlijdtn en be,gmven (met annotaties van prof.mr. H. Loonstein), Kampen 1998, p. 129. 8 Het gebod tOt begraven is ontleend ann Deuteronomium ZI'2Z-z3' Wanneer zelfs het lijk van zware misdadigers die ter dood gebracJH zijn b~graven moet worden, dan geldt dit des te meer voor het lichaam van niet·misdadigers. klederen begraven. Ook de grafstenen op de begraafplaatsen laten een grote uniformiteit zien. Hier en daar is onderscheid gemaakt, wal meestal verband houd t met de status van de overledene. Zo zijn er specia le afdelingen voor bepaalde groepen, zijn somm ige grafstenen rijke r van uirvoe ring dOOf de kwaliteit van de gebru ikte steensoon, een bewerking met te kst en decoraties, en soms ook door afzondering met lage hekwerken. leden uit prieslerfamiJies worden vaak aan de rand van de begraafplaats begraven oflangs een extra breed pad. Opvallend is ook het ontbreken van bloemen, stru iken en bomen op de graven zelf. Er is een verschil tussen de graven v<l n sefardische joden, vall Portugees-joodse oorsprong, en die van <lsjkenazische joden, afkomstig uit Noordwest- en Oost-Europa. Op sef.1fdische begraafpl:iatsen worden de graven bedekt met een liggende grafplaat', terwij l de graven op asjkenazische begraafplaatsen een staande grafsteen hebben. In stad en provincie Groningen treffen we alleen asjkenazische begraafplaatsen aan. Voor iedere overledene wordt een apart graf aangelegd, maar wel is het gebruikelijk dat echtgenoten naast elkaa r worden begraven. Bij voorkeur krijgen zij beiden een eigen grafsteen, hoewel dubbelstenen hier en daar ook voorkomen. Soms zijn de losse grafstenen va n echtgenoten verbonden door er een stenen boog op te plaatsen. De min imale afs tand tussen de graven bedraagt zes hand breedten, dat is 50-60 cm. Hoewel een vast voorschrift voor de richting van de gmven ontbreckt,9 is de oriëmatie gewoonlijk west-oost, en eventueel noord-zu id. De achtergrond hierva n is dat de overledene met hetoog op de wederopstanding is gekeerd naar de richting van Jeruzalem; er zijn twee Ill:l ll ieren om daar te komen, namelijk over het vasteland via Ista nboel (vandaar de oriëntatie west-oost) ofover de Middellandse Zee (van noo rd uaar zuid). Het b n voo rkomen dat de begravcnen tegenover elkaar liggen, zoals in Leens, ofmet de hoofden naar elkaar toe. De grafsteen wo rdt aan het hoofdei nde gepl:latst, met de tekst aan de kant van het graf. Op enkele begraafplaatsen (in Appingedam, Groningen (2 x.), Leek, Oude Pekela, Veendam en Win schoten) is een metaheer- of reinigingshuisje (ook wel kor tweg metaarhuisje genoemd) aa nwezig. Zo snel mogel ijk na het sterven moeten de leden van de chevra kaddiesja (de begrafenisvereniging) de tahara (het wassen en kleden van het lichaam) verrichten. Vroeger werd dit wel in het metaheerhu isje gedaan, tegenwoordig gebeurt dit in het sterfhuis. 10 In de joodse tradit ie moge n begraafplaatsen en graven in principe niet geruimd wo rden, om eeuwige gmfrust te garanderen. Alleen in uiterste noodgevallen, bijvoorbeeld wan neer het algemeen belang dat vereist, kan een joodse begraafplaats worden geruimd. Dit moet dan plaatsvinden onder toezicht van het Opperrabbinaat en de stoffelijke resten moeten nog op de dag van opgraving he rbegraven worden op eell andere joodse begraafplaats. 1I Ook grafstenen worden dan zoveel mogelijk overgebracht. ( 119 9 Emu R.orh. 'ZIlT Halachah des jüdischen Fri edhofs', in UDIM: Zlitsthrift drr RJibbintrkonftrrnz i~ dtr 8undwtpu bli k Dtutst:hland 4 (1974), p. 109. 10 Evers, MOiJ! uw zit! srbundtld wordtn. pp. 93-110. 11 Evers, MOSt uw zit! stbundtld wordtn, pp. 149-163. 3 Enkele grafstenen op de begraafplaats aa n de Momtraat in Groningen op de grafsteen getekend. Voordat de tekst werd uitgehakt, meestal verheven en soms verdiept, werd de tekst door een rabbijn gecontroleerd. Tegenwoordig wordt de aan· geleverde tekst opgemaakt op de computer van de steenhouwerij, daarna wordt de tekst gecontroleerd door het Opperrabbinaat in Amsterdam en vervolgens machinaal ingegraveerd. u Teksten en decoraties op grafstenen Tot ca. 1850 waren teksten op grafstenen uitsluitend in het Hebreeuws gesteld, maar daarna werd de naam en eventueel geboorte- en ovcrlijdensdatum ook in de I:mdstaal vermeld. In de loop van de twintigste eeuw werd de tekst op grafstenen geleidelijk steeds korter, ook op joodse stenen, wat tot gevolg had d;lt het Hebreeuwse gedeelte van de tekst beperkt werd tot de gebruikelijke afkortingen van in leiding en afsluiting van de tekst en dat de gegevens van de overledene alleen in het Nederlands vermeld zijn . Als het. opschrift in het Hebreeuws is, bevat de tekst in ieder geval de naam van de overledene, de naam van de vader en even- 4 O( hgraafplaaH in Appingrdam is daar Hn bomtnhaag omgtven Vorm en vervaardiging van de grafsteen 120 ) De g rafsteen is gewoonlijk eenvoudig vormgegeven, als een langwerpige stenen plaat met een halfronde bovenkant. Daarnaast zijn er grafstenen die van boven rechthoekig zijn met eventueel een dorpel daarop, dakvormig, of spits toelopend met aan beide kanten één of twee bogen. Een enkele keer heeft de bovenkant een accoladevorm die oosters aa n· doet, maar die even vaak op algemene begraafplaatsen voorkomt. Dit is een model dat van ca. 1880 tot ca. 1915 populair was en ook daarna nog wel voorkwam. Het gebruikte materiaal is meestal hardsteen, maar daarnaast komen ook combinaties met marmer voor. Verder zijn er nog enkele houten grafpalen bewaard gebleven, waaronder drie exemplaren op de joodse begraafplaats te Lecns. Gietijzeren grafpalen komt'n op joodse bt'graafplaatsen niet voor. De grafstenen zijn vervaardigd door steenhouwers uit de omgeving. De modellen zijn dan ookdezelfde als die op ke rkhoven en algemene begraafplaatsen te vinden zijn. De grafsteenhouwers konden geen Hebreeuws lezen of schrijven, maar hadden wel sjablonen voor Hebreeuwse lettertypen. Met behulp hiervan we rd de aangeleverde tekst tuee! ook van de moeder, en de datum van overlijden. Bij gehuwde vrouwen wordt meestal ook de naam van de echtgenoot genoemd, mits deze ook jood is . Aan deze gegevens kunnen verder nog de geboortedatum en de datum van overlijden worden toegevoegd, alsmede de func ties die de overledene tijdens zijn leven binnen de joodse gemeen· schap bekleedde. Ookvindcn wc soms een lofrede of eulogie, die vaak werd samengesteld uit een aantal bijbelteksten die al ofniet letterlijk zijn geciteerd. In de late negentiende en hegin twintigste eeuw werd het gebruike· lijk om de eulogie in versvorm te gieten, een periode waarin het gedicht ook op niet-joodse grafstenen populair was. Wanneer er een Nederlandse tekst is toegevoegd, is deze soms op de achterkant van de grafsteen aangebracht. Naast teksten kunnen er ook afbeeldingen op de graf. steen zijn aangebracht. De meeste hiervan zijn rouwsymbolen die we ook op kerkhoven en algemene begraafplaatsen kunnen aantreffen. Het meest voorkomend zijn de treurboom en palmtakken, maar daarnaast vinden we hier en daar een vlinder, een zeis, een omgekeerde fdkkel, een geknakte of hangende bloem, een afgehouwen boom, een gevleugelde zandloper, eikentakken, een krans en een rouwsluier. Sommige symbolen komen maaréén of twee keer voor, te weten de afgebroken zuil ,I3 de gevleugelde fakkel ,14 de staartbijtende slang, 15 de driehoek lllet zon en alziend oog,I6 het gevh.'ugelde engelenkopje l7 en vrijmetselaarssymbolen. 18 Anders dan op christelijke [2 Met dank aan mevrouw Yvonne Tonkcs van NatuursteenbedrijfTonkes B.V. te Veendam en de heer RolfDijkstrJ van Jan Kalk Natuursteen te Stadskanaal voor deze infomlatie. [3 Leek 3, 4 (p. 194)· 14 Oude Pekela 10 (p. 77). 15 Groningen MoesstraatS72 (dl. I, p. 505), Oude Pekela 143 (p. I03). 16 Nieuweschans 13, 14 (pp. l86-l87). 17 Groningen Moesstraat 197 (dL lIa, p. [74). 18 Groningen Moesmaat 57l (dl. !, p. 505) . 5 Een brandend hart , ern olielampje en een schedel mrt doodsbrrndHEn op ren arafst rr n op de bearaafplaats in Winschoten 7 Een treurwila en twee zraenende handen op de arafsteen van un coh tn {priester} op de btaraafplaats aan de Moesstraat in Gronina en 6 Ern watnkan mr t kam op de .grafstttn van een leviet op de bearaafplaats in Veendam 8 Op deze arafsteen van etn priestn op de begraafplaats aan de Moesstraat in Groningen is zijnfunctie van besnijder Wtera taeVrn met te n klemm etje, flesj t en mesje 9 !-ft! teken op dea arafstten op de braraafplaats in Loppersum .'leeft aan dat deaen t die n bearavenliat op de hoaefeHtdoar" op de sjofar {de ramshoorn} blies begraafplaatsen komen schedels en doodsbeenderen lende informatie op de tekst. Zo worden gewoonlijk twee slechts zeer sporadisch op asjkenazische grafstenen voor; in Winschoten zijn er enkele te vinden .'9 Onbekend op zegenende handen aangebracht op de grafsteen van een christelijke stenen is het vogeltje op de tak, cen van oorsprong Oost-Europees symbool dat de ziel verbeeldt die ecn priester, mag de priesterzegen uitspreken aan het einde van de synagogedienst. Hij doet dit met gespreide vingers door God geleid van het ene leven naar het andere springt. waarmee tweemaal de letter sjjn van het woord sjaddai Daarbij valt ook te denken aan de passage uit Psalm 84:4 "Ook de vogel vindt zijn nest".20 grafsteen is weergegeven. Levieten, de afstamme lingen v<ln Typisch joodse gr;Jfsymbolen geven met name aanvul- man die uit een priestergeslacht stamt: alleen een eohen, wordt gevormd ('Almachtige'), een houdingdie vaak op de de stam Levi, verrichtten als assistenten van de priesters '9 Op sefardische grafstencn komt dit motief vaker voor, zie L.A. Vega, Hrt Bctn Haim van Ouduktrk(I1u Brt n Haim ofOudttkttk aan deAmsu l, Ouderkerk aan de Amste11994. 10 Zie A. Levy. )iidis{h r Gmbmalkumt in OstrulOpa, Berlin 192.3. oudtijds hulpdiensten in de tempel en gieten water over de handen van de cohcn voordat hij de zegen uitspreekt. Hun grafstenen zijn vaak te herkennen aan een waterkan met kom. De functie van besnijder wordt uitgebeeld met een mesje en een klemmetje, met daarbij soms een flesje. Degene die op de hoge feestdagen op de sjofar, de ramshoorn, blies, heeft een h'oorn op zijn grafsteen. II Een overledene en a!s plaats van gebed voor de nabestaanden: door gebed kan de ziel van de over!edene terugkeren naar haar goddelijke schepper. Wanneer de nabestaanden het grafbezoeken 1'11 dl' opengeslagen boek duidt op iemand die geleerd was in de heilige geschriften. 12 Soms wordt de tekst omlijst door overledene herdacht hebben, spreken zij een gebed uit, terwijl:dj de linkerhand op de grafsteen leggen. Als teken een boog op zuilen. Deze versiering doet denken aan een parochet, het voorhangsel voor de Heilige Ark, de kast dat zij het grafbezocht hebben, leggen ze een klein steentje op de grafsteen}3 Het leggen van bloemen op een grafis waarin de boekrollen bewaard worden. Ook zou he t een symbool kunnen zijn voor de hemelpoon. 13 Op slechts één vergankelijk, een steentje is blijvend. Omdat de begraaf- graf.<;teen in Veendllm staat een palmboom metdadels, met een verwijzing naar Psalm 92:13 .14 Pas in de twintigste eeuw komt de davidsster op als een typisch joods symbool. Een enkele keer treffen we een naamssymbool op ecn grafsteen aan, iets wat in Oost-Europa gebruikelijker is dan in Nederland. In Groningen voorkomende naamssymbolen in het orthodoxe jodendom niet gebruikelijk: bloemen zijn plaats dezelfde heiligheid heeft als de synagoge, moeten mannen bij hct betreden crvan het hoofd bedekken. Op de sabbat en op joodse feestdagen mag men de begraafplaats niet bezoeken . Vóór en na het bezoek aan de begraafplaats dient men zijn handen te wasscn, ervóórom te kunnen bidden met reine handen, en erna omdat de begraafplaats ritueel onrcin is. Bij begrafenissen zorgt de begrafenis- zijn: het hart in combinatie met een leeuw op de andere zijde van de steen voorde achternaam Hart,15 de kroon als vereniging ervoor dat er kannen met water aanwezig zijn aanduiding van de achternaam Kroon,16 druiventrossen om de handen te kunnen wassen. of een geknakte wijnrank met druive ntrossen voor de familienaam Druif/DruijW7 en de leeuw voor de voornaam Loeja (Leeuwtje ofLouisel. 18 Een heel bijzonder rouwsymbool is te vinden op de grllf:' 12.2 ) plaatsen mogen alleen in bepaalde gevallen door hen worden betreden.31 In de tweede plaats markeert de graf.. stccn het graf als monument, als een herinnering aan de stenen van het echtpaar Oppenheim op de joodse begraaf.. plaats aan de Moesstraat in Groningen: een gesluierde urn met daarnaast een rouwende figuur onder een palm. 19 Eenzelfde symbool komt ook voor op een grafsteen op de joodse begraafplaats in Wildeshausen in het Oldenburgerland}O Julius Oppenheim was een man van aanzien: samen met Jan Even Scholtens, jonkheer Alberda van Ekenstein en Leo Holthaus nam hij in 1896-1897 het tra mbedrijfin de stad Groningen overY Her inner ingen aan een weggevaagde cultuur Met veel kerkhoven hebben joodse begraafplaatsen gemeen dat op de meeste ervan niet meer wordt begraven. De pijnlij- ke reden daarvan is dat in de meeste plaatsen in Nederland sinds de sjoa of holocaust geen joodse gemeenschap meer bestaat. Van de ca. 3000joden die rond 1940 in Groningen woonden, keerden er na de Tweede Wereldoorlog slechts zo'n zoo uit de Duitse kampen terug. Vrijwel alles wat rest van de eeuwenlange aanwezigheid van joden in steden en dorpen in onze provincie, is de herinnering aan hun doden, vastgelegd in steen . Op indringende wijze confronteren de joodse begraafplaatsen ons met een weggevaagde cultuur. Een plaats van herinnering en gebed De belangrijkste functie van de grafsteen is het markeren Dr. Adrie Dri nt (adriana.drint@)gmail.eoml is docente van het graf, om de mensen te waarschuwen tegen \'erontrei nigi ng en om te voorkomen dat mcn daar zou graven of Bijbels Hebreeuws en Aramees aan de Theologische zaaien . Deze waarschuwing is in het bijzonder gericht aan mannen die uit het priestergeslacht stammen; begraaf- Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn en lid van de kerkhovencommissie van de Stichting Oude Groninger Kerken. 11 Hoge fee stdagen zijn het Joods Nicuwjaar (Rosj I-Iasjana) en Grote Verzoendag (jam Kippoer). 11 Arnold Schwarzman (forrword by Chaim Potok), GraVin Ima!l ~: !lraphi( motlfi ofth!Jewish !lravtston!, New York 1993. 13 I-Iannelore Kiinzl, ]üdÎ5(h! Grabkun.lt. Ven dlr Antikt bis htuu. D~rmstadt 1\)99, pp. Il6-1l8. 14 Vecndam 211 (p. 206). 15 Appingedam 83 (p. l66), 97 (p. 17°) en 101 (p. 171). 16 Appingedam 103 (p. 171J en 148 (p. 188). 17 Groningcn Moesstraat 641 (d1.!. p. 591J, 711 (dl. I, p. 534), 846 (dl. I, p. 559). Groningen Iepenlaan 341 (dl. Ua. p. 264). 570 (dJ.lla. p. 306). 654 (dl. lIa, p. 320). 18 Veend~m 130 (p. 146). 19 Groningen Moesstraat 645 (dl. I, p. SlO), 646 (dl. I, p. 511). 30 johanncs-Fritz Töllncr, Wouter). van Bekkum , Enno Meyer und Harald Schieckel, Dit jüdiscnrn Fri!dn öft im Oldcrnbulgcl land, Oldenburg 1983, p. 610. 31 Ttamkrant. woensdag 18 mci 1008, p. 6. J2 Leviticus 21:1-4· 33 Sasja Martel, Swk als dt dood. Stervtn en rouw in joods pml'Wiif. Delft 1004. p. 174, 1]8.