Joodse begraafplaatsen Groninger land

advertisement
Adrie Orint
Joodse begraafplaatsen
Groninger land
CHRISTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN ZI JN MEESTAL
GEMAKKELIJK TE VINDEN IN HET LANDSCHAP.
KERKTORENS ZIJN OE VINGERW IJZINGEN DIE HUN
AANWEZIGHEID VERRADEN. CHRISTENEN BEGRO EVEN
H UN DODEN ZO DICHT MOGELIJK BIJ HET H EILIGE ,
DUS IN DE KERK EN DAAROMHEEN, OP HET KERK HOF.
JOODSE BEGRAAFPLAATS EN SPRINGEN VEE L MIN D ER
IN HET OOG, OMDAT ZE VAN OUDSHER AAN DE RAND
VAN OF BUITEN DE STAD OF HET DORP ZIJN AANGELEGD ,
AFGESCHERMD DOOR EEN HAAG OF MUUR.
Binnen het jodendom 1110et er een bepaa lde afstand zijn
russen de woonplaats va n de levenden en de verbl ijfplaats
van de doden, omdat de doden ritueel on rein zijn. I Dit
betekende voor de begraafplaats automatisch een zekere
afzondering ten opzichte van de bebouwing. De afgezonderde ligging van veel joodse begraafpJ:l3.tsen werd ook
bepaald door de vijandigheid van de gemeenschap. In veel
gevallen werd de joden alleen een afgelegen stuk grond
gegund, soms zelfs een vuilnisbelt oreen oud g:ûgenveld.
Toch treffen wc sommige joodse begraafplaatsen tegenwoo rdig bi nnen de bebouwde kom aa n, doo rdat ze zijn
ingehaald door de oprukkende bebouwing ofomdat ze
•
In
het
onderdeel zijn van een algemene begraafplaats. Ook hie rbij
geldt dat de afzondering blijft: door een omheining, doo r
een specifieke inrichting van de begraafplaats, door de
joodse gebruiken, door de Hebreeuwse taal en de joodse
jaartelling.
Het ontstaan van de joodse
begraafplaatsen
De vestiging v~n jood se gemeenschappen in de Noordelijke
Nederlanden kende een mociza:lm begin, doordat zij als
niet-christenen een uitzonderingspositie in de samenleving innamen. In de middeleeuwen werden alleen in
het gewest Gelre joden op ruime schaal toegelaten en
gedoogd.:t Aan het eind van de zestiende eeuw was
Noo rd·üostGroningcn de enige regio buiten Holland waar
zich een joodse gemeenschap kon ha ndhave n, dankzij de
plaatselijke jonkers die !Del icten dal jodt:1I zich blijvend
in het gebied vestigden. 3 Algauw streefde men naa r de
inrichting van een eigen begraafplaats en de oprichting va n
een synagoge waa r de godsdienstige gebruiken en regels
van de joodse gemeenschap konden worden nagevolgd.
[n de provincie Groningen zijn tegenwoordig nog 22
joodse begraafplaatsen te vinden, namelijk in Appinge·
dam, Fa rmsum (bij Delfzij l), Bellingwolde, Bourtange,
Gro ni nge n (Moesstra:n en [epenla:lIl), Grijpskerk, Ko lham
(bij Hoogt'zand), Leek, Leens, Loppersum, Nieuweschans,
Oude Pekela, Stadskilll:1al, Ter Apel, Uithuizen, Veendam,
Vlagtwedde, Wa rffum, Winschoten, Winsum en Zuidbroek
Vgl. Numeri 19:14, 16.
:t B.M.J. Speel, 'De middeleeuwen'. in J.C.H. Blom, R.G. Fuks·Mansfeld, I. Schöffer (red.), GtsehitdtnÎSlIlIn dtjodtn in Ntdtrland, Amsterdam
1995. p. 16'49, hier p. 28.
Zie O.M. Swe(seh in sky, 'Tussen middeleeuwen en Gouden Eeuw, 1516.1621', in Blo m e.3., Gtsehitdrnis, pp. 51.94, hier p. 58, en ookJodm
in noord·OOSIGroninlltn. Dfjoadslgm!ttlUfhapptn in AppingMom , Bitrum. Ddfzijl, KonltnS. l.apprnum, MiddtlSlIlIll. Sftd~m. Tm BOfT. Tmnunttn,
Uithuiun, Uithu izmnrolrn, UsqUttf, 't Zandt m olllliggmdl do!plll [= Bouwstoffen voor de geschiedenis van de joden in (st:ld en provincie)
Groningen, decl lJ, Gronin8en IgSO, pp. 307-317.
I Ot Wt,9 naar dt afydf;ljrll blgraafplaals bij Vttndam
2
118 )
Zicht Olm
d~
be,graafp laats aan dt Momtraat in Gtonin,gtn
(zie ook het kaartje op p. lO4}.4 Van al deze begraafplaatsen
Zuidbroek was een apart gedeelte van het kerkhofvan de
is die in Farmsum de oudste, vermoedelijk gesticht kort na
hervormde kerk bestemd was voo r vreemdelingen, min-
1655. Uit het d iaconieboek van de Nederland~c hervormde
ver mogenden en bedeelden, maar het is niet geheel duide-
kerk kan worden opgemaakt dat de eerste begrafenis er
lijk afhief ook joden begraven werden. 6 1n enkele gevallen
plaatsvond in 1680. Om een ove rl edene te mogen begraven
werd een deel van de algemene begraafplaats gereserveerd
moe~ten
de joden namelijk een bedmg betalen aan de dia-
voorde joodse gemeenschap, namelijk in LeellS, WarffUill
conie valt Farmsurn, die dit geld gebruikte voor het onder-
en Groningen (Moesstraat). De joodse begraafplaats aan
houd van haar kerk. De oudste bewaard gebleven grafsteen
de Iepenlaan in Groningen ligt tegenover de algemene
stamt uit 1693. De oudste joodse begraafplaats in de stad
begraafplaats Selwerderhof. Wanneer eell joodse begraaf-
Groningen, de Jodenkamp aan de Bloemsingel, bestaat niet
plaats deel uitmaakt van een algemene begraafplaats, Illoit:
meer. Deze in 1747 gestichte begr.. afplaats moest in 1954
het joodse deel door een omheining afgescheiden zijn?
geruimd worden wegens uitbreiding van de
unjver~iteit.
Joodse begraafplaatsen zijn alleen bestemd voor joden :
De stoffelijke resten, de grafstenen en het toegangspoortje
er mogen geen niet-joden wo rden begraven. Dit geldt ook
we rden tocn overgebracht naar de begraafplaats aan de
voor echtgenoten als zij niet-jood zijn en voor kinderen
Moesstraat. Nadat er vijftig jaar later opnieuw menselijke
van een niet-joodse moeder.
resten werden aangetroffen op het toen braakliggende
terrein, werden deze in 2005 overgebracht naar de begraafplaatsen aan de Moesstraat en de lepenlaan.5
Op veel plaatsen moesten de joden hun overledenen ver
van hun woonplaats begraven. Zo
moe~ten
de joden in de
De inrichting van de joodse
plaatsen
begraaf~
Naar Gods gebod wordt een dode begraven, waardoor
stad Groningen vóór 1747 uitwijken riaar de begraafplaat-
crematie binnen het orthodoxe jodendom niet is toe8
gestaan. Omdat iedereen in de dood gelijk is, worden
sen in Farmsum, Oude Pekel .. ofzelfs Leeuwarden. In
de leden van de joodse gemeenschap in uniforme doods -
4 De g~gevens van de gl'3fsrenen (foto's, tekstcn Cll vertaling) op deze begraafplaatsen zijn te vinden in de serie BoUWSloffin voor dt
lleschiedenis van dejoden in (stad en provincie) Groningtn, uitgegeven door de Mr J.H. de Vey Mcstdagh Sriehting Groningen, uitgegeven
sinds 1977, waarin 101 nu lOe 12 delen zij n verschenen. Alleen de gegcvens van de joodse begraafplaats in Winschoten ontbreken nog.
De grafstcennummers in de noten hieronder corresponderen met de nummering in deze invenrarisatie.
S Zie M. Oalcman (meI ecn bijdrage van G.M.A. Bergsma), Graven 9p dt Jodmkamp. EenJljsisrh·antropolo,gisch ondmotk op de oudste joods~
bt,graaJPlaamn van Gronin,gen, Groningeu zo06, p. r en 13'18.
6 In het Reglement op her bcgl'3ven van lijken in Zuidbroek van 1828 zijn wel specifieke regels voor Israëlieten vermeld, zie Dejood\e
ytmernsrhappen in H9D,gtzllnd·Sappemw. Slochteren. Noord· m Zuidbrork en omli,gyende dorpen 1724'1950 [= BouIVstoffen voor de geschiedenis
van de joden in (stad en provincie) Groningen, deel lol, Groningen 2001, p. 281.
7 R;lbbijn mr. drs. R. Evers, Moge uw ziû gebundeld worden. Joodse ~oomhriften bij ourrlijdtn en be,gmven (met annotaties van prof.mr.
H. Loonstein), Kampen 1998, p. 129.
8 Het gebod tOt begraven is ontleend ann Deuteronomium ZI'2Z-z3' Wanneer zelfs het lijk van zware misdadigers die ter dood gebracJH
zijn b~graven moet worden, dan geldt dit des te meer voor het lichaam van niet·misdadigers.
klederen begraven. Ook de grafstenen op de begraafplaatsen laten een grote uniformiteit zien. Hier en daar
is onderscheid gemaakt, wal meestal verband houd t met
de status van de overledene. Zo zijn er specia le afdelingen
voor bepaalde groepen, zijn somm ige grafstenen rijke r
van uirvoe ring dOOf de kwaliteit van de gebru ikte steensoon, een bewerking met te kst en decoraties, en soms
ook door afzondering met lage hekwerken. leden uit
prieslerfamiJies worden vaak aan de rand van de begraafplaats begraven oflangs een extra breed pad. Opvallend
is ook het ontbreken van bloemen, stru iken en bomen
op de graven zelf.
Er is een verschil tussen de graven v<l n sefardische joden,
vall Portugees-joodse oorsprong, en die van <lsjkenazische
joden, afkomstig uit Noordwest- en Oost-Europa. Op
sef.1fdische begraafpl:iatsen worden de graven bedekt met
een liggende grafplaat', terwij l de graven op asjkenazische
begraafplaatsen een staande grafsteen hebben. In stad
en provincie Groningen treffen we alleen asjkenazische
begraafplaatsen aan. Voor iedere overledene wordt een
apart graf aangelegd, maar wel is het gebruikelijk dat
echtgenoten naast elkaa r worden begraven. Bij voorkeur
krijgen zij beiden een eigen grafsteen, hoewel dubbelstenen hier en daar ook voorkomen. Soms zijn de losse
grafstenen va n echtgenoten verbonden door er een stenen
boog op te plaatsen.
De min imale afs tand tussen de graven bedraagt zes
hand breedten, dat is 50-60 cm. Hoewel een vast voorschrift
voor de richting van de gmven ontbreckt,9 is de oriëmatie
gewoonlijk west-oost, en eventueel noord-zu id. De achtergrond hierva n is dat de overledene met hetoog op de wederopstanding is gekeerd naar de richting van Jeruzalem; er
zijn twee Ill:l ll ieren om daar te komen, namelijk over het
vasteland via Ista nboel (vandaar de oriëntatie west-oost)
ofover de Middellandse Zee (van noo rd uaar zuid). Het b n
voo rkomen dat de begravcnen tegenover elkaar liggen,
zoals in Leens, ofmet de hoofden naar elkaar toe. De
grafsteen wo rdt aan het hoofdei nde gepl:latst, met de tekst
aan de kant van het graf.
Op enkele begraafplaatsen (in Appingedam, Groningen
(2 x.), Leek, Oude Pekela, Veendam en Win schoten) is een
metaheer- of reinigingshuisje (ook wel kor tweg metaarhuisje genoemd) aa nwezig. Zo snel mogel ijk na het sterven
moeten de leden van de chevra kaddiesja (de begrafenisvereniging) de tahara (het wassen en kleden van het
lichaam) verrichten. Vroeger werd dit wel in het metaheerhu isje gedaan, tegenwoordig gebeurt dit in het sterfhuis. 10
In de joodse tradit ie moge n begraafplaatsen en graven
in principe niet geruimd wo rden, om eeuwige gmfrust te
garanderen. Alleen in uiterste noodgevallen, bijvoorbeeld
wan neer het algemeen belang dat vereist, kan een joodse
begraafplaats worden geruimd. Dit moet dan plaatsvinden
onder toezicht van het Opperrabbinaat en de stoffelijke
resten moeten nog op de dag van opgraving he rbegraven
worden op eell andere joodse begraafplaats. 1I Ook grafstenen worden dan zoveel mogelijk overgebracht.
( 119
9 Emu R.orh. 'ZIlT Halachah des jüdischen Fri edhofs', in UDIM: Zlitsthrift drr RJibbintrkonftrrnz i~ dtr 8undwtpu bli k Dtutst:hland 4 (1974), p. 109.
10 Evers, MOiJ! uw zit! srbundtld wordtn. pp. 93-110.
11 Evers, MOSt uw zit! stbundtld wordtn, pp. 149-163.
3 Enkele grafstenen op de begraafplaats aa n de Momtraat in Groningen
op de grafsteen getekend. Voordat de tekst werd uitgehakt,
meestal verheven en soms verdiept, werd de tekst door een
rabbijn gecontroleerd. Tegenwoordig wordt de aan·
geleverde tekst opgemaakt op de computer van de steenhouwerij, daarna wordt de tekst gecontroleerd door het
Opperrabbinaat in Amsterdam en vervolgens machinaal
ingegraveerd. u
Teksten en decoraties op grafstenen
Tot ca. 1850 waren teksten op grafstenen uitsluitend in
het Hebreeuws gesteld, maar daarna werd de naam en
eventueel geboorte- en ovcrlijdensdatum ook in de I:mdstaal vermeld. In de loop van de twintigste eeuw werd de
tekst op grafstenen geleidelijk steeds korter, ook op joodse
stenen, wat tot gevolg had d;lt het Hebreeuwse gedeelte van
de tekst beperkt werd tot de gebruikelijke afkortingen van
in leiding en afsluiting van de tekst en dat de gegevens van
de overledene alleen in het Nederlands vermeld zijn . Als het.
opschrift in het Hebreeuws is, bevat de tekst in ieder geval
de naam van de overledene, de naam van de vader en even-
4 O( hgraafplaaH in Appingrdam is daar Hn bomtnhaag omgtven
Vorm en vervaardiging van de grafsteen
120 )
De g rafsteen is gewoonlijk eenvoudig vormgegeven, als een
langwerpige stenen plaat met een halfronde bovenkant.
Daarnaast zijn er grafstenen die van boven rechthoekig zijn
met eventueel een dorpel daarop, dakvormig, of spits toelopend met aan beide kanten één of twee bogen. Een enkele
keer heeft de bovenkant een accoladevorm die oosters aa n·
doet, maar die even vaak op algemene begraafplaatsen
voorkomt. Dit is een model dat van ca. 1880 tot ca. 1915
populair was en ook daarna nog wel voorkwam. Het gebruikte materiaal is meestal hardsteen, maar daarnaast
komen ook combinaties met marmer voor. Verder zijn er
nog enkele houten grafpalen bewaard gebleven, waaronder
drie exemplaren op de joodse begraafplaats te Lecns.
Gietijzeren grafpalen komt'n op joodse bt'graafplaatsen
niet voor.
De grafstenen zijn vervaardigd door steenhouwers uit
de omgeving. De modellen zijn dan ookdezelfde als die
op ke rkhoven en algemene begraafplaatsen te vinden zijn.
De grafsteenhouwers konden geen Hebreeuws lezen of
schrijven, maar hadden wel sjablonen voor Hebreeuwse
lettertypen. Met behulp hiervan we rd de aangeleverde tekst
tuee! ook van de moeder, en de datum van overlijden. Bij
gehuwde vrouwen wordt meestal ook de naam van de echtgenoot genoemd, mits deze ook jood is . Aan deze gegevens
kunnen verder nog de geboortedatum en de datum van
overlijden worden toegevoegd, alsmede de func ties die de
overledene tijdens zijn leven binnen de joodse gemeen·
schap bekleedde. Ookvindcn wc soms een lofrede of
eulogie, die vaak werd samengesteld uit een aantal bijbelteksten die al ofniet letterlijk zijn geciteerd. In de late
negentiende en hegin twintigste eeuw werd het gebruike·
lijk om de eulogie in versvorm te gieten, een periode waarin
het gedicht ook op niet-joodse grafstenen populair was.
Wanneer er een Nederlandse tekst is toegevoegd, is deze
soms op de achterkant van de grafsteen aangebracht.
Naast teksten kunnen er ook afbeeldingen op de graf.
steen zijn aangebracht. De meeste hiervan zijn rouwsymbolen die we ook op kerkhoven en algemene begraafplaatsen kunnen aantreffen. Het meest voorkomend zijn
de treurboom en palmtakken, maar daarnaast vinden we
hier en daar een vlinder, een zeis, een omgekeerde fdkkel,
een geknakte of hangende bloem, een afgehouwen boom,
een gevleugelde zandloper, eikentakken, een krans en een
rouwsluier. Sommige symbolen komen maaréén of twee
keer voor, te weten de afgebroken zuil ,I3 de gevleugelde
fakkel ,14 de staartbijtende slang, 15 de driehoek lllet zon
en alziend oog,I6 het gevh.'ugelde engelenkopje l7 en vrijmetselaarssymbolen. 18 Anders dan op christelijke
[2 Met dank aan mevrouw Yvonne Tonkcs van NatuursteenbedrijfTonkes B.V. te Veendam en de heer RolfDijkstrJ van Jan Kalk
Natuursteen te Stadskanaal voor deze infomlatie.
[3 Leek 3, 4 (p. 194)·
14 Oude Pekela 10 (p. 77).
15 Groningen MoesstraatS72 (dl. I, p. 505), Oude Pekela 143 (p. I03).
16 Nieuweschans 13, 14 (pp. l86-l87).
17 Groningen Moesstraat 197 (dL lIa, p. [74).
18 Groningen Moesmaat 57l (dl. !, p. 505) .
5 Een brandend hart , ern olielampje en een schedel mrt doodsbrrndHEn
op ren arafst rr n op de bearaafplaats in Winschoten
7 Een treurwila en twee zraenende handen
op de arafsteen van un coh tn {priester}
op de btaraafplaats aan de Moesstraat in
Gronina en
6 Ern watnkan mr t kam op de .grafstttn van een leviet op de
bearaafplaats in Veendam
8 Op deze arafsteen van etn priestn op de
begraafplaats aan de Moesstraat in Groningen
is zijnfunctie van besnijder Wtera taeVrn met
te n klemm etje, flesj t en mesje
9 !-ft! teken op dea arafstten op de
braraafplaats in Loppersum .'leeft aan dat
deaen t die n bearavenliat op de hoaefeHtdoar" op de sjofar {de ramshoorn} blies
begraafplaatsen komen schedels en doodsbeenderen
lende informatie op de tekst. Zo worden gewoonlijk twee
slechts zeer sporadisch op asjkenazische grafstenen voor;
in Winschoten zijn er enkele te vinden .'9 Onbekend op
zegenende handen aangebracht op de grafsteen van een
christelijke stenen is het vogeltje op de tak, cen van oorsprong Oost-Europees symbool dat de ziel verbeeldt die
ecn priester, mag de priesterzegen uitspreken aan het einde
van de synagogedienst. Hij doet dit met gespreide vingers
door God geleid van het ene leven naar het andere springt.
waarmee tweemaal de letter sjjn van het woord sjaddai
Daarbij valt ook te denken aan de passage uit Psalm 84:4
"Ook de vogel vindt zijn nest".20
grafsteen is weergegeven. Levieten, de afstamme lingen v<ln
Typisch joodse gr;Jfsymbolen geven met name aanvul-
man die uit een priestergeslacht stamt: alleen een eohen,
wordt gevormd ('Almachtige'), een houdingdie vaak op de
de stam Levi, verrichtten als assistenten van de priesters
'9 Op sefardische grafstencn komt dit motief vaker voor, zie L.A. Vega, Hrt Bctn Haim van Ouduktrk(I1u Brt n Haim ofOudttkttk aan deAmsu l,
Ouderkerk aan de Amste11994.
10 Zie A. Levy. )iidis{h r Gmbmalkumt in OstrulOpa, Berlin 192.3.
oudtijds hulpdiensten in de tempel en gieten water over de
handen van de cohcn voordat hij de zegen uitspreekt. Hun
grafstenen zijn vaak te herkennen aan een waterkan met
kom. De functie van besnijder wordt uitgebeeld met een
mesje en een klemmetje, met daarbij soms een flesje.
Degene die op de hoge feestdagen op de sjofar, de ramshoorn, blies, heeft een h'oorn op zijn grafsteen. II Een
overledene en a!s plaats van gebed voor de nabestaanden:
door gebed kan de ziel van de over!edene terugkeren
naar haar goddelijke schepper.
Wanneer de nabestaanden het grafbezoeken 1'11 dl'
opengeslagen boek duidt op iemand die geleerd was in de
heilige geschriften. 12 Soms wordt de tekst omlijst door
overledene herdacht hebben, spreken zij een gebed uit,
terwijl:dj de linkerhand op de grafsteen leggen. Als teken
een boog op zuilen. Deze versiering doet denken aan een
parochet, het voorhangsel voor de Heilige Ark, de kast
dat zij het grafbezocht hebben, leggen ze een klein steentje
op de grafsteen}3 Het leggen van bloemen op een grafis
waarin de boekrollen bewaard worden. Ook zou he t een
symbool kunnen zijn voor de hemelpoon. 13 Op slechts één
vergankelijk, een steentje is blijvend. Omdat de begraaf-
graf.<;teen in Veendllm staat een palmboom metdadels, met
een verwijzing naar Psalm 92:13 .14 Pas in de twintigste
eeuw komt de davidsster op als een typisch joods symbool.
Een enkele keer treffen we een naamssymbool op ecn
grafsteen aan, iets wat in Oost-Europa gebruikelijker is dan
in Nederland. In Groningen voorkomende naamssymbolen
in het orthodoxe jodendom niet gebruikelijk: bloemen zijn
plaats dezelfde heiligheid heeft als de synagoge, moeten
mannen bij hct betreden crvan het hoofd bedekken. Op de
sabbat en op joodse feestdagen mag men de begraafplaats
niet bezoeken . Vóór en na het bezoek aan de begraafplaats
dient men zijn handen te wasscn, ervóórom te kunnen
bidden met reine handen, en erna omdat de begraafplaats
ritueel onrcin is. Bij begrafenissen zorgt de begrafenis-
zijn: het hart in combinatie met een leeuw op de andere
zijde van de steen voorde achternaam Hart,15 de kroon als
vereniging ervoor dat er kannen met water aanwezig zijn
aanduiding van de achternaam Kroon,16 druiventrossen
om de handen te kunnen wassen.
of een geknakte wijnrank met druive ntrossen voor de
familienaam Druif/DruijW7 en de leeuw voor de voornaam
Loeja (Leeuwtje ofLouisel. 18
Een heel bijzonder rouwsymbool is te vinden op de grllf:'
12.2 )
plaatsen mogen alleen in bepaalde gevallen door hen
worden betreden.31 In de tweede plaats markeert de graf..
stccn het graf als monument, als een herinnering aan de
stenen van het echtpaar Oppenheim op de joodse begraaf..
plaats aan de Moesstraat in Groningen: een gesluierde urn
met daarnaast een rouwende figuur onder een palm. 19
Eenzelfde symbool komt ook voor op een grafsteen op de
joodse begraafplaats in Wildeshausen in het Oldenburgerland}O Julius Oppenheim was een man van aanzien:
samen met Jan Even Scholtens, jonkheer Alberda van
Ekenstein en Leo Holthaus nam hij in 1896-1897 het
tra mbedrijfin de stad Groningen overY
Her inner ingen aan een weggevaagde cultuur
Met veel kerkhoven hebben joodse begraafplaatsen gemeen
dat op de meeste ervan niet meer wordt begraven. De pijnlij-
ke reden daarvan is dat in de meeste plaatsen in Nederland
sinds de sjoa of holocaust geen joodse gemeenschap meer
bestaat. Van de ca. 3000joden die rond 1940 in Groningen
woonden, keerden er na de Tweede Wereldoorlog slechts
zo'n zoo uit de Duitse kampen terug. Vrijwel alles wat rest
van de eeuwenlange aanwezigheid van joden in steden en
dorpen in onze provincie, is de herinnering aan hun doden,
vastgelegd in steen . Op indringende wijze confronteren de
joodse begraafplaatsen ons met een weggevaagde cultuur.
Een plaats van herinnering en gebed
De belangrijkste functie van de grafsteen is het markeren
Dr. Adrie Dri nt (adriana.drint@)gmail.eoml is docente
van het graf, om de mensen te waarschuwen tegen \'erontrei nigi ng en om te voorkomen dat mcn daar zou graven of
Bijbels Hebreeuws en Aramees aan de Theologische
zaaien . Deze waarschuwing is in het bijzonder gericht aan
mannen die uit het priestergeslacht stammen; begraaf-
Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken
te Apeldoorn en lid van de kerkhovencommissie van de
Stichting Oude Groninger Kerken.
11 Hoge fee stdagen zijn het Joods Nicuwjaar (Rosj I-Iasjana) en Grote Verzoendag (jam Kippoer).
11 Arnold Schwarzman (forrword by Chaim Potok), GraVin Ima!l ~: !lraphi( motlfi ofth!Jewish !lravtston!, New York 1993.
13 I-Iannelore Kiinzl, ]üdÎ5(h! Grabkun.lt. Ven dlr Antikt bis htuu. D~rmstadt 1\)99, pp. Il6-1l8.
14 Vecndam 211 (p. 206).
15 Appingedam 83 (p. l66), 97 (p. 17°) en 101 (p. 171).
16 Appingedam 103 (p. 171J en 148 (p. 188).
17 Groningcn Moesstraat 641 (d1.!. p. 591J, 711 (dl. I, p. 534), 846 (dl. I, p. 559). Groningen Iepenlaan 341 (dl. Ua. p. 264). 570 (dJ.lla.
p. 306). 654 (dl. lIa, p. 320).
18 Veend~m 130 (p. 146).
19 Groningen Moesstraat 645 (dl. I, p. SlO), 646 (dl. I, p. 511).
30 johanncs-Fritz Töllncr, Wouter). van Bekkum , Enno Meyer und Harald Schieckel, Dit jüdiscnrn Fri!dn öft im Oldcrnbulgcl land, Oldenburg
1983, p. 610.
31 Ttamkrant. woensdag 18 mci 1008, p. 6.
J2 Leviticus 21:1-4·
33 Sasja Martel, Swk als dt dood. Stervtn en rouw in joods pml'Wiif. Delft 1004. p. 174, 1]8.
Download