Standaard Farmaceutische zorg in ggzinstellingen Definitieve versie Juni 2016 Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg Piet Mondriaanlaan 50/52 • 3812 GV Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • F 033 460 89 99 [email protected] • www.ggznederland.nl • KVK 40483580 • ING Bank 68.72.11.808 Colofon De Standaard Farmaceutische Zorg in ggz-instellingen is opgesteld door GGZ Nederland. GGZ Nederland heeft in het proces van totstandkoming gebruik gemaakt van in de input van een consultatieronde. Voor deze eindversie maakten wij gebruik van de input van de volgende partijen: Inspectie voor de Gezondheidszorg Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie Nederlandse Vereniging van Psychiatrie Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie Nederlandse Vereniging Ziekenhuisapothekers Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland Verplegenden & Verzorgenden Nederland Beheerder van de Standaard is GGZ Nederland. De Standaard Farmaceutische zorg in ggz-instellingen is gereviseerd door de multidisciplinaire Expertgroep Geneesmiddelenbeleid van GGZ Nederland. De expertgroep bestaat uit de volgende leden: Drs. P.M. (Pierre) Bet Ziekenhuisapotheker / klinisch farmacoloog, VU Medisch Centrum Apotheker Psychiatrie Deventer Ziekenhuis Drs. M.M. (Mascha) Groothedde Kuyvenhoven Drs. J. (Jacqueline) Koster Drs. R. (Rick) Mentjox (voorzitter) Drs. M.P.A.M. (Max) Sonnen Psychiater Reinier van Arkel Groep Psychiater/bestuurder Emergis Psychiater Altrecht / Diakonessenhuis Utrecht Psychiater Mediant Drs. W. (Willem) Snelleman Deze standaard kwam tot stand met ondersteuning van Djieuwke Verseput, Joost Kamoschinski, Jaap Schrieke en Monique Strijdonck, beleidsadviseurs binnen GGZ Nederland. Contactgegevens GGZ Nederland, postbus 830, 3800 AV Amersfoort – (033) 4608900 www.ggznederland.nl. Overname van teksten uit deze publicatie is toegestaan onder vermelding van de volledige bronvermelding: Standaard Farmaceutische zorg in ggz-instellingen. GGZ Nederland. Amersfoort, juni 2016. 2 Inhoudsopgave Colofon 3 Inhoudsopgave 4 Verantwoording 6 Deel 1 Randvoorwaarden 1.1 Verantwoordelijkheden raad van bestuur o Kwaliteitsbeleid o Kwaliteit en deskundigheid medewerkers o Voorzieningen 10 10 1.2 Verantwoordelijkheden psychiater o Professioneel handelen o Kwaliteitsbeleid 14 1.3 Verantwoordelijkheid andere artsen / voorschrijvers 16 1.4 Verantwoordelijkheden apotheker o Professioneel handelen o Kwaliteitsbeleid 17 1.5 Verantwoordelijkheid verplegende o Professioneel handelen o Kwaliteitsbeleid 21 1.6 Verantwoordelijkheid patiënt 22 1.7 Verantwoordelijkheid geneesmiddelencommissies 25 1.8 Verantwoordelijkheid zorgverzekeraar 25 Deel 2 Individuele zorgprocessen 2.1 Medicatieopdracht 26 26 2.2 Medicatiebewaking en –begeleiding 27 2.3 Medicatie afleveren / ter hand stellen 29 2.4 Medicatie uitzetten / voor toediening gereed maken 30 2.5 Medicatie toedienen 31 2.6 Evalueren 32 3 2.7 Continuïteit van farmaceutische zorg 33 Bijlagen en verwijzingen Bijlage 1 Verwijzingen 34 35 Bijlage 2 Begrippen toegelicht 37 4 Standaard Farmaceutische zorg in ggz-instellingen Verantwoording Actualisatie ‘Normrapport farmaceutische zorg in ggz-instellingen’ De ggz-instellingen, de beroepsgroepen in de ggz en de Inspectie voor de Gezondheidszorg werken sinds 2003 met het ‘Normrapport farmaceutische zorg in ggzinstellingen’1. Sindsdien hebben verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden die relevant zijn voor de organisatie van de farmaceutische zorg in de ggz. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) stelde de herziene ‘Nederlandse Apothekersnorm 2006’ (NAN) vast. In 2007 trad de Geneesmiddelenwet in werking. In 2008 ondertekenden vele partijen -waaronder GGZ Nederland, de KNMP en de Nederlandse Vereniging Ziekenhuisapothekers (NVZA)- de ‘Richtlijn overdracht van medicatiegegevens in de keten’. In 2010 bracht de NVZA de herziene Ziekenhuis Apotheek Standaard (ZAS) uit. ActiZ, GGZ Nederland en VGN publiceerden in 2010 de ‘Handreiking werkvoorraad geneesmiddelen’. De RIBW Alliantie heeft voor haar leden in 2012 het ‘Kaderdocument Medicatiebeleid’ vastgesteld. Medicatieveiligheid was een van de speerpunten van het patiëntveiligheidsprogramma ggz ‘Veilige zorg, ieders zorg’ (2008-2013). In het kader van het thematisch toezicht medicatieveiligheid in de ggz (2011-2013) zijn de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de multidisciplinaire Expertgroep Geneesmiddelenbeleid van GGZ Nederland regelmatig met elkaar in gesprek geweest. Afgesproken is dat GGZ Nederland het initiatief zou nemen het normrapport uit 2003 te actualiseren. De normen uit het toetsingskader van de IGZ zijn meegenomen in voorliggende standaard. De Expertgroep geneesmiddelenbeleid heeft bij de ontwikkeling van de consultatieversie van de standaard als begeleidingscommissie gefunctioneerd. Na consultatie van stakeholders stelde GGZ Nederland in juni 2016 de standaard vast. Voorliggende geactualiseerde Standaard Farmaceutische zorg in ggz-instellingen vervangt het Normrapport uit 2003. Wat wordt verstaan onder farmaceutische zorg in de ggz? De IGZ en NZa definiëren verantwoorde farmaceutische zorg als volgt: het geheel van zorgverleningsactiviteiten dat de individuele patiënt nodig heeft om op het juiste moment over het juiste geneesmiddel en de juiste toedieningsvorm en dosering te beschikken en voorzien van de juiste begeleiding en informatie.2 Voorliggende standaard voor de ggz sluit aan bij deze definitie van verantwoorde farmaceutische zorg met die aanvulling dat verantwoorde farmaceutische zorg doelmatige farmaceutische zorg moet zijn. 1 In 2003 zijn de kwaliteitsnormen voor farmaceutische zorg in ggz-instellingen opgesteld door GGZ Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, de Landelijke Patiënten- en bewonersraden (LPR) en Ypsilon. Medewerking is verleend door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA). 2 Zie het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg ‘Medicatieveiligheid in de klinische ggz en verslavingszorg: ingezette verbetering moet worden voortgezet’ (2013) 5 Reikwijdte Standaard Farmaceutische zorg in ggz-instellingen Ggz-instellingen zijn divers in aard en omvang, variërend van geïntegreerde ggzinstellingen met een eigen apotheek tot zorgaanbieders die formeel geen verantwoordelijkheid hebben voor farmaceutische zorg. Er zijn instellingen die voor de farmaceutische zorg een ziekenhuisapotheker of een openbare apotheker contracteren; PAAZ-en die organisatorisch onderdeel zijn van een algemeen ziekenhuis met een ziekenhuisapotheek; begeleide en beschermde woonvormen waar met name medicatietoediening en -begeleiding aan de orde is; etcetera. Deze standaard beschrijft de normen voor instellingen, in die situaties waarin zij de volledige verantwoordelijkheid hebben voor de farmaceutische zorg; van voorschrijven, ter hand stellen tot toedienen. Deze standaard geldt alleen voor de klinische zorg. De farmaceutische zorg in andere situaties wordt afdoende gereguleerd door de gebruikelijke richtlijnen en wettelijk verplichtingen, zoals o.a. de Richtlijnen Medicatieoverdracht, Elektronisch Voorschrijven. Maar ook binnen de geïntegreerde instelling met deze volledige verantwoordelijkheid varieert de mate van verantwoordelijkheid voor de farmaceutische zorg per divisie of afdeling: van bijvoorbeeld alleen het voorschrijven van geneesmiddelen tot volledige verantwoordelijkheid voor de farmaceutische zorg in de klinische (opname)afdelingen, of enkel begeleiding van de begeleid zelfstandig wonende patiënt. Binnen afdelingen varieert de mate van de individuele zelfstandigheid van patiënten: van patiënten waarbij de medicatie per keer wordt verstrekt en onder toezicht wordt ingenomen tot patiënten die de medicatie in eigen beheer hebben. Daarnaast varieert per instelling de mate van verantwoordelijkheid voor de farmaceutische zorg. Daarom zijn niet alle normen in deze standaard een op een van toepassing op alle ggz-instellingen c.q. alle ggz-afdelingen. De raad van bestuur is er voor verantwoordelijk het kwaliteitsbeleid, met behulp van deze standaard, zo vorm te geven dat de instelling, divisie en afdeling verantwoorde farmaceutische zorg kan bieden aan de ggz-patiënt die dit nodig heeft. De farmaceutische zorg in de ggz is in principe niets anders dan de farmaceutische zorg in de somatische gezondheidszorg. Een ggz-patiënt heeft dikwijls te maken met verschillende (ggz en/of somatische) behandelaren, al of niet tegelijkertijd. Het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen is daardoor een complex proces waarbij diverse personen c.q. instellingen met verschillende taken op verschillende momenten betrokken zijn. Dit maakt het ook tot een complex en risicovol proces, dat een zorgvuldige vastgelegde werkwijze vergt waarin de kritische momenten geborgd moeten zijn. Specifieke risico’s treden op bij patiënten die zich voortdurend op het grensvlak van verschillende zorginstellingen bevinden. Of patiënten die periodiek door de instelling één bepaald medicament toegediend krijgen, terwijl de overige farmaceutische zorg bij een andere instelling, de huisarts en/of de openbare apotheker ligt. De noodzakelijke communicatie tussen de verschillende behandelaren is dikwijls een probleem. Elektronische communicatie moet dit proces vereenvoudigen. Eenduidigheid op dit terrein is er echter nog niet. Een specifiek aspect van de farmaceutische zorg in de ggz is het interfereren van psychische stoornis en farmaceutische zorg ten gevolge van soms gebrekkig ziektebesef, non-coöperatie, verstoorde communicatie en gering zelfredzaam gedrag van de patiënt. 6 Relatie standaard farmaceutische zorg in relatie tot NAN en ZAS Deze standaard sluit, voor zover de activiteiten met betrekking tot de farmaceutische zorg in de openbare of ziekenhuisapotheek plaatsvinden, aan bij de Nederlandse Apotheek Norm (NAN) en de Ziekenhuis Apotheek Standaard (ZAS). Als zodanig zijn de NAN en de ZAS het kwaliteitskader voor apothekers om, in de verschillende situaties waarin zij werkzaam zijn, hun zorg te verlenen overeenkomstig de wettelijke en maatschappelijke vereisten en de geldende beroepsstandaarden. Voorliggende standaard is te beschouwen als onderdeel van het integrale kwaliteits- en veiligheidsmanagementsysteem, dat iedere ggz-instelling volgens de kwaliteitswet voor het totale proces van zorgverlening en bedrijfsvoering moet ontwikkelen en onderhouden. De ggz kent per 2014 de echelonering huisarts/POH – generalistische basis ggz – gespecialiseerde (top) ggz3. De sector zet in op verdergaande ambulantisering. Ketenzorg is van toenemend belang. Om verantwoorde farmaceutische zorg in de totale (ggz-)keten te kunnen bieden, is aandacht nodig voor instellingsoverstijgende c.q. transmurale farmaceutische zorg. De standaard is veldnorm De Standaard farmaceutische zorg is te beschouwen als veldnorm. De standaard bevat een omschrijving van de minimale kwaliteitseisen en voorwaarden waaraan goede farmaceutische zorg in de ggz moet voldoen. Een gedeelte van de eisen hebben een wettelijke basis. In dat geval wordt naar die wettelijke regeling verwezen. De Standaard vult de wettelijke norm aan. Met de standaard is een nadere invulling gegeven aan de wettelijke regelingen die betrekking hebben op de farmaceutische zorg. Hierbij gaat het om de Geneesmiddelenwet, de Opiumwet, de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO), de wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met Mensen (WMO), de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (WKKGZ), de wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG), de Wet Bijzondere Opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (wet BOPZ), de Wet Bescherming Persoonsregistraties (WBP), de Wet Langdurende Zorg (WLZ), de Zorgverzekeringswet en in de toekomst de liggende wetsvoorstellen Wet Zorg en Dwang (WZD) en de Wet verplichte ggz (WVGGZ). Doel van de standaard farmaceutische zorg ggz Het centrale doel van de standaard is veilige farmaceutische zorg. Dit betekent dat de juiste medicatie aan de juiste patiënt wordt toegediend; dat de effecten daarvan geëvalueerd worden; dat de kritische momenten in het distributieproces expliciet bewaakt worden is en oneigenlijk gebruik wordt tegengegaan. In het begrip ‘juiste medicatie’ ligt opgesloten dat het voorschrijven op verantwoorde wijze gebeurt en dat de farmacotherapie zo vaak als nodig wordt geëvalueerd en bijgesteld. De standaard stelt veilige zorg voor de patiënt centraal. Aangesloten wordt bij het verloop van het primaire proces van zorgverlening zoals zich dit binnen de ggz-instelling voltrekt. Deze eisen gelden evenzeer voor andere situaties waarbij de farmaceutische zorg onder verantwoordelijkheid van de ggz-instelling wordt geboden. Door aan te sluiten bij het primaire zorgproces is er sprake van herkenbaarheid voor de praktijk. Deze standaard beschrijft wat er moet gebeuren, maar niet hoe dit moet gebeuren. Het hoe is de 3 Zie het Bestuurlijk akkoord toekomst ggz 2013-2017 (www.ggznederland.nl/www.rijksoverheid.nl) 7 verantwoordelijkheid van ggz-instellingen en de professionals die, afhankelijk van de lokale situatie en mogelijkheden, de veilige farmaceutische zorg moeten inrichten. De invulling van de farmaceutische zorg gebeurt onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de ggz-instelling. Verschillende in- en externe professionals werkzaam in de ggzinstellingen hebben een eigen professionele verantwoordelijkheid: de psychiater, de huisarts, andere artsen, een in- of externe (ziekenhuis)apotheker en apothekersassistenten, verpleegkundigen etc. Ketensamenwerking is een essentieel onderdeel van de zorg. Gezien het grote aantal betrokkenen op de verschillende momenten in het proces en de ingewikkelde interacties die dit met zich mee brengt, legt deze veldnorm een zwaar accent op ieders verantwoordelijkheid voor zijn of haar rol in dit proces en op het belang van gericht en doelmatig onderling overleg om dit proces overeenkomstig de afspraken te laten verlopen. Ook is in deze standaard opgenomen welke rol in dit proces is weggelegd voor de patiënt en de zorgverzekeraar. Hun activiteiten maken immers ook een belangrijk deel uit van de noodzakelijke basis om de farmaceutische zorg in ieder opzicht ook werkelijk verantwoord te kunnen realiseren. Ook het sociale netwerk van de patiënt kan een rol vervullen in het proces van medicatietoediening, - bewaking en overleg. Deze naastbetrokken moeten op de hoogte zijn en blijven van de afspraken over farmacotherapie. Wanneer er sprake is van wilsonbekwaamheid en/of wettelijke vertegenwoordiging is dit een wettelijke verplichting. De patiënt mag van de instelling verwachten dat deze zich inzet om het niveau van zorg, zoals beschreven in deze standaard te behalen en dat de beschreven kwaliteitseisen in het kwaliteitsbeleid geborgd zijn. Met het uitbrengen van deze geactualiseerde versie leveren alle betrokken partijen enkele bijdragen aan de verantwoorde farmaceutische zorgverlening in en door de ggz-instelling. Leeswijzer De Standaard is opgebouwd uit twee onderdelen en twee bijlagen. Deel 1 beschrijft de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren. Deel 2 beschrijft het proces van voorschrijven tot toedienen en continuïteit in de keten Bijlage 1 bevat diverse verwijzingen naar relevante wet- en regelgeving. Bijlage 2 tenslotte bevat een uitwerking van begrippen. 8 DEEL 1 1.1 RANDVOORWAARDEN Verantwoordelijkheid raad van bestuur Kwaliteitsbeleid 1.1.1 De raad van bestuur is op grond van de WKKGZ verantwoordelijk voor de kwaliteit van de farmaceutische zorg in ggz-instellingen en bewerkstelligt dat deze overeenkomstig relevante wet- en regelgeving en overeenkomstig deze standaard wordt verleend. 1.1.2 De raad van bestuur is verantwoordelijk voor een transparant beleid omtrent de farmaceutische zorg op patiëntniveau. De raad van bestuur verwoordt in het beleid de verantwoordelijkheden voor de farmaceutische zorg, met daarin aandacht voor de aard van de patiëntenzorg, de individuele processen (van voorschrijven tot toediening en overdracht bij opname en ontslag) en de begeleidende processen (waaronder farmacotherapieoverleg, assortimentsbeheer, voorraadbeheer en logistiek). In het beleid is aandacht voor de verschillen in setting en aard van de zorgverlening en het daarbij behorende onderscheid in verantwoordelijkheden voor de farmaceutische zorg. De raad van bestuur stelt een geneesmiddelencommissie aan en voorziet deze van verantwoordelijkheden en bevoegdheden overeenkomstig 1.7 van deze standaard. De raad van bestuur stelt voldoende financiële en personele middelen ter beschikking waarbinnen de farmaceutische zorg veilig en verantwoord kan worden verleend. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opzetten en in stand houden van het kwaliteits- en veiligheidssysteem farmaceutische zorg van de ggzinstelling. De raad van bestuur stelt, als onderdeel van het kwaliteits- en veiligheidsbeleid van de ggz-instelling, periodiek doelstellingen vast met betrekking tot de kwaliteit van de farmaceutische zorg. De doelstellingen met betrekking tot de kwaliteit en veiligheid van de farmaceutische zorg zijn bekend bij alle betrokkenen, worden begrepen en in praktijk gebracht. De doelstellingen met betrekking tot de farmaceutische zorg worden periodiek geëvalueerd. De raad van bestuur besteedt binnen het kader van de in de ggz-instelling gebruikelijke beleidscyclus voldoende aandacht aan planmatige verbetering van 9 de farmaceutische zorg. 1.1.3 1.1.4 De doeltreffendheid en doelmatigheid van de farmaceutische zorg, als onderdeel van het kwaliteits- en veiligheidssysteem van de ggzinstelling en de apotheek, wordt periodiek getoetst (risicoanalyses, interne audits). Aan de hand van deze toetsing vinden aantoonbaar verbeteringen plaats. De doeltreffendheid en doelmatigheid van de farmaceutische zorg, als onderdeel van het kwaliteits- en veiligheidssysteem van de ggzinstelling en de apotheek, wordt ten minste eens per drie jaar onafhankelijk getoetst (externe audit). Aan de hand van deze toetsing vinden aantoonbaar verbeteringen plaats. Over het kwaliteits- en veiligheidsbeleid farmaceutische zorg wordt gerapporteerd in het kwaliteitsjaarverslag van de ggz-instelling. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor beleid hoe om te gaan in geval van kwaliteitstekortkomingen. Zodra vaststaat of het vermoeden bestaat dat sprake is van zodanige kwaliteitstekortkomingen in afgeleverde geneesmiddelen of verstrekte informatie, dat een verhoogd risico op gezondheidsschade voor patiënten of medewerkers van de ggz-instelling bestaat, worden maatregelen genomen ten einde het risico op schade voor patiënten en medewerkers te minimaliseren. Er is sprake van een systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van zorg, door melding van incidenten in een veilig incidenten melden (VIM en veiligheid) systeem en door centrale bespreking van incidenten met geneesmiddelen. De raad van bestuur ondersteunt de doormelding van bijwerkingen en incidenten bij landelijke organisaties als LAREB en de Centrale Medicatieincidenten Registratie (CMR) om zo bij te dragen aan de landelijke leercyclus. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor een adequaat (digitaal) documentbeheersysteem. Er is een adequaat systeem van documenten en digitale handboeken die het kwaliteits- en veiligheidssysteem farmaceutische zorg beschrijven, zoals het kwaliteitshandboek, procedures, voorschriften, protocollen, werkinstructies, gebruiksaanwijzingen, schoonmaak- en onderhoudsschema's etc. Er zijn adequate archieven voor de bewaring van documenten en digitale handboeken die informatie bevatten over de aard en de kwaliteit van de feitelijk geleverde farmaceutische zorg, zoals medicatieopdrachten, toedienlijsten, protocollen, logboeken, resultaten van interne en externe toetsing, etc. 10 De documenten die worden gegenereerd binnen het kwaliteits- en veiligheidssysteem dat betrekking heeft op de farmaceutische zorg worden conform de normen van de WGBO bewaard en vernietigd. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het al dan niet uitvoeren van KGO (Klinisch Geneesmiddelen Onderzoek) en het gebruik van Trialmedicatie in haar instelling. Zij vraagt de geneesmiddelencommissie om advies en vraagt de apotheker expliciet om instemming. De raad van Bestuur ziet toe dat het onderzoek plaatsvindt conform de wettelijke kaders. Kwaliteit en deskundigheid medewerkers 1.1.5 De raad van bestuur sluit, als de instelling niet beschikt over een eigen apotheek, een overeenkomst met een of een beperkt aantal geregistreerde openbare of ziekenhuisapotheker(s) en voorziet deze van verantwoordelijkheden en bevoegdheden overeenkomstig 1.4 van deze standaard. 1.1.6 1.1.7 Bij de keuze voor een apotheker staat de kennis van psychofarmaca voorop. In een klinische en specialistische setting gaat de voorkeur uit naar een ziekenhuisapotheker. De raad van bestuur stelt voldoende en gekwalificeerde medewerkers aan voor alle activiteiten die in het kader van de farmaceutische zorg worden georganiseerd en verricht en belast hen met taken en bevoegdheden overeenkomstig geformuleerde in deze standaard. Alle betrokkenen bij de farmaceutische zorg verrichten deze werkzaamheden vanuit een kwaliteitsbewuste en patiëntgerichte houding. Rollen en verantwoordelijkheden worden vastgelegd in het professioneel statuut. De raad van bestuur stelt een procedure vast over de voorschrijfbevoegdheid van de verpleegkundig specialist. Nieuwe (inval-)medewerkers die betrokken zijn bij de farmaceutische zorgverlening nemen tijdens de inwerkperiode kennis van het kwaliteitssysteem van de ggzinstelling en de daaraan gerelateerde documenten. De toereikende aandacht voor farmaceutische dienstverlening van betrokken afdelingen is procedureel geborgd. De raad van bestuur stelt allen die belast zijn met farmaceutische zorg in de gelegenheid hun bekwaamheid op niveau te houden. De raad van bestuur draagt zorg voor een adequate registratie van bevoegdheden en bekwaamheden voor borging van kwaliteit en deskundigheid van de medewerkers. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het aanwijzen van een psychiater die voor de apotheker aanspreekpunt is voor de farmaceutische 11 zorg in het algemeen. De raad van bestuur kan bovenvermelde taak ook neerleggen bij de geneesmiddelencommissie. De raad van bestuur stelt vast onder wiens verantwoordelijkheid gezondheidszorgartikelen anders dan geneesmiddelen vallen. Ruimten en voorzieningen 1.1.8 De raad van bestuur zorgt dat adequate ruimten en voorzieningen beschikbaar zijn voor alle activiteiten in het kader van de totstandkoming en levering van de door de instelling geboden farmaceutische zorg. De ruimten zijn voldoende verlicht en geventileerd en zoveel mogelijk vrij van stof. De ruimten worden goed onderhouden. Ruimten en faciliteiten waarin geneesmiddelen bewaard worden, zijn alleen daarvoor bestemd, zijn afsluitbaar en geschikt voor het waarborgen van de vereiste bewaarcondities. Er zijn afspraken over sleutelbeheer en –gebruik en de temperatuur van de voorzieningen waarin medicatie wordt bewaard, zoals een koelkast, wordt bewaakt. Er is toegang tot voldoende en recente naslagwerken en andere informatiebronnen met betrekking tot geneesmiddelen en de toepassing daarvan. Er is een elektronisch voorschrijfsysteem beschikbaar dat voldoet aan de vereisten vermeld in de ‘Richtlijn Elektronisch Voorschrijven’ (KNMG, 2013) Voor risicovolle processen zijn procedures beschikbaar. De openingstijden van de apotheek van/voor de ggz-instelling worden vastgesteld op basis van wat uit oogpunt van patiëntenzorg noodzakelijk is en aan belanghebbenden bekend gemaakt. Buiten openingstijden is gelegenheid tot het verkrijgen van spoedeisende farmaceutische zorg. Er is geen of een beperkte, nauwkeurig vastgesteld en omschreven, niet-opnaam-gestelde werkvoorraad aanwezig. Deze voldoet aan de vereisten zoals vermeld in de Handreiking werkvoorraad geneesmiddelen (ActiZ, GGZ Nederland, VGN, 2011) Er zijn adequate middelen beschikbaar voor het toedieningsgereed maken van geneesmiddelen. Er is adequaat voorlichtingsmateriaal beschikbaar ten behoeve van patiënten. 12 De raad van bestuur voorziet in adequate ICT-faciliteiten ten behoeve van het medicatieproces, zoals elektronisch voorschrijven (richtlijn EVS) en het uitwisselen van medicatiegegevens in de keten (richtlijn Medicatieoverdracht in de keten, bijvoorbeeld door middel van een aansluiting op het Landelijk Schakelpunt (LSP)). 13 1.2 Verantwoordelijkheid psychiater Professioneel handelen 1.2.1 De psychiater is verantwoordelijk voor zijn professionele aandeel in de farmaceutische patiëntenzorg, overeenkomstig relevante wettelijke regels en deze standaard. De psychiater is verantwoordelijk voor het actueel houden van zijn kennis van de geneesmiddelen (in het bijzonder psychofarmaca) die bij de door hem behandelde patiënten toegepast kunnen worden. 1.2.2 De psychiater is verantwoordelijk voor het middels medicatieopdrachten voorschrijven, (laten) toedienen, wijzigen en beëindigen van adequate farmacotherapie. 1.2.3 De psychiater dient zich conform de richtlijn medicatieoverdracht in de keten op de hoogte te stellen van alle geneesmiddelen die patiënten voorgeschreven krijgen van andere artsen en communiceert daarover zo nodig met hen en de verstrekkende apotheker (medicatieverificatie bij opname / start medicamenteuze behandeling en elk consult). Hij betrekt daarbij de zelfzorg, de vrij verkrijgbare (genees)middelen die de patiënt gebruikt en het eventuele alcohol- en/of drugsgebruik van de patiënt. De psychiater beoordeelt – daarbij ondersteund door de apotheker - de invloed van de geneesmiddelen die zijn voorgeschreven door andere artsen op het psychiatrisch toestandsbeeld. De psychiater is voor patiënten in klinisch verblijf verantwoordelijk voor alle geneesmiddelen die voorgeschreven zijn door de psychiater en/of andere artsen. Waar die verantwoordelijkheid zich uitstrekt over medicatie, die voorgeschreven wordt door andere medische specialismen, informeert de psychiater zich over interacties en oordeelt hij daarover. Op indicatie neemt de psychiater contact op met de andere voorschrijver en eventueel de apotheker. De psychiater beschikt over een compleet en actueel medicatie-overzicht van ten minste alle voorgeschreven geneesmiddelen van iedere patiënt op het moment van voorschrijven, conform de richtlijn medicatie overdracht in de keten. De psychiater is – daarbij ondersteund door de apotheker – verantwoordelijk voor adequate medicatiebewaking en -begeleiding van de patiënt De psychiater verstrekt voldoende algemene informatie over geneesmiddelen aan patiënten en eventuele andere belanghebbenden. De psychiater verstrekt in ieder geval informatie over de werking en bijwerkingen daarvan en legt dit vast in het dossier. De psychiater informeert de patiënt over de voorgestelde medicatie en de voor- en nadelen daarvan zodat de patiënt tot een gemotiveerde keuze kan komen. 14 Indien de patiënt niet wilsbekwaam is in deze wordt - als er voldoende tijd is van tevoren met de vertegenwoordiger overlegd, anders zo spoedig mogelijk achteraf. De psychiater past de regels rondom off-label gebruik van medicatie toe. De psychiater evalueert in samenspraak met de patiënt en eventueel andere betrokkenen zo vaak als nodig de gewenste effecten als ook ongewenste effecten (bijwerkingen) van de ingestelde farmacotherapie. De psychiater evalueert regelmatig en voldoende frequent (minimaal 1x per jaar) met de apotheker de medicatie van patiënten, die een jaar of langer ononderbroken klinisch verblijven (medicatie-review). Hierbij wordt waar praktisch mogelijk de mening van de patiënt, naastbetrokkenen en de verpleging/verzorging betrokken. De psychiater verstrekt adequate informatie en instructie aan verplegenden over de toediening van geneesmiddelen door hen (zoals tijdstip, wijze van toediening, wel/niet malen van geneesmiddelen). De psychiater stelt conform de daarvoor bestemde procedure vast of een patiënt geneesmiddelen zelf in beheer krijgt. De psychiater attendeert de patiënt op zijn verantwoordelijkheden zoals beschreven in paragraaf 1.6. De psychiater registreert bij de overdracht naar de volgende schakel in de keten zo snel als mogelijk, maar zeker binnen 24 uur, door hem geïnitieerde wijzigingen in de medicatie, conform de vereisten in de Richtlijn medicatieoverdracht in de keten. De psychiater draagt er zorg voor dat de hoofdbehandelaar/regieverantwoordelijke, indien dat geen arts/psychiater is, de medicamenteuze aspecten van de behandeling op de juiste wijze integreert en waardeert bij de behandeling. Kwaliteitsbeleid De psychiater is verantwoordelijk voor zijn bijdrage aan het optimaliseren 1.2.4 van de kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid van de farmaceutische zorg in de ggz-instelling. De psychiater draagt - daarbij ondersteund door de apotheker - binnen het kader van de in de ggz-instelling bestaande beleidscyclus bij aan de planmatige verbetering en actualisering van de farmaceutische zorg. De psychiater en apotheker bespreken de inhoudelijke en financiële consequenties van het farmaceutisch voorschrijfbeleid en de doelmatigheid 15 hiervan. Frequentie van dit overleg wordt tussen instelling en apotheker vastgesteld. De psychiater is bij het samenstellen en beheer van de werkvoorraad medicatie gehouden aan gestelde in de Handreiking werkvoorraad geneesmiddelen. De psychiater signaleert en meldt incidenten in het VIM-systeem. De psychiater levert een bijdrage aan de analyse en de verbetermaatregelen ten behoeve van de medicatieveiligheid. 16 1.3 Verantwoordelijkheid andere artsen / voorschrijvers bij de ggz-instelling 1.3.1 1.3.2 Andere artsen / zorgverleners met een voorschrijfbevoegdheid dragen eenzelfde verantwoordelijkheid zoals die beschreven is voor psychiaters in 1.2 Andere artsen en zorgverleners met een voorschrijfbevoegdheid, informeren de psychiater conform instellingsbeleid over het door hen gevoerde beleid. De instelling draagt verantwoordelijkheid voor een procedure op basis waarvan wordt vastgesteld wie de eerst aanspreekbare behandelaar is voor die gevallen waarin er meerdere artsen/voorschrijvers betrokken zijn bij behandeling. Verpleegkundige Specialist De verpleegkundige specialist heeft dezelfde verantwoordelijkheden als een voorschrijvend arts.voor zover het de geneesmiddelen betreft binnen hun bevoegdheid die beperkt wordt door: 4 o het deskundigheidsgebied van de VS; o beperkte complexiteit van de handeling; o de routinematigheid ervan; o de risico’s die goed te overzien moeten zijn; o de landelijke richtlijnen, standaarden en daarvan afgeleide protocollen die moeten worden gevolgd; o de individuele bekwaamheid van de VS. De instelling kan een procedure hanteren volgens welke de bekwaamheid van de individuele specialist wordt vastgesteld en geëvalueerd. 4 Handreiking voorschrijfbevoegdheid Verpleegkundig Specialisten en Physician Assistants Aanvulling voor ziekenhuisapothekers op Handreiking implementatie taakherschikking http://venvnvs.nl/files/2013/03/Handreiking-voorschrijfbevoegdheid-291112-DEF.pdf 17 1.4 Verantwoordelijkheid apotheker Professioneel handelen De apotheker is verantwoordelijk voor zijn professionele aandeel van de 1.4.1 farmaceutische zorg, overeenkomstig relevante wettelijke regels, richtlijnen en deze standaard. De apotheker is verantwoordelijk voor het actueel houden van zijn (markt)kennis van de in de psychiatrie gebruikte geneesmiddelen. 1.4.2 De apotheker is met adequate ICT in staat te communiceren met voorschrijvers die elektronische medicatieopdrachten versturen. De apotheker is verantwoordelijk voor een adequaat functionerend geneesmiddelendistributiesysteem. De apotheker is verantwoordelijk voor de kwaliteit van alle aan de ggzinstelling door de apotheek geleverde geneesmiddelen. De apotheker is verantwoordelijk voor een vastgelegde procedure voor ontvangst en opslag van binnengekomen geneesmiddelen. o Toegeleverde goederen en diensten worden betrokken van betrouwbare leveranciers die gekozen worden op basis van vastgelegde specificaties, gestructureerde beoordeling en geregistreerde ervaring. o Geneesmiddelen worden bewaard in uitsluitend daarvoor bestemde, afgesloten ruimten of voorzieningen. Dat geldt ook voor geneesmiddelen die de patiënt zelf in beheer heeft. Dit geldt in het bijzonder voor middelen die onder de Opiumwet vallen. o De geneesmiddelenvoorraden in de ggz-instelling (quarantainevoorraad / algemene voorraad in de apotheek / patiëntenvoorraad in apotheek / werkvoorraad op afdeling / op naam gestelde medicatie op afdeling / geretourneerde en/of voor vernietiging bestemde geneesmiddelen) worden zodanig bewaard dat verwisseling wordt voorkomen. o De bewaring is conform vereisten voor wat betreft vochtigheid, temperatuur, hygiëne, veiligheid en andere wettelijke of binnen de beroepsgroep gebruikelijke eisen. o De apotheker hanteert een procedure om de kwaliteit van de geneesmiddelen te handhaven tijdens transport. o De apotheker hanteert een administratief systeem ter verantwoording en controle van het transport. o De apotheker draagt zorg voor de adequate beveiliging van het transport bijvoorbeeld door de inzet van gekwalificeerd personeel en het verzegelen van gebruikte transportboxen. o De apotheker zorgt voor een verantwoorde afvoer en vernietiging van geretourneerde geneesmiddelen of andere gezondheidsartikelen die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. o De apotheker draagt, in overleg met de voorschrijver en verplegenden, zorg voor een vastgelegde procedure voor het 18 omgaan met door de patiënt meegebrachte geneesmiddelen, die door anderen dan de aan de ggz-instelling verbonden medewerkers geleverd zijn. o De apotheker draagt zorg voor de behandeling van medische gassen (bijv. zuurstof) conform de vigerende richtlijnen. 1.4.3 De apotheker is verantwoordelijk voor het afleveren van de geneesmiddelen. o De apotheker zorgt er voor dat geneesmiddelen in het kader van de farmaceutische zorg tijdig voor toediening beschikbaar zijn. o De apotheker hanteert een minimale en maximale periode tussen aanvraag en afleveren van geneesmiddelen door de apotheker en maakt deze bekend. Wanneer een formularium gehanteerd wordt is het uitgangspunt dat het formulariumassortiment per direct beschikbaar is uit de voorraad van de apotheek. Voor aanvraag en aflevering van geneesmiddelen die niet tot dat formulariumassortiment behoren wordt een daartoe vastgestelde procedure gevolgd. o Voor spoedmedicatie wordt een specifieke aanvraag- en afleverprocedure gehanteerd. o De apotheker stelt een actueel medicatieoverzicht beschikbaar conform de vereisten van de Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten (2011). o De apotheker stelt indien van toepassing een toedienlijst beschikbaar. De apotheker draagt zorg voor een vastgelegde procedure voor het traceren en terugroepen van afgeleverde, maar niet gebruikte geneesmiddelen, bijvoorbeeld voor die gevallen waarin na aflevering de kwaliteit van de medicatie ontoereikend is of niet kan worden gegarandeerd. De apotheek adviseert over de samenstelling en het beheer van de werkvoorraad geneesmiddelen (Handreiking werkvoorraad geneesmiddelen) in de ggz-instelling. De apotheker is – samen met de voorschrijver - verantwoordelijk voor adequate medicatiebewaking en -begeleiding van de patiënt De apotheker controleert de medicatieopdrachten op geschiktheid van het geneesmiddel wat betreft aard, toedieningsvorm, sterkte, dosering, toedieningstijdstip en gebruiksduur. De apotheker wordt bij deze medicatiebewaking ondersteund door een elektronisch systeem, waarmee tijdig mogelijke problemen t.a.v. over- of onderdosering, bijwerkingen, interacties, dubbelmedicatie, pseudodubbelmedicatie, contra-indicaties, allergieën en intoleranties, therapieduur worden gesignaleerd, beoordeeld en afgehandeld. 19 De apotheker zorgt voor adequate, schriftelijke instructies voor het toedienen van geneesmiddelen. De apotheker is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van instructies voor het toedieningsgereed maken van geneesmiddelen. De apotheker participeert in de evaluatie van de medicatie van patiënten (periodieke medicatiebeoordeling, zie ook 1.2.3 en 2.6) en brengt zijn conclusies en adviezen ter kennis van de voorschrijver. Kwaliteitsbeleid 1.4.4 De apotheker ondersteunt de voorschrijver met het optimaliseren van de kwaliteit, veiligheid en de doelmatigheid van de farmacotherapie. 1.4.5 De apotheker bezoekt ten minste jaarlijks, of zoveel vaker als nodig is voor een adequate vervulling van zijn taken, alle afdelingen van de ggz-instelling om zich op de hoogte te houden van het gebruik van het gehanteerde geneesmiddeldistributiesysteem en om overleg te voeren met de voorschrijvers. De apotheker geeft voorschrijvers feedback op hun voorschrijfpraktijk, ook in vergelijking met de praktijk van directe collega’s. De feedback richt zich op inhoudelijke en financiële consequenties van de voorschrijfpraktijk. De apotheek maakt afspraken met de instelling over de frequentie van deze feedback. De apotheker draagt binnen het kader van de in de ggz-instelling bestaande beleidscyclus bij aan de planmatige verbeteringen van de kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid van de farmaceutische zorg. De apotheker is verantwoordelijk voor een bijdrage aan de inrichting, de invoering en het onderhoud van die onderdelen van het kwaliteitssysteem van de ggz-instelling die betrekking hebben op de farmaceutische zorg. De apotheker is lid van de geneesmiddelencommissie van de ggz-instelling. De apotheker signaleert en meldt incidenten in het VIM-systeem van de ggzinstelling. De apotheker levert een bijdrage aan de analyse van medicatieincidenten en de verbetermaatregelen ten behoeve van de medicatieveiligheid. De apotheker besluit op basis van de analyse van incidenten over melding bij de geneesmiddelencommissie en besluit over eventuele doormelding naar de landelijke Centrale Medicatie-incidenten Registratie (CMR). De apotheker regelt 24-uurs bereikbaarheid en waarneming. De waarnemer kent het systeem van farmaceutische zorgverlening in de ggz-instelling. 20 De apotheker kan een deel van zijn taken delegeren aan apothekersassistenten. Dit is in procedures vastgelegd. De apotheker verantwoordt zijn activiteiten in een voor belanghebbenden van de instelling toegankelijk jaarverslag. 1.4.6 Farmaceutisch zorgverlener De apotheker is verantwoordelijk voor het geven van adviezen met betrekking tot TDM (Therapeutic Drug Monitoring), toxologisch onderzoek en het juiste gebruik van medicatie. 21 1.5 Verantwoordelijkheid verplegende Professioneel handelen 1.5.1 De verplegende is verantwoordelijk voor zijn professionele aandeel van de farmaceutische zorg, overeenkomstig relevante wettelijke regels en deze standaard. De verplegende is verantwoordelijk voor het actueel houden van zijn kennis van de in de psychiatrie gebruikte geneesmiddelen. 1.5.2 De verplegende kan een volledig en actueel medicatie-overzicht van iedere patiënt, bij wiens behandeling hij direct betrokken is, raadplegen. 1.5.3 De verplegende is verantwoordelijk voor het toedieningsgereed maken van geneesmiddelen overeenkomstig de medicatieopdracht en de instructies van de voorschrijver en/of de apotheker en past de daarbij behorende medicatieveiligheidsinstructies toe. Afhankelijk van het gekozen systeem kan deze taak ook door medewerkers van de apotheek uitgevoerd worden. 1.5.4 De verplegende is verantwoordelijk voor het toedienen van medicatie overeenkomstig de medicatieopdracht en overeenkomstig de toedieningsinstructies van de voorschrijver en/of de apotheker en is verantwoordelijk voor de daarbij behorende administratieve werkzaamheden. 1.5.5 De verplegende is verantwoordelijk voor het signaleren en aan de voorschrijver melden van relevante aspecten van het geneesmiddelgebruik van patiënten, ter evaluatie van de farmacotherapie. De verplegende ziet bij toediening toe op de therapietrouw van een patiënt. De verplegende rapporteert de therapietrouw aan de psychiater door verslaglegging in het dossier. De verplegende kan de patiënt in overleg met voorschrijver en eventueel de apotheker van (basis-)informatie voorzien ten aanzien van de door de patiënt gebruikte geneesmiddelen. Kwaliteitsbeleid De verplegende is medeverantwoordelijk voor het optimaliseren van de 1.5.6 kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid van de farmacotherapie. De verplegende draagt zorg voor logistieke aspecten rondom de geneesmiddelenvoorraad op de afdeling, zoals adequate opslag en bewaarcondities. De verplegende signaleert en meldt incidenten met geneesmiddelen in het VIM-systeem. De verplegende levert een bijdrage aan de analyse en de verbetermaatregelen ten behoeve van de medicatieveiligheid. 22 1.6 1.6.1 1.6.2 Verantwoordelijkheid patiënt De patiënt stelt, naar beste vermogen, de behandelaar altijd op de hoogte van gegevens (o.a. zelfzorg medicatiegebruik, alcohol- en drugsgebruik) die relevant kunnen zijn voor de farmaceutische zorgverlening. Hij meldt actief aan de behandelaar wanneer uitleg en instructies hem onduidelijk zijn. De patiënt meldt, ten behoeve van de medicatiebewaking en overleg met de voorschrijver, de naam van zijn apotheek aan de ggz-instelling en draagt waar mogelijk bij aan het verstrekken van een actueel medicatieoverzicht. De patiënt gaat, naar beste vermogen, veilig met zijn medicatie om en meldt aan de behandelaar indien hij de instructies niet opvolgt. Patiënt zal zijn geneesmiddelen betrekken bij slechts één apotheek en maakt die kenbaar aan de voorschrijver. In geval van wettelijke vertegenwoordiging van patiënt heeft de wettelijke vertegenwoordiger dezelfde verplichtingen t.a.v. de farmaceutische zorg als de patiënt. 23 1.7 1.7.1 Verantwoordelijkheid geneesmiddelencommissie De geneesmiddelencommissie draagt zorg voor de ontwikkeling en actualisatie van het geneesmiddelenbeleid en adviseert hierover aan de raad van bestuur. De geneesmiddelencommissie werkt conform een opgesteld ‘reglement geneesmiddelencommissie’ en voert voldoende frequent en regelmatig overleg. Onder de taken van de geneesmiddelencommissie zijn ten minste de taken uit deze standaard opgenomen. In dit reglement kan vastgelegd worden dat de taken van de geneesmiddelencommissie uitgebreider zijn dan omschreven in deze standaard. De geneesmiddelencommissie organiseert ‘farmacotherapie overleg’ (FTO) tussen voorschrijvers en apothekers. o Voorschrijvers en apothekers voeren met regelmaat en voldoende frequent overleg over de farmacotherapie van de ggzinstelling. o In het FTO worden prescriptieterugkoppeling gegeven. o De resultaten van het FTO worden vastgelegd en ter kennis gebracht aan belanghebbenden. De Geneesmiddelencommissie adviseert de Raad van Bestuur over het al dan niet toepassen van een formularium. Wanneer een formularium toegepast wordt adviseert de geneesmiddelencommissie de Raad van Bestuur over de samenstelling van het geneesmiddelenformularium (somatisch en psychiatrisch) o Relevante richtlijnen worden als uitgangspunt genomen. o De adviezen zijn gericht op doelmatige farmacotherapie. o Het formularium wordt met vaste regelmaat geactualiseerd. o Voorschrijvers kunnen beargumenteerd voorstellen tot wijzigingen van het formularium indienen. o Voorschrijvers kunnen beargumenteerd afwijken van het formularium. De geneesmiddelencommissie adviseert de raad van bestuur over procedures gericht op medicatieveiligheid. o Voor het aanvragen van artikelen die niet tot het formularium behoren. o voor het aanvragen van spoedartikelen. o voor het beschikbaar zijn van niet-geregistreerde geneesmiddelen ten behoeve van de behandeling van individuele patiënten, van onderzoeksmedicatie en van middelen die onder de Opiumwet vallen. o voor samenstelling, omvang en gebruik van de werkvoorraad geneesmiddelen. o voor het omgaan met dwang- en noodmedicatie. o voor het omgaan met door de patiënt meegebrachte 24 o o geneesmiddelen die door anderen dan de aan de ggz-instelling verbonden medewerkers geleverd is. voor het zelfstandig beheren van geneesmiddelen door de patiënt. Afspraken met de patiënt (o.a. sleutelbeheer) worden schriftelijk vastgelegd. voor de toediening van depotinjecties. De geneesmiddelencommissie is betrokken bij de analyse van gemelde medicatie-incidenten in het VIM-systeem en het opstellen van verbetermaatregelen. De geneesmiddelencommissie besluit op basis van de analyse van incidenten over doormelding bij de landelijke Centrale Medicatie-incidenten Registratie (CMR). Voor melden aan de CMR is een procedure vastgelegd. De geneesmiddelencommissie verantwoordt zijn activiteiten in een voor belanghebbenden van de instelling toegankelijk jaarverslag. 25 1.8 1.8.1 Verantwoordelijkheid zorgverzekeraar In hun handelen stellen verzekeraars het belang van de patiënt bij kwalitatief verantwoorde, veilige en doelmatige farmaceutische zorg centraal. Zorgverzekeraars streven ernaar, naast hun primaire taak (de uitvoering van de ziektekostenverzekering), nevenactiviteiten te verrichten (of hun medewerking te verlenen aan activiteiten) in het kader van de in deze standaard geformuleerde normen ten gunste van de farmaceutische zorg van de bij hen verzekerden. Zorgverzekeraars ondersteunen, faciliteren of stimuleren het instellen en / of instandhouding van de in deze standaard genoemde kenmerken van verantwoorde farmaceutische zorg in de GGZ. Zorgverzekeraars ondersteunen, faciliteren of stimuleren de oprichting en instandhouding van een farmacotherapeutisch transmuraal kwaliteitssysteem. 26 DEEL 2 2.1 2.1.1 Individuele zorgprocessen Medicatieopdracht Het geven van een medicatieopdracht vindt op een veilige en doelmatige wijze plaats. Het voorschrijven, wijzigen of beëindigen van medicatie gebeurt aan de hand van een vastgelegde, door de psychiater / voorschrijver geautoriseerde, elektronische medicatieopdracht conform de richtlijn elektronisch voorschrijven (KNMG, 2013). Nb: dit geldt ook voor medicatieopdrachten voor geneesmiddelen die onder de Opiumwet vallen. Voor medicatie die na beëindiging van opname in de ggz-instelling moet worden gecontinueerd, wordt door de psychiater / voorschrijver elektronisch een medicatieopdracht opgesteld conform de richtlijn elektronisch voorschrijven (KNMG, 2013). De medicatieopdracht omvat tenminste de volgende gegevens: o naam van de voorschrijver die de opdracht geeft (UZI). o naam, geboortedatum, BSN en locatie van de patiënt. o naam, sterkte en toedieningsvorm/weg van het geneesmiddel. o Reden voorschrijven, in geval van bij de wet aangewezen geneesmiddelen. o frequentie en/of tijdstippen van toediening en zo nodig verdere instructies ten aanzien van de wijze van toediening. o de datum, waarop de medicatie moet worden begonnen. o indien van toepassing de datum, waarop de medicatie moet worden beëindigd. o nierfunctiewaarde, indien van belang. o (elektronische) handtekening of paraaf van de arts die de opdracht geeft. De gegevens op de medicatieopdracht zijn juist, concreet, éénduidig, actueel, en begrijpelijk voor degene voor wie het is bedoeld. Doseringsvoorschriften zoals “gebruik: zo nodig” worden concreet toegelicht waardoor de verplegenden op de hoogte zijn in welke situaties deze medicatie gegeven mag worden. Doseringsvoorschriften voor dwang- en noodsituaties worden concreet toegelicht. De voorschrijver is bereikbaar voor terugkoppeling door de apotheker en de verplegenden in geval van (voorzienbare) calamiteiten. 2.1.2 Medicatieopdrachten worden gecontroleerd door de apotheker met behulp van het geautomatiseerde medicatiebewakingssysteem (zie 1.4.3 / 2.2.1) 2.1.3 De medicatiehistorie maakt onderdeel uit van het medisch dossier en 27 valt onder dezelfde bewaartermijn (WGBO, vigerend in 2015 is 15 jaar.). 2.2 2.2.1 Medicatiebewaking en -begeleiding De medicatiebewaking en – begeleiding dragen bij aan de veilige en doelmatige farmaceutische zorg. Het voorschrijven en begeleiden van medicatie wordt in de ggz-instelling ondersteund door een adequaat, elektronisch systeem. De medicatiebewaking omvat ten minste het tijdig signaleren, beoordelen en afhandelen van mogelijke problemen t.a.v. aard, toedieningsvorm, sterkte, dosering en gebruiksduur. De medicatiebewaking wordt ondersteund door een elektronisch systeem, waarmee tijdig mogelijke problemen t.a.v. over- of onderdosering, bijwerkingen, interacties, dubbelmedicatie, pseudodubbelmedicatie, contra-indicaties, allergieën en intoleranties en therapieduur worden gesignaleerd, beoordeeld en afgehandeld. De aard en de afhandeling van een medicatiebewakings- en begeleidingssignaal wordt bij voorkeur zodanig vastgelegd, dat deze traceerbaar is gedurende dezelfde bewaarperiode als geldt voor de medicatieopdracht, waarop het medicatiebegeleidingssignaal betrekking heeft (zie 2.1.3) De apotheker voorziet zo nodig in ondersteuning van de farmacotherapie door middel van klinisch, farmacogenetisch en toxicologisch laboratoriumonderzoek (TDM: Therapeutic Drug Monitoring). Alle bij de behandeling betrokken medewerkers registreren op adequate wijze gegevens die voor hun aandeel in de farmaceutische zorg relevant zijn. Al dan niet te verwachte bijwerkingen worden geregistreerd en geëvalueerd. Als bijwerkingen van geneesmiddelen worden geconstateerd, neemt de voorschrijver (zo nodig na overleg met de apotheker) al naar gelang de omstandigheden actie om deze te voorkomen of te verminderen. 2.2.2 Bij het optreden van mogelijk ernstige en/of onverwachte bijwerkingen meldt de ggz-instelling (psychiater/voorschrijver) dit bij de Stichting Landelijke Registratie Evaluatie Bijwerkingen (Lareb) en waar nodig ook bij de Centrale Medicatieincidenten Registratie (CMR) en / of de fabrikant. 2.2.3 Voor veilige en doelmatige medicatiebewaking en –begeleiding beschikt iedere bij de behandeling betrokken medewerker over de juiste informatie. 28 Alle direct bij de behandeling betrokken medewerkers hebben toegang tot een actueel medicatieoverzicht en andere gegevens met betrekking tot de in de ggz-instelling behandelde patiënten, die voor de farmaceutische zorgverlening voor hen relevant zijn. De voorschrijver heeft, waar nodig, onderling overleg met andere voorschrijvers. De voorschrijver en de apotheker zijn beiden verantwoordelijk voor onderling overleg. 29 2.3 2.3.1 Medicatie afleveren / ter hand stellen De aflevering van geneesmiddelen c.q. het ter hand stellen van geneesmiddelen vindt op een veilige en doelmatige wijze plaats. De apotheker zorgt dat elke verantwoorde medicatieopdracht kan worden gehonoreerd. Als het voorgeschreven middel niet als zodanig verkrijgbaar is, wordt in overleg met de voorschrijver naar een passend alternatief gezocht. De apotheek levert de medicatie alleen direct af aan de patiënt (ter hand stellen) als de voorschrijver deze daartoe gerechtigd heeft. Van op naam gestelde geneesmiddelen wordt vóór aflevering / ter hand stelling gecontroleerd of het juiste geneesmiddel voorzien van de juiste informatie aan de juiste patiënt wordt geleverd. Van op naam gestelde geneesmiddelen wordt bij afleveren / ter hand stellen ten minste de volgende informatie aan de afdeling c.q. patiënt geleverd: o voor wie het geneesmiddel bedoeld is; o de naam en de sterkte van het geneesmiddel; o hoeveel van het geneesmiddel per tijdseenheid moet worden gebruikt; o toedieningsweg o de begin- en (voor zover bekend) de einddatum van het gebruik; o de wijze van bewaren. o afleverdatum van het middel. Op het etiket of op de verpakking van niet op naam gestelde geneesmiddelen is ten minste aangegeven de houdbaarheid, de wijze van bewaring, en andere aanwijzingen die essentieel zijn voor een juist en veilig gebruik van het geneesmiddel. De aanwezigheid van niet op naam gestelde geneesmiddelen voldoet aan het gestelde in de ‘Handreiking Werkvoorraad geneesmiddelen’. Bij gebruik van bijvoorbeeld flessen en tubes die voor of door meerdere patiënten gebruikt kunnen worden, dient op het etiket de uiterste houdbaarheidsdatum en de datum van de opening van de verpakking vermeld te worden. Informatie die essentieel is voor een juist en veilig gebruik van een geneesmiddel wordt op adequate wijze onder de aandacht van de betrokken zorgverleners, de patiënt en/of iemand uit zijn sociale netwerk gebracht. Verstrekte informatie is juist, helder, eenduidig, actueel en begrijpelijk voor degene voor wie ze is bedoeld en afgestemd op diens behoefte. 30 2.4 2.4.1 Medicatie uitzetten / voor toediening gereed maken Het uitzetten c.q. voor toediening gereed maken van geneesmiddelen vindt op een veilige en doelmatige wijze plaats. Het uitzetten van toe te dienen geneesmiddelen wordt gedaan door daartoe bevoegde en bekwame medewerkers. Het uitzetten geschiedt op naam van de patiënt, waarbij wordt gestreefd naar het gebruik van Eenheids Aflevering Verpakking (EAV), Eenheid Afleverings Geschikt (EAG) of Geautomatiseerd Distributie Systeem (GDS). Het uitzetten geschiedt op vastgestelde tijden aan de hand van een op basis van de medicatieopdrachten samengestelde planning, weergegeven op de – eventueel elektronische - toedienlijst. De apotheker zorgt voor adequate, schriftelijke instructies voor het toedieningsgereed maken en het toedienen van geneesmiddelen. Er is binnen de instelling een administratief verantwoordingssysteem voor het toedieningsgereed maken en uitvoeren van de noodzakelijke controles. Bij het uitzetten wordt een zodanige werkwijze gevolgd dat via een controle door een tweede persoon wordt vastgesteld dat het juiste geneesmiddel in de juiste sterkte en de juiste dosering voor de juiste patiënt wordt klaargezet. Er wordt in een – eventueel elektronisch - register vastgelegd wie de geneesmiddelen heeft uitgezet en gecontroleerd. De medicatie is identificeerbaar en controleerbaar tot het moment van verstrekken aan de patiënt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van GDS, EAV of EAG. In geval van een GDS kan dit worden ondersteund met hulpmiddelen zoals foto’s die de herkenbaarheid van geneesmiddelen verbeteren. Tijdens het uitzetten dient fysiek contact met het geneesmiddel vermeden te worden. 31 2.5 2.5.1 Medicatie toedienen Het toedienen van geneesmiddelen vindt op een veilige en doelmatige wijze plaats. Voorafgaand aan toediening controleert de daartoe bevoegde medewerker of de medicatie overeenkomt met hetgeen op de complete, actuele toedienlijst staat. Deze toedienlijst komt overeen met het actuele medicatieoverzicht. Op werkdagen wordt er in geval van mutaties naar gestreefd nog diezelfde dag een nieuwe toedienlijst door de apotheker beschikbaar te stellen. Uitgangspunt is dat de toedienlijst beschikbaar is op het moment dat de medicatiewijziging ingaat. Het toedienen van geneesmiddelen geschiedt door een daartoe bevoegde en bekwame medewerker. Voor bevoegdheidvaststelling van niet medisch of verpleegkundig opgeleide medewerkers is een procedure vastgesteld. Vereist is in ieder geval aanvullende opleiding voor kennis van psychofarmaca en de omgang met geneesmiddelen. Degene die de geneesmiddelen toedient heeft kennis van deze geneesmiddelen, de wijze waarop zij toegediend moeten worden en de informatie over de geneesmiddelen die voor de gebruiker relevant is. De feitelijke toediening, uitreiking of verstrekking van het geneesmiddel en alle bijkomstige bijzonderheden (bijvoorbeeld wanneer een geneesmiddel door omstandigheden niet is toegediend) worden verantwoord door vastlegging in de toedienlijst. De bewaartermijn van toedienlijsten is twee jaren. 32 2.6 Evalueren (medicatiebeoordeling) 2.6.1 Met regelmaat en voldoende frequent voert de voorschrijver overleg met de verantwoordelijke verplegende over de medicatie. Hierbij biedt de apotheker zo nodig ondersteuning. 2.6.2 Minimaal jaarlijks, of indien tussentijds nodig geacht, evalueren voorschrijvers met de apotheker de medicatie van de klinische patiënten van de ggz-instelling. Er is speciale aandacht voor wijzigingen in bestaande medicatie en problemen bij de medicatiebegeleiding. Hierbij wordt zoveel mogelijk de mening van de patiënt, naastbetrokkenen en de verpleging/verzorging meegenomen. (zie ook 1.2.3 en 1.4.3). 33 2.7 2.7.1 2.7.2 Continuïteit van farmaceutische zorg Bij tijdelijk verblijf buiten de kliniek of bij ontslag is de continuïteit van de farmaceutische zorg geborgd. Bij tijdelijk verblijf van de patiënt buiten de kliniek worden zodanige maatregelen door de ggz-instelling getroffen dat de continuïteit en de kwaliteit van de farmaceutische zorg zijn gewaarborgd. Bij ontslag uit de kliniek wordt gehandeld conform de geldende richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’. Er wordt op toegezien dat informatie die essentieel is voor een effectief en veilig gebruik van een geneesmiddel ook op adequate wijze wordt overgedragen aan de patiënt en/of iemand uit zijn sociale netwerk. Daaronder valt in ieder geval het actuele medicatieoverzicht. Indien de patiënt geen sociaal netwerk heeft, wordt bij ontslag uit de ggzinstelling bijzondere aandacht besteed aan het verantwoord vervolg van het verlenen van farmaceutische zorg. Als er meerdere zorgaanbieders (al of niet gelijktijdig) bij de behandeling van één patiënt betrokken zijn, is sprake van een adequate transmurale communicatie en afstemming met betrekking tot de behandeling. Ontwikkelingen in de transmurale farmaceutische zorg worden actief gevolgd en aan discussies hierover wordt actief deelgenomen, bijvoorbeeld door deelname aan een regionaal (transmuraal) farmacotherapie overleg en landelijke gremia. 34 Bijlagen en verwijzingen Bijlage 1 Bijlage 2 Verwijzingen Begrippen toegelicht 35 Bijlage 1 - Verwijzingen Wetgeving Geneesmiddelenwet (2007), zie www.wetten.overheid.nl Overige relevante wetgeving voor de gezondheidszorg, zie eveneens www.wetten.overheid.nl Ministeriele regeling voorschrijven UR geneesmiddelen voor verpleegkundigen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/regelingen/2012/10/24/regeling-voorschrijven-ur-geneesmiddelen-doorbepaalde-categorieen-verpleegkundigen.html Normen Nederlandse Apotheek Norm 2006 (NAN), zie http://www.knmp.nl Ziekenhuis Apotheek Standaard (2010), zie www.2nvza.nl Richtlijnen en handreikingen Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten. Utrecht: projectgroep Overdracht medicatiegegevens in de keten (2011), zie www.medicatieoverdracht.nl Handreiking Periodieke medicatie-beoordeling in zorginstellingen. Utrecht: Instituut voor verantwoord medicijngebruik (2009), zie http://www.medicijngebruik.nl/ Handreiking Werkvoorraad Geneesmiddelen. Utrecht: ActiZ, GGZ Nederland, VGN (2011), zie www.ggznederland.nl Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg. Utrecht: KNMG en samenwerkingspartners (2010), zie www.knmg.artsennet.nl KNMP-richtlijn Zorg voor patiënten met geneesmiddelen die extra begeleiding bij de toediening thuis vragen. Den Haag: KNMP (2011), zie www.knmp.nl Multidisciplinaire Richtlijn opiaatonderhoudsbehandeling (RIOB). Amersfoort: Resultaten Scoren (2012), zie http://riob-resultatenscoren.nl/ Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen. Utrecht: NHG, NVKG, OMS (2012), zie www.nhg.org Kaderdocument Medicatiebeleid (2012) Amsterdam: RIBW Alliantie, zie http://www.ribwalliantie.nl KNMP-richtlijn Ter hand stellen. Den Haag: KNMP (2013), zie www.knmp.nl KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling (in autorisatiefase). Den Haag: KNMP (2013), zie www.knmp.nl 36 KNMP-richtlijn Patiëntendossier (ontwikkelversie). Den Haag: KNMP (2012), zie www.knmpg.nl KNMP-richtlijn Zorg voor patiënten met geneesmiddelen in een geïndividualiseerde distributievorm (GDV) (ontwikkelversie). Den Haag: KNMP (2012), zie www.knmp.nl Richtlijn Elektronisch Voorschrijven. Utrecht: KNMG en samenwerkingspartners (2013), zie www.knmg.nl Kenniscentra / websites Centrale Medicatie-incidenten Registratie (CMR), zie http://www.medicatieveiligheid.info Instituut voor verantwoord medicijngebruik (IVM), zie http://www.medicijngebruik.nl/ Patiëntveiligheidheidsprogramma ggz Veilige zorg, ieder zorg met o.a. informatie over het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) en het veilig incidenten melden systeem (VIM), zie www.ggznederland.nl voor documentatie. De website www.veiligezorgiederszorg.nl is eind 2015 offline gegaan. Netwerk Geneesmiddelencommissies ggz-instellingen van GGZ Nederland, zie www.ggznederland.nl; 37 Bijlage 2 - Begrippen toegelicht Actueel medicatieoverzicht Het bij de patiënt op volledigheid en actualiteit geverifieerd medicatieoverzicht. Afleveren Het anders dan door terhandstelling of uitvoer leveren van geneesmiddelen. (Definitie art. 1 onder ii geneesmiddelenwet) Afleveroverzicht Overzicht van de door de apotheker ten behoeve van de patiënt afgeleverde medicatie in een periode van minimaal zes maanden voorafgaand aan het moment van aanmaak en gebruik van dat afleveroverzicht. Bekwaam Beheersen van de juiste vaardigheden om bepaalde handeling uit te voeren. Dit vraagt oefening.. Bevoegd Gediplomeerd én, indien van toepassing, geregistreerd/ ingeschreven in het BIG register (met bijbehorende verplichte bijscholing) Bijwerking Een schadelijk en/of onbedoeld effect dat optreedt bij het gebruik van een geneesmiddel in een gebruikelijke dosering. Zie art. 1 Geneesmiddelenwet, onder ss. Contra-indicatie Eigenschappen, aandoeningen, ziektebeelden of andere kenmerken van een patiënt die niet of slechts onder bepaalde voorwaarden verenigbaar zijn met het gebruik van bepaalde geneesmiddelen. Doelmatig Een geneesmiddel is doelmatig als het effectief en de verhouding tussen de therapeutische waarde, de bijwerkingen en de kosten gunstig is ten opzichte van andere vormen van therapie. Dubbelmedicatie Het gelijktijdig gebruik van twee of meer geneesmiddelen, met dezelfde werkzame stof al dan niet in dezelfde toedieningsvorm. EAG Eenheid AfleveringsGeschikt. Dit is een verpakkingsvorm waarbij elke toedieningseenheid voorzien is van een primaire verpakking met hierop vermeld de naam, de sterkte, en vervaldatum van het geneesmiddel. Eenheids Aflevering Verpakking. Deze verpakkingsvorm is vergelijkbaar met de EAG verpakking met het verschil dat op de primaire EAV 38 verpakking een (overplakbare) sticker is aangebracht met daarop de naam, de sterkte, en vervaldatum van het geneesmiddel. Effectief geneesmiddel Een geneesmiddel is effectief als het werkzaam is en uit onderzoek, gemeten aan de hand van een harde parameter, blijkt dat de toepassing in de dagelijkse praktijk resulteert in het beoogde doel van de behandeling. Ernstige bijwerking Een bijwerking die de dood tot gevolg heeft, levensbedreigend is, leidt tot (verlenging van) ziekenhuisopname, resulteert in blijvende invaliditeit of arbeidsongeschiktheid en/of een congenitale afwijking of geboorte defect betreft. Farmaceutische zorg Het totaal aan activiteiten, handelingen en maatregelen van betrokken professionals rond de keuze en de verstrekking van geneesmiddelen en andere gezondheidszorgartikelen, alsmede de begeleiding en de evaluatie van het gebruik. Farmacotherapie overleg (FTO) Overleg tussen apothekers en psychiaters en (eventueel) overige artsen over het beleid van de GGZ-instelling ten aanzien van de behandeling van patiënten met geneesmiddelen. Het FTO is gericht op de bevordering van rationeel en kostenbewust voorschrijven en afleveren van geneesmiddelen. Het is tevens gericht op het maken van afspraken, waarop de deelnemers aanspreekbaar willen zijn, en waarvan niet ongemotiveerd mag worden afgeweken. Formularium Een limitatieve lijst van geneesmiddelen die bij voorkeur worden gebruikt bij een bepaalde diagnose. Een formularium kan worden opgesteld voor een bepaalde instelling of een regionaal karakter hebben. Formularium assortiment Het assortiment van geneesmiddelen dat in het formularium vermeld staan. GDS Geautomatiseerd Distributie Systeem. Geneesmiddel Een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als geschikt voor: 1. het genezen of voorkomen van ziekte, gebrek, 39 wond of pijn bij de mens; 2. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens, of 3. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstellingen. Zie art. 1b Geneesmiddelenwet Geneesmiddelen-commissie Een commissie die zorg draagt voor de ontwikkeling en actualisatie van protocollaire farmacotherapie, de ontwikkeling en actualisatie van (somatische en psychiatrische) formularia, en voor adviezen omtrent andere aspecten van de geneesmiddelenvoorziening. (andere) Gezondheidszorgartikelen Elk artikel anders dan geneesmiddelen, of hulpmiddel, welke, eventueel in combinatie met geneesmiddelen, bestemd is voor dezelfde doeleinden als die van geneesmiddelen. In dit rapport zullen bepalingen die logischerwijs van toepassing zijn op alle door of onder toezicht van de apotheker verstrekte gezondheidszorgartikelen kortheidshalve alleen geneesmiddelen worden genoemd. GGZ Geestelijke gezondheidszorg GGZ Nederland De brancheorganisatie van ggz-instellingen Interactie Een (meestal ongewenste) beïnvloeding van de werking van een geneesmiddel door een ander geneesmiddel, voedsel, drank of chemische stof. KNMP Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie. Kwaliteitssysteem Samenhangend geheel van denken, werken, opvattingen, normen, regels, voorschriften en afspraken die nodig zijn om kwaliteitszorg te kunnen leveren; in de praktijk dient dit tot uiting te komen in houding, gedrag en werkwijzen van alle betrokken medewerkers. Kwaliteitszorg Zorg die voldoet aan vooraf bepaalde criteria en waarin de kwaliteitscyclus centraal staat. Medicatiebegeleiding Activiteiten gericht op veilige en doeltreffende farmacotherapie van de individuele patiënt. Medicatiehistorie Gegevensverzameling betreffende het geneesmiddelgebruik van een patiënt in de achterliggende 40 periode. Medicatieopdracht Een geïndividualiseerde, op naam gestelde opdracht van een arts voor het inzetten, wijzigen of beëindigen van farmacotherapie. Medicatieoverzicht De registratie per patiënt van alle geneesmiddelen (al dan niet op recept) en relevante gegevens over het gebruik daarvan in een periode van tenminste drie maanden voorafgaand aan het moment van aanmaak en gebruik van dat medicatieoverzicht of zolang als nodig is voor verantwoorde zorg. Nb: de Richtlijn ‘Overdracht van Medicatiegegevens in de Keten’ beschrijft welke informatie tenminste gegeven wordt op het medicatieoverzicht. Medicatieverificatie Het vaststellen van de door de patiënt daadwerkelijk gebruikte medicatie om zodoende tot een actueel en waarheidsgetrouw medicatieoverzicht te komen. NVvP Nederlandse Vereniging van Psychiatrie NVZA Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers Onderdosering Onderschrijding van de minimale normdosering van een geneesmiddel Onverwachte bijwerking Een bijwerking waarvan de aard, ernst of afloop niet overeenkomt met de IB1 tekst (Summary of Product Characteristics) Overdosering Overschrijding van de maximale normdosering van een geneesmiddel. Patiënt (m/v) Een persoon aan wie de zorgaanbieder zorg verleent of heeft verleend. In dit rapport kan in plaats van patiënt (m/v) ook cliënt (m/v) worden gelezen. Pseudodubbelmedicatie Het gelijktijdig gebruik van twee of meer geneesmiddelen, met verschillende werkzame stof al dan niet in dezelfde toedieningsvorm, met éénzelfde farmacotherapeutische werking. 41 Sociaal netwerk Familie, partners en andere naastbetrokkenen. In overeenstemming met afspraken met de patiënt heeft het sociaal netwerk een taak bij het zorgproces. Ter hand stellen Het rechtstreeks verstrekken of doen bezorgen van een geneesmiddel aan de patiënt voor wie het geneesmiddel is bedoeld dan wel aan een beroepsbeoefenaar die bevoegd is tot het voorschrijven van UR-geneesmiddelen. De bevoegdheid ‘ter hand stellen’ is in de geneesmiddelenwet toegekend aan de apotheker, de apotheekhoudend huisarts of diegene die op grond van een andere regeling bevoegd is. Artsen zijn hiertoe niet bevoegd. Artsen zijn bevoegd geneesmiddelen toe te dienen. Toedienen Zorgen dat de patiënt het geneesmiddel in zich opneemt. Toedieningsgereed maken Een geneesmiddel in een zodanige vorm brengen dat het geschikt is om te worden toegediend. Toedienlijst Onder een toedienlijst wordt verstaan een lijst van alle geneesmiddelen, die aan een cliënt/patiënt toegediend moeten worden en die zijn voorgeschreven door een arts. De toedienlijst maakt onderscheid in GDSmedicatie, niet-GDS-medicatie (zogenaamde losse medicatie) en zo nodig medicatie. De indeling is dusdanig gekozen dat per afzonderlijk geneesmiddel en tijdstip wordt afgetekend. Uitreiken Uitdelen, overhandigen. Uitzetten Overeenkomstig aanwijzingen op de medicatieopdracht afzonderen van geneesmiddelen uit algemene of op naam gestelde voorraad, voor individuele patiënten voor een begrensde periode. UA-, Uitsluitend verkrijgbaar bij de Apotheek UAD- geneesmiddelen Uitsluitend verkrijgbaar bij Apotheek en Drogist AV-geneesmiddelen Algemeen Verkrijgbare geneesmiddelen UR-geneesmiddelen Geneesmiddelen Uitsluitend op Recept verkrijgbaar 42 Verplegenden In dit rapport wordt onder verplegenden verpleegkundigen (art 3 wet BIG) verstaan en ook andere medewerkers die door de instelling geautoriseerd zijn de betreffende handelingen te verrichten, bijvoorbeeld verzorgenden of agogisch medewerkers. Uitgangspunt hierbij is dat deze medewerkers bekwaam zijn. Verstrekken Overhandigen aan VIM Veilig incidenten melden Werkvoorraad De geneesmiddelen die door de apotheker aan de artsen ter hand zijn gesteld ten behoeve van toediening aan hun patiënten. Werkzaam geneesmiddel Een geneesmiddel is werkzaam als de farmacologische werking bij toepassing in klinisch onderzoek, doorgaans gemeten aan de hand van een surrogaatparameter, resulteert in een therapeutisch effect. 43