Knotwilg met ingegroeide Gewone esdoorn Kooigat en in de verte de Oude Maas PWG-excursie naar de Rhoonse Grienden op 6 mei 2015 Op 6 mei trokken we 6 man sterk naar de Rhoonse grienden. Het was stormachtig weer. We parkeerden bij de Havendam en begonnen bovenlangs te lopen zoals gewoonlijk. We zien dezelfde planten als altijd, maar nu is daar de Wilde hyacint bijgekomen, roze en blauw bloeiende pollen. De Gewone esdoorn en Spaanse aak staan in bloei en Anton, die weer filmt, ziet bij de laatste al het begin van de vleugeltjes van de vruchten. De Gewone vlier is nog in knop. Hondsdraf bloeit en we zien later weer de twee verschillende bloemen daarvan, grote en kleine. De grote zijn tweeslachtig, de kleine zijn functioneel vrouwelijk en bij dezen zijn de meeldraden niet goed ontwikkeld. Bestuivende insekten bezoeken veelal eerst de grote bloemen, daarna de kleine. Dit is vermoedelijk zo om een bepaalde frequentie van kruisbestuiving te garanderen. Het verschijnsel heet gynodioicie. De Witte dovenetel bloeit volop, hij overheerst zelfs. Maar wat een combinatie: blauwe Hondsdraf, witte Witte dovenetel, af en toe een Paarse ertussen, witte Look-zonderlook en soms een grote gele Paardenbloem. Ik steek de loftrompet op het gewone. Ik las in de Oecologische Flora, waar ik ook veel andere gegevens uit aanhaal , dat Hondsdraf in Nederland behoort tot de 40 algemeenste plantensoorten. De naam Hondsdraf is de verbastering van wondrank en er zijn talloze andere volksnamen van. Geel nagelkruid staat er fris glanzend groen bij, maar nog net niet in bloei. Op Witte dovenetel zit een juweel van een kevertje, waarschijnlijk een Veelkleurig bladhaantje met alle kleuren van de regenboog metalig te glanzen. De Kruipende boterbloem heeft bovengrondse bebladerde uitlopers, die op de knopen wortelen. De bloemen zijn meestal iets groter dan die van de andere boterbloemen, uitgezonderd de Grote boterbloem, en ook net iets geler. Ook hij behoort tot de 40 algemeenste plantensoorten in Nederland. “Kenmerkend voor zijn standplaatsen is een zekere verdichting van de bodem, die vaak door een wisselende waterstand wordt veroorzaakt. Op zulke plaatsen voelen vooral planten met uitlopers zich thuis, onder meer ook Zilverschoon en Fioringras”. Op de plek van “ons bankje”, we gaan even zitten om dit te bevestigen, slaan we rechts af naar beneden. Hier staat ook de Kraakwilg, al houd ik bij de meeste wilgen een slag om de arm gezien het grote aantal bastaarden en klonen. Odile vindt zowaar de blaadjes van de Gevlekte rupsklaver en er is slechts één bloempje geopend. Als iemand zich afvraagt, of het nu de moeite waard is om er zo lang bij stil te staan, antwoord ik “ja”. Niet alleen omdat we ook willen fotograferen, maar ook omdat in de natuur alles telt en alles samen hangt, het grote net zo zeer als het kleine. Zelfs de schimmel, een roest die rode vlekken veroorzaakt op het blad van de Ridderzuring, is aan de achterkant schitterend om te zien, weliswaar met loep. Misschien is er een uitzondering en dat is de Duinvogelmuur, die hier ook staat. Zelfs de Oecologische Flora spreekt van een weinig glorieuze verschijning, die geelzucht lijkt te hebben. Toch wil Floron ook van deze plant de verspreiding graag weten. We lopen dicht langs de Spindotterbloemen en kunnen ook de “spinnen” zien. Een Gewone esdoorn wordt omhuld door een knotwilg, het lijkt wel een Knotesdoorn, maar dat is het niet. Hier ook Gele lis en Gewone engelwortel (gootje voelen). Speenkruid in de kruin van een knotwilg, laat zijn ranonkelachtige vruchten zien. Gewoonlijk zie je dat niet, omdat je na de bloei er niet meer naar kijkt, maar aan zo’n presentatie op ooghoogte loop je niet zo maar voorbij. Van de vogels horen we vooral de Tjif-tjaf, maar ook de Koekoek roept verscheidene malen. De bloeiende zeggen blijken (na determinatie thuis) Scherpe zeggen te zijn. Stempels 2, nootjes lensvormig, huidmondjes alleen aan de onderzijde van het blad en bij drogen van het blad naar beneden omrollende randen. “In het zoetwatergetijdengebied is Scherpe zegge naast Moeraszegge de enige zeggensoort, die enige decimeters onder de gemiddelde hoogwaterlijn afdaalt. Zij groeit er in beschutte slibrijke kommen”. Ernaast groeit Rietgras, dat een vliezig tongetje heeft en geen harig zoals bij Riet. Aan de overzijde van het water zien we Lente- of Zomerklokjes. Het is nogal ver, maar Willy heeft het door haar kijker gezien: Lenteklokjes. Ik weet, dat hier een groeiplaats is van Zomerklokjes, dus ik behoud nog even mijn twijfel, sorry Willy. In ieder geval is Lenteklokje 1-, zelden 2 bloemig, Zomerklokje daarentegen 3-5 bloemig. We pauzeren aan het Kooigat. Rechts zien we de Oude Maas. Hier staan Grote kattenstaart, Wolfspoot en een duizendknoop, maar nog niet in bloei. We brengen dus niet alle planten op naam, zoals grassen i.v.m. de tijd. We zien steeds meer Bittere veldkers, de veldkers met de roodpaarse helmknoppen. “De stengel is kantig en niet hol zoals bij Pinksterbloem. Hij groeit in Nederland vooral in rivier- en beekdalen, meestal aan stromend helder water op voedselrijke grond. De plant smaakt niet bitter, maar radijsachtig scherp”. Dat hebben wij niet geprobeerd. Wij aten liever de tomaatjes van Gerda. De eikvaren in de Knotwilg is de Brede eikvaren. Dat heb ik thuis microscopisch bekeken. Een dame wandelt langs met de bloeiende tak van Gewone vogelkers, blijkbaar een plukbehoefte, die mij bekend voorkomt. Als kind was ik dol op plukken en eigenlijk heb ik dat nog. De enige diefstal die ik ooit gepleegd heb, was een Goudsbloem uit een tuin. Er vallen wat druppeltjes en in de verte regent het al flink. We besluiten terug te gaan. En midden in dat gemiezer en al dat wapperende plastic ineens een vreugdedansje van Willy en we doen allemaal mee. We horen de Nachtegaal. Priscelline Deelnemers: Arnolda, Willy, Anton, Gerda, Odile en Priscelline Tweeslachtige bloemen van Hondsdraf Anton aan het filmen Plantenlijst Rhoonse Grienden 6 mei 2015 Akkerkool Lapsana communis Akkervergeet-mij-nietje Beuk Myosotis arvensis Haagwinde Plantago major subsp. major Convolvulus sepium Harig wilgenroosje Epilobium hirsutum Cardamine amara Heermoes Equisetum arvense Blaartrekkende boterbloem Ranunculus sceleratus Hondsdraf Glechoma hederacea Bonte gele dovenetel Iep spec. Bittere veldkers Fagus sylvatica Grote weegbree Lamium galeobdolon subsp. argentatum Brede eikvaren Polypodium interjectum Canadapopulier Populus x canadensis IJle dravik Italiaanse aronskelk Kleefkruid Daslook Allium ursinum Kleine veldkers Duinvogelmuur Stellaria pallida Kraakwilg Eenstijlige meidoorn Fluitenkruid Geel nagelkruid Gele lis Crataegus monogyna Anthriscus sylvestris Geum urbanum Iris pseudacorus Gevlekte rupsklaver Medicago arabica Gewone berenklauw Heracleum sphondylium Gewone engelwortel Angelica sylvestris Gewone esdoorn Gewone hoornbloem Acer pseudoplatanus Cerastium fontanum subsp. vulgare Gewone klit Gewone smeerwortel Gewone vlier Gewone vogelkers Gewoon speenkruid Grote brandnetel Grote kattenstaart Arctium minus Symphytum officinale Sambucus nigra subsp. nigra Prunus padus Ficaria verna subsp. verna Urtica dioica Lythrum salicaria Kruipende boterbloem Krulzuring Lenteklokje Look-zonder-look Madeliefje Ulmus spec. Anisantha sterilis Arum italicum Galium aparine Cardamine hirsuta Salix fragilis Ranunculus repens Rumex crispus Leucojum vernum Alliaria petiolata Bellis perennis Moerasspirea Filipendula ulmaria Paardenbloem Taraxacum officinale Paarse dovenetel Pinksterbloem Raapzaad Ridderzuring Lamium purpureum Cardamine pratensis Brassica rapa Rumex obtusifolius Riet Phragmites australis Rietgras Phalaris arundinacea Robertskruid Geranium robertianum Ruw beemdgras Poa trivialis Scherpe zegge Carex acuta Schietwilg Salix alba Slipbladige ooievaarsbek Smalle weegbree Geranium dissectum Wilde lijsterbes Sorbus aucuparia Plantago lanceolata Witte dovenetel Lamium album Spaanse aak Acer campestre Witte paardenkastanje Speerdistel Cirsium vulgare Wolfspoot Spindotterbloem Caltha palustris subsp. araneosa Vijfvingerkruid Vogelmuur Wilde hyacint Potentilla anserina Stellaria media Aesculus hippocastanum Lycopus europaeus Zachte ooievaarsbek Geranium molle Zeegroene rus Juncus inflexus Zilverschoon Potentilla anserina Hyacinthoides non-scripta Vogels: Bruine kiekendief, Ekster, Fazant, Koekoek, Meerkoet, Nachtegaal,Tjif-tjaf, Wilde eend, Winterkoninkje, Rietzanger, Vink, Zwartkop Bittere veldkers Kruipende boterbloem Wilde hyacint Knotwilgen: Schiet-, Kraak-, Kat-, of Berijpte wilg Brede eikvaren Brede eikvaren: sporenhoopjes op de achterzijde Spindotterbloem Microscopisch sporangie Gewone smeerwortel en Witte dovenetel Scherpe zegge