Floristische notities 80—85 door S.J. van Ooststroom (Rijksherbarium, Leiden) In de jaren 1956 tot 1961 publiceerde ik met samen wijlen collega Reichgelt in het door de Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging uitgegeven tijdschrift „Acta Botanica Neerlandica" een aantal, in totaal 79, aantekeningen flora, onder de titel „Floristische Notities". merkingen over adventieven onder Sedert het verschijnen „Aanwinsten de voor de Nederlandse over deze serie werden door in Nederland inheemse plantesoorten ook opgenomen. de titel In vele ons voor ons op- „Gorteria" werden deze laatste van Nederlandse adventiefflora" in gepubliceerd, terwijl allerlei andere korte notities behalve land nieuwe over dit tijdschrift de inheemse flora daarin als „Korte mededelingen" verschenen. Het komt mij voor dat deze laatste beter tot hun recht zullen komen als ze weer, als voorheen, seriesgewijs worden gepubliceerd. Vandaar dat ik hierbij deserie Floristische notities voortzet. De reeds Acta en verschenen series zijn wel als te vinden in diverse delen Floristische Notities 1—18, in A.B.N. 5,1956, 1956, p. 1960, p. van de bovengenoemde volgt. 322—334; id. 35—58, in A.B.N. 7, 197—207 en id. 68—79, in A.B.N. 10, 49 p. 1958, 102 —114; id. 19—34, in A.B.N. 5, p. 33—52; id. 59—67, in A.B.N. 9, 1961, p. 67—79. 80. Osmunda Tot regalis nu toe bekend was L. van Wat het Terschelling van Texel. op Osmunda regalis, de koningsvaren, Schiermonnikoog. en genoemde eiland betreft kan ik verwijzen (1967). Hierin wordt melding gemaakt reservaat de Koegelwieck in langs greppel ten een westen Midsland van aan aan Dr. verkeerd had, en in het natuur- van een andere het duingebied in van echter reeds toen eerst- REININK 1966 aantal jaren een Mörzer Bruyns, die, zoals Westhoff & Reinink schrijven, in de mening dat dit wel een algemeen bekende localiteit zou zijn. Toch werd Osmunda al veel eerder Reinink was soort de Bruyns de zuidrand het op WESTHOFF & van van Mörzer M. F. door K. Reinink. Laatstgenoemde vindplaats bekend vondst van een voorkomen artikel naar een 1946 door Dr. de Waddeneilanden alleen trouwens Terschelling gevonden, zoals Westhoff & op ook reeds opmerken; in het herbarium van de Kon. Ned. Botanische Vereniging liggen nl. exemplaren die reeds in 1886 bij Midsland zijn verzameld. Op Schiermonnikoog werd de koningsvaren stra 1965, het voor wel in het Grieënglop in augustus 1964 (zie en p. 110 eerst VAN gevonden door A. Hoek- OOSTSTROOM & REICHGELT, HOEKSTRA, 1968). en In 1969 werd de soort ook mij mede dat zij daar in mei op Texel aangetroffen. De heer F. Bos (Alkmaar) deelde van dat jaar door hem werd gevonden in het Zodenvlak, gelegen in de Westerduinen, noordwestelijk van Den Hoorn. Een exemplaar van deze vindplaats werd mij later in het jaar toegezonden door mejuffrouw I. Maas; dit materiaal bevindt zich in het Rijksherbarium. 1968. De HOEKSTRA, J. A., OOSTSTROOM, S. J. Nederland, 81. koningsvaren & in K. REININK, bezien. Gorteria 1964. Gorteria 1967. Osmunda 3(13), p. meeste vondsten Zuid-Limburg, terwijl zij Arnhem 1952 bij en 2 (9), Nieuwe p. regalis Gorteria 4 vondsten (3), 44. p. zeldzame van L. op Terschelling, oecologisch op in en vegetatie- Terschelling. ons zeldzame varen aan werden hier te lande gedaan in de zuidelijke Veluwezoom (zie SEGAL, 1962). Daarbuiten werd zij sinds VAN planten 109—119. ook voorkwam vroeger Wageningen Woerden (zie L. deze bij van 1965. 204—209. Asplenium adiantum-nigrum De Schiermonnikoog. op TH. J. REICHGELT, hoofdzakelijk WESTHOFF, V. & kundig VAN VEER, 1955; DER verspreide plaatsen aangetroffen en wel te VAN DER VOO, 1960) op tussen vondst in een aantal een zeer Gouda (1953), Veenendaal (1957), Leiden (1960), Enkhuizen (1961), Echteld (1966), Kerk-Avezaath (ca. 1967) en Hamersveld (1967). Op de de Waddeneilanden, waar A. adiantum-nigrum in soort 1969 ontdekt op een in (Alkmaar). Materiaal hiervan is SEGAL, 1962. De floristiek S., van oude nog nooit muurtje in West-Terschelling was gevonden, werd door de heer F. Bos het Rijksherbarium aanwezig. muren; met gestencilde bijlage. Gorteria 1(7), p. 71—74 en 1—20. VEER, J. VAN Natuur Voo, E. E. 82. DER, 58(8), VAN 1955. p. DER, Vindplaatsen In het eerste aandacht op Een nieuwe vindplaats van steenbreekvaren en zwartsteeltje. De Levende 155—156. 1960. van deel Nog vrijwel van het hier eens te muurbegroeiingen. De kale Cerastium Gorteria vestigden lande voorkomen holosteoides VAN van 50 Levende Fr. Natuur 63(11), in p. 252—253. Nederland. OOSTSTROOM & REICHGELT (1961) de een tweetal opvallend kale vormen van Cerastium holosteoides, nl. de subsp. holosteoides en subsp. pseudoholosteoides Möschl. Beide worden gevonden in het getijdengebied der grote rivieren. In 1961 holosteoides bekend (1916) het en van de Oude een eveneens pseudoholosteoides van van de subsp. de Dordtse Kil gelegen Wieldrecht (1918); de subsp. aan het eiland op opgegeven was langs de Dordtse Kil plek de Onderplaat in de Brabantse Biesbosch (1952), van Wiel niet nauwkeurig Dordrecht van (1960) en eveneens van de Kop Wieldrecht van (1952). Fig. 1. Vindplaatsen van Cerastium holosteoides Fr. ides Later (zie van ogen (1965), plaat p. de Oude griend aan de Oude het Haringvliet, het Haringvliet, oostelijk REICHGELT, ons Maas OOSTSTROOM, S. J. ten van & VAN TH. Fr. in Nederland. Gorteria & 1966. , 3(3), p. Nieuwe van en VAN OOSTSTROOM van veer naar Strijensas (1967, 1969) deze Goidschalksoord 1961. J. REICHGELT, 1(2), p. nog en van een ondersoorten van een Esschen- plek aan 1969 ook weer in de het 1. van Cerastium holosteoides 13—15. van zeldzame 1968. Nieuwe vondsten p. vondsten daarvan ligt De geeft fig. de van vindplaatsen liggen ook ervan & subsp. holosteoides onder Willemstad. Op de Esschenplaat werd in planten in Nederland, hoofdzakelijk in 1965. op van zeldzame van Crambe de lijst een opgave wederom planten in Nederland, hoofdzakelijk in 33—42. van maritima L. vindplaatsen kort alleen uit het Deltagebied bekend volgt hier 34 tegenover Heinenoord (1965), Maas Westen Nieuwe vondsten 4(3), In aansluiting voor subsp. pseudoholosteo- en 33—43. J. MENNEMA, 1967. Gorteria 83. p. bij het voormalige getijdengebied der grote rivieren. Een overzicht & 1966, exemplaren nog subsp. pseudoholosteoides gevonden. Al Gorteria holosteoides Poortugaal, langs de Oude Maas tegenover de Berenplaat (1965), een aan & 35) kwamen Rhoon, langs van kreek in OOSTSTROOM VAN MENNEMA, 1968, subsp. Möschl in Nederland. in van een het van was Crambe (VAN maritima OOSTSTROOM drietal nieuwe vindplaatsen Deltagebied, volgende: 51 de beide L., die bij ons tot & MENNEMA, 1968) van deze andere erbuiten. soort. Het zijn Een de Fig. 2. Tussen Scharendijke 50 ca. een m van Vondsten en van Crambe maritima L. in Nederland. Brouwershaven, werkhaven, elkaar verwijderde plaatsen, in totaal groot aantal rijpe hauwtjes, juli 1968, leg. Texel, haven 't Horntje, op dijkje, sept. R. tussen de basaltstenen, 10 ongeveer van op exx., waarvan 2 drie met der Meijden. 1968, leg. J. C. den Hartog; id., sept. 1969, leg. J. C. den Hartog. Kijkduin, le duintjes, in een kuil, tussen Ammophila arenaria daar oorspronkelijk gevonden door de dames Van Ommen de Kon. J. L. Ned. Natuurhist. Ver. afd. en en Cakile maritima; Van Santen, leden 's-Gravenhage; verzameld in okt. 1968 van door Mol. Van alle drie de plaatsen is materiaal in het Rijksherbarium aanwezig. De laatstgenoemde dezer vindplaatsen is vallende. BEEFTINK (1964, gonum maritimum vertonen een P. maritimum te L. het p. 19) schrijft volgende: nl. de enkele kans tot onverwachte over een en de vondst meest van op- Poly- „Rechte kustlijnen, zoals het Noordzeestrand, grote openheid in de richting geen meest in zijn artikel van de kustlijn vestiging. Hetzelfde geldt en voor bieden soorten glabriuscula, Beta maritima, Crambe maritima,...”. Een overzicht bekende vondsten geeft fig. 2. 52 van daarom aan als Atriplex alle tot nu toe BEEFTINK, W. G., OOSTSTROOM, Nederland. 84. Polygonum maritimum & VAN Gorteria J. MENNEMA, 4(1), A. Gray werd uniflora 1968. L. in Nederland. tot nu slechts Bij Appelscha kwam de 32). p. W. Alberda, verzamelde daar althans vrucht. Eén twee verwijderd en maal bij VAN achttal planten, Oudemans afgestaan. aan Crambe maritima L. in aangetroffen, nl. bij ons OOSTSTROOM &REICHGELT, waarschijnlijk vrij talrijk soort een der bloeiende exemplaren werd plant uit het herbarium 13—20. 2(2), p. van Terschelling. op toe Appelscha in juli 1849en bij Denekamp in juni 1906 (zie 1961, Gorteria der vondsten Overzicht 2—5. p. uniflora (L.) Moneses Moneses 1964. S. J. later blijkbaar Zowel het herbarium met een herbariumvel het van Albarda als van Oudemans bevinden zich thans in van de vinder, voor; in bloei en één zeven de collectie de de van Kon. Ned. Botanische Vereniging. Van de vondst bij Denekamp is materiaal in het Rijksherbarium aanwezig. De geen plant werd daar volgens VUYCK (1911, pl. 1773) gevonden door mevr. J. A. RoessinghUdink in werd ervan dennenbos vochtig een Bernink toegezonden Singraven op de redactie aan van de dat op „Schans" in een soort groeide achter in twintigtal exemplaren geven de bosbodem gesleept over bij Denekamp Het was dan ook exemplaar Kunst (Exloo, schelling, van aan en dat zijn kreeg en ik in toen het fietspad van juni in juni 1969 1969 naar het West-Terschelling stuurde mij in augustus 1969 een tweetal foto's vondst geheel nieuw Ik was. hem moest OOSTSTROOM & REICHGELT (1961, Denekamp echter met van p. op soort wat 50 km BARKMAN (1963) In waarin van onze van F. E. mevr. gevonden was de op Ter- de rand aan in aan het slot van van Nederland nog BARKMAN, J. J., BERNINK, J. B., G., 1926. eens 1963. weer Pyrola nog deze dicht bij uniflora in een Pirolaceae, in Hegi, Volgens en Noordop een ten westen soort een Moneses Gorteria Neuenburg en van groeide daar blijkt 1(10), uniflora (hij voor te wens p. toen Barkman dennenbos. Barkman noemt Flora 53 von is thans voldaan! 109—110. Mittel-Europa 5(3), p. de komen, ook in Denekamp. Illustrierte hem vindplaats in Noordwest-Duitsland onze grenzen Oostfriesland. ed. 2. en gevonden. ik willen wijzen zou zullen kunnen begroeten. Aan die 1918. Ons Dinkelland, was het areaal in West- aansluiting hierop zijn artikel de hoop uit, dat wij zo vermoedelijk dezelfde Nederland is aangevoerd. oostgrens bij Nieuweschans. De Pyrola uniflora), die op de plant toe, in de mening dit betreft teleurstellen in mei 1962 de plek bezocht in vele tientallen exemplaren in HEGI, van 32) kunnen de vindplaatsen bij Appelscha en opgeeft, de „Schweinebrücker Fuhrenkamp", 3,5 km soort een bij Appelscha, Griltsje plak, Terschelling evenveel recht als voorposten west-Duitsland worden beschouwd. spreekt z.g. toegezonden, dat door de dames Koeslag (Hilversum), Noorlander (Hilversum) HEGI(1926, p. 1591) vermoedt dat de ca. de het Nat. Hist. Streekmuseum, West-Terschelling, van mededelen dat Moneses reeds eerder in 1969 artikel LUIKEN en van werden door paarden zware stammen als gevolg dat de plant verdween. Noch met grote verrassing, een ervan Dr.) 34) p. heuveltjes dennenbos. een VAN heer mooie plaat oecologisch gezien in Later ontdekte de heer F. Lindeman (Groningen) Moneses plaats de van een is Moneses ooit teruggevonden. Feyfer-Teutelink, conservatrix een de op ogenschijnlijk en (1918, BERNINK het Borgbos natuurlijk milieu. Het bos is daar gerooid, de noch door tussenkomst opgenomen. Wat de vindplaats bij Denekamp betreft (1956) en de Flora Batava, waarin 1568 —1602 LUIKEN, 1956. De verdwenen flora. De Levende Natuur R., OOSTSTROOM, 1911 VUYCK, L., 85. S. J. VAN & TH. (red.). Blackstonia J. REICHGELT, 1961. Flora Batava 23. p. 112—115. in Flora Neerlandica —35. p. 27 4(1), 's-Gravenhage. Huds. perfoliata (L.) 59(5), Pyrolaceae, subsp. serotina (Koch) Vollm. bij Buren. Van Dr. A. H. J. Freysen (Oostvoorne) ontving ik in november 1969 bericht dat hij in het voorafgaande jaar zaaiproeven had gedaan kleiputten bij Buren Flevoland aan bij Asperen en in 1969 op Blackstonia perfoliata in de het talud van de dam om Zuid- het Eemmeer. Hoe belangrijk het is dat aan uit het feit dat mij in de loop ving, reeds en o.a. met twee keer een zulke zaaiproeven bekendheid wordt vondst werd gemeld. Zo schreef Drs. van gegeven van Dr. 1969, vóór ik de mededeling van blijkt wel Freysen ont- Blackstonia perfoliata uit de kleiputten bij Buren M. T. Jansen (Veenendaal) mij in oktober 1969 dat de heer J. de Kleuver (Kesteren) Blackstonia bij Buren had gevonden, terwijl ik in dezelfde maand materiaal ervan toegestuurd kreeg soort eveneens de heer W. van V. Rubers (Utrecht), bij Buren aantrof en reeds het plan had opgevat deze interessante vondst Gorteria gereed voor te een die de mededeling over maken! Summary This series of “Floristische notities” 80. also Osmunda occurs on regalis L., known the island First record of New localities of Cerastium holosteoides Asplenium adiantum-nigrum of our large 83. New localities of Crambe maritima L. Moneses 85. Buren The uniflora (L.) prov. A. unexpected occurrence (prov. Gelderland) appears L. for the Dutch subsp. along the Gray, formerly Overijssel (1906) Fr. Frisian Islands. holosteoides and subsp. pseudoholosteoides rivers. 84. Denekamp, Terschelling and Schiermonnikoog, of Texel. 81. area notes: from the Dutch Frisian Islands 82. Möschl in the tidal following contains the was of found known in 1969 Blackstonia to be caused Dutch from on the island perfoliata subsp. by sowing 54 coast. Appelscha, for of prov. Friesland (1849) and Terschelling. serotina experimental (Koch) purposes. Vollm. near