De 4 programmalijnen van de SAZ+ De 4 programmalijnen van de SAZ; wat levert dat op? Vastgesteld door BOSAZ op 2 april 2015 “Van vastgestelde naar gedeelde visie” Versie 4.0 1 0. Inleiding De 13 gemeenten in Zeeland en het waterschap Scheldestromen hebben op 8 maart 2013 de Samenwerkingsovereenkomst Afvalwaterketen Zeeland ondertekend. Vervolgens is 25 oktober 2013 door het BOSAZ de nota “koers van de SAZ” vastgesteld, waarin de “stip op de horizon” voor wat betreft het toekomstige afvalwatersysteem is geformuleerd (zie ook bijlage 1 ). Op 20 juni 2014 is waterbedrijf Evides toegetreden tot de SAZ waarmee de naam van de samenwerking werd gewijzigd in SAZ+. Na het bezoek van de visitatiecommissie op 9 juli 2014 is vervolgens door het BOSAZ op 16 oktober 2014 de nota “Besparingsopgave SAZ” vastgesteld. In die nota staat beschreven dat de nog te bereiken besparingsopgave vanaf 2014 € 8 miljoen bedraagt (=minder meer t.o.v. autonome ontwikkeling). In de nota staat tevens aangegeven dat deze besparingsopgave moet worden bereikt door het uitwerken van 4 programmalijnen richting de “stip aan de horizon” te weten: 1. 2. 3. 4. Van vervangen naar verbeteren ( € 4 miljoen minder meer) Aanpak rioolvreemd water ( € 1 miljoen minder meer) Duurzaam zuiveren ( € 2 miljoen minder meer) Operationeel samenwerken ( € 1 miljoen minder meer). Figuur 1 de 4 programmalijnen van de SAZ Programmalijn 1 “van vervangen naar verbeteren” levert een toekomstbestendig afvalwatersysteem op ( weinig wateroverlast, geen instortingen van riolen en goed functionerende onderdelen) en levert € 4 miljoen bijdrage aan de gewenste besparingsopgave van de SAZ. Programmalijn 2 “aanpak rioolvreemd water ” draagt bij aan het reduceren van energieverbruik en aan het verbeteren van het functioneren van transportsystemen en zuiveringen en levert € 1 miljoen bijdrage aan de gewenste besparingsopgave van de SAZ. Programmalijn 3 “duurzaam zuiveren” levert 16 goed werkende Rioolwaterzuiveringen op die weinig energie verbruiken en grondstoffen opleveren en levert € 2 miljoen bijdrage aan de gewenste besparingsopgave van de SAZ. Programmalijn 4 omvat het operationeel samenwerken van partijen leidend tot het verbeteren van de kwaliteit van de taakuitoefening en het verminderen van de kwetsbaarheid van de organisaties en dat leidt vervolgens tot het continu goed functioneren van het systeem en aan het in goede staat 2 houden van het systeem. Deze programmalijn levert een bijdrage van € 1 miljoen aan de gewenste besparingsopgave van de SAZ. De bijdrage van elk van de programmalijnen aan de vanaf 2014 nog te realiseren besparingsopgave van € 8 miljoen/jaar in 2020 is in het document “besparingsopgave SAZ+”(vastgesteld in BOSAZ 16.10.2014) uitgelegd en verkort weer gegeven in tabel 1. Tabel 1: besparingsopgave SAZ vanaf 2014 per themagroep/programmalijn Door de werkgroep ‘monitoren kostenontwikkeling SAZ’ zijn de tot nu toe gerealiseerde kosten (2010-2013) en de geprognotiseerde kosten voor het afvalwatersysteem in Zeeland in beeld gebracht. Door deze werkgroep zal voortdurend de kostenontwikkeling worden gevolgd en geanalyseerd. Analyses worden voorgelegd aan de Themagroep Planvorming en aan kernteam SAZ+ . Van daaruit zullen eventueel benodigde bijsturingen richting regiegroep worden voorgesteld. In deze nota wordt zo scherp mogelijk in beeld gebracht wat het resultaat per programmalijn moet zijn en welke stappen er daartoe moeten worden gezet. 3 1. Programmalijn 1: “van vervangen naar verbeteren” De beoogde besparingsopgave van deze programmalijn is € 4 miljoen/jaar(= minder meer) in 2020.De programmalijn richt zich op het reduceren van de kosten voor vervanging/renovatie met een bedrag van €8 miljoen/jaar ( van 24 naar 16 ) en op het verhogen van de kosten voor verbeteren met een bedrag van € 4 miljoen/jaar ( van 6,6 naar 10,6). Het resultaat in financiële zin is dan een besparing t.o.v. de autonome ontwikkeling van € 4 miljoen/jaar. Dit betekent dat er dan jaarlijks in Zeeland circa €16 miljoen aan kosten voor vervangen/renoveren van riolering worden gemaakt en € 10,6 miljoen aan kosten voor verbeteren ( zie tabel 2) Tabel 2: besparingsopgave programmalijn 1 De reductie van kosten voor vervangen kan vooral worden gevonden in het daar waar mogelijk renoveren in plaats van vervangen en in het combineren van vervangingen met verbeteringen. De kans op instorten van riolen bij dit bestedingsniveau neemt door het slim relinen nagenoeg niet toe. De verhoging van het bestedingsniveau voor verbeteringen tot ruim €10 miljoen/jaar verkleint de kans op regenwateroverlast aanzienlijk. Programmalijn 1 heeft als doelen het voorkomen van regenwateroverlast en overige overlast als instorten van riolen. Er wordt gewerkt aan de volgende functionele eisen van het afvalwatersysteem: 1. 2. 3. 4. Voldoende afvoercapaciteit bij hevige regen; Voldoende afvoercapaciteit bij droog weer; Voldoende sterkte van de onderdelen van het systeem; Continu goed functionerende onderdelen als pompen, kleppen, riolen, overstorten en kolken; Het verder meetbaar maken van de functionele eisen doormiddel van maatstaven is voor de functionele eisen 2 t/m 4 in de vigerende GRP’n redelijk goed geregeld ( zie bijlage 2). Welke maatstaf te hanteren voor het tegengaan van regenwateroverlast is een wat complexer verhaal. Er is niet 1 maatstaf voor het gehele gebied van de gemeente te formuleren. Er moet rekening worden gehouden met kwetsbare en minder kwetsbare gebieden binnen de gemeente. Per gemeente moet de vraag worden beantwoord welke gebieden er zijn te onderscheiden en vervolgens moet worden bepaald welk niveau van veiligheid tegen hemelwateroverlast elk gebied redelijker wijs kan krijgen. Zowel het afvalwatersysteem als het oppervlaktewatersysteem worden hierbij in hun onderlinge samenhang beschouwd. 4 Daartoe worden binnen de SAZ+ de volgende stappen gezet: a) Bij 2 gemeenten (Tholen en Middelburg) wordt in een discussie tussen Programmamanager en betrokken ambtenaren van de gemeente beschouwd wat de redeneertrant uit het SAZ project “toekomstbestendige waterhuishouding in de openbare ruimte” betekent voor het GRP en overige gemeentelijke plannen. b) De uitkomsten van de discussies onder a) worden door de Programmamanager vertaald naar een concept format voor een eerste aanpak van “toekomstbestendigheid” per gemeente; c) In de werkgroep “implementeren programmalijn 1” ( programmamanager SAZ + , vertegenwoordiger gemeente en Martijn van Kalmthout, waterschap) wordt dit concept format bediscussieerd en verder uitgewerkt tot een test versie, die vervolgens in de Themagroep Planvorming & Programmering wordt besproken; d) Deze testversie “toekomstbestendigheid” wordt vervolgens door de leden van de werkgroep getest bij 1 van de andere gemeenten op bruikbaarheid. e) Na eventuele aanscherping wordt de test versie besproken in kernteam/regiegroep en vervolgens vastgesteld; f) Vervolgens worden alle gemeenten bezocht door leden van de werkgroep om het format te introduceren, zodanig dat er bij elke gemeente zicht komt op de wijze waarop toekomstbestendigheid in het GRP en overige plannen van de gemeente kan worden ingebracht en welke planning van verbetermaatregelen er ontstaat in relatie tot de planning van vervanging/renovatie-maatregelen. Gewenst is het zichtbaar hebben van de maatregelen in de plannen in 2016/2017. De hiervoor weergegeven stappen moeten er vooral toe leiden dat de binnen de SAZ vastgestelde visie ook een daadwerkelijk gedeelde visie wordt. Na het doorlopen van de stappen a t/m f vindt de implementatie per gemeente plaats: 1. Het verkennen van de kwetsbaarheid voor regenwateroverlast van de bebouwde omgeving per gemeente. 2. Het toepassen van het format “toekomstbestendige waterhuishouding” en het opstellen van opties voor toekomstbestendigheid voor de kwetsbare en minder kwetsbare gebieden, globaal voorzien van benodigde investeringen. 3. Het kiezen van de gewenste opties en die uitwerken in een strategie van maatregelen in de tijd ( snelle en minder snelle strategie in afhankelijkheid van het geoorloofde kostenniveau). 4. Na het kiezen van de opties vindt er afstemming tussen de SAZ partners plaats, leidend tot een afgestemd uitvoeringsprogramma dat SAZ+ breed leidt tot de beoogde besparingsopgave. 5 5. Vervolgens verankert elk van de gemeenten de uitkomsten van de afstemming in haar planvorming, zowel in het GRP (stedelijk waterhuishoudingsplan) als in de ruimtelijke plannen. 6. Het vervolgens per gemeente uitwerken van de plannen in een uitvoeringsprogramma 7. Het bewaken van de voortgang door de SAZ ( programmamanager). 2. Programmalijn 2: aanpak rioolvreemd water Voor deze programmalijn moet z.s.m. een werkgroep “aanpak rioolvreemd water” worden opgericht door de Programmamanager. Het is duidelijk dat in deze werkgroep het waterschap een belangrijke rol speelt. Aan de hand van de reeds uitgevoerde onderzoeken door het waterschap, zal de werkgroep een voorstel voor aanpak rioolvreemd water ontwikkelen. Als de aanpak is ontwikkeld, is een soortgelijk stappenplan als bij programmalijn 1 denkbaar om van een vastgestelde tot een gedeelde aanpak te komen. 3. Programmalijn 3: duurzaam zuiveren De beoogde besparingsopgave van deze programmalijn is € 2 miljoen/jaar in 2020. De hoofdzaak van de besparing is in eerste instantie gelegen in het besparen op energiekosten door zelf energie terug te winnen op een aantal zuiveringen. Op de kosten van investeringen bij autonome ontwikkeling kan het waterschap zorgen voor een adequate verhouding tussen nieuwe opgaven (terugwinning energie en grondstoffen) en bestaande opgaven ( in stand houden zuiveringscapaciteit). Het doel van het zuiveren van afvalwater is een schoon milieu. De functionele eisen die daartoe aan de zuiveringen worden gesteld zijn: 1. Voldoende zuiveringscapaciteit; 2. Continu goed functionerende zuiveringen Daar komt dan bovenop de functionele eis dat er zoveel mogelijk energie en grondstoffen moeten worden terug gewonnen. Om de programmalijn ‘duurzaam zuiveren” verder uit te werken zal de werkgroep “grondstoffen en energie” worden gevraagd om in samenspraak met de Programmamanager een aanpak te ontwikkelen, zodanig dat in de planvorming van het waterschap z.s.m. ( uiterlijk 2016/2017) de planning van maatregelen duidelijk wordt en tevens duidelijk wordt wanneer de eerste reducties op energieverbruik mogen worden verwacht. Ook een schatting van de opbrengst van de terugwinning van grondstoffen is gewenst. 4. Programmalijn 4: operationeel samenwerken Deze programmalijn richt zich op een bijdrage aan de besparingsopgave van € 1 miljoen per jaar. De grootste bijdrage aan die besparing moet worden gevonden in het besparen op de voorziene groei van ruim 20 fte ( zie vigerende GRP’n). Door samenwerking op het operationele vlak wordt ingeschat dat slechts een beperkte groei van het aantal fte noodzakelijk zal zijn en dat een besparing van meer 6 dan 10 fte op de verwachte groei is te realiseren. Met name de overige 2 K’s ( Kwaliteit van de taakuitoefening en Kwetsbaarheid vermindering) komen in deze programmalijn aan bod. Door samen met andere partners specifieke taken te bundelen, kan er taakspecialisatie plaats vinden en kan de kwetsbaarheid verminderen , omdat er niet meer geleund hoeft te worden op die ene persoon die de specifieke taak alleen maar kan verrichten. Aanpak: 1 gemaalbesturingssysteem in elk van de 3 regio’s met 1 hoofdpost per regio (voor grootste deel gerealiseerd); Verder uitwerken van de uitkomsten van het afstudeeronderzoek “optimalisatie beheer rioolgemalen en pompunits drukriolering in de Bevelanden/Tholen” door de herziene werkgroep “gezamenlijk gemalenbeheer” o.l.v. Natascha Kriele (Goes); Implementatie van gezamenlijk gemalenbeheer in regio Bevelanden/Tholen; Implementatie van gezamenlijk gemalenbeheer in de overige 2 regio’s; Afstemmen besturing gemalen van waterschap en gemeenten; werkgroep “meekijken” werkt 3 opties uit om in te dienen als voorstel in Themagroep en kernteam; Mogelijkheden van gezamenlijk gegevensbeheer in kaart brengen nadat vanuit POR duidelijk is geworden welke afstemming er binnen de processen ( van inwinning, verwerken en gebruiken van data) en uitwisseling van materieel, kennis en personele capaciteit mogelijk is; Mogelijkheden in kaart brengen van gezamenlijke uitvoering van overige diensten als piket diensten, storingen dienst, gezamenlijk uitbesteden van .... of samen zelf doen e.d. 5. Rol Evides 7 Bijlage 1: de stip aan de horizon(=wenkend perspectief voor het afvalwatersysteem). Volksgezondheid Weinig contact met afvalwater is geboden. Water gerelateerde ziekten moeten worden voorkomen. De te nemen maatregelen voor het toekomstbestendig maken van de afvalwaterketen (geen wateroverlast) mogen niet leiden tot een grotere kans op infecties van de gebruikers van het systeem. ( Met dierlijke fecaliën verontreinigd hemelwater moet als potentiele infectiebron worden beschouwd en risico analyses conform het rapport “volksgezondheid en water in de stad”, moeten voor het stedelijk water en afvalwater worden uitgevoerd.) Getallen en/of gerichte waarschuwingen zijn nodig voor het oppervlaktewatersysteem(bijvoorbeeld “niet zwemmen” in waterpartijen in de stad) en voor het hemelwatersysteem( bijvoorbeeld niet “spelen in“ infiltratievoorzieningen). Duurzaamheid Afvalwater is niet langer afval, maar bron van grondstoffen, energie en bruikbaar water. Doelen inzake terugwinning van grondstoffen worden geformuleerd op initiatief van het waterschap, evenals doelen voor het terugwinnen van energie. Via de themagroep nieuwe Vraagstukken en de Themagroep Planvorming en Programmering wordt het initiatief van het waterschap uitgewerkt tot gezamenlijk beleid. Getalsmatige onderbouwing van de doelen voor terugwinning grondstoffen en terugwinning van energie moeten worden opgesteld. Hierbij te denken aan bijvoorbeeld de jaarlijkse hoeveelheid terug te winnen fosfor en stikstof. Voorlopig wordt uitgegaan van de huidige locaties van de zuiveringen en wordt de terugwinning van grondstoffen (en energie) voorzien op die locaties. 8 Geen wateroverlast Om overlast door hevige regen te voorkomen moet de afvoercapaciteit van het hemelwatersysteem op peil worden gebracht. Vooral aandacht voor bovengrondse inrichting van de openbare ruimte speelt hierbij een sleutel rol. Het overstappen van het regulier vervangen of renoveren van riolen naar een gerichte verbetering van de configuratie van het systeem moet hierbij worden nagestreefd. Daar zit de te behalen besparing op de uiteindelijke jaarlijkse kosten. Het formuleren van de doelen en te stellen functionele eisen met bijbehorende maatstaven zal ter hand worden genomen door de werkgroep uniformering beleid. Een eerste meetbaar doel zou moeten zijn dat bij zeer hevige regen ( bijvoorbeeld 60 mm in 1 uur) er in geen enkel gebouw afstromend hemelwater naar binnen komt. Wel mag er tijdelijk water op straat ontstaan. Door middel van ruimtelijke inrichting wordt de hinder van water op straat zo beperkt mogelijk gehouden. Klimaatbestendigheid Voor wat betreft de “natte” kant van de klimaatbestendigheid ligt het accent van het te formuleren beleid vooral bij het hiervoor genoemde beleid ten aanzien van het voorkomen van wateroverlast en de daarmee gepaard gaande herinrichting van de openbare ruimte. Niet alleen het afvalwatersysteem, maar ook het oppervlaktewatersysteem speelt hierbij een rol (“ een ketting is zo sterk als de zwakste schakel”). Vanuit de proeftuin “toekomst bestendige waterhuishouding in de openbare ruimte” worden de bouwstenen voor het nieuwe beleid aangedragen. Ook de “droge” kant van de klimaatbestendigheid komt hierbij indringend aan de orde. Het overtollige hemelwater moet afgevoerd worden zonder overlast te veroorzaken, maar er moet ook voldoende hemelwater worden geborgen om lange droge perioden te kunnen overbruggen zonder schade. Schoon milieu De lozingen vanuit het afvalwatersysteem mogen het oppervlaktewatersysteem en het grondwatersysteem niet schaden. Het vigerende beleid in deze wordt momenteel goed genoeg geacht. Verdere aanscherping voor het lozen van effluent en voor het terughouden van “nieuwe stoffen” zijn te verwachten. De daartoe ingestelde kennisgroepen onder de themagroep Nieuwe vraagstukken zullen om advies gevraagd worden voor nieuw beleid. Geen andere overlast Het zorgen voor het goed functioneren en het in goede staat houden van het bestaande systeem moet worden gecontinueerd. Vanuit de Themagroep Operationeel Beheer zullen voor het functioneren en de toestand van het systeem functionele eisen en maatstaven worden aangedragen en zullen voorstellen voor doelmatig werken worden aangedragen. De in de vigerende GRP’n genoemde maatstaven voor toestand van de riolen c.a. moeten worden heroverwogen in het kader van risico gestuurd werken. Werkprocessen zullen worden geanalyseerd en voorstellen voor doelmatige samenwerking worden opgesteld. Het meer op risico’s sturen zal steeds verder zijn intrede doen. De kansen op falen (van onderdelen) van het systeem en de kansen op optreden van een gevaar (hevige regen, lange droogte, aanwezigheid ziektekiemen e.a.) moeten in beeld worden gebracht en de effecten ervan eveneens. De kosten van het voorkomen van falen worden afgewogen tegen de kosten die het falen met zich meebrengt. 9 Bijlage2: Uitgangspunten voor gezamenlijk beleid voor het afvalwatersysteem in Zeeland (versie 2 oktober 2014); kladnotitie die benut wordt om de 4 programmalijnen te voorzien van meetbare doelen op weg naar de stip. (aanzet om meetbare doelen voor de SAZ te beschrijven) Teneinde op een geordende wijze een set van doelen op te stellen vanuit de visie op het afvalwatersysteem (koersnota SAZ oktober 2013), word in deze notitie gewerkt vanuit een algemene set aan functionele eisen te stellen aan een afvalwatersysteem. Dit betekent dat eerst een set van f.e.’s wordt opgesteld en dat vandaaruit de bijbehorende doelen worden weergegeven. Bron GRP Middelburg: Er zijn drie basisprincipes die ten grondslag liggen aan de gemeentelijke zorg voor de inzameling en het transport van afvalwater: de leefomgeving; Deze algemene beweegredenen voor de rioleringszorg worden in het kader van dit vGRP Middelburg vertaald naar de onderstaande doelen. Daarbij is rekening gehouden met de verbreding van de gemeentelijke zorgplichten volgens de Waterwet naar de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. doel 1: doel 2: doel 3: doel 4: doel 5: doel 6: 10 Doelmatige inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde stedelijk afvalwater. Doelmatige inzameling van het hemelwater (=weinig overlast) en overtollige grondwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding. Transport van het ingezamelde afvalwater, hemelwater en grondwater naar een geschikt overdrachtspunt. Voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater. Zo min mogelijk overlast voor de omgeving veroorzaken. Doelmatig beheer en een goed gebruik van de gemeentelijke voorzieningen tegen de laagst maatschappelijke kosten en het beheersen van deze kosten. Tabel 4.1: functionele eisen doel 1: 1a 1b 1c doel 2: 2a 2b 2c 2d 2e 2f doel 3: 3a 11 Doelmatige inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde stedelijk afvalwater. Alle percelen binnen de bebouwde kom waar stedelijk afvalwater vrijkomt, moeten van een rioolaansluiting zijn voorzien. Voor percelen buiten de bebouwde kom wordt maatwerk toegepast. De objecten moeten in goede staat zijn. Er dienen geen ongewenste lozingen (onder andere vet en chemische stoffen) op de riolering plaats te vinden Doelmatige inzameling van het hemelwater en overtollige grondwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding. Alle percelen op het gemeentelijk grondgebied waar hemelwater en/of overtollig grondwater vrijkomt waarvan men zich wenst te ontdoen, moeten de mogelijkheid hebben om aan te sluiten op een gemeentelijke inzamelvoorziening voor zover de gemeente dit doelmatig acht. De objecten moeten in goede staat zijn. De instroming van riolen via kolken dient ongehinderd plaats te vinden. Er dient zo min mogelijk hemelwater en grondwater via de afvalwaterriolering te worden getransporteerd. De instroming van hemelwater vanaf verhard oppervlak op de gemeentelijke riolering mag niet meer zijn dan de norm waarop het rioolstelsel is berekend. Het scheiden van waterstromen in huishoudens, bedrijven en industrie dient bevorderd te worden. Transport van het ingezamelde afvalwater, hemelwater en grondwater naar een geschikt afleveringspunt. De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om bij droog weer het aanbod van afvalwater te kunnen verwerken. 3b 3c 3d 3e 3f doel 4: 4a 4b 4c 4d 4e doel 5: Zo min mogelijk overlast voor de omgeving veroorzaken. 5a De bedrijfszekerheid van de gemalen en andere objecten dient in voldoende mate gewaarborgd te zijn. De stabiliteit van riolen dient gewaarborgd te zijn. 5b 5c 5d doel 6: 12 De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om gedurende neerslag wateroverlast te voorkomen, uitgezonderd bepaalde buitengewone omstandigheden. (Hoort eigenlijk bij doel 2 ) De afvoercapaciteit van het openbaar ontwateringstelsel moet voldoende zijn om structureel nadelige gevolgen voor de bestemming van de percelen als gevolg van de grondwaterstand te voorkomen of beperken. Het afvalwater moet zonder overmatige aanrotting de zuiveringsinrichting te bereiken. De afstroming van het ingezamelde water moet gewaarborgd te zijn De particuliere aansluitingen in openbaar gebied moeten goed functioneren. Voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater. De vuiluitworp uit rioolstelsels moet niet te groot zijn. De vuiluitworp door regen- en/of grondwaterlozingen op oppervlaktewater dient beperkt te zijn. De vervuilingstoestand van de riolering dient acceptabel te zijn. Riolen en andere objecten dienen in hoge mate waterdicht te zijn, zodanig dat de hoeveelheid intredend grondwater (lekwater) en uittredend rioolwater beperkt blijft. De riolering moet in hoge mate bestand zijn tegen intredend oppervlaktewater. De riolering dient zodanig te worden ont- en belucht dat overlast door stank wordt voorkomen. Overlast tijdens werkzaamheden aan de voorzieningen dient beperkt te zijn. Doelmatig beheer en een goed gebruik van de gemeentelijke voorzieningen tegen de 6a 6b 6c 6d 6e 6f 6g laagst maatschappelijke kosten en het beheersen van deze kosten. Het beheer van de voorzieningen moet zo goed mogelijk onderling en met andere gemeentelijke taken worden afgestemd, alsmede met betrokken derden. De gebruikers van de riolering moeten bekend zijn en ongewenste lozingen moeten worden voorkomen. Er moet inzicht zijn in de toestand van het functioneren van de voorzieningen. Er moet zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van duurzame en milieuvriendelijke materialen en werkmethoden Er dient een klantvriendelijke benadering te worden nagestreefd. Er dienen doelmatige oplossingen te worden nagestreefd. Uitvoeren van maatregelen tegen de laagst maatschappelijke kosten. De 4 programmalijnen van de SAZ+ kunnen van meetbare doelen worden voorzien door redenerend vanuit functionele eisen de bedoeling van de programmalijnen te formuleren. 13