Wilhelmina Ziekenhuis Assen Vertrouwd en dichtbij Informatie voor patiënten Een ICD z 1 Omdat u hartritmestoornissen of een hartstilstand hebt gehad, komt u in aanmerking voor een ICD (Inwendige Cardioverter Defibrillator). Het is ook mogelijk dat u de ICD uit voorzorg krijgt (preventie), omdat u een verhoogde kans hebt op hartritmestoornissen. Medicijnen kunnen hartritmestoornissen niet altijd voorkomen. Met een ICD is het mogelijk om levensbedreigende ritmestoornissen te herkennen en te stoppen. In deze brochure vindt u uitleg over de werking van een ICD, de implantatie, de nazorg en praktische adviezen over het leven met een ICD. Achterin vindt u nuttige adressen en telefoonnummers. 2 Het ritme van een gezond hart Het hart is een spier die werkt als een pomp. Het bestaat uit een rechter- en een linkerhelft. Elke helft bestaat weer uit twee delen: een boezem en een kamer. Een boezem wordt ook wel atrium genoemd en een kamer ventrikel. Deze vier holtes lopen gedurende een hartslag steeds vol bloed en persen het daarna weer weg. Zo blijft de bloedsomloop aan de gang. In normale toestand gebeurt dit zo’n 60 tot 70 keer per minuut. Bij inspanning kan dit wel 160 tot 180 keer per minuut zijn. Bij een hartslag trekken eerst de boezems samen om het bloed naar de kamers te pompen. De elektrische prikkel die hiervoor nodig is, ontstaat in de sinusknoop, een soort regelcentrum in de rechterboezem. Deze prikkel gaat eerst naar de boezems en daarna naar de atrioventriculaireknoop (AV-knoop), een groepje cellen in het midden van het hart dat de prikkel vertraagt. Vanaf de AVknoop gaat de elektrische prikkel via de bundel van His en de Purkinjevezels naar de kamers. Vanuit de rechterkamer wordt het bloed naar de longen gepompt en vanuit de linkerkamer wordt het bloed naar het lichaam gepompt. 3 Ritmestoornissen De sinusknoop is niet de enige plek waar een elektrische prikkel kan ontstaan. Soms gebeurt dat ook op een andere plaats in het hart en in een afwijkend tempo. Een snelle opeenvolging van elektrische prikkels(boven 100 keer per minuut) die in de kamers ontstaat, noemen we een kamertachycardie. Iemand kan een langzame en een snelle kamertachycardie hebben. Een chaotische prikkelvorming in beide kamers noemen we kamerfibrilleren. Ondanks al die elektrische activiteit pompt het hart dan niet meer. Een snelle kamertachycardie en kamerfibrilleren zijn levensgevaarlijk, omdat de bloedsomloop stilvalt en het lichaam geen zuurstof meer krijgt. De patiënt wordt duizelig, raakt bewusteloos en krijgt een hartstilstand. Bij een langzame kamertachycardie hoeft het niet zo ver te komen Een effectief middel om de normale hartslag weer te herstellen is een elektrische schok. Bij spoedbehandelingen, meestal uitgevoerd door ambulancepersoneel, gebeurt dit met een uitwendige defibrillator door middel van elektrodenplakkers die op de borstkas worden geplaatst. Een inwendige defibrillator, ICD genoemd, heeft als voordeel dat deze vrijwel onmiddellijk een elektrische schok geeft zodra een tachycardie of fibrilleren optreedt. De bloedsomloop is dan nauwelijks verstoord en het lichaam krijgt geen zuurstofgebrek. Als andere middelen (medicijnen of een hartoperatie) niet helpen of niet mogelijk zijn, is een ICD een uitkomst, vooral voor mensen bij wie een hartritmestoornis niet kan worden voorkomen. 4 Een ICD Een ICD bestaat uit een printplaatje met chips die een elektrisch circuit vormen. Samen met een batterij is het printplaatje verpakt in een omhulsel van titanium. Op het omhulsel zit een aansluiting voor geleidingsdraden. Met de geleidingsdraden wordt de verbinding gemaakt van de ICD naar het hart. De draden komen te liggen in de hartboezems en de hartkamers. Aan het eind van de draden zitten elektrodes die informatie verschaffen over het hartritme. Een ICD analyseert het hartritme op stoornissen. Als er sprake is van een gevaarlijke hartritmestoornis, geeft de ICD een reeks snelle pulsjes af aan het hart om de ritmestoornis te stoppen. Lukt dit niet, dan kan de ICD in noodgevallen een shock geven. Dit is afhankelijk van de instelling van de ICD en de soort ritmestoornis. Een ICD kan hetzelfde wat een pacemaker ook doet, namelijk de hartslag stimuleren wanneer het hartritme te langzaam is. Daarnaast kan een ICD een shock geven bij een gevaarlijke ritmestoornis, iets wat een pacemaker niet kan. Drie types ICD 5 Cardiale resynchronisatie-therapie bij hartfalen Als u hartfalen hebt, trekken de hartkamers of delen daarvan niet altijd gelijktijdig samen. Cardiale resynchronisatie-therapie (CRT) zorgt er ervoor dat de kamers weer tegelijk (synchroon) gaan samentrekken. Hiervoor is een speciale ICD of pacemaker nodig. Samentrekken van de hartkamers Bij een normaal hartritme trekken eerst de linker- en de rechterboezem tegelijk samen en vervolgens trekken de linker- en rechterhartkamer tegelijk samen. Bij hartfalen is de linkerhartkamer vaak vergroot. Het samentrekken van de linkerkamer duurt daardoor langer dan van de rechterkamer. De hartkamers trekken dus niet gelijktijdig samen. Het gevolg is dat de hartslag minder krachtig is en het hart minder bloed wegpompt. (Bij een echo-onderzoek van het hart is dit goed te zien.) CRT CRT zorgt ervoor dat de linker- en rechterhartkamer tegelijk samentrekken. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een biventriculaire ICD of pacemaker. Biventriculair wil zeggen dat het om beide hartkamers (ventrikels) gaat. Bij een normale ICD of pacemaker plaatst de arts elektroden in de rechterboezem en/of -kamer. Bij een biventriculaire ICD of pacemaker gaat er een extra elektrode naar de linkerhartkamer. Na het plaatsen van de ICD of pacemaker geven de elektroden gelijktijdig een prikkel aan beide kamers. Als de ingreep geslaagd is, trekken de kamers weer tegelijk samen. Voordelen van CRT Door CRT verbetert uw kwaliteit van leven: u hebt minder klachten, uw inspanningsvermogen wordt groter en u hoeft minder vaak opgenomen te worden in een ziekenhuis. Niet alle patiënten met hartfalen hebben baat bij CRT. CRT is alleen zinvol bij patiënten bij wie de hartkamers niet tegelijk samentrekken. De cardioloog bepaalt voor welke ICD of pacemaker u in aanmerking komt. (Na de behandeling hebt u nog wel medicijnen nodig en ook het leefstijladvies van de arts en hartfalenverpleegkundige geldt nog steeds.) 6 Ziekenhuisopname Het implanteren van een ICD vindt niet plaats in het WZA, maar in een gespecialiseerd ziekenhuis. Meestal is dit het UMCG of het Martini Ziekenhuis. Als het gaat om een geplande opname, blijft u over het algemeen twee tot drie dagen in het ziekenhuis. Het is ook mogelijk dat u vanwege een hartritmestoornis acuut in het ziekenhuis bent opgenomen. U blijft dan in het ziekenhuis totdat u een ICD hebt gekregen. De opname duurt in dit geval langer, omdat er allerlei onderzoeken moeten worden gedaan en u op medicijnen moet worden ingesteld. Tijdens uw opname wordt uw hartfunctie bewaakt met behulp van telemetrie. U draagt dan een kastje dat uw hartritme continu doorstuurt naar een monitor op de afdeling Hartbewaking. Voorbereiding: medicijnen Als u thuis medicijnen gebruikt, is het van groot belang dat u deze allemaal in de originele verpakking meebrengt naar het ziekenhuis. Op deze manier zijn artsen, verpleegkundigen en de ziekenhuisapotheek precies op de hoogte van uw medicijngebruik. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis houdt u uw medicijnen in eigen beheer en neemt u uw medicijnen in op uw eigen tijden, tenzij anders met u is afgesproken. Als u bloedverdunners gebruikt of medicijnen vanwege diabetes, krijgt u instructies van uw cardioloog over het gebruik voor en na de implantatie. Voorbereiding: nuchter De dag van de implantatie moet u een aantal uren voor de ingreep nuchter zijn. Dit houdt in dat u in die tijd niets mag eten of drinken. Een slokje water om uw medicijnen in te nemen mag wel. Van het ziekenhuis waar u wordt opgenomen, krijgt u precieze instructies voor het nuchter zijn. 7 Voorbereiding in het ziekenhuis Voorafgaand aan de implantatie doucht of wast u zich met ontsmettende zeep. Vlak van tevoren krijgt u via een infuus antibiotica toegediend om infecties te voorkomen. Implantatie De implantatie van een ICD gebeurt onder plaatselijke verdoving. Meestal wordt een ICD onder de huid op de borstspier geplaatst (soms ook onder de borstspier). De geleidingsdraden met elektroden worden via een grote ader onder het sleutelbeen opgeschoven naar het hart. Soms is dit maar één elektrode, maar het kunnen er ook twee of drie zijn. Eén elektrode wordt in ieder geval geplaatst in de punt van de rechterkamer. Voor de ICD-implantatie wordt bekeken of het inbrengen van een draad naar de rechter boezem ook nodig is en of u in aanmerking komt voor een CRT om beide hartkamers te kunnen stimuleren. In dat geval wordt ook een extra elektrode in een bloedvat van de linker kamer geplaatst. Tijdens de implantatie worden de geleidingsdraden in het hart getest en wordt de ICD ingesteld. Eventueel wordt de shockfunctie getest. Bij het testen van de shockfunctie krijgt u een korte narcose. U bent dan korte tijd helemaal verdoofd. Terwijl u onder narcose bent, wordt een ritmestoornis opgewekt, waarna gekeken wordt of de ICD de shock op de juiste manier afgeeft. Natuurlijk is alle apparatuur aanwezig om adequaat te kunnen ingrijpen als de ICD nog niet goed is ingesteld. Meestal duurt een implantatie één tot twee uur. Als een CRT wordt geplaatst, duurt de ingreep over het algemeen twee tot vier uur. 8 Complicaties Voor het opschuiven van de geleidingsdraden naar het hart wordt een ader aangeprikt. Deze ader ligt onder het sleutelbeen. Het topje van de long ligt daar ook. Soms wordt de long aangeprikt en ontstaat er een klaplong. Als een klaplong ontstaat, wordt een drain ingebracht door de borstwand om de klaplong op te heffen. Tijdens het inbrengen van de geleidingsdraad kan er door de hartwand geprikt worden. Hierdoor komt er bloed in het hartzakje en kan de bloeddruk dalen. Afhankelijk van de hoeveelheid bloed in het hartzakje en uw klachten wordt besloten of het bloed met behulp van een holle naald moet worden verwijderd. Na de implantatie kan een nabloeding bij de wond ontstaan. De ontstane bloedophoping moet soms operatief verwijderd worden. Bij de controlefoto van hart en longen kan blijken dat een geleidingsdraad niet meer goed vastzit in het hart. De draad wordt dan opnieuw geplaatst. Soms treedt er een infectie op. Een oppervlakkige infectie kan met antibiotica worden behandeld. Bij een diepe infectie kan het nodig zijn om de ICD en de geleidingsdraden te verwijderen. . 9 Nazorg Na de operatie gaat u naar de afdeling hartbewaking. Daar worden onder andere de wond en bloeddruk gecontroleerd. De eerste 24 uur na de ingreep houdt u bedrust. De bovenarm aan de geopereerde kant (meestal links) mag u niet bewegen. De onderarm mag u wel bewegen zolang u de bovenarm maar langs de romp houdt, zodat de schouderbeweging minimaal is. Na de eerste 24 uur mag u de arm weer wat meer bewegen. (Zie ook Weer thuis.) De dag na de operatie wordt er een borstfoto gemaakt om de plaats van de ICD te controleren en om te controleren of er geen klaplong is ontstaan. Daarnaast wordt de ICD doorgemeten door een technicus cardio-implantaten. Controle Elk half jaar hebt u een controleafspraak in het WZA. In de ICD worden allerlei gegevens opgeslagen, zoals eventuele ritmestoornissen. Deze gegevens worden tijdens de controles uitgelezen. Ook worden er metingen gedaan om te kijken of de ICD naar behoren werkt. Eventueel worden er instellingen in de ICD aangepast. Weer thuis Meestal mag u da dag na de implantatie naar huis. 10 Om ervoor te zorgen dat de elektroden goed kunnen vastgroeien, is het advies om de eerste zes weken de arm aan de geopereerde kant niet boven uw hoofd te bewegen en ook om niet te veel met die arm te draaien. De eerste zes weken mag u niet zwaar tillen of zwaar lichamelijk werk verrichten. Activiteiten waarbij u de arm aan de geopereerde kant veel beweegt (zoals stofzuigen, dweilen, zagen), kunt u beter vermijden. Om te voorkomen dat de schouderspieren gaan verstijven is het echter niet de bedoeling dat u de schouder gaat ontzien. Om uw schouder soepel te houden, kunt u bijvoorbeeld uw arm langs uw romp bewegen. Normaal gesproken kunt u gewoon wandelen. Fietsen mag nog niet. Als u twijfelt, kunt u het navragen bij de cardioloog of verpleegkundige. De wond Zorg dat de operatiewond schoon en droog blijft. Als de wond niet meer nabloedt, mag het verband ongeveer drie dagen na de ingreep worden verwijderd. De wond hoeft daarna niet meer verbonden te worden. Soms zijn over de wond smalle pleisters aangebracht, zgn. steristrips. Meestal vallen de steristrips er vanzelf af wanneer de wond is genezen. Als dit niet het geval is, kunt u ze zeven dagen na de operatie verwijderen. Wanneer de wond droog is, kunt u drie dagen na de operatie weer gewoon douchen. De hechtingen lossen vanzelf op en hoeven dus niet verwijderd te worden. 11 Neemt u contact op met de polikliniek Cardiologie bij: tekenen van infectie: roodheid, zwelling, koorts, pijn; het openspringen van de wondranden; plotseling vocht- of bloedverlies uit de wond; slechte genezing van de wond; het naar buiten komen van de ICD of geleidingsdraden; het verschuiven van de ICD. Met alle andere klachten en vragen kunt u terecht bij de technicus cardio- implantaten, uw cardioloog of uw huisarts. Leven met een ICD Het is begrijpelijk als u na de implantatie eerst wat angstig en onzeker bent. Meestal went u echter snel aan de ICD en voelt u zich er niet meer door belemmerd. Over het algemeen voelt iemand met een ICD zich veiliger en prettiger dan voor de implantatie. Men beweegt zich vrijer en makkelijker, zonder de angst getroffen te worden door een ernstige hartritmestoornis. ICD- paspoort U krijgt een ICD paspoort. Dit is een pasje waar uw persoonlijke gegevens en de gegevens van de ICD op staan. Dit pasje moet u altijd bij u dragen. Mocht u bijvoorbeeld in een ander ziekenhuis terechtkomen, dan weet men daar ook welk type ICD u hebt en kan de ICD eventueel worden doorgemeten. Sporten Het dragen van een ICD is meestal geen reden om niet te sporten. Het is wel mogelijk dat u ondanks de ICD vanwege uw hartziekte bepaalde beperkingen houdt. Als u wilt sporten, is het daarom altijd nodig dat u dit bespreekt met uw cardioloog. In ieder geval moet u de eerste zes weken na de implantatie rust houden. Bouw uw sportactiviteiten geleidelijk op. Als u onzeker bent, geeft het u misschien een veilig gevoel om iemand mee te vragen die weet dat u een ICD hebt. Om meer zelfvertrouwen te krijgen, kunt u meedoen aan het hartrevalidatie-programma van het WZA. U hebt hiervoor toestemming nodig van uw cardioloog. 12 Sporten die u beter niet kunt doen Vanwege extra risico’s kunt u sommige sporten beter vermijden: Als u wilt zwemmen in open water, is het belangrijk dat u iemand bij u hebt. Stel dat u als gevolg van een hartritmestoornis buiten bewustzijn raakt, dan zou u kunnen verdrinken. Als u graag aan de waterkant vist, is het verstandig om een zwemvest te dragen. Contactsporten zoals judo, karate en boksen zijn af te raden, omdat u het risico loopt dat de ICD verschuift of beschadigd raakt. U kunt beter geen sporten doen waarbij u heel alert moet zijn, zoals parachutespringen of diepzeeduiken (duiken met flessen). Ook voor andere lichamelijke activiteiten geldt dat u het meeste gewoon kunt doen. Als het om grote inspanningen gaat, overleg dan eerst met uw cardioloog. Zon en sauna Met een ICD kunt u gewoon zonnebaden of gebruikmaken van de zonnebank. Houdt u er wel rekening mee dat het hart zich in de hitte altijd extra moet inspannen. Ook is het bij bepaalde medicijnen tegen hartziekten verstandig om uit de zon te blijven. Als u een sauna wilt bezoeken, overleg dan altijd eerst met uw cardioloog. Medische onderzoeken Overleg met uw cardioloog als u een onderzoek met een magneetscanner (MRI), diathermie of bestraling moet ondergaan. Ook als u een gal- of niersteen moet laten vergruizen of in aanmerking komt voor een andere grote medische ingreep, moet u contact opnemen met uw cardioloog. Laat het ook weten aan uw fysiotherapeut, tandarts of schoonheidsspecialist dat u drager bent van een ICD. Zij moeten erop letten dat apparaten met elektromagnetische velden niet in de buurt komen van uw ICD. 13 Magnetische straling Een magneet kan de werking van de ICD beïnvloeden. Het is daarom belangrijk dat u niet in de buurt komt van apparaten met een magnetische werking. Blijf uit de buurt van grote luidsprekerboxen. Een televisie, magnetron en andere huishoudelijke apparaten vormen meestal geen risico. Anti-diefstalpoortjes in winkels kunt u zonder problemen passeren. U kunt beter geen apparaten gebruiken met sterke elektromotoren. Buig ook niet over de dynamo van een auto als de motor loopt. Sommige ICD’s geven een piepsignaal af wanneer u te dicht bij een magnetisch veld komt. Als u twijfelt, overleg dan met uw cardioloog of technicus cardio-implantaten. Reizen Wanneer u een ICD draagt, kunt u gewoon op reis. U moet echter wel met een aantal dingen rekening houden: Vergeet uw controlebezoeken niet bij de cardioloog of technicus cardioimplantaten. In het WZA is dit meestal twee keer per jaar. Deze controles zijn noodzakelijk om de juiste werking van de ICD te kunnen garanderen. Eventueel kunt u uw ICD vlak voor uw reis laten controleren. Hiervoor kunt u een afspraak maken bij de polikliniek Cardiologie. Het is nuttig om voor uw vertrek na te gaan bij wie u in uw vakantieverblijfplaats terecht kunt, als u problemen met uw ICD zou krijgen. U kunt hierover informatie vinden op de website van de firma die uw ICD heeft geleverd. Ook kunt u tijdens uw controleafspraak navraag doen bij uw car-dioloog of technicus cardio-implantaten. STIN (Stichting ICD dragers Nederland) heeft ook een website met adressen van ziekenhuizen in uw vakantiegebied die bekend zijn met uw ICD. Verder heeft STIN folders in verschillende talen waarin staat dat u een ICD heeft. Draag tijdens uw reis altijd uw ICD-paspoort bij u. Toon het pasje steeds bij veiligheidscontroles op luchthavens en laat u niet fouilleren met een metaaldetector. Ook kunt u beter niet door de detectiepoort lopen. Veiligheidspoortjes in winkels kunt u wel zonder problemen passeren, maar blijf niet stil staan in het poortje. 14 Seksualiteit Een ICD staat seksueel contact niet in de weg. Als u toch wat angstig bent, is dat goed te begrijpen, aangezien uw hartslagfrequentie tijdens seksueel verkeer toeneemt. De kans dat de ICD tijdens het vrijen een schok afgeeft, is echter klein. De ICD is namelijk zo ingesteld dat deze hogere hartslagfrequentie als een natuurlijk ritme wordt herkend. Mocht de ICD toch een schok geven, dan is dit voor uw partner niet gevaarlijk. Ook onzekerheid vanwege het hebben van een hartziekte en het gebruik van bepaalde medicijnen kan belemmerend werken. Probeer eventuele angstgevoelens met uw partner te bespreken en neem uw tijd om te wennen aan de veranderde situatie. Werken Over het algemeen levert het geen problemen op om met uw ICD uw dagelijkse bezigheden weer op te pakken. Wanneer u weer kunt gaan werken, hangt af van het soort werk dat u doet, het verloop van uw herstel en uw hartziekte. In verband met de genezing van de wond is het aan te raden om in ieder geval tot aan uw eerste controlebezoek niet te werken. Sommige werkterreinen brengen risico’s met zich mee: Als u werkt in een fabriek, in een krachtcentrale of in een bedrijf waar u in aanraking komt met grote generatoren of inductieovens, kan de apparatuur de werking van de ICD beïnvloeden. Het is mogelijk om uw werkplek te laten controleren op veiligheid. Uw werkgever of de Arbo-dienst kan hiervoor een aanvraag doen bij TNO, KEMA (Decra) of een andere keuringsinstantie. Als u beroepshalve gebruikmaakt van een auto, kan dit betekenen dat u niet al uw werkzaamheden meer kunt uitoefenen (zie Autorijden). Ook als u bouwvakker, glazenwasser of schilder bent en op grote hoogten werkt (bijvoorbeeld op een ladder), loopt u extra risico. Door een hartritmestoornis en duizeligheid zou u uw evenwicht kunnen verliezen en vallen. De kans bestaat dat u vanwege uw ICD (gedeeltelijk) ander werk moet gaan doen. Bespreek met uw werkgever wat de mogelijkheden zijn. U bent verplicht binnen drie weken contact op te nemen met uw bedrijfsarts.. 15 Autorijden Hartpatiënten met een ICD mogen in Nederland gebruikmaken van de rijbewijzen van Groep 1 (A, B en B+E) voor privégebruik (code 100) en voor beperkt beroepsmatig gebruik (code 101). Het gebruik van de rijbewijzen van Groep 2 (C, C+E en D+E), het zgn. Groot Rijbewijs, is voor ICD-dragers uitgesloten. Beperkingen rijbewijs Groep 1 voor beroepsmatig gebruik Voor beroepsmatig gebruik van een rijbewijs van Groep 1 geldt een maximum van vier uur per dag. Beroepsmatig gebruik van een rijbewijs van Groep 1 is alleen toegestaan voor goederenvervoer. Vervoer van personen, bijvoorbeeld als taxichauffeur of rijinstructeur is uitgesloten. Onbetaald personenvervoer voor bijvoorbeeld een vrijwilliger op een buurtbus is in principe niet verboden maar wordt wel afgeraden. Aanvraag nieuw rijbewijs voor privégebruik Als u na het implanteren van de ICD een nieuw rijbewijs wilt aanvragen met code 100, haalt u eerst bij het gemeenteloket (tegen betaling) een ‘Eigen verklaring’ op. (Als u 70 jaar of ouder bent, is er een apart formulier voor de ‘Eigen verklaring’.) Bij het eerste ICD-controlebezoek vraagt u de technicus cardio-implantaten om het formulier ‘Beoordeling inzake geschiktheid om voor privé-doeleinden een motorrijtuig te besturen’. Dit is een keuringsformulier dat moet worden ingevuld en ondertekend door de cardioloog. (Dit formulier is ook verkrijgbaar bij het Centraal Bureau Rijvaardigheid (CBR) Regio Noord.) Het door de cardioloog ingevulde keuringsformulier stuurt u met de ‘Eigen verklaring’ op naar het regiokantoor van het CBR. Na een paar weken krijgt u van het CBR een ‘Verklaring van geschiktheid’ voor een termijn van maximaal vijf jaar. Hiermee kunt u bij het gemeentehuis uw nieuwe rijbewijs aanvragen. 16 Als u een rijbewijs wilt aanvragen voor beroepsmatig gebruik, geldt een aparte procedure. U kunt hiervoor contact opnemen met het CBR. Regels rond het autorijden veranderen regelmatig. Bij het CBR kan men u vertellen of er wijzigingen zijn in de regelgeving voor ICD-dragers. Ook op de website van STIN kunt u hierover de meest recente informatie vinden. Wettelijke wachttijden voor het autorijden (zie www.stin.nl) Na implantatie van een ICD: twee maanden wachten en een nieuw (gecodeerd) rijbewijs kopen. Na een terechte shock (na een levensbedreigende hartstoornis): twee maanden wachten en eerst overleggen met de cardioloog. Na een onterechte shock (geen levensbedreigende hartstoornis): twee maanden wachten na herprogrammering en eerst overleggen met de cardioloog. Na vervanging van de ICD: wachten totdat de wond is genezen en eerst overleggen met de cardioloog. Na vervanging en/of het bijplaatsen van een of meer draden: contact opnemen met het CBR en eventueel een nieuw (gecodeerd) rijbewijs kopen. Uitzetten van de shockfunctie Mocht u op een bepaald moment ernstig en ongeneeslijk ziek zijn, dan kunt u in overleg met uw cardioloog besluiten dat u bij eventuele levensbedreigende ritmestoornissen geen shocks wilt krijgen. In dat geval kan de shockfunctie van de ICD worden uitgezet. Meer informatie hierover vindt u in de folder ‘Implanteerbare Cardioverter Defibillator (ICD) en het levenseinde’ van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologen. 17 Als u één shock hebt gehad en u voelt zich goed Als u één shock heeft gehad en u voelt zich daarna goed, hoeft u niet met spoed naar het ziekenhuis. De ICD heeft immers z’n werk gedaan. Wel is het belangrijk dat u op de dag zelf of de eerstvolgende werkdag (binnen kantooruren) contact opneemt met de polikliniek Cardiologie. Er wordt dan een afspraak voor u gemaakt bij de technicus cardio-implantaten. Deze meet de ICD door, zodat men kan zien wat er precies is gebeurd en of de ICD terecht een shock heeft gegeven. Mocht het nodig zijn om de instellingen te veranderen, dan wordt dit meteen gedaan. Het is ook mogelijk dat uw medicatie moet worden aangepast. De polikliniek Cardiologie van het WZA is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer (0592) 32 52 05. Als u zich na één shock niet goed voelt of meer shocks hebt gekregen: bel 112. Als omstanders merken dat u buiten bewustzijn bent, moeten zij ook 112 bellen en zo mogelijk met reanimatie starten. 18 Belangrijke adressen en telefoonnummers Polikliniek Cardiologie WZA (nr. 6) Telefoon: (0592) 32 52 05/32 55 55 (centraal nummer WZA) Stichting ICD dragers Nederland (STIN) Telefoon:(075) 785 03 92 E-mail: [email protected] www.stin.nl Hart&Vaatgroep Telefoon: (030) 659 46 57 E-mail: [email protected] www.hartenvaatgroep.nl Nederlandse Hartstichting Telefoon: (070) 315 55 55 E-mail: [email protected] www.hartstichting.nl Informatielijn: (0900) 300 03 00 Centraal Bureau Rijvaardigheid (CBR) Regio Noord Telefoon: (0592) 32 48 88 www.cbr.nl CBR Hoofdkantoor Telefoon: 0900-0210 (10 cent per minuut) www.cbr.nl Websites van ICD- en pacemakerfabrikanten Medtronic: www.medtronic.com Boston Scientific: www.bostonscientific.com St. Jude Medical: www.sjm.com Biotronik: www.biotronik.com Sorin Group: www.sorin.com www.pacemakerinfo.com Wat doet u bij een shock? Eén shock en u voelt zich goed Er is geen reden voor paniek! U hoeft niet met spoed naar het ziekenhuis. U belt op de dag zelf of de eerstvolgende werkdag (tijdens kantooruren) naar de polikliniek Cardiologie om een afspraak te maken met de technicus cardio-implantaten. Telefoonnummer (0592) 32 52 05. Eén shock en u voelt zich niet goed Bel 112! Meer dan één shock Bel 112! Shock(s) en aanhoudend bewustzijnsverlies Bel 112! Eventuele omstanders moeten zo mogelijk met reanimatie starten. Hebt u een opmerking of een klacht? De medewerkers en specialisten van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen doen hun best u de juiste (medische) zorg te geven. Mocht er toch iets gebeuren waarover u niet tevreden bent, dan verzoeken wij u om dat door te geven. Dat kan aan degene die direct verantwoordelijk is of aan de ombudsfunctionaris van het ziekenhuis. Deze is bereikbaar via: e-mailadres: [email protected] telefoonnummer: (0592) 32 56 24/32 55 55 (maandag t/m donderdag) postadres: WZA t.a.v. ombudsfunctionaris, postbus 30.001, 9400 RA Assen Wilhelmina Ziekenhuis Assen Europaweg-Zuid 1 Postbus 30.001 9400 RA Assen Telefoon (0592) 32 55 55 www.wza.nl © 2015 WZA cardi20 - juni 2015 Meer informatie over de klachtenprocedure vindt u op www.wza.nl/patienten/een-klacht