Uploaded by User5511

Poëzie Leerlingenbundel

advertisement
LITERATUUR
45. *Bereid om literaire teksten te lezen, te beluisteren en te bekijken, over de leeservaring te spreken, te
schrijven of ze in maatschappelijke context te plaatsen
46. Inhoudelijke elementen van o.m. proza, poëzie, theater, (tv)-drama, (ver)film(ing) herkennen + tekst ervaren
en bestuderen
48. Begrippenapparaat, gepaste leesstrategieën en analyse: teksttypes, soorten en genres + dichtvormen zoals
sonnet, vrij vers, visuele poëzie
1.
Instap: Achter elk gedicht een gezicht
Bestudeer de gedichten in de bijlage. We verzamelden de favoriete gedichten van jullie
leerkrachten en dagen jullie uit: bij welk gezicht hoort welk gedicht? Kies uit:
● C. Beurghs (Engels)
● S. de Beauffort (Nederlands)
● E. De Bruyne (seminarie)
● Y. Janssens (seminarie)
● T. Slaets (maatschappijleer)
● V. Smits (seminarie)
● S. Raemdonck (wiskunde)
● K. Vangeel (natuurwetenschappen)
● R. Verhoeven (leerlingbegeleiding)
● N. Verschueren (Frans)
● A. Vertommen (seminarie, economie)
2.
Basisplan
Achteraan vind je een basisplan voor gedichtenanalyse. In deze bundel ga je aan de slag met
de theorie en pas je deze toe op de gedichten van het lerarenteam.
2
3.
Het thema
Het thema van een gedicht is het antwoord op de vraag waarover het gedicht gaat. Het thema
is meestal een abstract woord. Er wordt vaak geschreven over gevoelens (liefde, eenzaamheid
…), een probleem (onrecht, hongersnood …), de actualiteit …
Dit jaar loopt de Poëzieweek van 30 januari tot 5 februari 2025. Het thema is Lijfelijkheid. Op
de website van https://www.poezieweek.com/ lezen we daarover het volgende.
Lijfelijkheid in poëzie roept een wereld van zintuiglijke ervaringen op, waar woorden de
tastbare werkelijkheid vormgeven. In de woorden van dichters vinden we een rijke
verkenning van het lichaam in al zijn vormen en facetten.
Lijfelijkheid gaat ook over je thuis voelen in je lichaam (of niet), over de zoektocht
naar identiteit, en de fluïditeit van onze fysieke en innerlijke wereld. Dichters verkennen
de kwetsbaarheid en kracht van ons lichaam en de schoonheid van verandering.
Het lijf is niet alleen een fysiek omhulsel, maar ook een bron van wijsheid en ervaring.
Spreekwoorden over het lichaam herbergen oude inzichten zoals ‘het hart op de tong
hebben’ of ‘het ligt zwaar op de maag’.
Wat betekent lijfelijkheid voor jou?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Kies samen met je groepsgenoten een gedicht uit de dichtbundel van de leerkrachten.
Noteer de titel hieronder. Waarom kozen jullie voor dit gedicht? Bepaal het thema en leg
uit.
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3
4.
Vormbegrippen bij poëzie
Poëzie is een apart en bijzonder genre en daar horen enkele vormbegrippen bij. Eén regel van
een gedicht noemen we een vers. Verschillende verzen samen vormen een strofe. Dit kan je
vergelijken met een alinea in zakelijke teksten. In sommige gedichten gebeurt het dat een
aantal versregels terugkomen. Dit noemt men een refrein. Deze term wordt ook in de muziek
gebruikt.
Duid de drie begrippen (vers, strofe en refrein) aan in onderstaand gedicht.
Er moeten mensen zijn
die zonnen aansteken,
voordat de wereld verregent.
Mensen die zomervliegers oplaten
als het ijzig wintert,
en die confetti strooien
tussen de sneeuwvlokken.
Die mensen moeten er zijn.
Er moeten mensen zijn
die aan de uitgang van het kerkhof
ijsjes verkopen,
en op de puinhopen
mondharmonica spelen.
Er moeten mensen zijn,
die op hun stoelen gaan staan,
om sterren op te hangen
in de mist.
Die lente maken
van gevallen bladeren,
en van gevallen schaduw,
licht.
Er moeten mensen zijn,
die ons verwarmen
en die in een wolkeloze hemel
toch in de wolken zijn
zo hoog
ze springen touwtje
langs de regenboog
als iemand heeft gezegd:
kom maar in mijn armen
Bij dat soort mensen wil ik horen. (...)
3.1. Eindrijm, het rijmschema en vrije vers
Wanneer een gedicht rijmt, zijn er veel mogelijkheden. De belangrijkste soorten eindrijm zijn:
● een gepaard rijm (AABB)
● een gekruist rijm (ABAB)
● een omarmend rijm (ABBA)
Van elk gedicht kan je een rijmschema opstellen. Het rijmschema is de schematische
weergave van het eindrijm in een gedicht. Dit doe je door verzen die op elkaar rijmen dezelfde
letter te geven.
Een gedicht dat niet rijmt, noemen we een vrij vers.
4
Hieronder vind je een aantal gedichten, waaronder het favoriete gedicht van mevrouw
Dierickx (Nederlands). Stel het rijmschema op van beide gedichten. Welke soorten eindrijm
herken je?
Eenhoorn
Here, zonder naam en zonder gezicht
Zie vanuit den hoge
Op uw droeve eenhoorn neer
Die danig hunkert naar licht,
Die sierlijk door de wouden dwaalt
Maar bladeren geen voedsel vindt,
Die voor de poort der doden draalt,
Allen bladeren op uw wind.
Here, zonder handen zonder stem
Snij de lichtlans van zijn voorhoofd
En vang hem in uw stalen klem
Voor de wereld hem de glans ontroofd,
Lok hem langs de stapsteen sterven,
Niet als anderen domweg gedoofd
Maar rein, vrij van bederven
Langs de kruisweg waar hij in gelooft.
Vlieger
Een ruit die tot een vlieger zei:
"Ik ben een vlieger net als jij",
bracht hem daarmee in zielenstrijd
inzake zijn identiteit
De arme vlieger dacht en dacht,
maar kreeg de stelling niet ontkracht,
waarop hij riep vol kwade zin:
"Ik gooi die vent zijn ruiten in"
Helaas een ruit is louter lijn,
heeft vensterbank noch raamkozijn.
Zodat er bij gebrek aan glas
geen represaille moog'lijk was.
De vlieger bracht nog hoopvol uit:
"Ben ik misschien dan ook een ruit?"
Maar nee, helaas, alweer een strop,
ook deze vlieger ging niet op.
Welke vorm van eindrijm herkende je hierboven niet? _______________________________
Schrijf hieronder zelf een gedicht met dit rijmschema.
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
5
Moet een gedicht volgens jou rijmen? Vind je het leuker om een rijmend
gedicht of een vrije vers te lezen? Bestudeer de bijlage met gedichten.
Zijn de meeste gedichten rijmend of vrije verzen?
3.2. Beginrijm en binnenrijm
Een dichter gebruikt vaak stijlfiguren die hetzelfde principe gebruiken. Bij het beginrijm of de
alliteratie rijmen de beginmedeklinkers van woorden. Bij een assonantie of klinkerrijm
komen dezelfde klinkers binnen woorden of binnen een woordgroep terug. De klanken
moeten dus wel dicht bij elkaar staan.
De intussen overleden Stijn De Paepe was huisdichter van De Morgen becommentarieerde
lange tijd elke dag de actualiteit in versvorm. Duid in onderstaande gedichtjes minstens
twee assonanties en alliteraties aan.
Jong geleerd!
Druppels
De juf of meester ziet het niet
als je verbeten kauwgum kauwt.
Je trekt het voor je ogen als
je aandacht enigszins verflauwt.
Of ‘t nu om pandemieën gaat,
dan wel het redden van ‘t klimaat,
de brandstofprijs, het onderwijs
of de hervorming van de staat:
Een neus vol snot valt niemand op
en je kan gapen - onbespied!
Denk ook eens aan het voordeel dat
zo’n mondmasker uw koters biedt!
men mikt verschrikt, ten einde raad,
en veel te weinig én te laat
- da’s de tragiek van de politiek wat druppels op de hete plaat.
Welkom op onze school
Er zijn laptops en tabletten
en de wifi is hier goed.
Om de handen te ontsmetten
is er gel in overvloed.
Er is ruimte voor ontspanning
en een afdak bij slecht weer.
Er zijn roosters en een planning,
maar helaas geen leraars meer.
Wat heb jij op school geleerd?
Leuke wetenswaardigheden
over mens en maatschappij.
Hoe er auto dient gereden.
Zoekopdrachtjes allerlei.
t Werd mij nijver onderwezen
en ik ken het door en door.
Gaarne had ik leren lezen,
maar daar was geen tijd meer voor.
6
4. Beeldspraak en stijlfiguren
4.1. Theorie
Een dichter kan gebruik maken van verschillende vormen van beeldspraak om een gedicht tot
leven te brengen en de verbeelding van de lezer te prikkelen. We bespreken er hier enkele.
Een vergelijking is een overeenkomst tussen twee of meer personen of zaken. Tussen de
delen van een vergelijking in staan vaak de woorden dan, als, zoals, gelijk…
Verhuizen
Nieuw huis. Alles anders.
Ma heeft cake gebakken.
Voor de buren. Moet ik mee.
Links hebben ze een zoontje.
Vier jaar jonger dan ik.
Vriendje voor je, zegt ma.
Had ze gedacht, onder een arm
knelt hij een pluchen beertje!
Rechts een vrouw van honderd.
Oogjes en neus aan rimpels
opgehangen. Een klappergebit.
Op haar kin beeft een zilveren haar.
Een vogelklauwtje pakt mijn hand.
Of ik gauw weer eens langskom?
Waarom o waarom
moesten we nou verhuizen?
G. Van der Heyden
Een metafoor is een vergelijking waarin geen vergelijkingswoord wordt gebruikt, maar die
wel gebaseerd is op een gelijkenis. Personen of zaken worden dan met elkaar gecombineerd
zonder het werkwoord zijn en zonder de woorden als, zoals, gelijk…
‘De schuur zuchtte onder de zware last van de sneeuw.’ Zuchten is namelijk typisch iets wat
mensen doen. Het is een menselijke handeling. Als je zo’n handeling combineert met een
levenloos voorwerp of dier dan spreekt men van een personificatie (of verpersoonlijking).
Ook in zakelijke teksten komen personificaties voor. Soms zijn ze zo ingeburgerd dat ze
nauwelijks meer opvallen: Het boek bespreekt het thema uitvoerig.1
1
Naar: Onze Taal. (2022). Taalkalender 2022. Onze Taal.
7
Verdriet
Verdriet voelt als een oude jas
Een warme jas, een koude jas
Een lege jas, de jas van jou
Met mottengaatjes in de mouw
Met zakken vol herinnering
De jas die rond jouw schouders hing
Souvenirs
Over de lange, lege pier loop ik
langzaam naar het water.
Mijn hoofd verzamelt foto’s
en verrassingen voor later.
De wind die ik nu voel, huppelt
straks nog door mijn haar.
Voor elke grijze dag
ligt alvast een bootje klaar.
Verdriet heeft ze zeven knopen
Ik doe ze dicht en open
Ik kruip erin, in het verdriet
Ik zoek je, maar ik vind je niet
Alles wat hier is,
gaat voor altijd met me mee:
de geur van zoute golven,
zeven zeehonden in zee.
Daar aan de kapstok naast de deur
hangt nog jouw zo vertrouwde geur
hangt nog de warme, koude jas
van jou toen jij nog bij me was.
B. Westera
5.
R. De Pelseneer
Het sonnet
5.1. Kenmerken
Het gedicht hieronder is een voorbeeld van een sonnet, de populairste dichtvorm uit de hele
westerse letterkunde, ontstaan in de renaissance. De Italiaan Francesco Petrarca wordt als de
vader beschouwd. In Engeland ontstond in de zestiende eeuw ook het Shakespearesonnet,
genoemd naar William Shakespeare.
Een sonnet heeft telkens dezelfde vorm. Probeer aan de hand van het voorbeeld op de
volgende pagina de kenmerken af te leiden en het theoriekader aan te vullen. Je kan je ook
laten helpen door deze video van Vlogboek (vanaf 5.05).
8
Een schip verzinkt ... - Jacob Israël de Haan (1914)
Eén schaamtloos schot: het slagschip is gezonken,
Dat schatten droeg van schoone en sterke jeugd,
Der Moeders min, der trotsche Vaders vreugd
Wordt gelijk een dierenwerpsel verdronken.
En zij zwijgen: in ieder Land de Daders,
Zij zwijgen thans: in ieder Land de Dichters,
Maar zwijgend maken zij zich tot verraders;
Tot dienaars van verwaten onheilstichters.
Mijn Lied kan niet zwijgen op dezen dag,
Hier straalt de zon, daar drijven de geraamten
In schemerdiepten eener duistre zee.
Wreedheid der Volken, jammerlijk bejag,
Mijn wangen branden, mijn Lied rilt van schaamte,
Hoe slaat ge elkanders hart met woedend wee.
Het sonnet
Een sonnet is een gedicht, ontstaan in de ­­­­­___________ eeuw, dat uit _____ versregels
bestaat, meestal verdeeld over _____ strofen van _____ regels (kwatrijnen die samen een
octaaf vormen) en _____ strofen van _____ regels (terzinen die samen een sextet
vormen). Na het octaaf volgt er een volta of wending. Het rijmschema is meestal abba
abba cde cde (hier: ______________________________________).
Het sonnet is vaak een _______________________ tegenover een onvervulde liefde,
uitgesproken door een mannelijke ____________________. De liefde wordt beschreven
als een _____________.
Zoek in het sonnet een voorbeeld van een alliteratie en een assonantie. Duid dit duidelijk aan.
9
De volta zorgt niet alleen voor een vormelijk keerpunt in het gedicht, maar ook voor een
inhoudelijk. Het octaaf is meestal erg algemeen, maar na de volta volgt een concrete
toepassing of tegenspreking. Vaak past de schrijver het thema dan toe op zijn eigen leven of
verdriet. Vind je dat hier ook terug?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4.2. Geswinde Grijsaert - P. C. Hooft (1610)
Eén van de bekendste sonnetten van bij ons is Geswinde Grijsaert van P. C. Hooft. Ga op
internet op zoek naar de belangrijkste informatie over hem en noteer hieronder kort.
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
10
Hieronder vind je de oorspronkelijke tekst en de hertaling. Lees aandachtig en los de vragen op.
Geswinde grijsart die op wackre wiecken staech,
Gezwinde grijsaard die op wakkere wieken staag,
De dunne lucht doorsnijt, en sonder seil te strijcken,
De dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken
Altijdt vaert voor de windt, en ijder nae laet kijcken,
altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken,
Doodtvijandt van de rust, die woelt bij nacht bij daech;
doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht bij dag;
Onachterhaelbre Tijdt, wiens heten honger graech
onachterhaalbare tijd, wiens hete honger graag
Verslockt, verslint, verteert al watter sterck mach lijcken
verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken
En keert, en wendt, en stort Staeten en Coninckrijcken;
en keert en wendt en stort staten en koninkrijken;
Voor ijder een te snel, hoe valdij mij soo traech?
voor iedereen te snel, hoe valt ge mij zo traag?
Mijn lief sint ick u mis, verdrijve'jck met mishaeghen
Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen
De schoorvoetighe Tijdt, en tob de lange daeghen
de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen
Met arbeidt avontwaerts; uw afzijn valt te bang.
met arbeid avondwaarts; uw afzijn valt te bang.
En mijn verlangen can den Tijdtgod niet beweghen.
En mijn verlangen kan de tijdgod niet bewegen.
Maar 't schijnt verlangen daer sijn naem af heeft gecreghen,
Maar 't schijnt verlangen daar zijn naam af heeft gekregen,
Dat jck den Tijdt, die jck vercorten wil, verlang.
dat ik de tijd die ik verkorten wil, verleng.
11
Beschrijf het thema van het sonnet in maximaal zeven woorden.
___________________________________________________________________________
Vat het gedicht bondig samen. Gebruik de volgende richtvragen:
● Wie wordt er aangesproken?
● Wat is de verhouding tussen de ik-persoon en de aangesprokenen?
● Welke rol speelt de tijd en op welke manier staat deze symbool?
● Hoe komt het thema aan bod?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Stel het rijmschema op. Wat valt je op?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Duid een alliteratie en een assonantie aan.
Toon aan dat dit gedicht een sonnet is. Zeg iets over strofebouw, de volta en het
rijmschema. Duid de strofebouw ook aan op de vorige pagina.
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
12
Het sextet en het octaaf staan met elkaar in contrast. Leg uit.
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Verklaar de woordspeling in de slotvers.
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Vul de tekst over de renaissance aan. Kies uit: antropocentrisme – estheticisme –
godsdienstoorlogen – Gouden Eeuw – humanisme – homo universalis – klassieke oudheid –
Nederlanden – renaissance – theocentrisme – wedergeboorte.
De renaissance
Na de middeleeuwen, vanaf de 15e eeuw, was er sprake van een woelige periode. Er heerste heel
veel spanning tussen de katholieken en de protestanten wat voor talloze ______________________
zorgde. Dit zal in onze contreien in 1648 uiteindelijk leiden tot de scheiding van de
______________________: er komt een scheiding tussen Noord en Zuid. Hoewel de 17e eeuw in het
Noorden de ______________________ werd genoemd, ging het in het Zuiden van kwaad naar erger
met dramatische economische en culturele gevolgen. In het culturele leven maakte het
______________________
plaats
voor
het
______________________
en
het
______________________. De kunstenaars en literatoren ruilen hun anonimiteit voor een leven vol
faam. Het ultieme ideaal wordt de ______________________: iemand die uitblinkt op alle gebieden
van cultuur en wetenschap. Kunst is er niet langer om God te eren maar wel om ultieme schoonheid
te creëren (______________________). Deze periode wordt de ______________________
genoemd. Dit betekent letterlijk ______________________. In de 16e eeuw gebeurde er heel wat
archeologische ontdekkingen in Italië. Kunstenaars streefden letterlijk naar een wedergeboorte van
de ______________________ en lieten zich hierdoor maar al te graag inspireren.
13
Waarom past dit sonnet in de tijdsgeest van de renaissance? Gebruik zeker de termen
antropocentrisme, Oudheid, wetenschap en tijd in je antwoord.
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6.
Paul Van Ostaijen
Lees het eerste deel van het gedicht Bedreigde Stad door Paul van Ostaijen in de bijlage en
beantwoord de vragen. Onderstaande lijst met verklaringen kan je ongetwijfeld helpen.
Visé, Luik
De eerste Belgische steden die door het Duitse leger onder leiding
van generaal Von Kluck werden ingenomen.
een mortier
op dat moment een nieuw aanvalswapen, vergelijkbaar met een
kanon
Puppchen du bist …
Woorden uit een populair Duits soldatenliedje. Je kan dit
beluisteren via YouTube.
Heil Dir im …
volkslied
Jef, Jef …
Spotlied op de burgerwacht en de angst voor
zeppelinbombardementen, komt uit een revue die in 1915 werd
opgevoerd
sakkade
snelle oogbeweging
debacle
complete mislukking
schrapnell
soort granaat
Welke sfeer straalt het gedicht volgens jou uit?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
14
Waarover gaat het gedicht volgens jou?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Lees onderstaande tekst en herlees daarna het gedicht. Beantwoord de vragen.
Oorlog en vlucht2
De wereldoorlog had ook voor de familie Van Ostaijen ingrijpende gevolgen. Op 3 augustus
1914 verklaarde Duitsland aan België de oorlog en één dag later trokken de Duitse troepen
bij het Vierlandenpunt België binnen. Naarmate de Duitse inval vorderde, trokken meer
Belgische troepen zich terug op de stelling Antwerpen. Deze stelling bestond uit twee
vestigingsgordels rond de stad. Tussen deze twee gordels lag Hove, de woonplaats van van
Ostaijen.
Aanvankelijk concentreerden de Duitsers zich vooral op de inval in Frankrijk en lieten de
Antwerpse sector met rust. In deze tijd werden twee Belgische uitvallen in de richting
Brussel ondernomen. Die operaties waren uiteraard ook weer in Hove duidelijk merkbaar.
ook heeft later een nachtelijke aftocht van een machtige Rode Kruiscolonne langs zijn huis
diepe indruk op Paul van Ostaijen gemaakt.
Op 28 september begon de Duitse aanval op Antwerpen, die in drie fasen verliep. De
tweede fase was de strijd in het open veld tussen beide fortengordels, het gebied waar ook
Hove in lag. In de nacht van donderdag 1 op vrijdag 2 oktober werd de kerk van Duffel, dat
toen in niemandsland lag, door de Duitsers in brand geschoten.
Langzaam trokken de Belgische troepen, onder dekking van de Engelsen, zich uit het gebied
tussen de forten terug en ook de burgerbevolking vluchtte. Van Ostaijen schreef hierover:
‘Zondag in den morgend, hoorden wij reeds de schrapsnels over ons dorpken gillen. De
meeste Hovenaars, ook de burgemeester, waren reeds vertrokken. In den middag gingen
wij, mijn broeder en ik, ook heen.’ Nadat de broers van Ostaijen naar Antwerpen waren
getrokken, zijn zij met hun ouders mee gevlucht naar Nederlands.
Hoe suggereert van Ostaijen de snelle opmars van het Duitse leger?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2
Borgers, G. (1996). Paul van Ostaijen: een documentaire. Uitgeverij Prometheus.
15
Hoe suggereert hij de onstuitbaarheid van het oprukkende leger?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Waarom wordt er Duits gebruikt in het gedicht?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Verklaar de laatste strofe van de eerste pagina. Vanuit welk standpunt moeten we dit lezen?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Bekijk de bladspiegel. Wat drukken de verschillende lettertypes uit?
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Ritmische typografie en het expressionisme
Ritmische typografie is een specifieke vorm van visuele poëzie, vooral binnen het futurisme
en het dadaïsme, waarbij het woord bevrijd werd van zijn lineaire volgorde, van zijn
traditionele typografie. Het is het einde van de klassieke bladspiegel. Woorden werden
aantoonbaar gemaakt door ze in verschillende lettertypes, lettergroottes en letterstijlen
over de bladzijden aan te brengen.
Onder invloed van de Eerste Wereldoorlog brengen expressionistische dichters de dreiging
en de onrust van deze periode in hun poëzie tot uiting. Ze breken met de traditionele poëzie
waarin rijm, metrum en vaste strofebouw een belangrijke rol spelen. Ze schrijven vrije
verzen en trekken zich weinig aan van de traditionele poëtische regels. Er is plaats voor
onvolledige en ongrammaticale zinnen, hoofdletters en interpunctie verdwijnen en er
citaten en slogans worden in gedichten verwerkt.
16
Paul van Ostaijen gaat onder impuls van de Berlijnse dadaïsten ook experimenteren met ritmische typografie. Kies één van zijn gedichten in
bijlage en vul onderstaande tabel in.
Titel
strofen
verslengte
rijm
woordkeuze
zinsbouw
ritme
expressionistische en
dadaïstische impuls
17
Bijlage: Achter elk gedicht een gezicht
Eenhoorn
Here, zonder naam en zonder gezicht
Zie vanuit den hoge
Op uw droeve eenhoorn neer
Die danig hunkert naar licht,
Die sierlijk door de wouden dwaalt
Maar bladeren geen voedsel vindt,
Die voor de poort der doden draalt,
Allen bladeren op uw wind.
Here, zonder handen zonder stem
Snij de lichtlans van zijn voorhoofd
En vang hem in uw stalen klem
Voor de wereld hem de glans ontroofd,
Lok hem langs de stapsteen sterven,
Niet als anderen domweg gedoofd
Maar rein, vrij van bederven
Langs de kruisweg waar hij in gelooft.
Spelen
Ik zit mij voor het vensterglas
onnoemlijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was,
dan kon ik samen spelen.
Wat een knapperd in de spiegel
zeg ik verplicht tegen de griet
die mag er zeker en vast wezen
maar dat zelf niet altijd ziet
Met vallen en opstaan
wordt wel eens gezegd
maar soms mag je blijven liggen
en dan help ik je wel recht
Ik voel me ozo heppie
zo heppie deze dag,
en als je vraagt: wat heppie
als ik eens vragen mag,
dan zeg ik: hoe wat heppie
wat heppik aan die vraag,
heppie nooit dat heppieje
dat ik hep vandaag?
18
En wat dan?
Op een dag zal ik weg zijn en
wat dan? Verdwenen zonder een
teken te geven of te nemen en
het puin dat ik achterlaat is
niet langer lachwekkend.
Want wie zoals ik nooit heeft
gebouwen laat niets achter dan
verwachting en verwarring en
wat dan?
Ik ben lekker stout
Ik wil niet meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
jawel mevrouw, jawel meneer…
nee, nooit meer in m’n leven!
Ik hou m’n handen op m’n rug
en zeg lekker niks terug!
Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
‘k Wil lekker knoeien met het zout
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!
Wellicht in uw herinnering zal ik
stollen verstijven, niet lang meer
blijven maar verbleken tot verleden
en wat toen? Te doen?
‘Het was waar’ zult gij zeggen ‘hij speelde
met woorden als geen ander maar wat
heeft dat te betekenen.’ Zo bleek zal
ik zijn.
In u…
En wat dan…?
En heel hard stampen in een plas
en dan m’n tong uitsteken
en morsen op m’n nieuwe jas
en ik wil OVERMORGEN pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!
En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: NEE!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: BIL
Iedereen leeft met een rugzak,
zwaar bepalend is het gewicht,
of je dapper door kan gaan
of er zachtjes onder zwicht.
Deel je zorgen maar met mij,
je twijfels en je vragen,
ik help je graag op deze tocht,
om al dat leed te dragen.
Met vallen en opstaan
19
wordt wel eens gezegd
maar soms mag je blijven liggen
en dan help ik je wel recht
Wat een knapperd in de spiegel
zeg ik verplicht tegen de griet
die er zeker en vast mag wezen
maar dat zelf niet altijd ziet
De troostzoekers
Zoals geluk gevaarlijk is voor die er spaarzaam mee omgaat,
voor wie niet-leven een koud kunstje werd, voor wie hier binnenkomt
en twijfelt aan alles wat mooi is, twijfelt aan zijn plek in de wereld,
voor wie eindeloos teert op het verlangen naar beterschap,
voor wie niet breekbaar wil zijn net zo min als populierensterk
en wie mij raakt geef ik de wind, voor wie met een bevel tot
omhakken in de hand rillerig plaatsneemt of juist wil opbloeien
en zie me, voor wie alleen wil zijn maar het niet langer meer kan.
Zoals geluk gevaarlijk is voor hen die het niet kunnen delen,
voor wie wel glimlacht naar de snik onzichtbaar en hoog in
de keel heeft, voor wie alles verloor waar hij van hield, voor hen die
de koek uit de mond sparen en altijd andermans honger stillen,
voor wie weerloos omgaat met die dingen, voor wie iedere
avond zichzelf het donker van zijn kop injaagt, voor wie de hoop
heeft opgegeven als een zieke kameraad, voor wie van alles denkt
maar te weinig uitspreekt, voor wie moe is maar niet meer
in slaap komt en eeuwig ligt te woelen, voor hen die willen leunen,
voor wie onder de mensen wil zijn als onder een warme deken,
voor wie niet weet wie hij is en altijd onzeker, we zijn de leegte,
zeggen we, we zijn de leegte en weten niet hoe ons te vullen.
Zoals geluk gevaarlijk is voor de roekeloze, voor zie verstrikt zit
in eigen-ik, voor wie de weerloosheid weg-eet, koopt, slikt, voor wie
zichzelf bezeert omdat een ander het niet meer doet, voor wie
stemmen hoort maar zelden een lief woord, voor wie bang is om
verlaten te worden en in een leeg huis thuis te komen, voor wie zélf
uit voorzorgen iedereen verlaat, voor wie weet dat het hart op vele
manieren kan breken en vergeet dat het ook op vele manieren
weer kan helen, voor wie en voor iedereen is hier de plek.
20
Out of the night that covers me,
Black as the Pit from pole to pole,
I tank whatever gods may be
For my unconquerable soul.
In the fell clutch of circumstance
I have not winced nor cried aloud.
Under the bludgeonings of chance
My head is bloody, but unbowed.
Beyond this place of wrath and tears
Looms but the Horror of the shade,
And yet the menace of the years
Finds, and shall find, me unafraid.
It matters not how strait the gate,
How charged with punishments the scroll,
I am the master of my fate:
I am the captain of my soul.
i do not want to have you
to fill the empty parts of me
i want to be full on my own
i want to feel so complete
i could light a whole city
and then
i want to have you
cause the two of
us combined
could set
it on fire
als je wil
echt graag wil
gaan er deuren open
blijken er weggetjes te zijn
kan je alles zijn
heel veel
geloof maar in jezelf
en wees een beetje voorbereid
kan je alles doen
groot en klein
op een lach en energie
op van droom tot werkelijkheid
21
Verzet begint niet met grote woorden
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in zijn kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die een sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen
Verwacht eens wat minder,
leef wat vaker zonder plan.
Struin wat rond. Slenter. Zoek. Ontdek.
Daar pluk je misschien niet altijd de vruchten,
maar wel de avonturen van.
22
Basisplan: analyse van een gedicht
23
Download