LITERATUUR 45. *Bereid om literaire teksten te lezen, te beluisteren en te bekijken, over de leeservaring te spreken, te schrijven of ze in maatschappelijke context te plaatsen 46. Inhoudelijke elementen van o.m. proza, poëzie, theater, (tv)-drama, (ver)film(ing) herkennen + tekst ervaren en bestuderen 48. Begrippenapparaat, gepaste leesstrategieën en analyse: teksttypes, soorten en genres + dichtvormen zoals sonnet, vrij vers, visuele poëzie 1. Instap: Achter elk gedicht een gezicht Bestudeer de gedichten in de bijlage. We verzamelden de favoriete gedichten van jullie leerkrachten en dagen jullie uit: bij welk gezicht hoort welk gedicht? Kies uit: ● C. Beurghs (Engels) ● S. de Beauffort (Nederlands) ● E. De Bruyne (seminarie) ● Y. Janssens (seminarie) ● T. Slaets (maatschappijleer) ● V. Smits (seminarie) ● S. Raemdonck (wiskunde) ● K. Vangeel (natuurwetenschappen) ● R. Verhoeven (leerlingbegeleiding) ● N. Verschueren (Frans) ● A. Vertommen (seminarie, economie) 2. Basisplan Achteraan vind je een basisplan voor gedichtenanalyse. In deze bundel ga je aan de slag met de theorie en pas je deze toe op de gedichten van het lerarenteam. 2 3. Het thema Het thema van een gedicht is het antwoord op de vraag waarover het gedicht gaat. Het thema is meestal een abstract woord. Er wordt vaak geschreven over gevoelens (liefde, eenzaamheid …), een probleem (onrecht, hongersnood …), de actualiteit … Dit jaar loopt de Poëzieweek van 30 januari tot 5 februari 2025. Het thema is Lijfelijkheid. Op de website van https://www.poezieweek.com/ lezen we daarover het volgende. Lijfelijkheid in poëzie roept een wereld van zintuiglijke ervaringen op, waar woorden de tastbare werkelijkheid vormgeven. In de woorden van dichters vinden we een rijke verkenning van het lichaam in al zijn vormen en facetten. Lijfelijkheid gaat ook over je thuis voelen in je lichaam (of niet), over de zoektocht naar identiteit, en de fluïditeit van onze fysieke en innerlijke wereld. Dichters verkennen de kwetsbaarheid en kracht van ons lichaam en de schoonheid van verandering. Het lijf is niet alleen een fysiek omhulsel, maar ook een bron van wijsheid en ervaring. Spreekwoorden over het lichaam herbergen oude inzichten zoals ‘het hart op de tong hebben’ of ‘het ligt zwaar op de maag’. Wat betekent lijfelijkheid voor jou? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Kies samen met je groepsgenoten een gedicht uit de dichtbundel van de leerkrachten. Noteer de titel hieronder. Waarom kozen jullie voor dit gedicht? Bepaal het thema en leg uit. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3 4. Vormbegrippen bij poëzie Poëzie is een apart en bijzonder genre en daar horen enkele vormbegrippen bij. Eén regel van een gedicht noemen we een vers. Verschillende verzen samen vormen een strofe. Dit kan je vergelijken met een alinea in zakelijke teksten. In sommige gedichten gebeurt het dat een aantal versregels terugkomen. Dit noemt men een refrein. Deze term wordt ook in de muziek gebruikt. Duid de drie begrippen (vers, strofe en refrein) aan in onderstaand gedicht. Er moeten mensen zijn die zonnen aansteken, voordat de wereld verregent. Mensen die zomervliegers oplaten als het ijzig wintert, en die confetti strooien tussen de sneeuwvlokken. Die mensen moeten er zijn. Er moeten mensen zijn die aan de uitgang van het kerkhof ijsjes verkopen, en op de puinhopen mondharmonica spelen. Er moeten mensen zijn, die op hun stoelen gaan staan, om sterren op te hangen in de mist. Die lente maken van gevallen bladeren, en van gevallen schaduw, licht. Er moeten mensen zijn, die ons verwarmen en die in een wolkeloze hemel toch in de wolken zijn zo hoog ze springen touwtje langs de regenboog als iemand heeft gezegd: kom maar in mijn armen Bij dat soort mensen wil ik horen. (...) 3.1. Eindrijm, het rijmschema en vrije vers Wanneer een gedicht rijmt, zijn er veel mogelijkheden. De belangrijkste soorten eindrijm zijn: ● een gepaard rijm (AABB) ● een gekruist rijm (ABAB) ● een omarmend rijm (ABBA) Van elk gedicht kan je een rijmschema opstellen. Het rijmschema is de schematische weergave van het eindrijm in een gedicht. Dit doe je door verzen die op elkaar rijmen dezelfde letter te geven. Een gedicht dat niet rijmt, noemen we een vrij vers. 4 Hieronder vind je een aantal gedichten, waaronder het favoriete gedicht van mevrouw Dierickx (Nederlands). Stel het rijmschema op van beide gedichten. Welke soorten eindrijm herken je? Eenhoorn Here, zonder naam en zonder gezicht Zie vanuit den hoge Op uw droeve eenhoorn neer Die danig hunkert naar licht, Die sierlijk door de wouden dwaalt Maar bladeren geen voedsel vindt, Die voor de poort der doden draalt, Allen bladeren op uw wind. Here, zonder handen zonder stem Snij de lichtlans van zijn voorhoofd En vang hem in uw stalen klem Voor de wereld hem de glans ontroofd, Lok hem langs de stapsteen sterven, Niet als anderen domweg gedoofd Maar rein, vrij van bederven Langs de kruisweg waar hij in gelooft. Vlieger Een ruit die tot een vlieger zei: "Ik ben een vlieger net als jij", bracht hem daarmee in zielenstrijd inzake zijn identiteit De arme vlieger dacht en dacht, maar kreeg de stelling niet ontkracht, waarop hij riep vol kwade zin: "Ik gooi die vent zijn ruiten in" Helaas een ruit is louter lijn, heeft vensterbank noch raamkozijn. Zodat er bij gebrek aan glas geen represaille moog'lijk was. De vlieger bracht nog hoopvol uit: "Ben ik misschien dan ook een ruit?" Maar nee, helaas, alweer een strop, ook deze vlieger ging niet op. Welke vorm van eindrijm herkende je hierboven niet? _______________________________ Schrijf hieronder zelf een gedicht met dit rijmschema. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ 5 Moet een gedicht volgens jou rijmen? Vind je het leuker om een rijmend gedicht of een vrije vers te lezen? Bestudeer de bijlage met gedichten. Zijn de meeste gedichten rijmend of vrije verzen? 3.2. Beginrijm en binnenrijm Een dichter gebruikt vaak stijlfiguren die hetzelfde principe gebruiken. Bij het beginrijm of de alliteratie rijmen de beginmedeklinkers van woorden. Bij een assonantie of klinkerrijm komen dezelfde klinkers binnen woorden of binnen een woordgroep terug. De klanken moeten dus wel dicht bij elkaar staan. De intussen overleden Stijn De Paepe was huisdichter van De Morgen becommentarieerde lange tijd elke dag de actualiteit in versvorm. Duid in onderstaande gedichtjes minstens twee assonanties en alliteraties aan. Jong geleerd! Druppels De juf of meester ziet het niet als je verbeten kauwgum kauwt. Je trekt het voor je ogen als je aandacht enigszins verflauwt. Of ‘t nu om pandemieën gaat, dan wel het redden van ‘t klimaat, de brandstofprijs, het onderwijs of de hervorming van de staat: Een neus vol snot valt niemand op en je kan gapen - onbespied! Denk ook eens aan het voordeel dat zo’n mondmasker uw koters biedt! men mikt verschrikt, ten einde raad, en veel te weinig én te laat - da’s de tragiek van de politiek wat druppels op de hete plaat. Welkom op onze school Er zijn laptops en tabletten en de wifi is hier goed. Om de handen te ontsmetten is er gel in overvloed. Er is ruimte voor ontspanning en een afdak bij slecht weer. Er zijn roosters en een planning, maar helaas geen leraars meer. Wat heb jij op school geleerd? Leuke wetenswaardigheden over mens en maatschappij. Hoe er auto dient gereden. Zoekopdrachtjes allerlei. t Werd mij nijver onderwezen en ik ken het door en door. Gaarne had ik leren lezen, maar daar was geen tijd meer voor. 6 4. Beeldspraak en stijlfiguren 4.1. Theorie Een dichter kan gebruik maken van verschillende vormen van beeldspraak om een gedicht tot leven te brengen en de verbeelding van de lezer te prikkelen. We bespreken er hier enkele. Een vergelijking is een overeenkomst tussen twee of meer personen of zaken. Tussen de delen van een vergelijking in staan vaak de woorden dan, als, zoals, gelijk… Verhuizen Nieuw huis. Alles anders. Ma heeft cake gebakken. Voor de buren. Moet ik mee. Links hebben ze een zoontje. Vier jaar jonger dan ik. Vriendje voor je, zegt ma. Had ze gedacht, onder een arm knelt hij een pluchen beertje! Rechts een vrouw van honderd. Oogjes en neus aan rimpels opgehangen. Een klappergebit. Op haar kin beeft een zilveren haar. Een vogelklauwtje pakt mijn hand. Of ik gauw weer eens langskom? Waarom o waarom moesten we nou verhuizen? G. Van der Heyden Een metafoor is een vergelijking waarin geen vergelijkingswoord wordt gebruikt, maar die wel gebaseerd is op een gelijkenis. Personen of zaken worden dan met elkaar gecombineerd zonder het werkwoord zijn en zonder de woorden als, zoals, gelijk… ‘De schuur zuchtte onder de zware last van de sneeuw.’ Zuchten is namelijk typisch iets wat mensen doen. Het is een menselijke handeling. Als je zo’n handeling combineert met een levenloos voorwerp of dier dan spreekt men van een personificatie (of verpersoonlijking). Ook in zakelijke teksten komen personificaties voor. Soms zijn ze zo ingeburgerd dat ze nauwelijks meer opvallen: Het boek bespreekt het thema uitvoerig.1 1 Naar: Onze Taal. (2022). Taalkalender 2022. Onze Taal. 7 Verdriet Verdriet voelt als een oude jas Een warme jas, een koude jas Een lege jas, de jas van jou Met mottengaatjes in de mouw Met zakken vol herinnering De jas die rond jouw schouders hing Souvenirs Over de lange, lege pier loop ik langzaam naar het water. Mijn hoofd verzamelt foto’s en verrassingen voor later. De wind die ik nu voel, huppelt straks nog door mijn haar. Voor elke grijze dag ligt alvast een bootje klaar. Verdriet heeft ze zeven knopen Ik doe ze dicht en open Ik kruip erin, in het verdriet Ik zoek je, maar ik vind je niet Alles wat hier is, gaat voor altijd met me mee: de geur van zoute golven, zeven zeehonden in zee. Daar aan de kapstok naast de deur hangt nog jouw zo vertrouwde geur hangt nog de warme, koude jas van jou toen jij nog bij me was. B. Westera 5. R. De Pelseneer Het sonnet 5.1. Kenmerken Het gedicht hieronder is een voorbeeld van een sonnet, de populairste dichtvorm uit de hele westerse letterkunde, ontstaan in de renaissance. De Italiaan Francesco Petrarca wordt als de vader beschouwd. In Engeland ontstond in de zestiende eeuw ook het Shakespearesonnet, genoemd naar William Shakespeare. Een sonnet heeft telkens dezelfde vorm. Probeer aan de hand van het voorbeeld op de volgende pagina de kenmerken af te leiden en het theoriekader aan te vullen. Je kan je ook laten helpen door deze video van Vlogboek (vanaf 5.05). 8 Een schip verzinkt ... - Jacob Israël de Haan (1914) Eén schaamtloos schot: het slagschip is gezonken, Dat schatten droeg van schoone en sterke jeugd, Der Moeders min, der trotsche Vaders vreugd Wordt gelijk een dierenwerpsel verdronken. En zij zwijgen: in ieder Land de Daders, Zij zwijgen thans: in ieder Land de Dichters, Maar zwijgend maken zij zich tot verraders; Tot dienaars van verwaten onheilstichters. Mijn Lied kan niet zwijgen op dezen dag, Hier straalt de zon, daar drijven de geraamten In schemerdiepten eener duistre zee. Wreedheid der Volken, jammerlijk bejag, Mijn wangen branden, mijn Lied rilt van schaamte, Hoe slaat ge elkanders hart met woedend wee. Het sonnet Een sonnet is een gedicht, ontstaan in de ­­­­­___________ eeuw, dat uit _____ versregels bestaat, meestal verdeeld over _____ strofen van _____ regels (kwatrijnen die samen een octaaf vormen) en _____ strofen van _____ regels (terzinen die samen een sextet vormen). Na het octaaf volgt er een volta of wending. Het rijmschema is meestal abba abba cde cde (hier: ______________________________________). Het sonnet is vaak een _______________________ tegenover een onvervulde liefde, uitgesproken door een mannelijke ____________________. De liefde wordt beschreven als een _____________. Zoek in het sonnet een voorbeeld van een alliteratie en een assonantie. Duid dit duidelijk aan. 9 De volta zorgt niet alleen voor een vormelijk keerpunt in het gedicht, maar ook voor een inhoudelijk. Het octaaf is meestal erg algemeen, maar na de volta volgt een concrete toepassing of tegenspreking. Vaak past de schrijver het thema dan toe op zijn eigen leven of verdriet. Vind je dat hier ook terug? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4.2. Geswinde Grijsaert - P. C. Hooft (1610) Eén van de bekendste sonnetten van bij ons is Geswinde Grijsaert van P. C. Hooft. Ga op internet op zoek naar de belangrijkste informatie over hem en noteer hieronder kort. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 10 Hieronder vind je de oorspronkelijke tekst en de hertaling. Lees aandachtig en los de vragen op. Geswinde grijsart die op wackre wiecken staech, Gezwinde grijsaard die op wakkere wieken staag, De dunne lucht doorsnijt, en sonder seil te strijcken, De dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken Altijdt vaert voor de windt, en ijder nae laet kijcken, altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken, Doodtvijandt van de rust, die woelt bij nacht bij daech; doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht bij dag; Onachterhaelbre Tijdt, wiens heten honger graech onachterhaalbare tijd, wiens hete honger graag Verslockt, verslint, verteert al watter sterck mach lijcken verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken En keert, en wendt, en stort Staeten en Coninckrijcken; en keert en wendt en stort staten en koninkrijken; Voor ijder een te snel, hoe valdij mij soo traech? voor iedereen te snel, hoe valt ge mij zo traag? Mijn lief sint ick u mis, verdrijve'jck met mishaeghen Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen De schoorvoetighe Tijdt, en tob de lange daeghen de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen Met arbeidt avontwaerts; uw afzijn valt te bang. met arbeid avondwaarts; uw afzijn valt te bang. En mijn verlangen can den Tijdtgod niet beweghen. En mijn verlangen kan de tijdgod niet bewegen. Maar 't schijnt verlangen daer sijn naem af heeft gecreghen, Maar 't schijnt verlangen daar zijn naam af heeft gekregen, Dat jck den Tijdt, die jck vercorten wil, verlang. dat ik de tijd die ik verkorten wil, verleng. 11 Beschrijf het thema van het sonnet in maximaal zeven woorden. ___________________________________________________________________________ Vat het gedicht bondig samen. Gebruik de volgende richtvragen: ● Wie wordt er aangesproken? ● Wat is de verhouding tussen de ik-persoon en de aangesprokenen? ● Welke rol speelt de tijd en op welke manier staat deze symbool? ● Hoe komt het thema aan bod? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Stel het rijmschema op. Wat valt je op? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Duid een alliteratie en een assonantie aan. Toon aan dat dit gedicht een sonnet is. Zeg iets over strofebouw, de volta en het rijmschema. Duid de strofebouw ook aan op de vorige pagina. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 12 Het sextet en het octaaf staan met elkaar in contrast. Leg uit. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Verklaar de woordspeling in de slotvers. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Vul de tekst over de renaissance aan. Kies uit: antropocentrisme – estheticisme – godsdienstoorlogen – Gouden Eeuw – humanisme – homo universalis – klassieke oudheid – Nederlanden – renaissance – theocentrisme – wedergeboorte. De renaissance Na de middeleeuwen, vanaf de 15e eeuw, was er sprake van een woelige periode. Er heerste heel veel spanning tussen de katholieken en de protestanten wat voor talloze ______________________ zorgde. Dit zal in onze contreien in 1648 uiteindelijk leiden tot de scheiding van de ______________________: er komt een scheiding tussen Noord en Zuid. Hoewel de 17e eeuw in het Noorden de ______________________ werd genoemd, ging het in het Zuiden van kwaad naar erger met dramatische economische en culturele gevolgen. In het culturele leven maakte het ______________________ plaats voor het ______________________ en het ______________________. De kunstenaars en literatoren ruilen hun anonimiteit voor een leven vol faam. Het ultieme ideaal wordt de ______________________: iemand die uitblinkt op alle gebieden van cultuur en wetenschap. Kunst is er niet langer om God te eren maar wel om ultieme schoonheid te creëren (______________________). Deze periode wordt de ______________________ genoemd. Dit betekent letterlijk ______________________. In de 16e eeuw gebeurde er heel wat archeologische ontdekkingen in Italië. Kunstenaars streefden letterlijk naar een wedergeboorte van de ______________________ en lieten zich hierdoor maar al te graag inspireren. 13 Waarom past dit sonnet in de tijdsgeest van de renaissance? Gebruik zeker de termen antropocentrisme, Oudheid, wetenschap en tijd in je antwoord. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Paul Van Ostaijen Lees het eerste deel van het gedicht Bedreigde Stad door Paul van Ostaijen in de bijlage en beantwoord de vragen. Onderstaande lijst met verklaringen kan je ongetwijfeld helpen. Visé, Luik De eerste Belgische steden die door het Duitse leger onder leiding van generaal Von Kluck werden ingenomen. een mortier op dat moment een nieuw aanvalswapen, vergelijkbaar met een kanon Puppchen du bist … Woorden uit een populair Duits soldatenliedje. Je kan dit beluisteren via YouTube. Heil Dir im … volkslied Jef, Jef … Spotlied op de burgerwacht en de angst voor zeppelinbombardementen, komt uit een revue die in 1915 werd opgevoerd sakkade snelle oogbeweging debacle complete mislukking schrapnell soort granaat Welke sfeer straalt het gedicht volgens jou uit? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 14 Waarover gaat het gedicht volgens jou? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Lees onderstaande tekst en herlees daarna het gedicht. Beantwoord de vragen. Oorlog en vlucht2 De wereldoorlog had ook voor de familie Van Ostaijen ingrijpende gevolgen. Op 3 augustus 1914 verklaarde Duitsland aan België de oorlog en één dag later trokken de Duitse troepen bij het Vierlandenpunt België binnen. Naarmate de Duitse inval vorderde, trokken meer Belgische troepen zich terug op de stelling Antwerpen. Deze stelling bestond uit twee vestigingsgordels rond de stad. Tussen deze twee gordels lag Hove, de woonplaats van van Ostaijen. Aanvankelijk concentreerden de Duitsers zich vooral op de inval in Frankrijk en lieten de Antwerpse sector met rust. In deze tijd werden twee Belgische uitvallen in de richting Brussel ondernomen. Die operaties waren uiteraard ook weer in Hove duidelijk merkbaar. ook heeft later een nachtelijke aftocht van een machtige Rode Kruiscolonne langs zijn huis diepe indruk op Paul van Ostaijen gemaakt. Op 28 september begon de Duitse aanval op Antwerpen, die in drie fasen verliep. De tweede fase was de strijd in het open veld tussen beide fortengordels, het gebied waar ook Hove in lag. In de nacht van donderdag 1 op vrijdag 2 oktober werd de kerk van Duffel, dat toen in niemandsland lag, door de Duitsers in brand geschoten. Langzaam trokken de Belgische troepen, onder dekking van de Engelsen, zich uit het gebied tussen de forten terug en ook de burgerbevolking vluchtte. Van Ostaijen schreef hierover: ‘Zondag in den morgend, hoorden wij reeds de schrapsnels over ons dorpken gillen. De meeste Hovenaars, ook de burgemeester, waren reeds vertrokken. In den middag gingen wij, mijn broeder en ik, ook heen.’ Nadat de broers van Ostaijen naar Antwerpen waren getrokken, zijn zij met hun ouders mee gevlucht naar Nederlands. Hoe suggereert van Ostaijen de snelle opmars van het Duitse leger? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2 Borgers, G. (1996). Paul van Ostaijen: een documentaire. Uitgeverij Prometheus. 15 Hoe suggereert hij de onstuitbaarheid van het oprukkende leger? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Waarom wordt er Duits gebruikt in het gedicht? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Verklaar de laatste strofe van de eerste pagina. Vanuit welk standpunt moeten we dit lezen? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Bekijk de bladspiegel. Wat drukken de verschillende lettertypes uit? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Ritmische typografie en het expressionisme Ritmische typografie is een specifieke vorm van visuele poëzie, vooral binnen het futurisme en het dadaïsme, waarbij het woord bevrijd werd van zijn lineaire volgorde, van zijn traditionele typografie. Het is het einde van de klassieke bladspiegel. Woorden werden aantoonbaar gemaakt door ze in verschillende lettertypes, lettergroottes en letterstijlen over de bladzijden aan te brengen. Onder invloed van de Eerste Wereldoorlog brengen expressionistische dichters de dreiging en de onrust van deze periode in hun poëzie tot uiting. Ze breken met de traditionele poëzie waarin rijm, metrum en vaste strofebouw een belangrijke rol spelen. Ze schrijven vrije verzen en trekken zich weinig aan van de traditionele poëtische regels. Er is plaats voor onvolledige en ongrammaticale zinnen, hoofdletters en interpunctie verdwijnen en er citaten en slogans worden in gedichten verwerkt. 16 Paul van Ostaijen gaat onder impuls van de Berlijnse dadaïsten ook experimenteren met ritmische typografie. Kies één van zijn gedichten in bijlage en vul onderstaande tabel in. Titel strofen verslengte rijm woordkeuze zinsbouw ritme expressionistische en dadaïstische impuls 17 Bijlage: Achter elk gedicht een gezicht Eenhoorn Here, zonder naam en zonder gezicht Zie vanuit den hoge Op uw droeve eenhoorn neer Die danig hunkert naar licht, Die sierlijk door de wouden dwaalt Maar bladeren geen voedsel vindt, Die voor de poort der doden draalt, Allen bladeren op uw wind. Here, zonder handen zonder stem Snij de lichtlans van zijn voorhoofd En vang hem in uw stalen klem Voor de wereld hem de glans ontroofd, Lok hem langs de stapsteen sterven, Niet als anderen domweg gedoofd Maar rein, vrij van bederven Langs de kruisweg waar hij in gelooft. Spelen Ik zit mij voor het vensterglas onnoemlijk te vervelen. Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen. Wat een knapperd in de spiegel zeg ik verplicht tegen de griet die mag er zeker en vast wezen maar dat zelf niet altijd ziet Met vallen en opstaan wordt wel eens gezegd maar soms mag je blijven liggen en dan help ik je wel recht Ik voel me ozo heppie zo heppie deze dag, en als je vraagt: wat heppie als ik eens vragen mag, dan zeg ik: hoe wat heppie wat heppik aan die vraag, heppie nooit dat heppieje dat ik hep vandaag? 18 En wat dan? Op een dag zal ik weg zijn en wat dan? Verdwenen zonder een teken te geven of te nemen en het puin dat ik achterlaat is niet langer lachwekkend. Want wie zoals ik nooit heeft gebouwen laat niets achter dan verwachting en verwarring en wat dan? Ik ben lekker stout Ik wil niet meer, ik wil niet meer! Ik wil geen handjes geven! Ik wil niet zeggen elke keer: jawel mevrouw, jawel meneer… nee, nooit meer in m’n leven! Ik hou m’n handen op m’n rug en zeg lekker niks terug! Ik wil geen vieze havermout, ik wil geen tandjes poetsen! ‘k Wil lekker knoeien met het zout ik wil niet aardig zijn, maar stout en van de leuning roetsen en schipbreuk spelen in de teil en ik wil spugen op het zeil! Wellicht in uw herinnering zal ik stollen verstijven, niet lang meer blijven maar verbleken tot verleden en wat toen? Te doen? ‘Het was waar’ zult gij zeggen ‘hij speelde met woorden als geen ander maar wat heeft dat te betekenen.’ Zo bleek zal ik zijn. In u… En wat dan…? En heel hard stampen in een plas en dan m’n tong uitsteken en morsen op m’n nieuwe jas en ik wil OVERMORGEN pas weer met twee woorden spreken! En ik wil alles wat niet mag, de hele dag, de hele dag! En ik wil op de kanapee met hele vuile schoenen en ik wil aldoor gillen: NEE! En ik wil met de melkboer mee en dan het paardje zoenen. En dat is alles wat ik wil en als ze kwaad zijn, zeg ik: BIL Iedereen leeft met een rugzak, zwaar bepalend is het gewicht, of je dapper door kan gaan of er zachtjes onder zwicht. Deel je zorgen maar met mij, je twijfels en je vragen, ik help je graag op deze tocht, om al dat leed te dragen. Met vallen en opstaan 19 wordt wel eens gezegd maar soms mag je blijven liggen en dan help ik je wel recht Wat een knapperd in de spiegel zeg ik verplicht tegen de griet die er zeker en vast mag wezen maar dat zelf niet altijd ziet De troostzoekers Zoals geluk gevaarlijk is voor die er spaarzaam mee omgaat, voor wie niet-leven een koud kunstje werd, voor wie hier binnenkomt en twijfelt aan alles wat mooi is, twijfelt aan zijn plek in de wereld, voor wie eindeloos teert op het verlangen naar beterschap, voor wie niet breekbaar wil zijn net zo min als populierensterk en wie mij raakt geef ik de wind, voor wie met een bevel tot omhakken in de hand rillerig plaatsneemt of juist wil opbloeien en zie me, voor wie alleen wil zijn maar het niet langer meer kan. Zoals geluk gevaarlijk is voor hen die het niet kunnen delen, voor wie wel glimlacht naar de snik onzichtbaar en hoog in de keel heeft, voor wie alles verloor waar hij van hield, voor hen die de koek uit de mond sparen en altijd andermans honger stillen, voor wie weerloos omgaat met die dingen, voor wie iedere avond zichzelf het donker van zijn kop injaagt, voor wie de hoop heeft opgegeven als een zieke kameraad, voor wie van alles denkt maar te weinig uitspreekt, voor wie moe is maar niet meer in slaap komt en eeuwig ligt te woelen, voor hen die willen leunen, voor wie onder de mensen wil zijn als onder een warme deken, voor wie niet weet wie hij is en altijd onzeker, we zijn de leegte, zeggen we, we zijn de leegte en weten niet hoe ons te vullen. Zoals geluk gevaarlijk is voor de roekeloze, voor zie verstrikt zit in eigen-ik, voor wie de weerloosheid weg-eet, koopt, slikt, voor wie zichzelf bezeert omdat een ander het niet meer doet, voor wie stemmen hoort maar zelden een lief woord, voor wie bang is om verlaten te worden en in een leeg huis thuis te komen, voor wie zélf uit voorzorgen iedereen verlaat, voor wie weet dat het hart op vele manieren kan breken en vergeet dat het ook op vele manieren weer kan helen, voor wie en voor iedereen is hier de plek. 20 Out of the night that covers me, Black as the Pit from pole to pole, I tank whatever gods may be For my unconquerable soul. In the fell clutch of circumstance I have not winced nor cried aloud. Under the bludgeonings of chance My head is bloody, but unbowed. Beyond this place of wrath and tears Looms but the Horror of the shade, And yet the menace of the years Finds, and shall find, me unafraid. It matters not how strait the gate, How charged with punishments the scroll, I am the master of my fate: I am the captain of my soul. i do not want to have you to fill the empty parts of me i want to be full on my own i want to feel so complete i could light a whole city and then i want to have you cause the two of us combined could set it on fire als je wil echt graag wil gaan er deuren open blijken er weggetjes te zijn kan je alles zijn heel veel geloof maar in jezelf en wees een beetje voorbereid kan je alles doen groot en klein op een lach en energie op van droom tot werkelijkheid 21 Verzet begint niet met grote woorden Verzet begint niet met grote woorden maar met kleine daden zoals storm met zacht geritsel in de tuin of de kat die de kolder in zijn kop krijgt zoals brede rivieren met een kleine bron verscholen in het woud zoals een vuurzee met dezelfde lucifer die een sigaret aansteekt zoals liefde met een blik een aanraking iets dat je opvalt in een stem jezelf een vraag stellen daarmee begint verzet en dan die vraag aan een ander stellen Verwacht eens wat minder, leef wat vaker zonder plan. Struin wat rond. Slenter. Zoek. Ontdek. Daar pluk je misschien niet altijd de vruchten, maar wel de avonturen van. 22 Basisplan: analyse van een gedicht 23