Paarden Vroeger waren paarden heel belangrijk voor de mens. Ze trokken ploegen op het land, en ze trokkenkarren. Ook werden ze in oorlogen ingezet. Daarom zijn het heilige dieren. En omdat het heilige dieren zijnhebben paarden geen poten, maar benen. En geen kop, maar een hoofd. Tegenwoordig worden paardenmeer voor de lol gehouden dan om te werken. Je kunt natuurlijk op ze rijden of ze gewoon voor degezelligheid houden.Het paard is niet altijd geweest zoals wij hem nu kennen. Eerst waren er loofeters. Dat betekent dat zeplanten en bladeren van struiken aten. Het eerste paard heette Hyracotherium. Dit paard was eenloofeter. Ook was hij viertenig. Dat betekent dat hij vier tenen had. Na de Hyracotherium kwam deMesohippus en daarna de Parahippus. Deze twee waren allebei loofeters en allebei waren ze drietenig.Daarna kwamen de grazers. Die aten gras. De Merychippus was de laatste drietenige. De Pliohippus en deEquus waren eentenig. Net als het paard van nu. De Equus leek al heel erg op het paard van nu.Paarden hebben verschillende kleuren. Zo heb je voskleurig, dat is roodachtig bruin. Palomino, dat is eenbeetje goudkleurig. En natuurlijk de schimmel, die iedereen wel kent van het paard van Sinterklaas. En zozijn er nog veel meer kleuren. Ook zijn er een heleboel verschillende rassen. Een bekend ponyras is deFjord. De Fjord komt uit het westelijke deel van Noorwegen. Hij was het rijdier van de Vikingen. Ookbekend is de Shetlander. Dat is een kleine pony, van ongeveer een meter. Shetlanders komen uit hetnoordoosten van Schotland. Shetlanders worden meestal niet gebruikt om op te rijden, maar gewoon alsgezelschapsdier. Dan is er ook nog de Haflinger. Deze pony komt uit het zuiden van Oostenrijk. Een heelbekend paardenras is de Arabier. Dit paard is het oudste van alle rassen. Hij kan ongeveer 1,50 worden. Endan is er nog de Fries. Ook dit paard kan ongeveer 1,50 worden.Bij het voeren van een paard moet je op heel veel dingen letten. Het paard mag niet teveel, en niet teweinig. Ook zijn er heel wat planten die giftig zijn voor een paard. Zoals de Taxus, de Liguster, GoudenRegen, Nachtschade, De Boterbloem en het Lelietje van Dalen. Als een paard één van deze planten eetkan hij ernstig ziek worden. Maar deze dingen mag een paard wel eten: bix, haver, gerst, gemengdebrokken, zemelen, gras, stro en hooi. Je mag een paard nooit al zijn voer in één keer geven. Je kunt hethem beter in delen geven. En als het paard in de wei staat moet je er ook goed op letten dat het paard nietteveel gras eet. Daar kan hij koliek van krijgen. Koliek is een paardenziekte waarbij het paard hele ergebuikpijn krijgt.Behalve voeding is het schoonhouden van een paard ook belangrijk. Je hebt hiervoor verschillendeborstels. De rosborstel: die is om al het groffe vuil als modder weg te halen. De harde borstel deze is omstof weg te poetsen. De zachte borstel deze is om een mooie glans op de vacht te krijgen. De hoevenkrabber die is om al de steentjes en modder onder de hoeven weg te halen. De manenkam is om deklitten uit de manen en staart te borstelen. En je hebt een spons nodig om vuil uit de neusgaten en depunten van de ogen te vegen. Verder heb je ook nog hoevenvet, daarmee kun je de hoeven invetten zodatze mooi glanzend en hard blijven.Een paard heeft van nature de gangen stap, draf, galop en rengalop. Stappen kun je vergelijken met hetgewone lopen van een mens. Bij draf kun je op twee manieren in je zadel zitten. Je kunt gewoon blijvenzitten, dat heet doorzitten. Of je gaat elke keer staan als het binnenvoorbeen van je paard naar vorengaat. En dus weer zitten als het binnenvoorbeen naar achteren gaat. Dat heet lichtrijden. En dan is er nogde galop. Veel mensen denken dat galop de hardste gang van een paard is maar dat is niet zo. Dat isnamelijk de rengalop. Bij galop en rengalop moet je gewoon in je zadel blijven zitten.Tenslotte wil ik nog wat vertellen over de voortplanting van paarden. Als een vrouwtjespaard, ofterwijl eenmerrie zwanger is, noem je dat drachtig. Een merrie is ongeveer 11 maanden drachtig. Meestal krijgt eenpaard maar één veulentje per keer. Maar soms krijgt het paard een tweeling. Meteen na de geboorteprobeert een veulentje al te gaan staan. In het wild moet dat ook wel, want als er een roofdier aan komtmoeten de merrie en haar veulen meteen al kunnen wegvluchten.