PowerPoint-presentatie

advertisement
Welzijn H1
programma
• Oriëntatiefase
•
•
•
•
Theorie
Aan de slag
Theorie
Aan de slag
• Evaluatiefase
Oriëntatiefase
Brainstormen
Ga in tweetallen nadenken over de natuurlijke behoeften van het
paard.
Evolutie
• Oerpaard (Eohippus) leefde 55-50 miljoen jaar geleden in het
Tropische Oerwoud en was ongeveer 25-45 cm groot.
Schuilen i.p.v. vluchten.
• Tropische oerwouden  steppes en graslanden.
De Eohippus moest zich aanpassen (Mesohippus).
* 35 miljoen jaar geleden
* vluchtdier
* Nam toe in grootte
• Moderne paard (Equus) 3,5 miljoen jaar
geleden.
* Gedomesticeerd
* Hoogbenig en ééntenig vluchtdier
Oorsprong
Tropisch Oerwoud werd steppe. Dit betekende dat het paard:
•Hard en langdurig moest kunnen lopen  vluchten.
•Constant warme spieren en een goede doorbloeding nodig had
 vluchten.
•Continu in beweging was.
•Grote longen ontwikkelde.
•De hele dag kleine beetjes kon
eten.
•Kortom:
Nam toe in hoogte
Vluchtdier
Aantal tenen nam af
Rassen
Arabier
Fjord
Belgisch Trekpaard
Fries
Falabella
Haflinger
Rassen
KWPN-er
Shetland pony
Lippizaner
New Forest pony
Tinker
Welsh pony
opdracht
Commitee Brambell (1965) meet welzijn van paarden aan 5
vrijheden:
Overleg samen met je buurman of buurvrouw welke vrijheden
dit kunnen zijn.
De brainstorm opdracht zou je hier voor kunnen gebruiken.
5 Vrijheden:
1. vrij van honger dorst en onjuiste voeding
2.vrij van fysiek en mentaal lijden
3. vrij van pijn, verwondingen en ziekte
4.vrij van angst en chronische stress
5. vrij om natuurlijk gedrag te vertonen
SCHRIJF ZE OP!! KOMEN TERUG OP DE TOETS!!
Natuurlijke behoeften
De natuurlijke behoeften van paarden van nu:
• Veel beweging voor doorbloeding van
de benen en hoeven en een goede
spijsvertering.
• Vaak kleine beetjes eten.
• Veel ruwvoer in het rantsoen.
• Contact met soortgenoten.
• Kunnen uiten van kuddegedrag.
Voeren
Ruwvoer belangrijk bestanddeel in rantsoen:
• Een paard heeft speeksel nodig om voer te verteren
hij maakt alleen speeksel aan als hij kauwt.
• Door het eten van ruwvoer gaat een paard
extra kauwen en maakt hij meer speeksel aan.
• Meer speeksel zorgt voor een betere vertering.
• Voer daarom eerst ruwvoer en dan pas
krachtvoer.
Vlucht- en kuddegedrag
Houd rekening met het kuddegedrag en vluchtgedrag van het
paard:
•Het paard rent eerst weg en kijkt daarna wat er was.
•Ruiter/menner moet de leidersrol overnemen.
•Niet straffen als een paard schrikt maar
vertrouwen geven.
•Laten wennen aan nieuwe
dingen samen met een ander
paard.
Link: tot en met 1:16
http://www.youtube.com/watch?v=2NKQ
HWSJj0w
Waarnemen
• Het paard hoort meer dan mensen, hij kan zijn oren
verschillende kanten op bewegen.
• Het tastzintuig van het paard is zeer goed ontwikkeld.
• Het paard gebruikt de reuk bij interactie tussen andere
paarden.
• Paarden kunnen proeven, niet elk paard vindt hetzelfde lekker.
Zichtveld
• Doordat de ogen aan de zijkant van het hoofd zitten kan het
paard dingen vaak maar met één oog zien.
• Het paard moet het hoofd kunnen draaien om alles goed te
kunnen zien.
opdracht
• Maak individueel de kruiswoordpuzzel.
• Overleg daarna in tweetallen de antwoorden die je nog niet
weet.
• Maak je kruiswoordpuzzel compleet door met
medestudenten ideeën uit te wisselen.
Evaluatie
Reflectie:
•Schrijf al JOUW belangrijke geleerde punten van de les op de
gele post-it en plak deze op.
Download