F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 1 / 34 Hogere Graad - Specialisatie Graad Deeltijds Kunstonderwijs Studierichting Beeldende Kunst algemeen gedeelte Leerplan INHOUD VOORWOORD DEEL 1 ONTWIKKELINGSGEBIEDEN DEEL 2 RICHTLIJNEN DEEL 3 HET CONCRETE LEERPLAN specifiek gedeelte (aparte bundels per vak) BEDRIJFSBEHEER (Bijzondere) KUNSTGESCHIEDENIS VAK VAK BIJLAGE 1 BEGRIPPENKADER BIJLAGE 2 OVERZICHT VAN DIVERSE TECHNIEKEN BIJLAGE 3 VOORBEELDSCHEMA’S BIJLAGE 4 BIBLIOGRAFIE SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 2 / 34 DEEL 3 HET CONCRETE LEERPLAN VAK specifiek gedeelte (aparte bundel per vak) BEDRIJFSBEHEER 3.1 INLEIDING (p. 3) 3.2 OPTIEVAKKEN (p. 4) 3.3 VERPLICHT / FACULTATIEF VAK (p. 6) vak Bedrijfsbeheer (p. 6) 3.3.1 3.4 BIJKOMENDE INFORMATIE (p. 19) Aanvullende didactische wenken (p. 19) 3.4.1 A. Zelfstandig leren (p. 19) B. Schoolbeleid (p. 21) Leren leren en sociale vaardigheden (p. 22) 3.4.2 3.4.3 A. Uitgangspunten (p. 22) B. Didactische werkvormen en onderwijsleersituaties (p. 23) Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) (p. 24) A. Instructie, differentiatie en remediëring d.m.v. ICT (p. 24) B. Informatie verwerven en verwerken met ICT (p. 24) C. Communiceren met ICT (p. 24) Gelijke Onderwijskansen (p. 25) 3.4.4 A. Het Beleid (p. 25) B. Enkele tips (p. 25) Evaluatie (p. 26) 3.4.5 3.5 3.6 SG - DKO A. Eigenschappen van een gepaste evaluatie (p. 26) B. Coherente evaluaties (p. 26) C. Permanente evaluatie (p. 27) INFRASTRUCTUUR EN MIDDELEN (verplicht/facultatief vak) (p. 28) aanvullende BIBLIOGRAFIE (voor het vak Bedrijfsbeheer) (p. 29) 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 3 / 34 3.1 INLEIDING Dit deel, deel III, beslaat het concrete leerplan voor het vak Bedrijfsbeheer (Specialisatiegraad). Het is nuttig voorafgaand de delen I en II - die eerder theoretische, pedagogisch-didactische delen zijn - even door te lezen. Deze delen vormen: • de neerslag van de gedachtegang van de werkgroep, samengesteld uit leerkrachten uit diverse academies, • de aanloop tot het kaderen van het concrete leerplan (met tips) en het situeren van het DKO Beeldende Kunst als artistiek - creatieve onderwijsvorm. Bedrijfsbeheer: Eén van de belangrijkste doelen van Bedrijfsbeheer is de leerlingen in regel te stellen met de wetten en Koninklijke Besluiten inzake de vestiging als ondernemer van kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, in dit inzake de kennis van het Bedrijfsbeheer. De leerinhouden Bedrijfsbeheer zijn opgemaakt conform de aangepaste omzendbrief SO 44 dd.060504 Gezien de complexiteit van de leerstof en het feit dat vele aspecten inzake wetgeving voortdurend wijzigen, opteert men ervoor de leerlingen te laten kennismaken met de basisbegrippen, en hen te leren opzoeken (in de wetgevende teksten e.d.) wat ze in een reële situatie praktisch nodig zullen hebben als ze zich als zelfstandige vestigen. Via Bedrijfsbeheer verwerven de leerlingen inzichten in verband met betalingstechnieken, kredietverlening en allerlei administratieve procedures en dit niet enkel met het oog op een eigen bedrijf, maar ook op het leven als verantwoordelijke volwassene in een maatschappij die hoe dan ook steeds ingewikkelder wordt. Dit leidt tot volgende algemene doelstellingen: • eenvoudige boekhoudkundige situaties kunnen oplossen. • de nodige rechtskennis verwerven om de studie van andere vakken te ondersteunen; • juridische woordenschat verwerven; • wetteksten kunnen begrijpen; • een positieve, maar objectief - kritische ingesteldheid tegenover de wet kunnen opbrengen; • de rol van de sociale verstandhouding in ons sociaal-economisch bestel begrijpen; • plaats en doel van de arbeidsovereenkomsten binnen de arbeidsverhoudingen inzien; • de grote principes die de sociale wetgeving beheersen onderkennen. We moeten de nodige aandacht besteden aan volgende attitudes: • accuraat en geconcentreerd opdrachten uitvoeren; • zelfstandig werken; • zin voor orde, nauwkeurigheid en volledigheid; • bereidheid tot samenwerking; • inzichtelijk begrijpen; • zelfstandigheid; • relativiteitszin; • gerichtheid op het raadplegen van informatiebronnen; • gerichtheid op structurering; • ordelijk en leesbaar schrijven van de getallen. Uit dit open leerplan kan worden geput om op een creatief- en pedagogische wijze het leerproces van Bedrijfsbeheer vorm te geven. Met dank aan de leerplanwerkgroepen en leden van de Pedagogische begeleidingsdienst van het secundair onderwijs OVSG (Bedrijfsbeheer 3de graad TSO/KSO/BSO). SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 4 / 34 3.2 OPTIEVAKKEN Basisdoelstellingen (of algemene leerplandoelstellingen HG-SG, zie ook onder meer het minimumleerplan optie architectuurtekenen, augustus 1990). Bedrijfsbeheer kan naast voor architectuurtekenen (verplicht vak) ook als optioneel vak ingericht worden voor de andere, toegepaste, opties van de Specialisatiegraad, in functie van de regelgeving betreffende de vestigingswet voor het uitoefenen van een zelfstandig beroep. Hierbij dient opgemerkt dat het diploma van hogere middelbare studie in de meeste gevallen aanvaard wordt voor de basiskennis van het bedrijfsbeheer indien behaald voor 30-09-2000 (zie: http://mineco.fgov.be/homepull_nl.htm, zoeken onder 0.77 Kruispuntbank ondernemingen … en: ‘programma diplo: Akten die aanvaard of geweigerd kunnen worden als bewijsmiddel van de ondernemingsvaardigheden’ Een schematisch overzicht - situering - van de graden, opties en vakken in het DKO-BK LG = minstens 2, maximum 4 lestijden per week per leerjaar OPTIES VAKKEN VERPLICHT FACULTATIEF ALGEMEEN BEELDENDE VORMING (6 jaar) Algemeen beeldende vorming ANIMATIE - ATELIER (4 jaar) Animatie’film’ MG = minstens 4 lestijden per week per leerjaar OPTIES VAKKEN VERPLICHT FACULTATIEF BEELDENDE VORMING (6 jaar) 1ste, 2de, 3de en 4de jaar Vormstudie, Kleurstudie en Waarnemingstekenen. 5de en 6de jaar Waarnemingstekenen, Kleurstudie en Vormstudie (kleur- en vormstudie kan men vervangen door Kunstinitiatie). ARCHITECTURALE VORMING (6 jaar) Waarnemingstekenen en Architecturale Vorming. Digitale Beeldverwerking is facultatief. Waarnemingstekenen en Textiele Werkvormen. Digitale Beeldverwerking is facultatief. TEXTIELE VORMING (6 jaar) DIGITALE BEELDENDE VORMING (4 of 2 jaar) Vanaf 3de jaar Waarnemingstekenen en Digitale Beeldverwerking. ORIENTATIE BEELDENDE KUNST (2 jaar) Vanaf 5de jaar Waarnemingstekenen, Kunstinitiatie en Initiatieatelier SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG SG - DKO 5 / 34 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 6 / 34 HG = minstens 4j. 10 lestijden of 5j. 8 lestijden (min. 5 lestijden SAA per week per leerjaar, min. 2 lestijden andere verplichte vakken per week per graad, in totaal maximum 12 lestijden) OPTIES VERPLICHTE VAKKEN Tekenkunst, Vrije grafiek, Schilderkunst, Beeldhouwkunst, Toegepaste grafiek, Reklamekunst, Video- en Filmkunst, Fotokunst, Monumentale kunst, Keramiek, Edelsmeedkunst, Mode en Theaterkostuums, Kantwerk, Weefkunst, Textiele kunst Glasschilderkunst. Architectuurtekenen Binnenhuiskunst Industriële kunst KA smeden, KA hout - meubel, KA schilderen fresco’s - mozaïek, KA steen - beeld, KA glas-in-lood, KA polychromie, KA textiel, KA papier, KA boekkunst (boekbinden), KA glaskunst. Specifiek Artistiek Atelier (SAA) Kunstgeschiedenis Specifiek Artistiek Atelier, Wiskunde, Bouw en Constructie- en materialenleer Specifiek Artistiek Atelier Constructie- en materialenleer Specifiek Artistiek Atelier, Wiskunde, Constructie- en materialenleer en Constructieberekenen Specifiek Artistiek Atelier Materialenkennis FACULTATIEVE VAKKEN Andere mogelijke bijkomende vakken: Nederlands, Tekenen, Informatica, Digitale beeldverwerking SG = minstens 8 lestijden (min. 5 lestijden SAA per week en per leerjaar, min. 1 lestijd andere verplichte vakken per week per graad, in totaal maximum 12 lestijden). OPTIES VERPLICHTE VAKKEN Tekenkunst, Vrije grafiek, Schilderkunst, Beeldhouwkunst, Monumentale kunst, Keramiek, Edelsmeedkunst, Mode en Theaterkostuums, Kantwerk, Weefkunst, Textiele kunst, Glasschilderkunst Toegepaste grafiek en reclamekunst Specifiek Artistiek Atelier (SAA) Keuzeatelier of Bijzondere Kunstgeschiedenis Specifiek Artistiek Atelier (SAA) Marketing of Bijzondere Kunstgeschiedenis Video- en Filmkunst Specifiek Artistiek Atelier (SAA) Scenario, Bijzondere Kunstgeschiedenis Fotokunst Specifiek Artistiek Atelier (SAA) Bijzondere Kunstgeschiedenis of Bedrijfsbeheer Architectuurtekenen Specifiek Artistiek Atelier, Bijzondere kunstgeschiedenis, Constructieberekenen, Bouw, Bedrijfsbeheer en Informatica Binnenhuiskunst Specifiek Artistiek Atelier, Materialenleer, Bijzondere techniek, Bestekken en begrotingen, Bijzondere kunstgeschiedenis Industriële kunst Specifiek Artistiek Atelier, Constructieberekenen KA smeden, KA hout - meubel, KA schilderen Specifiek Artistiek Atelier, fresco’s - mozaïek, KA steen - beeld, KA glas-in-lood, Bijzondere Kunstgeschiedenis KA polychromie, KA textiel, KA papier, KA boekkunst (boekbinden), KA glaskunst. FACULTATIEVE VAKKEN Andere mogelijke bijkomende vakken: Nederlands, Tekenen, Digitale beeldverwerking SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 3.3 7 / 34 VERPLICHT / FACULTATIEF VAK 3.3.1 vak Bedrijfsbeheer De leerlingen kunnen vanaf de leeftijd van 18 jaar aan een scholing Specialisatiegraad-DKO beginnen. Worden eveneens toegelaten: de regelmatig ingeschrevene, derde leerjaar van de derde graad, houder van een getuigschrift van de derde graad van het kunstsecundair leerplichtonderwijs. Het lestijden volume is vastgelegd op minimum 8 maximaal 12 wekelijkse lestijden voor een cyclus van 2 leerjaren, in de specialisatiegraad. De leervakken voor de Specialisatiegraad (optie architectuurtekenen) zijn: verplichte leervakken: - SPECIFIEK ARTISTIEK ATELIER (SAA) (minimum 5 lesuren per week per leerjaar) en - (minimum 1 lesuur per week over de volledige graad) BIJZONDERE KUNSTGESCHIEDENIS (het specifiek atelier van een andere optie) / en Bedrijfsbeheer, Bouw, Constructieberekenen, Informatica Andere mogelijke bijkomende vakken (facultatief): Nederlands, Tekenen, Digitale beeldverwerking. De globale opsomming van doelstellingen van dit leerplan wenst tegemoet te komen aan de intenties van openheid naar ieder eigen artistiek pedagogisch project en schoolwerkplan. bedrijfsbeheer Het (technisch) vak Bedrijfsbeheer is een VERPLICHT VAK in de Specialisatiegraad van de OPTIE Architectuurtekenen Leerplandoelstellingen, leerinhouden (didactische wenken en hulpmiddelen) Het hierna volgend leerplan wordt schematisch voorgesteld in kolommen. Leerplandoelstellingen (linkerkolom) Een leerplandoelstelling kan ook een vakoverschrijdend(e) leerdoel of leerinhouden omvatten. Leerinhouden (rechterkolom) Dit is leerstof die bedoeld is om de bijhorende leerplandoelstellingen te realiseren. De volgorde van de doelstellingen heeft geen implicaties voor de chronologie in de realisatie van de doelstellingen. Er wordt geen volgorde vooropgesteld. Didactische wenken en hulpmiddelen Didactische wenken: - verduidelijken een leerplandoelstelling of leerinhoud; - geven didactische werkvormen of hulpmiddelen aan die leerplandoelstellingen helpen realiseren; - geven richtlijnen voor evaluatie; - verwijzen naar bibliografie, nuttige adressen; - leggen verbanden met andere vakken, met informatie- en communicatietechnologie, met intercultureel onderwijs, … SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 8 / 34 Bedrijfsbeheer : concrete leerplandoelstellingen (Boekhouding/Toegepaste economie) Leerplandoelstelling Leerinhoud (didactische wenken en hulpmiddelen) De zelfstandige ondernemer Weten wie zich als zelfstandig ondernemer (handelaar, ambachtsman/-vrouw) kan vestigen. Weten aan welke voorwaarden men moet beantwoorden om zich als zelfstandige te kunnen vestigen. Weten bij welke instanties men informatie en hulp kan krijgen bij het opstarten van een eigen zaak. De zelfstandige ondernemer (bepaling) : - handelaar, - ambachtsman/-vrouw. - meerderjarigheid, - toestemming van echtgenoot, - gefailleerden, - burgerrechten, - handelsbekwaamheid. De voorwaarden om zich te kunnen vestigen: (De leerling beschikt over uitgebreide documentatie.) Actuele informatie kunnen opzoeken over de wettelijke verplichtingen die vooraf moeten vervuld worden bij het starten van een eigen zaak. De instellingen kennen waar de formaliteiten moeten vervuld worden om aan de gesteld verplichtingen te voldoen. - (bank: openen van een zichtrekening), - gemeente: aanvraag leurkaart, eventueel beroepskaart, - federale overheidsdienst (FOD): aanvraag vergunning, - ondernemingsloket: ondernemingsnummer-BTW nummer, - BTW controlekantoor: activeren BTW nummer, - orde of beroepsinstituut: andere vergunningen, - SVMB: aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds, - ziekenfonds: ziekteverzekering. (Bezoek aan ondernemingsloket is aan te raden.) (Als oefening kan de leerling de formulieren zelf aanvragen.) Het doel van de Kruispuntbank van ondernemingen kunnen toelichten. De Kruispuntbank. Het doel van de ondernemingsloketten kunnen toelichten. (Oefening: van de gegeven (uitgebreide) documentatie over de ondernemingsloketten maken de leerlingen een samenvatting) Een ondernemingsloket kunnen raadplegen. Ondernemingsloketten. De specifieke beroepsuitoefeningvoorwaarden kunnen opzoeken en weten hoe men eraan moet voldoen. Beroepsuitoefeningvoorwaarden: - vestigingswet, - andere reglementeringen en vergunningen. (Tekst i.v.m. Vestigingswet ter beschikking stellen (Ministerie SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 9 / 34 van Economische Zaken of Tewerkstelling).) De voor- en nadelen van een mogelijke vestigingsplaats kunnen beoordelen. Vestigingsplaats: - keuze van de vestigingsplaats, (Voorbeelden uit de academieomgeving uitwerken) De voor- en nadelen kunnen afwegen bij het keuzeprobleem: kopen, huren of leasen van een onroerend goed. - aankoop, huur of leasing gebouw/grond. (Voorbeelden uit de academieomgeving uitwerken) Uit een concreet koopcontract 5 elementen kunnen analyseren. Uit een concreet huurcontract 5 elementen kunnen analyseren. Onderscheid. Uit een concreet leasingcontract 5 elementen kunnen analyseren. Voor- en nadelen. Wet op de handelsvestigingen van kleinhandelszaken. (Voorbeelden uit de academieomgeving uitwerken.) De kanalen kennen waarlangs startende ondernemers informatie en ondersteuning kunnen krijgen. Tegemoetkomingen: Weten waar advies voor starters kan ingewonnen worden. - advies voor starters, De steunmaatregelen voor startende ondernemers kunnen opzoeken. - steunmaatregelen voor starters. SG - DKO 13-1-2006 (Raadpleeg bankinstellingen.) bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 10 / 34 De handelsverrichtingen Het assortiment van producten en/of diensten kunnen samenstellen in functie van de doelgroep. De verkoopprijs van een product en/of dienst kunnen bepalen. Het handelsbeleid: - het assortiment van producten en/of diensten, - de economische kringloop, - de prijs van een product en/of dienst, (Eenvoudige oefeningen als voorbeeld.) De promotie voor de zaak kunnen kiezen en weten hoe die kan uitgevoerd worden (aan de hand van een concrete situatie). - De doelgroepen van de onderneming in een concreet geval kunnen omschrijven. - verschil tussen groot- en kleinhandel, - soorten sectoren, - de klanten. Weten dat de factoren: product en/of dienst, assortiment, vestigingsplaats, prijs, promotie en klanten … op elkaar moeten afgestemd zijn en dit kunnen toelichten aan de hand van voorbeelden uit het eigen beroep. de promotie, (Reclamedocumentatie eigen aan het toekomstig beroep bespreken.) De verschillende stadia van prijsaanvraag tot betaling kennen en schematisch kunnen weergeven. Aan- en verkoopverrichtingen: De belangrijkste elementen van een prijsaanvraag, offerte, bestelling, factuur, creditnota, klacht kunnen formuleren. Belangrijkste elementen van de noodzakelijke documenten: - verloop van een koop (van prijsaanvraag tot betaling). - prijsaanvraag, - offerte, - bestelling, - factuur, - creditnota, - klacht. Opstellen van de noodzakelijke documenten: Aan de hand van een concrete situatie een prijsaanvraag, offerte, bestelbon, factuur, creditnota, klacht kunnen opstellen. - prijsaanvraag, - offerte, - bestelling, - factuur, - creditnota, - klacht. Een factuurbedrag correct kunnen berekenen. Factuurbedrag bij aankoop en verkooptransacties. Het begrip BTW kunnen verklaren. Het begrip BTW. Het BTW-systeem kunnen uitleggen aan de hand van een concreet voorbeeld. Het BTW systeem. De geldigheidsvereisten van een koopcontract kennen. Administratieve en organisatie aan- en verkoop: - de verkoopovereenkomst; - het koopcontract: ¶ SG - DKO 13-1-2006 geldigheid, bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 11 / 34 De rechten en plichten van koper en verkoper kennen. o rechten en plichten koper en verkoper, De bewijsmiddelen in verband met een koopcontract kennen. o bewijs, De wijzen van tenietgaan van een koopcontract kunnen formuleren. o tenietgaan van een koopcontract, De verkoopsvoorwaarden duidelijk kunnen omschrijven in concrete situaties binnen de eigen sector. - de verkoopsvoorwaarden: o kwaliteit, o kwantiteit, o prijsvermindering, o levering. Percentberekening kunnen toepassen in concrete situaties: bij het opstellen van een bestelbon, factuur, creditnota. Een rekenmachine kunnen gebruiken bij de meest courante berekeningen. Het aspect handelsrekenen: De specifieke aankoopkanalen in de eigen beroepssector kennen. Aankoopkanalen: De wettelijke verplichtingen inzake milieu en ruimtelijke ordening waaraan een ondernemer moet voldoen, kunnen opzoeken. - percentberekening. - groothandel, - samenaankoop, - tussenpersonen, - invoer, - franchising. Bijzondere reglementeringen: Milieu- en ruimtelijke ordening. Wettelijke verplichtingen: - stedenbouwkundige vergunning, - socio-economische vergunning, - milieuvergunning, - afvalstoffen. (Brochure Ministerie van Economische Zaken. (Wetten van 14/7/91 ….).) Het principe van de terugnameplicht van verpakkingsafval kunnen verklaren (FOST PLUS en VAL – I – PAC). Het principe van de aanvaardingsplicht electro kunnen verklaren (Recupel). Terugnameplicht (FOS PLUS en VAL - I - PAC). Het (elektronisch) milieuloket kunnen raadplegen. Recupel. Milieuheffingen. Bodemattest. SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 12 / 34 De basisprincipes van de wet op de handelspraktijk en op de voorlichting en de bescherming van de consument kunnen opzoeken. Wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument: - prijs- en hoeveelheidaanduiding, - voorlichting consument, - koopjes, - uitverkoop, - verkoop met verlies, - oneerlijke handelspraktijken, - gezamenlijk aanbod, - reclame, - bedenktijd bij aankopen. Weten dat er speciale reglementeringen bestaan in verband met de openingstijden, wekelijkse rustdag, zondagssluiting, openingsuren, nachtwinkels. Openingstijden: De nodige informatie hierover kunnen opzoeken. - wekelijkse rustdag, - zondagssluiting, - openingsuren, - nachtwinkels. (Uitzonderingen vermelden.) Weten dat door de wet op de privacy bestanden moeten worden aangegeven en weten wat men moet doen om aan de verplichtingen te voldoen. De wet op de privacy. Weten wat gereglementeerd wordt bij de wet op de auteursrechten. Auteursrechten. De nodige informatie kunnen inwinnen over SABAM/Recupel. SABAM/Recupel. Weten dat er softwarelicenties bestaan en wat de juiste betekenis ervan is. Softwarelicenties. De betalingsmodaliteiten kunnen onderscheiden. Betaling en inning (Voorbeelden aanhalen.) (B.v. wetgeving in verband met kopiëren, (Reprobel).) De rechtstreekse betaling. Een schriftelijk bewijs van betaling kunnen opstellen. Kwijting en kwijtschrift. Een ontvangstbewijs kunnen opstellen. Ontvangstbewijs. Het verschil tussen gangbare rekeningen kunnen aantonen. Betaling en inning door middel van een financiële instelling: Het nut van een zichtrekening kunnen aantonen. - gangbare rekeningen, De informatie op een rekeninguittreksel kunnen interpreteren. - rekeninguittreksel. De gangbare betalingsdocumenten kunnen invullen en gebruiken. Financiële documenten. Gemengd formulier. Overschrijving. Het gebruik van betaalkaarten en kredietkaarten kennen. SG - DKO 13-1-2006 Elektronisch betalen. bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 13 / 34 In staat zijn om de debiteuren en crediteuren op te volgen. SG - DKO 13-1-2006 Opvolgen van debiteuren en crediteuren. bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 14 / 34 Het krediet De betekenis en de gevolgen van een verkoop op termijn kunnen toelichten. De betekenis en de gevolgen van een verkoop op afbetaling kunnen toelichten. Kredietverlening door handelaars Verkoop op termijn. Verkoop op afbetaling. De meest courante kredietvormen en hun specifieke kenmerken kunnen opzoeken en leren kennen. Aan de hand van een concreet voorbeeld een keuze kunnen maken. Kredietverlening door financiële instellingen: - op korte termijn, - op lange termijn. (Voorbeelden van bankinstellingen in de documentatiemap.) De steunmaatregelen bij specifieke financieringsvormen kunnen opzoeken. Steunmaatregelen bij specifieke financieringsvormen. (Neem inlichtingen bij de Beroepskamers.) Aan de hand van een concreet voorbeeld kunnen berekenen wat krediet kost. Weten dat de opname van kredieten ook verplichtingen van terugbetaling inhoudt. Weten wanneer het opnemen en toestaan van krediet verantwoord is. Weten dat het toestaan van krediet ook risico’s met zich meebrengt. SG - DKO 13-1-2006 Gevaren bij kredietverlening. (Goede en slechte voorbeelden behandelen.) bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 15 / 34 De boekhoudkundige verwerking aan de hand van een concreet voorbeeld Basisprincipes en wettelijke bepalingen van de boekhoud- en BTW-reglementering (de BTW-plichtigen, de aftrekregeling, de diverse aangiften) kennen. Basisprincipes en wettelijke bepalingen. Het begrip boekhouden kunnen verklaren en de noodzakelijkheid ervan kunnen aantonen. Begrip en noodzaak. De soorten ondernemingen volgens de boekhoudwetgeving kunnen opzoeken en onderscheiden (in het bijzonder voor de zeer kleine onderneming en de kleine onderneming). Soorten ondernemingen. De algemene eisen waaraan de boekhouding van een zeer kleine onderneming moet voldoen kennen en kunnen opzoeken. Vormvoorwaarden. Volledigheid - voorzichtigheid. Bewaringstermijn. Verantwoordingsstukken kunnen lezen in functie van de boekhoudkundige verwerking. Verantwoordingsstukken. Het nut van de vereenvoudigde boekhouding kunnen toelichten voor de zeer kleine onderneming. Basisprincipes en wettelijke bepalingen van de vereenvoudigde boekhouding: Het aankoopboek kunnen invullen en de leverancierskosten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken. - aankoopboek - leverancierskosten, Het verkoopboek kunnen invullen en de klantenkaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken. - verkoopboek - klantenkaart, De financiële boeken op basis van de verantwoordingsstukken kunnen invullen. financiële boeken. De voorraad/inventaris kunnen bepalen en weten waarom dit belangrijk is. Voorraad/inventaris. Een eenvoudige resultaatberekening kunnen uitvoeren en de betekenis ervan begrijpen aan de hand van een concrete situatie. Resultaatberekening. De gegevens uit de ingevulde boeken kunnen gebruiken om de BTW-aangifte invullen. BTW-aangifte in te vullen. Het nut van de dubbele boekhouding voor de kleine ondernemingen kunnen toelichten. Inleiding tot de dubbele boekhouding van de kleine onderneming. Een eenvoudige balans- en resultaatrekening kunnen lezen. - het lezen van balans- en resultaatsrekening, Kunnen aanduiden op de balans welke werkmiddelen een bedrijf aanwendt en hoe ze worden gefinancierd en deze middelen kunnen ordenen op een balans. - werkmiddelen en financiering. De boekingsregels kunnen toepassen op eenvoudige handelsverrichtingen (met name aankoop, verkoop, contante betaling, termijnbetaling en lening). Eenvoudige verrichtingen: o aankoop, o verkoop, o betaling, o lening. (Maak een eenvoudige trapsgewijze oefening, waarin alle boeken gebruikt worden.) SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 16 / 34 Het rekeningstelsel kunnen toepassen bij het boeken van eenvoudige handelsverrichtingen. Een eenvoudige balans- en resultaatrekening kunnen opstellen. SG - DKO Het beknopt rekeningsstelsel: - betekenis. De resultaatberekening. 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 17 / 34 Aspecten van bedrijfsbeleid in relatie tot de boekhoudkundige verwerking Het belang inzien van het vooraf begroten van inkomsten en Een gezonde financiële structuur: uitgaven, van investeringen en financieringen. - Een eenvoudig financieel plan kunnen opstellen. De basisprincipes van het financieel plan kunnen inzien (bronnen en aanwending). het financieel plan. principe van financieel evenwicht. De elementen van de kostprijs (handelsonderneming, ambacht) Kosten en kostprijsberekening: kennen. - elementen van de kostprijs, Het onderscheid tussen vaste en variabele kosten concreet kunnen weergeven en toelichten met voorbeelden, uit de eigen sector. onderscheid tussen variabele en vaste kosten. Eenvoudige kostprijsberekening. Eenvoudige kostprijsberekening kunnen uitvoeren. (Beperkte oefening binnen de sector maken.) De elementen van de verkoopprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen. Omzet en verkoopprijsberekening: - elementen van de verkoopprijs, Een eenvoudige verkoopprijsberekening kunnen uitvoeren, in relatie tot de eigen sector. - berekenen van de verkoopprijs, Het begrip omzet kennen en begrijpen. - de omzet, De winstmarge kunnen berekenen. - de winstmarge berekenen, De begrippen netto- en brutowinst kunnen verklaren. - netto- en brutowinst. Het belang inzien van een goed voorraadbeheer. Voorraadbeheer. De winstcoëfficiënten in de sector kennen en kunnen toepassen (= de factor waarmee de handelaar de aankoopprijs vermenigvuldigt om aan de verkoopprijs te komen). SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 18 / 34 Werken als zelfstandige of als werknemer Sociaal statuut. De belangrijkste sociale rechten en verplichtingen kunnen opzoeken van de zelfstandige (in hoofd- en bijberoep), helpers, Zelfstandige in hoofdberoep. meewerkende echtgenote). Zelfstandige in bijberoep. Helper. Meewerkende echtgenote. (Informatie bij het Ministerie van Tewerkstelling en bij de Mutualiteit.) (Bespreek o.a. werkloosheidsuitkering, jaarlijkse vakantie, ziekte- en invaliditeitsverzekering.) Het sociaal statuut van een bediende/arbeider kunnen opzoeken en situeren ten opzichte van een zelfstandige. Kunnen opzoeken welke diensten een sociale verzekeringsmaatschappij kan vervullen. Sociaal statuut. Het verschil tussen bediende/arbeiders en een zelfstandige. Diensten sociale verzekeringsmaatschappij. De belangrijkste fiscale plichten en rechten van een zelfstandige (in hoofd- en bijberoep) kunnen opzoeken. Fiscaal statuut. Zelfstandige in hoofdberoep. Zelfstandige in bijberoep. (Opletten voor fraude!) Kunnen opzoeken welke diensten een fiscaal raadgever (accountant, …) kan vervullen. De begrippen inkomstencategorieën, voorheffing, voorafbetaling en belastingaangifte kunnen verklaren. Diensten fiscaal raadgever. Inkomstencategorieën: - voorafbetalingen, - de belastingaangifte, - voorheffing. (Bespreek onder andere aftrekbare kosten.) Het verschil tussen een éénmanszaak en een vennootschap kunnen toelichten (oprichting, aansprakelijkheid, verplichtingen) aan de hand van opgezochte informatie. De ondernemingsvorm: - éénmanszaak of vennootschap. De kenmerken van de courante vennootschapsvormen kunnen Kenmerken van de meest courante vennootschapsvormen: toelichten en vergelijken, aan de hand van opgezochte EVBA, informatie. De verplicht af te sluiten verzekeringen kunnen opzoeken en weten welke risico’s ze dekken. - BVBA, - NV. Verzekeringen tegen allerlei risico’s: - verplichte en wenselijke: ▪ burgerlijke aansprakelijkheid brandverzekering; ▪ autoverzekering; (Voorbeeldpolissen van minstens 2 verzekeringsmaatschappijen gebruiken.) Het nut van verzekeringen kunnen aantonen. Nut van verzekeringen. Een courante polis kunnen begrijpen aan de hand van een Courante polis: SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 19 / 34 concrete situatie. De voornaamste aanvullende/wenselijke verzekeringspolissen kennen. Wenselijke polis: - onder meer risicoaansprakelijkheidsverzekering. Weten waarvoor men bij aanwerving van personeel beroep kan doen op een sociaal secretariaat. Tegemoetkomingen bij aanwerving personeel: Informatie hierover kunnen opzoeken. - adviesmogelijkheden sociale secretariaten, (Raadpleeg het sociaal secretariaat.) Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij de aanwerving van personeel. SG - DKO 13-1-2006 - steunmaatregelen bij aanwerving. bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 20 / 34 Informatica Kunnen aantonen met concrete gevallen dat informaticatoepassingen in een onderneming de taakbelasting kunnen verminderen. Informaticatoepassingen binnen de (zeer) kleine onderneming. (Aan de hand van een voorbeeld behandelen.) Aspecten van de elektronische handel kunnen omschrijven: e- Enkele technische begrippen. commerce, e-business en e-marketing. Elektronisch rekenblad. Opstellen van eenvoudige handelsbrieven. SG - DKO Zinsbouw. 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 21 / 34 3.4 BIJKOMENDE INFORMATIE 3.4.1 (Zie ook de leerplandelen I en II) Aanvullende didactische wenken A. Zelfstandig leren Het doel, zelfstandig leren/handelen, is het resultaat van elkaar opvolgende fasen in een groeiproces, waarin steeds meer beslissingen in verband met leeractiviteiten aan de leerlingen worden overgelaten. Schema: hoe leerbeslissingen evolueren naar zelfstandig leren. 1ste graad Zelf werken (Sturing door de leerkracht) 2de graad Zelfstandig werken (Gedeelde sturing) 3de graad Zelfstandig leren (Op weg naar leerling-sturing) Doelen staan vast. Doelen staan vast. Leerlingen bepalen leerdoel binnen algemene doelen. Korte gesloten opdrachten. Langere gesloten opdrachten. Langere open opdrachten in samenspraak met leerlingen. De leraar bepaalt inhoud, plaats, De leraar bepaalt inhoud en tijdstip, volgorde en aanpak. aanpak. De leraar bepaalt de algemene leerdoelen in functie van de opleiding. De leraar stuurt in kleine stappen. De leraar is begeleider en ‘helpt’ op aanvraag. De leraar stuurt in kleine stappen. De leerling doet wat gevraagd is. De leerling doet wat gevraagd is, waarbij plaats, tijdstip en volgorde door de leerling worden bepaald. De leerling bepaalt zelf wat nodig is om zijn doel te realiseren en voert dit uit. Geen feedback of alleen op leerinhouden. Feedback op leerinhouden. Feedback op het leerproces, de aanpak en de inhoud; zelfevaluatie door de leerling. Geen reflectie of alleen reflectie op het leerresultaat. Reflectie op het leerresultaat en soms op het leerproces. Reflectie op het leerresultaat én op het leerproces. Het volgende schema (didactisch analysemodel) kan de leerkracht helpen (eigen) lesmateriaal en lessituaties te analyseren, in functie van zelf werken, zelfstandig werken, zelfstandig leren. De eerste twee kolommen vermelden de leerfuncties en leeractiviteiten die bij elke leertaak aan bod komen: - plannen (Oriënteren en Voorbereiden) van de leertaak; - Uitvoeren van de leertaak; - reguleren (Reflecteren en bijsturen) van de leertaak. Men gaf dit de naam ‘OVUR-structuur’ (oriënteren, voorbereiden, uitvoeren en reflecteren) waarop ook de leerdoelen ‘leren leren’ gebaseerd zijn. De derde kolom duidt de rolverdeling aan. In de laatste drie kolommen kan de leerkracht aanduiden wie de leerfuncties en de leeractiviteiten op zich neemt: de leerkracht (zelf werken), leerkracht én leerlingen (zelfstandig werken), de leerlingen (zelfstandig leren). Het schema kan ook gebruikt worden bij de constructie en de bewerking van bestaand lesmateriaal en lessituaties. SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG Leerfuncties Leeractiviteiten A. Plannen van de a. leertaak Leerdoelen stellen b. Oriënteren op de leertaak B. Uitvoeren van de leertaak C. Reguleren van de leertaak 22 / 34 Vragen naar rolverdeling Zelf werken Zelfstandig werken Op weg naar zelfstandig leren Leerkrachtsturing (leerkracht als instructeur) Gedeelde sturing (leerkracht als instructeur en coach) Leerling-sturing (leerkracht als coach) 1 Wie bepaalt de leerdoelen? 2 Wie bepaalt de wijze waarop de leerlingen zich oriënteren op de leeractiviteit(en)? a. Kiezen van de plaats 3 Wie bepaalt waar de leeractiviteiten worden uitgevoerd? b. Kiezen van de tijd 4 Wie bepaalt in welke tijd de leeractiviteiten worden uitgevoerd en hoe lang erover gedaan wordt? c. Kiezen van de activiteiten en hun volgorde 5 Wie bepaalt welke leeractiviteiten worden uitgevoerd en in welke volgorde? d. Kiezen van de aanpak 6 Wie bepaalt de aanpak van de leeractiviteit? a. Bewaken 7 b. Evalueren 8 Wie geeft feedback op de uitvoering van leertaak? c. Toetsen 9 Wie bepaalt of de kwaliteit van het leerresultaat voldoende is? Wie bewaakt het leerproces van de leerling? Als leerlingen eenmaal aan zelfstandigheid bij het uitvoeren van de leertaak gewend zijn, kunnen hen ook meer zelfverantwoordelijkheid gegeven worden op de meer metacognitief gerichte gebieden van Plannen en Reguleren van de leertaak. Opbouw naar zelfstandigheid 1 Maak opdrachten open en uitgebreid. ‘Open’ wil zeggen dat er meerdere uitwerkingen, antwoorden, oplossingen, producten mogelijk zijn. ‘Uitgebreid’ wil zeggen dat er meerdere leeractiviteiten moeten worden uitgevoerd, in een samenhangend verband. 2 Laat de leerlingen zich zelf oriënteren op het werk dat ze moeten uitvoeren aan de hand van vragen. Het kan hier gaan om door de leerkracht aangereikte vragen, zoals: - Wat is de leerstof? - Wat moet er geleerd worden? - Wanneer de taak rond zijn (deadlines leren hanteren)? 3 Laat de leerlingen hun aanpak verwoorden. Op deze wijze ontdekken leerlingen dat er voor opdrachten verschillend oplossingswegen bestaan, die kunnen worden afgewogen. 4 Laat de reflecteren op de voortgang van het werk. Plan een centraal moment waarop de voortgang wordt gecontroleerd. Bij tekorten kan men SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 23 / 34 de oorzaken bespreken en zonodig het werk herplannen. 5 Laat de leerlingen de eigen en/of elkaars resultaten becommentariëren. Reflectie op het product. De simpelste vorm van reflectie is dat de leerlingen hun individueel gemaakte opdrachten vergelijken met door de docent gegeven voorbeeld/uitwerkingen. Dit kan bij relatief gesloten opdrachten: antwoorden op vragen en opdrachten bij teksten, voorbeeldbrieven en -verslagen. Een stap verder is dat de leerlingen in duo’s of groepjes de resultaten (antwoorden, oplossingen, producten) van hun individueel gemaakte opdrachten vergelijken en van commentaar voorzien. Dit kan voor opdrachten/taken die een redelijke mate van openheid vertonen. 6 Laat de leerlingen hun eigen en/of elkaars resultaten meebeoordelen. Een weg die veel minder wordt bewandeld is die van zelfevaluatie. Een leerling kan aan het einde van zijn taakuitvoering gevraagd worden een verslag te schrijven aan de hand van de vraag: - Hoe tevreden ben je over je eindproduct zoals het er nu ligt? 7 Laat de leerlingen samenwerken aan de opdrachten en taken. Samenwerking tussen leerlingen is bevorderlijk voor de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden. - Reflectie op het samenwerken is dan ook nodig, niet alleen op het product van het werken, maar ook op het proces. B. Schoolbeleid Samenwerking tussen leerkrachten geeft een krachtige basis voor meer aangepaste leerprocessen bij de leerlingen. Samenhang tussen het vak/atelier en de andere vakken verduidelijkt de samenhang van leeronderdelen en leerinhouden (vakken). De school besteedt aandacht aan een zo authentiek mogelijke leeromgeving. Hierbij zijn een hedendaagse infrastructuur en leermiddelen van belang: bvb. elektronische leeromgeving, audiovisuele apparatuur, enz. om de zelfwerkzaamheid te bevorderen. Ook dient er de nodige aandacht besteed te worden aan de actualiteitswaarde van de leerstof, de maatschappelijke relevantie, de toepasbaarheid, het gebruikte (authentieke) materiaal. SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 24 / 34 3.4.2 Leren leren en sociale vaardigheden A. Uitgangspunten Methodologische wenken De realisatie van het leerplan vereist zowel van het lerarenteam als van de schoolorganisatie een goed doordachte organisatie van het onderwijsleerproces. Bij de opstelling van de jaarplanning wordt rekening gehouden met de volgende elementen: • de samenwerking met andere vakken behorend tot het optioneel gedeelte en de basisvorming; • de mogelijke samenzetting met andere leerjaren; • de beschikbare uitrusting en infrastructuur. Het is niet noodzakelijk om de volgorde van de leerinhouden zoals aangegeven in dit leerplan op een identieke manier in het jaarplan over te nemen en vervolgens in analoge lesonderwerpen om te zetten. Bij de concretisering van de leerinhouden dient men rekening te houden met: - de inbreng en interesses van de leerlingen; - soorten materiaal en technieken; - het leerproces. Dit leerplan heeft niet als doel van de leerlingen veel geheugenwerk te vergen. Het accent zal liggen op kunnen opzoeken, formulieren invullen, de leerstof kunnen toepassen. Gezien de snel evoluerende technologie is het sterk aan te raden de leerlingen te laten kennis maken met facturatie- en/of boekhoudkundige programma’s. De leerlingen moeten daarnaast ook de kans krijgen om “sociale vaardigheden” en het “leren leren” (verder) te ontwikkelen. (mogelijke) didactische werkvormen Aanbiedende werkvorm Gespreksvormen Groepswerk Individuele werkvormen Strategieën Affectieve vorming SG - DKO Doceervorm Demonstratie Vertellen Onderwijsleergesprek Klasgesprek Groepsdiscussie Didactisch groepswerk Rollenspel Simulatiespel Gevalsstudie Zelfontdekkingsmethode Practicum Zelfstudiepakket Leeropdracht Beheersingsleren Projectmethode Excursie Voorbereidende taken Relatie leerling - leerkracht Helpend gesprek (individuele begeleiding) Modeling (voorbeeldfunctie) Feedback Waardeverduidelijking 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 25 / 34 Aanbieden van structuur SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG B. 26 / 34 Didactische werkvormen en onderwijsleersituaties De eigenheid van het DKO is merkbaar in eigen didactische werkvormen en onderwijsleersituaties. Er wordt grote nadruk gelegd op het procesmatig karakter van dit onderwijs en aan gerichte oefening. De volgende aspecten staan centraal: 1. Het scheppen van ruimte voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling als kritisch en creatief denkend individu Het creatief vormingsproces is gebaseerd op het ontwikkelen van het creatief denken van de leerling: de leerling wordt, vanuit zijn persoonlijk beeldend, muzikaal en/of expressief ervaren, begeleid in en gestimuleerd tot individueel vormgeven. Dit vormingsproces doet voortdurend een beroep op de creatief-concipiërende intelligentie. De mogelijkheid tot creatieve ontplooiing is afhankelijk van de vrijheid tot creatief denken. 2. Het ontplooien van de zelfstandigheid, de zelfverantwoordelijkheid en de zelfdiscipline van de leerling. Het artistiek vormingsproces stopt niet bij de academiepoort. De leerkracht geeft in het atelier/leslokaal de aanzet tot uit te voeren opdrachten. De eigenlijke uitwerking kan ook plaatsvinden onder de vorm van zelfstudie en zelfstandig werk. De leerling wordt in grote mate zelf verantwoordelijk voor zijn vorderingsproces. 3. Het belang van de artistieke activiteiten Extra-muros activiteiten, zoals het bezoeken van tentoonstellingen, concerten, theaterproducties en andere culturele en/of maatschappelijke manifestaties, zelfstandige beroepuitoefeners … over de verschillende kunstdisciplines heen, verruimen het referentiekader. 4. Algemene principes die het leerproces in de hand kunnen werken - combinatie van oefeningen en opgaven die de sensibiliteit en creativiteit stimuleren; geen te lange oefeningen, veel variatie; globalisatieprincipe - probleemstellend onderricht; technisch aspect mag niet worden verwaarloosd; individualisatie; leergesprek en ‘zichzelf-evaluerend’ vraaggesprek; thematisch onderricht en projecten; zelfactualisatieprincipe; zowel rationeel als inductief of intuïtief te werk gaan. Bij iedere opdracht staat het totaalconcept centraal. Dit concept wordt onderzocht door ontwerp, toepassing, organisatie, reflectie en handeling. SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 3.4.3 27 / 34 Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) A. Instructie, differentiatie en remediëring met behulp van ICT Door gebruik te maken van interactieve softwareprogramma’s kan een geïndividualiseerd leerproces worden doorlopen. De leerling werkt dan op eigen tempo. Via tests kan worden nagegaan in hoeverre kennis en vaardigheden verworven zijn. B. Informatie verwerven en verwerken met ICT Bij ‘leren leren’ - info verwerven en verwerken - kan ICT een voorname rol spelen. Hierbij zijn gerichte zoekopdrachten en verwerkingstaken noodzakelijk (informatie ordenen, schema’s aanvullen, informatie vergelijken, verbanden leggen, woordbetekenissen afleiden, ...). Het internet is een onuitputtelijke bron van informatie. Het grote aanbod op internet vergt een selectieve ingesteldheid, het beschikken over een aantal beoordelingscriteria. C. Communiceren met ICT ICT biedt de mogelijkheid om met anderen (met elkaar/en met de leerkracht(en)) te communiceren over de leerstof via e-mail of elektronische briefwisseling. E-mail ondersteunt het samenwerken. Deze samenwerking kan gebeuren binnen een klas of academie, maar ook met anderen in binnen- en buitenland. De leerkracht kan (via het internet) cursusmateriaal, opdrachten, bijkomende info, voorbeelden, planning, … elektronisch beschikbaar stellen, … SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 28 / 34 3.4.4 Gelijke Onderwijskansen (GOK) A. Het Beleid "Het Gelijke Onderwijskansenbeleid (GOK) wil de leer- en ontwikkelingskansen van kansarme leerlingen bevorderen, uitsluiting, segregatie en discriminatie vermijden en bijdragen tot meer sociale cohesie." (SO/2003/01 van 31 januari 2003) Uit het decreet kunnen we afleiden dat de uitbouw van een ‘gelijkekansen’beleid betrekking heeft op minstens één van de volgende thema’s/clusters (er werden er 5 bepaald voor het secundair leerplichtonderwijs): - de taalvaardigheid bevorderen, - intercultureel onderwijs, - oriëntering bij instroom en uitstroom/een optimale studiekeuze waarborgen, 1. Taalvaardigheidsonderwijs Met taalvaardigheid bedoelt men het kunnen luisteren, spreken, lezen, schrijven en zich ook beeldend uiten in een natuurlijke situatie. Het gaat dus niet om kennis van de taal maar om de vaardigheid ervan. Hoe beter de taalvaardigheden, hoe beter de vaardigheden in omgang en zelfredzaamheid. 2. Intercultureel onderwijs (ICO) ICO wil leerlingen en leerkrachten actief en effectief leren omgaan met de aanwezige diversiteit zowel in als buiten de academie. Intercultureel onderwijs is geen speciale onderwijsvorm, maar een rode draad doorheen de hele onderwijspraktijk. In principe is elke klas, elke school en elke maatschappij multicultureel. De leerlingen, leerkrachten (, ouders) en alle andere betrokkenen komen naar de academie met een bagage waarin ervaringen, waarden, kennis, vaardigheden, attitudes en levensstijl geladen zijn. Intercultureel onderwijs wil een krachtige en veilige leeromgeving creëren die aansluit bij al die verschillende ervaringen. Leren van elkaar, spontane, nieuwe leermomenten en betekenissen opdoen, samenwerken zullen dan ook in een interculturele leeromgeving te vinden zijn. 3. Oriëntering bij instroom en uitstroom Belangrijk in onderwijs is de zorg voor een verticale samenhang. Vanuit deze optiek wordt geopteerd voor een ontwikkelingsgerichte benadering waarbij de overgangen tussen de verschillende graden en eventueel naar het hoger onderwijs meer aandacht krijgen. De academie kan daarbij doelstellingen en acties uitwerken die begeleiding op het vlak van leren leren en zelfsturend leren en ondersteuning in het keuzeproces, voor ogen hebben. B. Enkele tips Leg moeilijke woorden en vaktermen uit: geef heldere definities, gebruik non-verbale middelen, geef synoniemen of tegengestelden (of laat ze geven), laat de betekenis van woorden uit de context afleiden, zet informatie in een schema, … - Geef de leerlingen inzicht in de structuur van de cursus/jaarplan/graadsleerplan bij aanvang van het schooljaar. - Bekijk, onderzoek het beeldmateriaal: lay-out, illustraties, schema’s, statistieken, tabellen, …, en laat de betekenis ervan verwoorden. SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 29 / 34 3.4.5 Evaluatie (Zie ook de leerplandelen I en II) Een belangrijk maar moeilijk element in het onderwijsproces is het evalueren. ▪ Waarom evalueren we? ▪ Wat evalueren we? ▪ Hoe evalueren we? ▪ Wanneer evalueren we? ▪ Hoe wordt er met de leerlingen over de evaluatie gecommuniceerd? Evalueren heeft zowel een productgericht als een procesmatig karakter. Procesevaluatie draagt bij tot de evaluatie van het zelfstandig denken en handelen. Het geeft de mogelijkheid om het leerproces van dichtbij te volgen en indien nodig bij te sturen of te differentiëren. Het geeft ook de leerlingen een reëel beeld van de vorderingen. Evaluatie/bespreking stuurt het ‘leren leren’. A. Eigenschappen van een gepaste evaluatie Planmatig De leerlingen weten waarom en op welk moment wat en wanneer er wordt geëvalueerd. Voorspelbaar De leerlingen krijgen zicht op de manier waarop wordt geëvalueerd. De opdrachten stemmen overeen met de doelstellingen en de onderwijsmethode. Efficiënt Evalueren is een noodzakelijk deel van het didactisch proces, maar geen doel op zich. Evaluatie moet gezien worden als een middel tot een geïndividualiseerde begeleiding (en zelfsturing). Snelle verwerking Om te kunnen remediëren, ontwikkelen/evolueren dienen leraar en leerlingen de evaluatieresultaten, -bevindingen te kennen en te communiceren. Valide Evaluatie levert zo objectieve en volledig mogelijke gegevens over de vorderingen van de leerling. Relevant Enkel persoonlijk werk wordt beoordeeld. Het belang van de quotering van taken dient afgewogen te worden t.o.v. de totale evaluatie. Procesmatig Evaluatie wordt bij voorkeur procesmatig opgevat, in functie van de systematische progressie in de opbouw van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. B. Coherente evaluatie Een rendabel leerproces hangt samen met gerichtheid op het einddoel (en de evaluatie die daaraan verbonden is). Men beoordeelt vanuit doelstellingen. Er wordt nagegaan in welke mate de leerling de vooropgestelde leerdoelen heeft bereikt. Het geeft de leerkracht ook de mogelijkheid voor zichzelf na te gaan in welke mate hij/zij de leerdoelen heeft helpen bereiken. Hij/zij kan zo informatie bekomen over de kwaliteit van het didactisch proces. SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 30 / 34 Een doordachte evaluatie van het proces: - geeft de mate weer waarin de doelstellingen bereikt zijn; - toont aan iedere betrokkene hoe de leerling evolueert; - schept ruimte voor bijsturing, remediëring en differentiatie; - betrekt de leerlingen bij de evaluatie van het eigen leerproces; - motiveert leerlingen voor de bijsturing van het eigen leerproces; - evalueert niet enkel het product, maar ook het proces dat nodig was om inzichten, vaardigheden en attitudes te bereiken. Vorderingsgerichte evaluatie Een vorderingsgerichte evaluatie onderzoekt in welke mate de leerling vorderingen heeft gemaakt t.o.v. zijn prestaties op een vroeger tijdstip. De leerling krijgt een beeld van de eigen progressie. De leerkracht krijgt informatie over de vorderingen van de leerlingen en aanwijzingen waar eventueel bijgestuurd of geremedieerd moet worden. C. Permanente evaluatie Evalueren van vaardigheden en attitudes Vaardigheden kan men beschouwen als welbepaalde methodes, strategieën, werkwijzen, procédés die men gebruikt om probleemstellingen (taken of opdrachten) op te lossen. Attitudes zijn algemene sociale houdingen, het kunnen ook beroepshoudingen of houdingen eigen aan een discipline zijn. Het evalueren van attitudes is gevoelige materie. Deze attitudes kunnen te maken hebben met bvb. inzet, kunnen samenwerken, tegen een deadline kunnen werken, ... Ook hier geldt het principe van dat de leerlingen moeten weten welke vaardigheden en attitudes van hen verwacht worden. Permanent evalueren betekent met andere woorden: - observeren; - feedback geven; - differentiëren; - remediëren; - meten, beoordelen, overleggen, beslissen; - rapporteren. Permanent evalueren kan verwerkt worden in een document dat tegelijkertijd bruikbaar is - voor de eindbeoordeling; - om de beginsituatie van de leerling aan te geven i.f.v. een volgend leerjaar; - om de leerlingen te betrekken bij de evaluatie (zelfevaluatie); - om remediërend te werken met leerlingen; - voor de rapportering/evaluatiefiche; Portfolio Een portfolio is een verzamelmap die zichtbare informatie geeft over de persoonlijke prestaties en ervaringen van de leerlingen. Er zijn exemplarische portfolio’s die alleen voorbeelden van representatief werk inhouden, er zijn productportfolio’s die alleen producten van het leerproces inhouden en er zijn procesportfolio’s die zowel voorbeelden van representatief werk als een procesverslag (reflectieverslag geschreven door de leerling) inhouden. Deze vorm van toetsing vraagt veel individuele begeleiding door de leerkracht, zoals bijvoorbeeld het opstellen van de rubrieken in de portfolio. Die rubrieken moeten aangepast zijn SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 31 / 34 aan het individuele leerlingenprofiel. SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 3.5 32 / 34 INFRASTRUCTUUR EN MIDDELEN (verplichte en facultatieve vakken) ALGEMENE INFORMATIE in verband met infrastructuur en middelen: “ De algemene infrastructuur dient ‘minimaal’ te beantwoorden aan de vigerende regelgeving van het A.R.A.B., het A.R.E.I en de Welzijnswet en uitvoeringsbesluiten. Deze informatie is te raadplegen op de website van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid: www.meta.fgov.be Je kan er ook de richtlijnen op nalezen in de minimumleerplannen. (info en bevoegdheid: gemeenschapsinspecteur deeltijds kunstonderwijs, beeldende kunst) Nuttige didactische hulpmiddelen en richtlijnen De school besteedt aandacht aan een zo authentiek mogelijke leeromgeving. Hierbij zijn van belang: een hedendaagse infrastructuur en leermiddelen (zoals elektronische leeromgevingen, zonodig werkhoeken, stille ruimten, audiovisuele apparatuur, laboratoria, enz. om de zelfwerkzaamheid te bevorderen), de actualiteitswaarde van de leerstof, de maatschappelijke relevantie, de toepasbaarheid, het gebruikte (authentieke) materiaal. Materiële vereisten Een degelijk uitgerust computerlokaal met voldoende computers en printers. Didactische hulpmiddelen Documentatiemateriaal. Overheadprojector (beamer) + scherm/projectiewand. TV, video en/of DVD. SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 3.6 • 33 / 34 aanvullende BIBLIOGRAFIE (voor het vak Bedrijfsbeheer) Algemeen GEERLIGS, T., VAN DER VEEN, T., Lesgeven en zelfstandig leren, Van Gorcum, Assen, 1996, ISBN 90 232 3129 5 Zelfstandig leren (dat zowel individueel als samenwerkend leren omsluit) biedt veel mogelijkheden om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen in leertempo en belangstelling. Dit handboek combineert tekst en opdrachten. HOOGEVEEN, P., WINKELS, J., Het didactisch werkvormenboek, Dekker & van de Vegt, Assen, 1992, 90-232-3125-2 Het didactische werkvormenboek bespreekt werkvormen gericht op zelfwerkzaamheid. Er wordt een aantal werkvormen beschreven, gericht op waarden en waardehantering. De literatuurlijst werd geactualiseerd. Dit boek is in ons taalgebied zeker hét referentiewerk op dit gebied van de didactiek. Na een eerste deel met achtergrondinformatie geeft het een encyclopedisch overzicht van ruim 150 werkvormen. Telkens wordt een bepaalde werkvorm omschreven, wordt het onderwijsleerproces geanalyseerd, worden richtlijnen gegeven wat de gebruiksvoorwaarden zoals tijdsduur en benodigde hulpmiddelen betreft, en worden sterke en zwakke kanten vermeld. De relatie tussen didactische werkvormen en de verhoopte leerprocessen zou in het licht van recente stromingen in de onderwijskunde grondiger kunnen uitgewerkt worden. Rik Belmans (bron: www.bib.vlaanderen.be) Vlaamse Onderwijsraad (VLOR), raad secundair onderwijs, Inspiratiehandboek zelfgestuurd leren, Garant, Antwerpen-Apeldoorn, 2003 • Psychologisch profiel ALLEGAERT, P., Als een lekker taartje, jongeren in het interesseveld, Acco, Leuven, 1996, BALK, D., Adolescent development, Brooks/Cole Publishing Company, Pacific Grove, 1995 CROCKELL, J., Social networks and social influences in adolescence, Routledge, London, 1996 DE WIT, J., VAN DER VEEN, G., Psychologie van de adolescent, Intro, Nijkerk, 1995 DIELEMAN, A.J., VAN DER LINDEN, F.J., PERREIJN, A.C., Jeugd in meervoud, De Tijdstroom, Heerlen, 1993 SEIFERT, K., HOFFNUNG, R., Child and Adolescent Development, Houghton Mifflin Company, Boston, 2001 • Voor het vak Bedrijfsbeheer Uitgeverij De Boeck: SNEYERS, H., VERBERCKT. F., Economie Vandaag: Bedrijfsbeheer Uitgeverij Novum: .DE TROYER, W., VAN HAUWERMEIREN, D., Bedrijfsbeheer Uitgeverij Novum: BOUCKAERT, B., Beginselen van het Sociaal- Handels- en Burgerlijk recht: … UNIZO Startersservice: www.startersservice.be www.svmb.be RYS: www.rys.be (RESPONSIBLE YOUNG STARTERS: te downloaden van het internet) SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer F:dko0405/dv/not/bk/ lpBB0194-SG 34 / 34 • Evaluatie MEURISSE, E., Toetsvormen, vraagsoorten en beoordelingsschema’s, Handboek voor Leerlingenbegeleiding, Afl.25, februari 1999 - 183 TROCH, F., Impuls, Themanummer; Evaluatie: geen model, geen punten,Acco, Leuven, 1997 VAN PETEGEM, P., VANHOOF, J., Een alternatieve kijk op evaluatie, Wolters Plantyn, Mechelen, 2002 SG - DKO 13-1-2006 bedrijfsbeheer