wat genoemd werd `De lange arm van Amsterdam Het Groot

advertisement
wat genoemd werd 'De lange arm van Amsterdam Het Groot-Noordhollands Kanaal, in
1819 gegraven en in 1824 geopend. Kolhorn valt terug op zijn toch al niet spectaculaire
visvangst. Zelfs dat beetje hoop wordt hen nog ontnomen, als men besluit de Waard- en
Groetpolder droog te leggen. De Westfriese dijk is 1847 slaperdijk en Kolhorn Zuiderzeedorp
af!
Na het succes van de Wieringerwaard (161 1), na de Zijpe de tweede speculatieve polder
van Noord-Holland, denkt men het grote geld te vinden in deze nieuwe geldbelegging.
Veel rendement levert de veel te zilte grond van de nieuwe polder evenwel niet op. Jarenlang
wil er niets groeien.
Op Schouwen-Duiveland had men een identiek probleem, maar daar was een oplossing
gevonden. De grond blijkt uitstekend geschikt voor het verbouwen van meekrap, een plant
waaruit kleurstof kan worden gewonnen. De Zeeuwen komen de Kolhorners uitleggen
hoe dat moet gebeuren. Ook dat sprankje hoop vervliegt echter snel, want in 1870 wordt
ontdekt dat kleurstof sneller en goedkoper langs chemische weg is te bereiden.
Ansjovis
De enige resterende vaarverbinding naar zee, het Kolhornerdiep, blijkt ook de laatste te
zijn. Wat de vissers bij hun protest tegen de inpoldering al voorspelden, gebeurt later ook.
Het Kolhornerdiep, van oorsprong een geul in de Zuiderzee, verzandt. Vindingrijk als de
Kolhorner vissers altijd waren geweest, komen zij erachter dat recentelijk de ansjovis in de
Golf van Biskaje is herontdekt en dat deze zich ook in de nog zoute Zuiderzee uitstekend
kan ontwikkelen. De ansjovis trok in de maanden mei en juni de Zuiderzee binnen om
zich daar te vermenigvuldigen. Het was een typische zomervisserij. Deze delicatesse, die
net als goede wijn beter op smaak komt naarmate je hem langer bewaart, zorgt voor de
laatste en niet geringe opleving van Kolhorn.
De Staverse jol, een visbootje met geringe diepgang dat toch al veel werd gebruikt in
Kolhorn, was uitstekend geschikt voor deze vangst. Een zeilbootje van ongeveer 7 bij 5
meter, zonder zwaarden en met een gladde romp, bood veel voordelen, onder meer bij het
binnenhalen van de netten. Zo n net was 10 meter lang en 22 meter hoog; bovenaan met
kurken drijvers en onder met stenen of lood verzwaard. De belangrijkste kuilen van de vis
lagen bij Aartswoud in de 'Kolk van Dussen'. De netten moesten zo worden geplaatst, dat
de vis er met de kop in zwom en verstrikt raakte. Het verwijderen ervan, het zogenaam-
De KH 37 , een
Staversejol, voorde
kant. De ansjovisjes
hangen nog in het
net. Het 'doppen'ge¬
beurde op de vaste
wal. Dat was vrou¬
wenwerk.(Fotocol¬
lectie Wil Schagen)
Download