Klas: V5B/V5C Bio-cluster 7/2 Datum: 21-05-2010 Namen v/d groep: Chris Klaver, Loes Klaver, Isabel Schilder en Lisanne van Dijk. Titel v/d opdracht: Visserij Omschrijving v/h onderwerp: Visserij in de Waddenzee Motivatie: Waarom kies je dit onderwerp? Het onderwerp sprak ons alle vier aan. We wilden hier ons graag verder in verdiepen om meer te weten te komen over de visserij op de Waddenzee en te proberen om de visserij te verbeteren naar onze ideeën. Probleemstelling: Wat zijn de bedreigende factoren voor de vissen in de Waddenzee? En welke is de meest bedreigende? Hypothese: Door de visserij te beperken, door de vissers in bepaalde aangegeven maanden te laten vissen, blijft de schade beperkt. Ook moet het een vangsttechniek zijn, waarbij je de bodem zo min mogelijk omwoelt. Onderzoeksvragen: Wat doen de vissers om de bijvangst te beperken? Wat zijn de gevolgen van de Japanse oester voor de Waddenzee? Welke vangsttechnieken zijn er en wat houden ze in? Wat vindt u van de mosselzaadinstallaties, en wat zijn de voordelen/nadelen daarvan? Hoeveel kilo vis mag er maximaal gevangen worden om de visserij te verduurzamen? Waar bestaat de bijvangst uit en hoe groot is die? Wat is de schade aan de bodem van de Waddenzee, wat zijn de gevolgen daarvan? Verwachtingen: Bepaalde vraagstukken zijn voor ons nog onbekend. Wel zal er een bepaalde hoeveelheid vis gevangen mogen worden, zodat de andere dieren geen voedseltekort krijgen. Wij denken dat de beste vangsttechnieken, methodes zijn waarbij ze niet in contact komen met de bodem, omdat daarin de bodemdieren leven. De bodem wordt voornamelijk omgewoeld door vissers tijdens het vissen, hierbij kun je denken aan het mosselzaad invangen en kweken. Als er teveel platvissen verdwijnen uit de Waddenzee, zullen de dieren die leven van de platvis ook langzaam verdwijnen. Resultaten: Interview vissers: - Via het riool komen er allerlei schadelijke stoffen in het water terecht. Het water wordt daarom gezuiverd, echter niet alle stoffen kunnen hieruit gehaald worden. Deze stoffen komen via de rivieren in de Noordzee. Omdat de vloedstroom langer duurt dan de ebstroom komen deze stoffen in de Waddenzee terecht. Hierdoor gaat de waterkwaliteit achteruit en veranderen de omstandigheden in de Waddenzee waardoor er stress en onvruchtbaarheid bij de vissen ontstaat. Daarnaast worden de eieren en de larven ook aangetast door deze stoffen. We praten hier voornamelijk over nitraat, nitriet en oestrogenen. Oestrogenen komen uit de anticonceptiepil via de urine in het riool terecht. - - - - - - - - - Vroeger begon men met het lozen van wasmiddelen die fosfaat bevatten. Dit fosfaat is niet schadelijk voor het milieu maar het veroorzaakt wel algengroei en dus vertroebeling. De overheid dacht dat dit fout ging, wilde dat het water helder werd, en zorgde ervoor dat het fosfaat uit het water werd gehaald zodat het water helder werd. Toen het fosfaat werd verminderd in de wasmiddelen, kwam men erachter dat de groei van garnalen achteruit ging. Men veronderstelt dat het fosfaat de groei van de plankton stimuleert. Dit plankton wordt gegeten door de garnalen. Het water dat via het riool uiteindelijk in de Waddenzee terecht komt en de slechtere waterkwaliteit veroorzaakt is schadelijker dan de bijvangst van de vissers. De bijvangst wordt sowieso door de garnalenvissers geselecteerd, nog in het water, door de mazen die gebruikt worden. Deze bestaan uit 2 verschillende netten van verschillende grootte. De oplossing voor de lozing is moeilijk te vinden. De overheid geeft de vissers de schuld van de afname in het aantal vissen, omdat zij de bodem verstoren tijdens het vissen. Dit is waarschijnlijk onzin. Een veel groter probleem is de lozing van schadelijk stoffen. De overheid verzwijgt dit echter, waardoor de bevolking een verkeerd beeld krijgt van de vissers. Er is onderzoek gedaan naar de geluidsoverlast onder de vissen veroorzaakt door boten, windmolens en boortorens. De vissen raken van de rel en worden minder vruchtbaar. Vanwege alle nodige vergunningen voor de vissers, is het aantal garnalenvissers afgenomen tot 1/3 van het totaal in ongeveer 1990. De overheid denkt door middel van het instellen van de vergunningen de natuur te beschermen en de visserij te verduurzamen. Dit pakt negatief uit voor de vissers. Dit terwijl de garnalenvissers maar 7% van de garnalen opvissen. Kokkel-/mosselvisserij is ook niet zo schadelijk als beweerd wordt. De kokkels worden namelijk maar 3 jaar oud en gaan daarna dus dood. Ze kunnen dus makkelijk gevangen worden. Ook worden de schelpen te groot waardoor de vogels ze niet meer open kunnen krijgen. Onder de Waddenzee zit gas in de grond. De overheid wil dit gas er uiteraard uithalen. De kokkel-/mosselvisserij is daarom verboden, met het ‘smoesje’ dat de vissers de kokkels en mossels bedreigen met hun vangst. Dit terwijl de gaswinning ook een bedreiging vormt voor deze beesten. Het boren, geluid en de kans op verzakkingen heeft namelijk ook invloed op de vissen. Vroeger waren er bijna geen aalscholvers te vinden op de eilanden. Tegenwoordig zijn er echter rond de 300.000. Zij eten 3 pond vis per dag, dit is veel meer dan de vissers kunnen vissen. De vogels vormen dus een grotere bedreiging voor de vissen. Hetzelfde geldt voor de zeehonden, die eten ook veel vis en zijn ook enorm toegenomen in aantallen. De zeehonden zijn de laatste jaren toegenomen. Vroeger waren er maar een paar tientallen, nu zijn het er duizenden. Hieruit kun je dus opmaken dat de zeehonden weinig last hebben van de vissersboten. Zij gebruiken de vissersboten juist, om aan vis te komen. Zij wachten tot de afgekeurde vis overboord wordt gegooid en hier profiteren zij dus van. De vissers vinden dat de overheid niet eerlijk bezig is. Zij tellen de zeehonden met slecht weer waardoor er veel minder zeehonden te zien zijn dan met mooi weer. De uitkomst van de telling kloppen dus niet. De mzi’s: De vissers beschouwen dit als geen succes. De mossels werden voorheen in bepaalde periodes, totaal 4 weken, gevist. De mzi’s hangen echter gedurende het hele jaar in de zee. De vissers moeten dus constant heen en weer varen om te controleren, wat zorgt voor veel vervuiling. De mosselzaad daalt normaal gesproken op bepaalde plekken neer op de bodem, elk jaar op vrijwel dezelfde plek. Het omwoelen zou dus wel mee moeten vallen vanwege de niet zo grote oppervlakten van deze banken. Maar de netten hangen over een groot gedeelte van de Waddenzee, wat zorgt voor overlast bij de andere vissers. De mosselzaden zuiveren het water door de voedingsstoffen eruit te halen. Door het plaatsen van mzi’s ontstaat er - - - - - een passieve visserij, dit veroorzaakt een kunstmatige omstandigheid in de Waddenzee. De soortensamenstelling in de Waddenzee raakt verstoord. De mosselbanken zijn vaak op de zelfde plek, dit heeft te maken met de stroming. De mzi’s beschadigen de natuurlijke leefomgeving van de mosselen. Er wordt veel energie gestoken om de mzi’s zo duurzaam mogelijk te plaatsen. Dit is veel te veel werk. Eigenlijk is het enige duurzame dat het passief is. 80% van de mosselen komt uit de Waddenzee. Vroeger werd er 2 keer per jaar 3 dagen gevist. Nu wordt er veel vaker gevist op o.a. mosselen, die kunstmatig en dus niet natuurlijk in de zee zitten. De kwaliteit van de mosselen wordt er niet beter op. De mosselen komen in de netten terecht, waar ze geen gevaar lopen voor predators, zoals krabben en zeesterren. Hierdoor ontwikkeld de mossel een schelp die dunner is. Vogels weten mede door de mzi’s en vissersboten precies waar ze moeten zijn om vis e.d. te krijgen. De vogels komen dus niets te kort. De Japanse oester is met het ballastwater meegekomen en is een ramp voor vissers. De Japanse oester vormen plakken/rollen op de bodem. Dit schadelijk voor o.a. de netten. 15 jaar terug waren er nog geen Japanse oesters. Nu nemen ze de plaats in van de mossels. De Japanse oester is bijna niet te eten. Tussen de vissers zijn goede contacten, maar tussen de vissers en de overheid niet. Ze vergaderen als de vissers op zee zijn, en luisteren niet naar de vissers terwijl die de meeste ervaring hebben op zee. De vis is niks waard. Het kost veel geld om te vissen en de boot in orde te maken, maar de vis levert niks op. Ook zitten de vissers dagenlang op zee. Helaas moeten ze door de lage prijzen korter gaan vissen, omdat ze anders in financiële problemen zitten. De vissers krijgen de schuld van de beschadiging van de Waddenzee. Helaas is dit niet helemaal bij het rechte eind. De overheid speelt ook een grote rol. De vissers willen echt niet de natuur beschadigen. Ze doen het niet voor het geld, wat veel levert het niet op. Zij vinden dat de overheid veel te veel verzwijgt om er zelf maar goed uit te komen. Er zijn veel regels waar de vissers zich aan moeten houden, dus de overbevissing valt wel mee. Het is heel moeilijk om te veel te vissen, omdat de vissers dan al snel in moeilijkheden komen en waarschijnlijk een flinke boete krijgen. Interview natuurbeheerster - Alle mosselvissers komen uit Zeeland. Ze vissen twee keer in het jaar, in het voorjaar en het najaar. Vroeger viste men de mosselbanken weg, die je kon zien met laag water. Later gingen de vissers ook de mosselbanken opvissen die onderwater lagen. In het najaar vissen ze op de jonge larven/mossels. Ze moesten 20% van de mosselen laten liggen voor de eidereenden, die de mosselen kunnen opeten. Ook moeten ze de banken uitzoeken, waarvan men verwacht dat deze door stormen zullen verdwijnen. Later vond men dat er te veel banken verdwenen en dat het vissen van de mosselbanken de bodem beschadigd. Nu is men bezig om de bodemroerende mosselvisserij te beperken. Voor elke bank die niet meer bevist wordt, krijgen de visser een MZI. Hierbij staan verticale netten in het water die gespannen staan tussen palen. In deze netten raken de mossellarven, die door het water zweven, verstrikt in de netten. De larven die hierin terecht komen, kunnen niet opgegeten worden door de predators. Hierdoor ontwikkelt de mossel een dunnere schelp, waardoor de kwaliteit van de mossel minder is. Doordat de mosselen niet meer beschikbaar worden gesteld aan de predators, kunnen deze aan een voedingstekort komen. Ook twijfelen ze, of er wel genoeg voeding overblijft, als de mosselbanken blijven bestaan en zich vermeerderen. - De MZI’s nemen een groot gebied in bezit, waardoor dit erg lastig kan zijn de voor de (garnalen)vissers. Ook andere dieren kunnen verstrikt raken in de netten, zoals zeehonden. De MZI’s staan in een gebied waar het een beetje stroomt hierdoor kan het water, die de - - - - - - - mosselen hebben gezuiverd en die arm zijn van voedingstoffen, mengen met het water die rijk is aan de voedingsstoffen. De MZI’s mogen van april t/m september in het water staan. Eerst werden de mosselbanken maar 4 tot 6 weken in het voorjaar en 4 tot 6 weken in het najaar gevist. De MZI’s staan dus voor een lange periode in de weg. In de Mzi’s kunnen ook andere dieren zich verstrikken, waardoor dit wordt gevangen als bijvangst. Door de invoering van de mzi’s komt er in de Waddenzee een soort bio-industrie opgang, waardoor de Waddenzee kan worden verstoord. Ook gaan de mosselvissers vaker het water op, om de Mzi’s te controleren. Eerst gingen ze dus minder het water op. Een menselijke bedreiging is het lozen van plastic in het water van de Waddenzee. Over een langere tijd ‘versnippert’ het plastic in hele kleine stukjes. Hieraan kunnen giftige stoffen zich hechten. De dieren kunnen dit opnemen en door symbiose zal het dier dood gaan. Vroeger was het gebruik van wasmiddelen met fosfaat erin, positief voor de vissen. Fosfaat bevordert namelijk het plankton, waardoor het de groei van vissen stimuleert. Ook de aanleg van de dijken was een positieve invloed door de mensen. Op deze dijken kunnen de mosselen zich hechten. De Nederlandse oester is verdwenen uit de Waddenzee. Een Zeeuw heeft een Japanse oester naar Nederland gebracht om deze te kweken en er geld mee te verdienen. Deze oester is per ongeluk in de Waddenzee terechtgekomen. Deze oester kon zich voortplanten in het water van de Waddenzee en in 2000 is deze oester exponentieel gegroeid. Nu lijkt het erop dat de groei is afgenomen en het in evenwicht is. De Japanse oester is eigenlijk erg goed voor het ecosysteem in de Waddenzee. Veel dieren zijn blij met deze oester, ook de mossel. De mossel kan zich namelijk hechten aan de oester. De MZI’s zullen eigenlijk behulpzaam zijn voor de mosselvissers, omdat tussen de mosselbanken ook Japanse oesters zich bevinden. Dit kan erg vervelend, doordat de netten stuk kunnen raken. Dit is ook een groot probleem voor de garnalenvissers. Ze zijn erg boos en kunnen de Japanse oester niet waarderen. De schadelijke stoffen, als nitraat en nitriet, nemen ook af. Dit kun je zien aan de ontwikkeling van de zeehond. Zij zijn de laatste tijd erg gegroeid en hebben weer veel jongen. Conclusie: Tijdens het onderzoek zijn wij erachter gekomen dat er meerdere schadelijke factoren zijn die de omstandigheden van de Waddenzee beïnvloeden. Zoals vaak gedacht wordt is de overbevissing een grote factor, echter dit is niet de meest belangrijke. Er zijn namelijk veel regels verbonden aan het vissen op de Waddenzee. De lozing van schadelijke stoffen, die via de riolen in de rivieren komen en uiteindelijk in de Waddenzee belanden, is waarschijnlijk een veel groter probleem. Deze is alleen niet zo bekend, het wordt als het ware verzwegen door de overheid. Ook vormt de opkomst van de Japanse oester een bedreiging voor de vissers en de andere bodemdieren. De oesters hechten zich aan elkaar vast zodat er bergen ontstaan, bestaande uit oesters en andere dieren die zich hierin vestigen. Voor de andere dieren is het dus positief, de oesters vormen een extra bescherming. Aan de andere kant hebben de oesters een negatieve bijkomstigheid, door deze bescherming gaan onder andere de mosselen zich tussen de schelpen van de oesters vestigen. Voor de mosselen is dit goed, maar de vissers kunnen vervolgens niet meer bij de mosselen komen om ze te vangen. Daarnaast is het in gebruik gestelde systeem voor het vangen van mosselen een probleem. Dit zijn de mosselzaadvanginstallaties, hierdoor wordt de bodem niet meer omgewoeld. Maar tot tegenstelling zorgen de installaties voor irritaties bij de andere vissers, verstoord het het natuurlijke systeem van de Waddenzee door het te ‘vervangen’ en nemen ze erg veel ruimte in beslag. Tot slot is de communicatie tussen de vissers en de overheid erg slecht en als die er al is wordt er niets mee gedaan. Dit moet veranderen, de vissers weten namelijk heel veel af van de natuur en zullen deze niet snel bederven. De zee vormt namelijk hun inkomen en passie. Beleid: - Meer praktijkgericht bij de overheid (o.a. praten met en luisteren naar de vissers) Oplossing zoeken voor andere zuiveringsmethodes van het rioolwater. De Japanse oester in de gaten houden, wat gaat deze doen in de toekomst op gebied van grote van de populaties. De mosselzaadvanginstallaties zoveel mogelijk beperken om te kijken of het goed uitpakt of niet.