Hoorcollege 12 april 2013 “Bedreiging en Afweer”

advertisement
Hoorcollege 12 april 2013 “Bedreiging en Afweer”
Dr.
“virulentiefactoren”
Maak oefenvragen!!!
Microbe-mens relatie  dynamisch evenwicht.
Als het evenwicht verstoord wordt ontstaat een infectieziekte. Het evenwicht kan verstoord worden
door;
 Verzwakte weerstand;
 Pathogene microben.
Infecties hoeven niet schadelijk te zijn  kolonisatie en groei van micro-organismen in een gastheer.
Ziekte schade aan de gastheer waardoor normaal functioneren van de gastheer wordt verstoord.
Pathogeniciteit  de mogelijkheid van een micro-organisme om schade toe te brengen aan de
gastheer.
Virulentie  de mate waarin een pathogeen in staat is schade toe te brengen aan de gastheer.
Virulentiefactoren zijn moleculen die door pathogene micro-organismen tot expressie worden
gebracht en eventueel uitgescheiden.
Virulentiefactoren stellen pathogenen in staat beter te infecteren.
Blootstelling – binding – invasie – kolonisatie en groei – Toxiciteit en invasiveness – weefselschade en
ziekte.
Invasiveness kan ook zonder symptomen blijven, maar wel langdurige infectie.
Een kapsel kan helpen bij aanhechting, maar sommige hebben eiwitten die kunnen aan hechten op
zijn celwand, dus geen kapsel nodig
Aanhechting is weefselspecifiek.
Pathogenen zijn ook gastheerspecifiek.
Invasiemechanismen:
 Zipper mechanisme  op bacterie zitten invasines, binden aan epitheelcel receptoren  zijn
verankerd aan actine  als actine groeit, wordt micro-organisme via een “ritssluiting” naar
binnen getrokken;
 Trigger mechanisme  micro-organisme spuiten stoffen in in de gastheer, hierdoor gaat de
gastheer actinefilamenten produceren  fagocytose wordt bewerkstelligd.
Bij invasie zorgen bacteriën dat ze gefagocyteerd worden.
Invasie resulteert in verschillende effecten.
Een voordeel voor een bacterie van tijdelijk op dezelfde plek blijven, is het maken van een kapsel 
dit beschermt tegen fagocytose.
Door een kapsel worden bacteriën niet herkend, omdat hun antigenen niet bereikbaar zijn voor het
innate imuunsystemeen, dus kunnen fagocyteren niet binden  herkennen de bacterie wel als
lichaamsvreemd.
Klassen exotoxines:
 Cytotolische toxines
 A-B toxines
 Superantigene toxines
Enterotoxiness zijn exotoxines die aangrijpen op de dunne darm.
Het voordeel van diarree voor de bacterie is verspreiding naar de volgende gastheer.
Voedselbesmetting  eten van levende bacteriën.
Voedselvergiftiging het eten van toxines die door ondertussen dode bacteriën geproduceerd zijn.
Vibrio cholera  enterotoxine blokkeert opname van Na+ en stimuleert afgifte van Cl- ionen in
darmepitheelcellen  vochtverlies.
Regulon  aanta operonen die door dezelfde regulator worden beÏnvloed.
Verlaging weerstand:
 Leeftijd;
 Stress;
 Dieet (ondervoed, eetgewoontes hebben ook invloed op darmflora);
 Ziekten;
 Trauma.
Download