Tussendoelen Rekenen en wiskunde vmbo onderbouw Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl ) = Basis Inzicht en handelen Vaksubkernen Inhouden bb kb gl/tl kerndoelen onderbouw Vaktaal wiskunde Vaktaal wiskunde Passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen en wiskundetaal van anderen herkennen en beoordelen, evenals vaktaal omzetten naar taal die nodig is bij ondersteunende apparatuur (zoals de rekenmachine) Passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen en wiskundetaal van anderen herkennen en beoordelen, evenals vaktaal omzetten naar taal die nodig is bij ondersteunende apparatuur (zoals de rekenmachine) Passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen en wiskundetaal van anderen herkennen en beoordelen, evenals vaktaal omzetten naar taal die nodig is bij ondersteunende apparatuur (zoals de rekenmachine) VO 19, VO 20, VO 21 Wiskundig redeneren Wiskundig redeneren Reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en die activiteiten beschrijven Reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en die activiteiten beschrijven Reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en die activiteiten beschrijven VO 19, VO 20, VO 21 Herkennen en gebruiken van wiskunde Herkennen en gebruiken wiskunde Verbindingen leggen tussen enerzijds probleemsituaties die al dan niet in een wiskundige context zijn gesteld en anderzijds wiskundige begrippen, verbanden, structuren en oplossingsprocedures Verbindingen leggen tussen enerzijds probleemsituaties die al dan niet in een wiskundige context zijn gesteld en anderzijds wiskundige begrippen, verbanden, structuren en oplossingsprocedures Verbindingen leggen tussen enerzijds probleemsituaties die al dan niet in een wiskundige context zijn gesteld en anderzijds wiskundige begrippen, verbanden, structuren en oplossingsprocedures VO 19, VO 20, VO 21 Probleemaanpak Met een gegeven wiskundig model problemen in een situatie oplossen door te zoeken naar geschikte oplossingsprocedures en deze toe te passen Met een gegeven wiskundig model problemen in een situatie oplossen door te zoeken naar geschikte oplossingsprocedures en deze toe te passen Met een gegeven wiskundig model problemen in een situatie oplossen door te zoeken naar geschikte oplossingsprocedures en deze toe te passen VO 19, VO 20, VO 21 Verbanden leggen In verschillende situaties wiskundig gerelateerde informatie herkennen, interpreteren en gebruiken In verschillende situaties wiskundig gerelateerde informatie herkennen, interpreteren en gebruiken In verschillende situaties wiskundig gerelateerde informatie herkennen, interpreteren en gebruiken VO 19, VO 20, VO 21 Getallen Vaksubkernen Inhouden bb kb gl/tl kerndoelen onderbouw Getallen, getalsystemen en -relaties Getallen, getalsystemen en -relaties Positieve en negatieve getallen, breuken en decimale getallen gebruiken in hun onderlinge samenhang en binnen de situatie toelichten Positieve en negatieve getallen, breuken en decimale getallen gebruiken in hun onderlinge samenhang en binnen de situatie beschrijven Positieve en negatieve getallen, breuken en decimale getallen gebruiken in hun onderlinge samenhang en binnen de situatie beschrijven VO 22, VO 23 Getalsystemen Structuur en opbouw van het tientallig stelsel gebruiken Structuur en opbouw van het tientallig stelsel beschrijven en gebruiken Structuur en opbouw van het tientallig stelsel beschrijven en gebruiken VO 22, VO 23 Getalrelaties Relaties tussen getallen met passende symbolen herkennen en in de dagelijkse taal gebruiken Relaties tussen getallen of expressies benoemen en beschrijven in woorden en met passende symbolen Relaties tussen getallen of expressies benoemen en beschrijven in woorden en met passende symbolen VO 22, VO 23 Eigenschappen getallen Eigenschappen noemen van een natuurlijk getal (even, oneven, veelvoud, deler) Eigenschappen noemen van een natuurlijk getal (even, oneven, veelvoud, deler) Eigenschappen noemen van een natuurlijk getal (even, oneven, veelvoud, deler) VO 22, VO 23 Vaktaal getallen Begrippen rond getallen herkennen en gebruiken bij het oplossen van problemen Begrippen rond getallen herkennen en gebruiken bij het oplossen van problemen Begrippen rond getallen herkennen en gebruiken bij het oplossen van problemen VO 22, VO 23 Breuken en decimale getallen - schrijfwijze Breuken en decimale getallen in hun verschillende schrijfwijzen herkennen en gebruiken bij het maken van berekeningen Breuken en decimale getallen in hun verschillende schrijfwijzen herkennen en gebruiken bij het maken van berekeningen Breuken en decimale getallen in hun verschillende schrijfwijzen herkennen en gebruiken bij het maken van berekeningen VO 22, VO 23 Rekenen met getallen Breuken en decimale getallen omzetten Eenvoudige breuken en decimale getallen binnen situaties in elkaar omzetten, vergelijken, ordenen en plaatsen op een getallenlijn Eenvoudige breuken en decimale getallen binnen situaties in elkaar omzetten, vergelijken, ordenen en plaatsen op een getallenlijn Eenvoudige breuken en decimale getallen binnen situaties in elkaar omzetten, vergelijken, ordenen en plaatsen op een getallenlijn VO 22, VO 23 Negatieve getallen De schrijfwijze van negatieve getallen herkennen en gebruiken en negatieve getallen plaatsen op een getallenlijn De schrijfwijze van negatieve getallen herkennen en gebruiken en negatieve getallen plaatsen op een getallenlijn De schrijfwijze van negatieve getallen herkennen en gebruiken en negatieve getallen plaatsen op een getallenlijn VO 22, VO 23 Breuken en decimale getallen - irrationaal Geen tussendoel b Weten dat er getallen zijn, zoals wortels en in het bijzonder het getal π en deze ordenen, bijvoorbeeld op een getallenlijn Weten dat er getallen zijn, zoals wortels en in het bijzonder het getal π en deze ordenen, bijvoorbeeld op een getallenlijn VO 22, VO 23 Rekenen met getallen In situaties eenvoudige berekeningen uitvoeren met eenvoudige breuken, negatieve getallen, decimale getallen en grote getallen In situaties eenvoudige berekeningen uitvoeren met eenvoudige breuken, negatieve getallen, decimale getallen en grote getallen In situaties eenvoudige berekeningen uitvoeren met eenvoudige breuken, negatieve getallen, decimale getallen en grote getallen VO 22, VO 23 Volgorde bewerkingen Afspraken over voorrangsregels en haakjes voor de volgorde van bewerkingen gebruiken en een berekening uitschrijven Afspraken over voorrangsregels en haakjes voor de volgorde van bewerkingen gebruiken en een berekening uitschrijven Afspraken over voorrangsregels en haakjes voor de volgorde van bewerkingen gebruiken en een berekening uitschrijven VO 22, VO 23 Functioneel gebruik afronden Situaties vertalen naar een bewerking, deze uitvoeren en het resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de gegeven situatie Situaties vertalen naar een bewerking, deze uitvoeren en het resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de gegeven situatie Situaties vertalen naar een bewerking, deze uitvoeren en het resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de gegeven situatie VO 22, VO 23 Functioneel gebruik schatten Een uitkomst van een berekening vooraf schatten en de correctheid van de uitkomst verifiëren Een uitkomst van een berekening vooraf schatten en de correctheid van rekenkundige redeneringen en de uitkomst verifiëren Een uitkomst van een berekening vooraf schatten en de correctheid van rekenkundige redeneringen en de uitkomst verifiëren VO 22, VO 23 Functioneel gebruik rekenmachine Bij berekeningen met een rekenmachine deze vaardig gebruiken en uitkomsten kritisch beoordelen Bij berekeningen met een rekenmachine deze vaardig gebruiken en uitkomsten kritisch beoordelen Bij berekeningen met een rekenmachine deze vaardig gebruiken en uitkomsten kritisch beoordelen VO 22, VO 23 Verhoudingen Vaksubkernen Inhouden bb kb gl/tl kerndoelen onderbouw Verhoudingen Verhoudingen Eenvoudige verhoudingsvraagstukken herkennen en oplossen (binnen de situatie) Eenvoudige verhoudingsvraagstukken herkennen en oplossen (binnen de situatie) Eenvoudige verhoudingsvraagstukken herkennen en oplossen (binnen de situatie) VO 22 Vaktaal verhoudingen Dagelijkse taal voor verhoudingen herkennen en gebruiken Dagelijkse taal en vaktaal voor verhoudingen herkennen en gebruiken Dagelijkse taal en vaktaal voor verhoudingen herkennen en gebruiken VO 22 Procenten berekeningen Een eenvoudige berekening met eenvoudige percentages uitvoeren Een eenvoudige berekening met percentages uitvoeren Een berekening met percentages uitvoeren VO 22 Schaal Schaal herkennen en ermee rekenen in eenvoudige en direct voorstelbare situaties In voorstelbare situaties bepalen op welke schaal iets getekend is en schaal gebruiken in relevante situaties Bepalen op welke schaal iets getekend is en schaal gebruiken in relevante situaties VO 22 Functioneel gebruik verhoudingen Eenvoudige verhoudingen toepassen bij het oplossen van eenvoudige problemen Verhoudingen toepassen bij het oplossen van eenvoudige problemen Verhoudingen toepassen bij het oplossen van problemen VO 22 Procenten vermenigvuldigingsfactor Geen tussendoel b Geen tussendoel kb Percentages omzetten in een vermenigvuldigingsfactor en omgekeerd en daarmee rekenen VO 22 Meten en meetkunde Vaksubkernen Inhouden Rekenen in de meetkunde Rekenen in de meetkunde Meten met een liniaal en gradenboog; de meest voorkomende stappen uit het metriek stelsel herkennen en gebruiken; eenvoudige berekeningen maken met maten voor gangbare grootheden in relevante toepassingen Meten met een liniaal en gradenboog; de meest voorkomende stappen uit het metriek stelsel herkennen, toelichten en gebruiken; eenvoudige berekeningen maken met maten voor gangbare grootheden in relevante toepassingen Meten met een liniaal en gradenboog; de meest voorkomende stappen uit het metriek stelsel herkennen, toelichten en gebruiken; eenvoudige berekeningen maken met maten voor gangbare grootheden in relevante toepassingen VO 24, VO 26 Vaktaal hoeken en symbolen Passende vaktaal herkennen en gebruiken bij het rekenen in de meetkunde Passende vaktaal herkennen en gebruiken bij het rekenen in de meetkunde Passende vaktaal herkennen en gebruiken bij het rekenen in de meetkunde VO 24, VO 26 Metriek stelsel Een maateenheid voor lengte, oppervlakte, inhoud, of gewicht gebruiken bij een eenvoudige berekening in een eenvoudige situatie en in relevante situaties maten in gelijkwaardige maten omzetten met de voorvoegsels milli-, centi-, deci-, kilo- Een maateenheid voor lengte, oppervlakte, inhoud, of gewicht gebruiken bij een eenvoudige berekening en in relevante situaties maten in gelijkwaardige maten omzetten met de voorvoegsels milli-, centi-, deci-, kilo- Een maateenheid voor lengte, oppervlakte, inhoud, of gewicht gebruiken bij een berekening en in relevante situaties maten in gelijkwaardige maten omzetten met de voorvoegsels milli-, centi-, deci-, deca-, hecto-, kilo- VO 24, VO 26 Lengte, omtrek, oppervlakte en inhoud Lengte (van lijnstukken), oppervlakte en omtrek (van driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel en eenvoudige figuren die daaruit zijn opgebouwd) en inhoud (van kubus, balk) berekenen Lengte (van lijnstukken), oppervlakte en omtrek (van driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel en eenvoudige figuren die daaruit zijn opgebouwd) en inhoud (van kubus, balk) berekenen met relevante formules, waaronder de stelling van Pythagoras Lengte (van lijnstukken), oppervlakte en omtrek (van driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel en eenvoudige figuren die daaruit zijn opgebouwd) en inhoud (van kubus, balk) berekenen met relevante formules, waaronder de stelling van Pythagoras VO 24, VO 26 Hoeken De grootte van hoeken berekenen met de regel "som van de hoeken in een driehoek is 180°" De grootte van hoeken berekenen met de regel "som van de hoeken in een driehoek is 180°" De grootte van hoeken berekenen met de regel "som van de hoeken in een driehoek is 180°" en redeneren over en berekeningen maken met hoeken in situaties met evenwijdige lijnen VO 24, VO 26 Vormen en figuren Interpreteren van en eenvoudige redeneringen maken over vlakke en ruimtelijke vormen en structuren en daarvan afbeeldingen of een ruimtelijke voorstelling maken Interpreteren van en eenvoudige redeneringen maken over vlakke en ruimtelijke vormen en structuren en daarvan afbeeldingen of een ruimtelijke voorstelling maken Interpreteren van en eenvoudige redeneringen maken over vlakke en ruimtelijke vormen en structuren en daarvan afbeeldingen of een ruimtelijke voorstelling maken VO 24, VO 26 Kijken Meetkundige afbeeldingen en ruimtelijke situaties, ook op schaal, interpreteren en hierbij gebruik maken van aanzichten, uitslagen, doorsneden, plattegronden, symmetrie en kaarten Meetkundige afbeeldingen en ruimtelijke situaties, ook op schaal, interpreteren en hierbij gebruik maken van aanzichten, uitslagen, doorsneden, plattegronden, symmetrie en kaarten Meetkundige afbeeldingen en ruimtelijke situaties, ook op schaal, interpreteren en hierbij gebruik maken van aanzichten, uitslagen, doorsneden, plattegronden, symmetrie en kaarten VO 24, VO 26 Vlakke en ruimtelijke figuren herkennen Ruimtelijke figuren (kubus en balk) en vlakke figuren (driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel) en eenvoudige figuren die daaruit zijn opgebouwd, herkennen, benoemen en tekenen (vlakke figuren) Ruimtelijke figuren (kubus en balk) en vlakke figuren (driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel) en eenvoudige figuren die daaruit zijn opgebouwd, herkennen, benoemen en tekenen (vlakke figuren) Ruimtelijke figuren (kubus en balk) en vlakke figuren (driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel) en eenvoudige figuren die daaruit zijn opgebouwd, herkennen, benoemen en tekenen (vlakke figuren) VO 24, VO 26 Vaktaal meetkundige figuren en symbolen Passende vaktaal herkennen en gebruiken bij het beschrijven en tekenen van en het redeneren met meetkundige figuren Passende vaktaal herkennen en gebruiken bij het beschrijven en tekenen van en het redeneren met meetkundige figuren Passende vaktaal herkennen en gebruiken bij het beschrijven en tekenen van en het redeneren met meetkundige figuren VO 24, VO 26 Vormen en figuren bb kb gl/tl kerndoelen onderbouw Verbanden en formules Vaksubkernen Inhouden Grafieken, tabellen, verbanden en formules Grafieken, tabellen, verbanden en formules bb kb gl/tl kerndoelen onderbouw VO 25 Bij een lineair verband een grafiek, tabel, (woord)formule en situatiebeschrijving met elkaar in verband brengen, vergelijken en in een Bij een situatiebeschrijving, probleemsituatie een een tabel of (woord)formule representatie maken passende grafiek met de hand Bij een lineair verband een grafiek, tabel, (woord)formule en situatiebeschrijving met elkaar in verband brengen, vergelijken en in een Bij een situatiebeschrijving, probleemsituatie een een tabel of (woord)formule representatie maken passende grafiek met de hand Bij een lineair verband een grafiek, tabel, (woord)formule en situatiebeschrijving met elkaar in verband brengen, vergelijken en in een Bij een situatiebeschrijving, probleemsituatie een een tabel of (woord)formule representatie maken passende grafiek met de hand tekenen tekenen tekenen Verband beschrijven Een verband (of patroon) beschrijven (met een tabel, woordformule of grafiek) Een verband (of patroon) beschrijven (met een tabel, woordformule of grafiek) Een verband (of patroon) beschrijven (met een tabel, woordformule of grafiek) VO 25 Kenmerken grafiek Globale en lokale informatie uit een grafiek aflezen, interpreteren en beschrijven Globale en lokale informatie uit een grafiek aflezen, interpreteren en beschrijven met passende vaktaal Globale en lokale informatie uit een grafiek aflezen, interpreteren en beschrijven met passende vaktaal VO 25 Vaktaal grafieken, tabellen, formules Passende vaktaal voor grafieken, tabellen en formules herkennen en gebruiken bij het oplossen van een probleem Passende vaktaal voor grafieken, tabellen en formules herkennen en gebruiken bij het oplossen van een probleem Passende vaktaal voor grafieken, tabellen en formules herkennen en gebruiken bij het oplossen van een probleem VO 25 Interpoleren en extrapoleren Iinterpoleren in een grafiek door aflezen Interpoleren en extrapoleren in een grafiek door aflezen Interpoleren en extrapoleren in een grafiek door aflezen VO 25 Lineaire verbanden Binnen situaties een lineair verband uit de grafiek, situatie en/of tabel herkennen en beschrijven Binnen situaties een lineair verband uit de grafiek, situatie en/of tabel herkennen en beschrijven Binnen situaties een lineair verband uit de grafiek, situatie en/of tabel herkennen en beschrijven VO 25 Vaktaal lineair In een eenvoudige situatie met een lineaire structuur het 'vaste deel' en het 'variabele deel’ bepalen en in dagelijkse taal beschrijven In een complexe situatie met een lineaire structuur het 'vaste deel' en het 'variabele deel’ berekenen en met passende vaktaal beschrijven In een complexe situatie met een lineaire structuur het 'vaste deel' en het 'variabele deel’ berekenen en met passende vaktaal beschrijven VO 25 Werken met representaties - lineair Werken met de overgangen tussen de verschillende representaties (formule, tabel, grafiek, situatiebeschrijving) van een lineair verband Werken met de overgangen tussen de verschillende representaties (formule, tabel, grafiek, situatiebeschrijving) van een lineair verband Werken met de overgangen tussen de verschillende representaties (formule, tabel, grafiek, situatiebeschrijving) van een lineair verband VO 25 Verbanden herkennen lineair In een situatie een eenvoudig lineair verband herkennen aan de hand van de regelmaat in een tabel, de vorm van een grafiek dan wel de vorm van een woordformule Een lineair verband herkennen aan de hand van de regelmaat in een tabel, de vorm van een grafiek dan wel de vorm van een woordformule Een lineair verband herkennen aan de hand van de regelmaat in een tabel, de vorm van een grafiek dan wel de vorm van een woordformule VO 25 Werken met representaties - lineaire formule opstellen nvt In een eenvoudige situatie met een lineair verband een woordformule in de vorm y=ax+b opstellen bij een tabel of grafiek In een eenvoudige situatie met een lineair verband een woordformule in de vorm y=ax+b opstellen bij een tabel of grafiek VO 25 Patronen en regelmaat Patronen en regelmaat nvt Regelmaat in (meetkundige) patronen en tabellen herkennen, voortzetten en beschrijven Regelmaat in (meetkundige) patronen en tabellen herkennen, voortzetten en beschrijven VO 25 Vergelijkingen Vergelijkingen Binnen een gegeven situatie de waarde van een variabele berekenen door de waarde van een andere variabele in een eenvoudige (woord)formule in te vullen Binnen een gegeven situatie de waarde van een variabele berekenen door de waarde van een andere variabele in een eenvoudige (woord)formule in te vullen Binnen een gegeven situatie de waarde van een variabele berekenen door de waarde van een andere variabele in een eenvoudige (woord)formule in te vullen VO 25 Verbanden vergelijken Twee verbanden vergelijken met een grafiek of tabel en een conclusie trekken over de beschreven situatie Twee verbanden vergelijken met een grafiek of tabel en een conclusie trekken over de beschreven situatie Twee verbanden vergelijken met een grafiek of tabel en een conclusie trekken over de beschreven situatie VO 25 Lineaire vergelijking oplossen nvt Eenvoudige lineaire vergelijkingen oplossen en de oplossing interpreteren binnen een context Eenvoudige lineaire vergelijkingen oplossen en de oplossing interpreteren binnen een context VO 25 Lineaire vergelijking lijnen snijden nvt Het snijpunt van twee rechte lijnen berekenen en interpreteren binnen een context Het snijpunt van twee rechte lijnen berekenen en interpreteren binnen een context VO 25 Representaties - grafiek tekenen Lineaire verbanden VO 25