Hoofdstuk 1 1945: Atoombom 1945-1957: Dekolonisatie in Azië 1947: Burgeroorlog Griekenland 1948-1949: Blokkade van Berlijn 1949: China communistisch 1949: NAVO 1949: wapenwedloop 1950-1953: Korea-oorlog 1953: Stalin overlijdt 1955: Warschaupact. 1956: vreedzame coëxistentie Paragraaf 1: Botsing in Europa Kapitalisme: maatschappijmodel met vrij ondernemerschap, individuele vrijheid en democratische besluitvorming als leidende waarden. Communisme: maatschappijmodel waarin alle productiemiddelen eigendom van de staat zijn. Communistische wereldrevolutie: de omverwerping van het kapitalisme en de vestiging van het communisme in de hele wereld. De stemming tussen de geallieerden verkilde. Dit kwam door het enorme machtsoverwicht van de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Duitsland en Japan waren verpletterd, Engeland en Frankrijk waren uitgeput. De Verenigde Staten en Japan op eigen kracht verslagen. In Europa was de situatie heel anders. Daar had de Sovjet-Unie het oosten bevrijd en de VS het westen – hun legers hadden elkaar midden in Duitsland ontmoet. Zelfs als de VS en de Sovjet-Unie beide democratieën waren geweest, hadden ze onenigheid gekregen over de machtsverdeling in Europa. De VS stond voor democratie, kapitalisme en vrij ondernemerschap. De Sovjet-Unie was een communistische dictatuur, waarin het individu en de economie ondergeschikt waren aan de staat. De Sovjetdictator Stalin voerde het communisme in de gebieden die door zijn Rode Leger waren bevrijd. Dit deed hij omdat hij zich onveilig voelde. Hij geloofde niet dat communisme en kapitalisme vreedzaam naast elkaar konden bestaan. Hij was ervan overtuigd dat de westerse mogendheden een eind zouden maken aan het communisme zodra ze de kans kregen. Om dat te voorkomen, wilde Stalin zijn grens een flink stuk naar het westen opschuiven. Achter de nieuwe grens wilde hij bovendien een veiligheidscordon, een gordel van bevriende satellietstaten. Stalin voegde Estland, Letland, Litouwen en het oosten van Polen en Roemenië bij de Sovjet-Unie. IN Polen bestonden sterke anticommunistische en anti-Russische gevoelens. Daarom stelde Stalin daar direct een communistische dictatuur in. De geallieerden verdeelden Duitsland in 1945 in vier bezettingszones; een Amerikaanse, Russische, Britse en een Franse. De Sovjet-Unie wilde Duitsland enorme herstelbetalingen opleggen; de andere bezetters wilden een snel herstel van de Duitse economie. Het gevolg was dat Duitsland in 1949 in twee staten uiteenviel. In de drie westerse bezettingszones werd de kapitalistische, democratische Bondsrepubliek gesticht en in de Sovjetzone de communistische Duitse Democratische Republiek. Hier tussen lag het ijzeren gordijn. Amerika leek een betere bondgenoot van de Sovjet-Unie, toen de Amerikanen in 1947 het geruïneerde Europa grootscheepse economische hulp aanboden > Marshallhulp. Tsjecho-Slowakije was nog het enige Oost-Europese land waar de communisten het niet alleen voor het zeggen hadden. Daaraan kwam nu snel een eind. In februari 1848 trokken ze met een staatsgreep alle macht naar zich toe. De Russische revolutie moest het startschot zijn van een communistische wereldrevolutie. Tot de Tweede Wereldoorlog was de SovjetUnie het enige communistische land gebleven. Stalin leek het communisme met geweld aan de hele wereld te willen opleggen. De machtsuitbreiding in Europa leek daarvoor de eerste stap. Paragraaf 2: De Koude Oorlog in Europa Koude Oorlog: de toestand van permanente vijandschap zonder regelrechte oorlog tussen de VS en de Sovjet-Unie. Containmentpolitiek: politiek om het communisme in te dammen. Vijandbeeld: voorstelling die men van een vijand heeft. Westers imperialisme: streven van het kapitalistische westen om de hele wereld aan zich te onderwerpen. Wapenwedloop: race om het sterkste wapenarsenaal te krijgen. Vreedzame coëxistentie: politiek van Sovjetleider Chroesjtjov. Hij meende dat de strijd tussen communisme en kapitalisme niet door oorlog moest worden beslecht. Aantekeningen Vietnam Dekolonisatie en koude oorlog > televisieoorlog & Amerika heeft de oorlog verloren IJzeren gordijn: scheiding van noord- tot zuid Europa Supermacht: grote legers, bezit van kernwapens en goede economische toestand Marshallhulp: hulp die Europese landen kregen van Amerika. Rode Leger: het communistische leger. Invloedssfeer/Satellietstaten: veiligheidscordon van vertrouwelijke landen. Vijandbeelden: de vijand is de bron van alle kwaad je wilt je vijand ook ‘zwart maken’, m.b.v. propaganda VS >S.U. Sprake van terreur Onderdrukking Dictatuur Communisten willen Wereld Revolutie S.U. > VS Amerika wil de wereld veroveren Kapitalisten Het gaat om de macht van het kapitaal Ongelijkheid Bron 1: vijandbeeld over Sovjet-Unie. Stalin is onderdrukker van de landen die binnen de invloedssfeer liggen. Boodschap: Stalin maakt zelf een groot aantal slachtoffers. Bron 1.7: goed voorbeeld van een vijandbeeld over de VS. Engel is de Sovjet-Unie/vrede. VS jaagt de engel weg met wapens. Amerika staat dus afgebeeld als agressief. Definitie Koude Oorlog: vijandschap tussen de VS. en de Sovjet-Unie de VS. en de Sovjet-Unie denken verschillend: kapitalisme - communisme democratie - dictatuur vrijheid – gelijkheid tussen 1945 en 1990. 1945: einde van de Tweede Wereldoorlog 1990: val van de Berlijnse muur Tijdens de Koude Oorlog is er nooit een rechtstreeks conflict geweest. Chroesjtjov volgt Stalin op. Hij was een boerenzoon, een ‘domme kerel’. Frankrijk en Italië leken in gevaar omdat in die landen de communistische partijen snel groeiden. Turkije stond onder druk omdat Stalin van dit land een vlootbasis eiste op een plek die toegang bood naar de Middellandse Zee. Griekenland werd bedreigd omdat communistische guerrillastrijders daar een burgeroorlog met de regering uitvochten. President Truman besloot zowel Griekenland als Turkije financiële en militaire steun te geven. Met de verklaring beschreef Truman de kern van de Amerikaanse buitenlandse politiek zoals die tot het einde van de Koude Oorlog zou blijven: een politiek van wereldwijde containment van het communisme. De containmentpolitiek was gebaseerd op de overtuiging dat het communisme en de vrije wereld waren verwikkeld in een strijd om de wereldheerschappij. Niet alleen beschikte de Sovjet-Unie over een indrukwekkend leger, ook had zij overal ter wereld hulptroepen in de vorm van communistische partijen. Met de containmentpolitiek begon de Koude oorlog. Amerika was volgens Moskou de belangrijkste vertegenwoordiger van het westers imperialisme. Het ging de VS niet om vrijheid en democratie, maar om afzetmarkten en grondstoffen voor het Amerikaanse kapitalisme. In augustus 1945 hadden de VS de Japanse capitulatie afgedwongen door twee atoombommen af te werpen. De vernietigingskracht van het nieuwe wapen maakte diepe indruk op Stalin, die direct zijn deskundigen opdracht gaf er ook een te maken. De Sovjets hadden ook zo’n bom gemaakt. Nu de Sovjets ook de bom hadden, ontwikkelden de Amerikanen nog veel zwaardere kernwapens en breidden ze hun kernwapenarsenaal sterk uit. Vanaf 1960 waren de beide supermachten zo tot op de tanden bewapend, dat in een handomdraai totale wederzijdse vernietiging mogelijk was. Stalins opvolger Chroesjtjov voerde vanaf 1956 een politiek van vreedzame coëxistentie. De strijd tussen communisme en kapitalisme moest volgens hem niet worden beslecht door oorlog, maar door economische concurrentie. In de 1960’s en 1970’s probeerden de VS en de Sovjet-Unie daarom via ontspanningspolitiek de vijandschap en de wapenwedloop te beperken. Paragraaf 3: Dekolonisatie Aantekeningen Stalin wantrouwt de westerse bondgenoten. Duitsland verdeeld: van rechts naar links: Engeland, SU, Frankrijk en Amerika. Rechts werd: DDR en links de: BRD. Deze deling gebeurde in 1949. De hamer en de sikkel zijn kenmerkend voor de Sovjet-Unie. Afrika was min of meer verdeeld tussen Frankrijk en Engeland. In Azië was het kolonialisme beperkt door Japan. De rest van Azië was verdeeld onder Engeland, Frankrijk en Nederland. Engeland heerste over het reusachtige Brits-Indië. In Zuidoost-Azië heerste Engeland over Birma en Maleisië. Nederland over Nederlands-Indië en Frankrijk over Indochina. In de eerste maanden van 1942 liep Japan heel Zuidoost-Azië onder de voet. De smadelijke nederlaag van de superieur gewaande blanken stimuleerde het nationalisme van de inheemse bevolking. Het Japanse bestuur viel van de ene op de andere dag weg, zonder dat er koloniale bestuurders en militairen waren om de macht weer over te nemen. Twee dagen na de Japanse capitulatie verklaarde de belangrijkste nationalistische leider in Indonesië zijn land onafhankelijk. Twee weken later gebeurde hetzelfde in Vietnam. Engeland verleende Brits-Indië in 1947 de onafhankelijk. Birma in 1948 en Maleisië in 1957. De Sovjet-Unie had aanvankelijk weinig oog voor het dekolonisatieproces. Stalin was sterk gericht op Europa. In alle kolonies waren communistische partijen, maar daar had hij weinig vertrouwen in. Hij dacht dat ze veel te zwak waren om de macht te grijpen. De koloniale samenlevingen waren echter nog sterk agrarisch: boeren maakten er verreweg het grootste deel van de bevolking uit. Zij waren gericht op het privé-bezit en dat wilden de communisten juist afschaffen. Al in 1776 hadden de Amerikanen zich met een vrijheidsoorlog van Engeland losgemaakt. En als eerste volk dat zich van de koloniale overheersing had bevrijd, zagen de Amerikanen zichzelf als voorbeeld voor alle koloniale volkeren. De VS. stimuleerde Engeland om Brits-Indië en Birma op te geven en dwongen Nederland om Indonesië de onafhankelijkheid te verlenen. Het Franse bestuur was harder en repressiever dan het Britse. Maar het probleem was dat het verzet tegen de koloniale overheersing in Indochina onder communistische leiding stond. Daarom bleven ze – tegen hun gewoonte in – neutraal toen in 1946 in Vietnam een onafhankelijkheidsoorlog uitbrak. Het zou veel geld en energie kosten om zich te bemoeien met elk land waar het communisme dreigend de kop opstak. IN eerste instantie vond president Truman dan ook dat de Fransen zelf het communisme daar maar moesten bestrijden. Maar in 1950 zou zijn standpunt plotsklaps veranderen. Paragraaf 4: Koude Oorlog in Azië Marionettenregeringen: regering die zelfstandig is, maar eigenlijk ondergeschikt is aan een buitenlandse grootmacht. Soviet-design: de hele wereld communistisch onder Russische leiding. Stalin was door Mao’s overwinning volkomen verrast, maar wekte de indruk dat hij er erg gelukkig mee was. Hij zei dat de communistische eindoverwinning zeker was als China en de Sovjet-Unie eensgezind bleven tegen het westers imperialisme. China moest het voortouw nemen in Azië. De Sovjet-Unie moest dat doen in Europa. De Chinezen moesten de Aziatische onafhankelijkheidsbewegingen steunen met troepen, wapens en advies. De Sovjet-Unie zou op de achtergrond materiële steun en advies geven. Mao vond Stalins steun belangrijk. Mao en Stalin deelden het communistische vijandbeeld van het Westen. Ze beweerden dat de Amerikanen geen haar beter waren dan de koloniale onderdrukkers. Ook de Amerikanen wilden de Derde Wereld uitbuiten. Alleen maakten zij geen gebruik van kolonies, maar bereikten ze hun doelen met politieke en economische invloed. In de VS kwam Mao’s machtsovername aan als een mokerslag. Het effect was des te groter, omdat de Sovjet-Unie even tevoren haar eerste atoomproef had gedaan. In een rapport over de wereldsituatie noemde de Amerikaanse regering begin 1950 het communisme een vanuit Moskou geleide wereldbeweging, ‘waarmee we nu in een conflict op leven en dood verwikkeld zijn.’ Alleen als de VS en hun bondgenoten snel hun bewapening op peil brachten en overal bedreigde regeringen hielpen, viel het Soviet-design nog te verijdelen. De inkt waarmee deze letters waren geschreven, was nog niet droog of het bestaan van zo’n design leek te worden bevestigd. In de zomer van 1950 viel het communistische Noord-Korea het door Amerika gesteunde Zuid-Korea binnen. De Amerikaanse regering twijfelde er geen seconde aan dat de aanval deel uitmaakte van een wereldwijd aanvalsplan. Daarom sloegen zij meteen terug. Er volgde een langdurige oorlog, die in 1953 tot een wapenstilstand leidde. De grenzen bleven ongeveer zoals ze tot 1950 waren geweest. Het communistische initiatief had tot niets geleid. Op verschillende manieren steunden de VS het anticommunisme in de Derde Wereld. Ze gaven economische, politieke en militaire hulp. De economische hulp moest de populariteit van pro-Amerikaanse regimes opvijzelen en de belangen van het Amerikaanse bedrijfsleven dienen. Met politieke steun probeerden de VS marionettenregeringen in het zadel te krijgen of te houden. De Amerikaanse strategie bleef tot ver in de jaren zestig gebaseerd op de gedachte dat de VS tegenover één groot machtsblok stond. De werkelijkheid was anders. Nadat Stalin in 1953 was gestorven, liepen de spanningen tussen de twee communistische grootmachten snel op. De Chinezen moesten niets hebben van de vreedzame coëxistentie. Die zagen ze als verraad van de wereldrevolutie. In de Sovjet-Unie werden de industrie-arbeiders gezien als de belangrijkste motor voor de opbouw van het communisme. In China ging de Communistische Partij zich juist steeds meer richten op de boeren. Tussen China en de Sovjet-Unie ontstond een strijd om het leiderschap in de communistische wereld, die in 1960 leidde tot een openlijke breuk. Extra aantekeningen Truman formuleert de containmentpolitiek(1947). Het communisme moet ingedamd worden. Daarom wordt ook de Marshallhulp bedacht > landen krijgen financiële steun als ze kiezen voor de VS. President Eisenhower formuleert in 1945 de dominotheorie: ‘Als 1 land communistische wordt, zullen er meerdere volgen.’ Als Stalin in 1953 sterft, volgt Chroetsjov hem op. Hij rekent af met de politiek van Stalin(destalinisatie) en komt met het idee van ‘vreedzame coëxistentie’ (in 1956) > kapitalisme en communisme kunnen naast elkaar bestaan, het communisme wint toch wel. Door het dekolonisatieproces ontstond de angst vanuit het Westen dat landen communistisch zouden worden als ze eenmaal onafhankelijk zijn. Daardoor ontstond een vijandschap tussen het Westen & het Oosten. Hoofdstuk 2 1930: oprichting communistische partij Vietnam 1941: oprichting Vietminh 1945: 2/8 Vietnam onafhankelijk 1946-1954: onafhankelijkheidsoorlog tegen Frankrijk 1950-1954: VS steunt Franse koloniale oorlog 1954: - Franse nederlaag bij Dien Bien Phu - Geneefse conferentie Paragraaf 1: Vietnam onder de Fransen Ho Chi Minh: oprichter en levenslang leider van de communistische partij in Vietnam. Deze werd opgericht in 1930. De culturele invloed van China was groot, en de Vietnamezen hadden telkens weer hun onafhankelijkheid op hun grote noorderbuur moeten bevechten. Maar hoe strijdbaar ze ook waren, tegen de Fransen konden ze niet op. Dat kwam doordat Vietnam economisch nauwelijks ontwikkeld was. Vietnam had geen industrie en dus ook geen moderne wapens. In de eerste plaats ging het ze om macht en eer. Indochina was nog ‘vrij’, daarom richtten de Fransen zich op dit gebied. In de tweede plaats vonden de Europeanen het bezit van kolonies economisch van belang. Ze zochten er grondstoffen en afzetmarkten voor hun industrie De Fransen bouwden wegen, verbeterden het onderwijs en d gezondheidszorg en ontgonnen landbouwgronden. De koloniale hoofdstad Saigon groeide uit tot een bloeiend handels- en bestuurscentrum, waar duizenden Chinezen en Fransen woonden. Deze elite was rooms- katholiek en welvarend en stuurde zijn kinderen naar Franse scholen. Verreweg de meeste Vietnamezen waren boeddhistisch en agrarisch. De rijst verkochten ze op de wereldmarkt, waardoor het zuidelijk deel van Vietnam de derde rijstexporteur ter wereld werd. In het minder vruchtbare midden en noorden waren de Fransen veel minder aanwezig. Geregeld was er honger. De verschillen tussen de boeren waren er minder groot en grootgrondbezitters waren er nauwelijks. De koloniale bestuurders waren autoritair en arrogant. Ze behandelden de bevolking neerbuigend en vaak zelfs wreed. Overal kregen Vietnamezen voor hetzelfde werk minder betaald dan Fransen. Alleen het communisme vormde een serieuze bedreiging voor het koloniale gezag. Leider van de Vietnamese communisten was de man die later bekend zou worden onder de schuilnaam Ho Chi Minh (1890-1969), wat ‘Hij die verlicht is’ betekent. Hij bevoer de wereldzeeën en werkte als arbeider in de VS en Engeland. Eerst vestigde hij zijn hoop op Amerika. Hij verwachtte dat de VS na de oorlog een eind zouden maken aan de koloniale overheersing. Maar dat gebeurde niet en Ho voelde zich bedrogen door de Amerikanen. En zo raakte hij onder de indruk van de communistische revolutie in Rusland en vooral van Lenin, de stichter van het communisme. De aanhangers van Lening dachten dat die straffe aanpak van de communisten een noodzakelijk kwaad was, een overgang. In 1920 riep hij de arbeiders overal ter wereld op om samen met de onderdrukte koloniale volkeren ten strijde te trekken tegen de gezamenlijke vijand: het westers imperialisme. Voor Ho was het duidelijk: Lenin was een bondgenoot in de strijd tegen de Fransen. Wilde hij van de koloniale overheersing afkomen, dan moest hij in Moskou zijn. Paragraaf 2: Een koloniale oorlog Vietminh: nationale bevrijdingsbeweging. Opgericht door Ho Chi Minh in 1941. Vo Nguyen Giap: mede-oprichter en leider van de Vietnminh. Hij versloeg in 1954 de Fransen. Guerillatactiek: zwakker bewapende partij gaat grote confrontaties uit de weg, houdt zich schuil onder de bevolking en probeert de vijand te verzwakken met verrassingsaanvallen. Aantekeningen WO I > misschien zouden we nog onafhankelijk kunnen worden Russische revolutie > mogelijkheid om onafhankelijkheid te worden Verschillen in Vietnam : - noorden is armer en kleinere landbouw - zuiden is rijker > Mekangdelta: hier wordt veel rijst geproduceerd Er is een kleine Franse elite. Ho Chi Minh: hij die verlicht is. vanaf 1919 communist vanaf 1930 betrokken bij communistische partij vanaf 1941 de Vietminh - nationalistische bevrijdingsbeweging met communistische idealen - Vo Nguyen Giap leider van het nationale bevrijdingsleger Ho Chi Minh roept onafhankelijkheid uit in augustus 1945 Frankrijk wil zijn kolonie houden - oorlog: 1946-1954 > De eerste Chinese oorlog - eindigt bij de slag van Dien Bien Phu als Frankrijk wordt verslagen Ho Chi Minh vertrok in 1923 naar Moskou, vanwaar de Sovjetregering hem naar Zuid-China stuurde. Daar moest hij aanhangers voor het communisme in Vietnam winnen. Dat leidde in 1930 in Hong Kong tot de oprichting van de Indochinese Communistische Partij. Nadat op het Vietnamese platteland hongeroproeren waren utigebroken, traden de Fransen keihard op. Maar liefst 2000 van de 2400 partijleden werden geëxecuteerd. 50.000 aanhangers werden gevangen genomen. Ho kwam met zijn partijgenoten in een grot. Daar stichtten ze de Vietminh. De Vietminh moest namelijk alle nationalistische krachten bundelen. Nationale onafhankelijkheid was het eerste doel, par daarna zou de communistische revolutie komen. Ho gaf de voormalige geschiedenisleraar Vo Nguyen GIap opdracht om onder de boeren soldaten te werven voor een bevrijdingsleger. Ho verwachtte dat na de oorlog een machtsvacuüm zou ontstaan. Dat zou een unieke kans op onafhankelijkheid opleveren. De Vietminh kreeg in de laatste maanden van de oorlog al flinke delen van het Noord-Vietnamese platteland onder controle. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Een dag later gaf de Vietminh het sein voor een algehele opstand. Omdat de Franse troepen natuurlijk nog niet terug waren, kreeg de Vietminh binnen twee weken bijna heel Vietnam in handen, waarna Ho Chi Minh op twee september in Haoi de onafhankelijkheid uitriep. In 1918 hadden de VS de Europese koloniale mogendheden hun gang laten gaan, maar natuurlijk hadden de Amerikanen traditioneel toch een antikoloniale houding. Ho deed zijn best de relatie met de VS goed te houden. Dat hij communist was, hield hij verborgen. De naam Ho Chi Minh had hij pas in 1939 voor het eerst gebruikt en bijna niemand wist dat hij dezelfde was als de man die voor de oorlog de communistische partij had geleid. Ho smeekte de Amerikanen meermalen om hulp, maar zijn noodkreten bleven onbeantwoord. De Amerikanen wisten namelijk wel degelijk dat Ho een communist was en de Vietnminh door communisten werd gedomineerd. Stalin interesseerde zich totaal niet in Vietnam. Maar de communistische machtsovername in China veranderde de situatie. China erkende de Democratische Republiek Vietnam in januari 1950 en ging meteen wapens en adviseurs leveren. Twee weken later volgde erkenning door de SU. Ook Stalin beloofde hulp. De SU zou de materiële steun geven die China niet kon bieden. Ook de Amerikaanse houding veranderde. Om de Amerikanen tevreden te stellen hadden de Fransen in 1949 in hun eigen gebied een Vietnamese regering geïnstalleerd en Vietnam erkend als zelfstandige staat die nauw verbonden was met Frankrijk. Paragraaf 3: Het bedrog van Genève Dominotheorie: de angst dat na een communistische overwinning in een bepaald gebied ook andere gebieden in die regio in communistische handen zouden vallen. Geneefse Akkoorden: in 1954 in Genève gesloten internationale vredesakkoord over Vietnam. Vietnam tijdelijk verdeelt langs de 17e breedtegraad Niet aansluiten bij een militaire bondgenootschap Eind aan Franse aanwezigheid Nationale verkiezingen in 1956 De oorlogsmoeheid sloeg toe. Daarom werd besloten in Genève een internationale vredesconferentie te houden. In de aanloop naar de conferentie probeerden de strijdende partijen op het slagveld alsnog een doorbraak te forceren. Toen de strijd losbarstte, waren de Fransen verrast door de enorme hoeveelheden troepen en wapens die de Vietminh bleek te hebben aangevoerd. De Amerikaanse regering overwoog luchtaanvallen uit te voeren, maar president Eisenhower wilde niet dat zijn land alleen opereerde. Engeland vond het gevaar van een oorlog met China of zelfs de Sovjet-Unie te groot. De VS wist te voorkomen dat heel Vietnam communistisch werd. Er kwam een wapenstilstand, en de Fransen beloofden binnen twee jaar te vertrekken. Vietnam moest neutraal blijven. Ho Chi Minh was niet tevreden met de Geneefse Akkoorden. De VS weigerden de slotverklaring te ondertekenen waarin de verkiezingsdatum werd genoemd. Ze zeiden het wel eens te zijn met de algemene principes van de Geneefse Akkoorden, maar waren vastbesloten de verkiezingen nooit te laten doorgaan. De Sovjet-Unie en China verzetten zich niet tegen het schrappen van de verkiezingen. Zij vonden het wel best. Het communistische Noord-Vietnam kon geen concurrent van China worden, maar zou van zijn noorderbuur afhankelijk blijven. Paragraaf 4: Noord en Zuid groeien uiteen Ngo Dinh Diem: president van Zuid-Vietnam van 1955 tot 1963. VS hoopte dat hij een betrouwbare bondgenoot was. Dit was niet het geval>> antidemocraat. 1963: Zuid-Vietnam dreigde ten onder te gaan >> staatsgreep >> Ngo Dihn Diem sterft Containmentpolitiek staat gelijk aan de Trumanleer. Modern imperialisme: gebruik maken van koloniën door er bijvoorbeeld grondstoffen vandaan te halen. De communisten gaven de vereniging van Vietnam nooit op, maar richtten zich voorlopig op de interne revolutie: de opbouw van het communisme in Noord-Vietnam. Noord-Vietnam: communistische eenpartijstaat. De economie stond er na acht jaar oorlog slecht voor en kreeg nog een extra klap doordat 800.000 mensen naar Zuid-Vietnam vluchtten, veelal beter opgeleide en welvarende Vietnamezen. Naar Chinees voorbeeld werd de grond van ‘verraders’ en ‘vijanden van het volk’ aan de arme boeren gegeven. Het hoopte steun onder de arme boeren te verwerven, de klassenvijand uit te schakelen n de voedselproductie op te voeren. Twee miljoen boerenfamilies kregen grond en de rijstproductie nam met veertig procent toe. Er werd nu een communistische planeconomie naar Russisch en Chinees voorbeeld ingevoerd. In 1961 ging een ambitieus vijfjarenplan van start, dat voorzag in de opbouw van een zware industrie. Maar halverwege de jaren zestig, toen de VS Noord-Vietnam begonnen te bombarderen kwam de industriële opbouw stil te liggen. Ngo Dihn Diem kreeg de taak Zuid-Vietnam naar een mooie toekomst te leiden. Tijdens de conferentie van Genève werd hij, mogelijk onder Amerikaanse druk, tot premier van ZuidVietnam benoemd. De VS pompten miljarden dollars aan economische en militaire steun in Zuid-Vietnam. Diem investeerde dat geld niet in de economie, maar bouwde er een politiestaat mee op. In 1954 waren 130.000 Vietminhstrijders naar Noord-Vietnam vertrokken. In 1959 waren in Zuid-Vietnam nog maar een paar honderd communisten over. Het communistische gevaar leek geweken. Een eigen industrie kwam niet tot ontwikkeling en de armoede en ongelijkheid op het platteland bleven schrijnend. Hoofdstuk 3 1960: oprichting Vietcong 1961: Kennedy president 1961-1965: Amerikaanse militaire adviseurs naar Vietnam 1963: Diem & Kennedy vermoord 1964: Tonkin-incident 1965: Val van de Vietcong 1965-1968: half miljoen Amerikaanse gevechtstroepen naar Vietnam Paragraaf 1: Volksopstand in Zuid-Vietnam Ho-Chi-Minhroute: het stelsel van paden dat Noord-Vietnam gebruikte om strijders en wapens Zuid-Vietnam binnen te smokkelen. Vietcong: de gewapende tak van het in 1960 opgerichte Zuid-Vietnamese volksbevrijdingsfront. Versterkte dorpen: boeren zouden in deze dorpen veilig zijn tegen de Vietcong en een beter leven krijgen. De dorpen waren bewaakt door middel van prikkeldraad, muren en tankgrachten. Veel plattelanders wilden hun dorp niet verlaten. Een oorlog of gewapende opstand in het zuiden was kansloos. Het kon bovendien leiden tot Amerikaans militair ingrijpen. Dat was wel het laatste was Noord-Vietnam wilde. De SovjetUnie en China dachten er net zo over. Zij wilden met de VS geen problemen over Vietnam. Maar in 1959 besloot Noord-Vietnam zonder overleg met zijn machtige bondgenoten de strijd te hervatten. Hoge partijleden hadden n het diepste geheim het zuiden bezocht. Ze vonden de situatie daar zowel gevaarlijk als kansrijk. Gevaarlijk, omdat de communisten er met totale vernietiging werden bedreigd en kansrijk omdat de haat tegen het Diem-regime snel toenam. Openlijke agressie moest worden vermeden, anders zouden de Amerikanen ingrijpen. En om hereniging onder communistische leiding mogelijk te maken, moesten die juist vertrekken. Noord-Vietnam begon in het geheim infiltranten en wapens naar het zuiden te sturen door middel van de Ho-Chi-Minhroute. Noord-Vietnam besloot bovendien dat er nieuwe politieke organisatie in het zuiden moest komen. Het moest net zoiets worden als vroeger de Vietminh. Net als de Vietminh kreeg het een eigen leger: het Volksbevrijdingsleger, dat bekend zou worden als de Vietcong. Door boerenopstanden te steunen en te organiseren, kreeg de Vietcong delen van het platteland in handen. Onder Amerikaanse druk zette de Zuid-Vietnamese regering een landbouwhervorming op die volkomen verkeerd uitpakte. Er kwamen duizenden versterkte dorpen, waar de boeren een beter leven zouden krijgen. Hoewel de VS de dorpen hadden betaald, moesten de bewoners corrupte ambtenaren en militairen voor de grond en de huizen betalen. De afkeer van de plattelandsbevolking nam toe en de Vietcong kon in veel versterkte dorpen infiltreren en de bewaking in handne nemen. Diems troepen openden op 8 mei 1963 het vuur op boeddhisten die protesteerden tegen het verbod om Boeddha’s geboortedag met vlagvertoon te vieren. Vervolgens braken in alle groten steden rellen uit. Het protest bereikte een dramatisch hoogtepunt toen een boeddhistische monnik zichzelf op een druk kruispunt in brand stak. De vrouw van Diems broer wekte afschuw door de zelfverbrandingen af te doen als een boeddhistische barbecue. Ze bood benzine en lucifers aan om het ‘feestje’ voort te zetten. In Amerika viel dit heel slecht. Paragraaf 2: Kennedy’s antwoord Napalm: een geleiachtige benzine waarmee de Amerikanen brandbommen maakten. Lyndon B. Johnson: opvolger van Kennedy vanaf 1963. Contraguerilla: actie tegen de guerillastrijders napalmbommen & ontbladeringsmiddelen zo zouden de strijders zich niet meer kunnen verschuilen militaire adviseurs en helikopters Aantekeningen Noord-Vietnam Communisme Vietminh Zuid-Vietnam Kapitalisme Vietcong Presidenten van de VS: 1. Truman 2. EIsenhower 3. Kennedy 4. Johnson 5. Nixon John F. Kennedy werd president in januari 1961. Toen speelde de kwestie ‘Vietnam’ in Amerika nog geen rol. In zijn eerste week in het Witte Huis kreeg Kennedy echter al een alarmerend rapport onder ogen. Daarin stond dat als er niet snel iets gebeurde, ZuidVietnam verloren was. Dat wilde Kennedy absoluut voorkomen. Zijn regering geloofde ‘dat onze belangen over de hele wereld werden aangevallen door een krachtig georganiseerde communistische beweging, geleid door Moskou en Peking, en da Ho Chi Minh daarvan een pion was. Zijn ministers en legertop adviseerden grondtroepen te sturen. Anderen waren voor een diplomatieke oplossing, waarbij de VS zich geleidelijk zouden terugtrekken. Kennedy kon zich niet voorstellen dat de machtigste natie op aarde zo’n klusje als in Vietnam niet zou kunnen klaren. Kennedy besloot eind 1961 het aantal Amerikaanse militaire adviseurs in Vietnam uit te breiden van 800 tot 3000. (zie aantekeningen hierboven) Kennedy vond dat Zuid-Vietnamezen de oorlog zelf moest winnen. Hij verwachtte dat het Zuid-Vietnamese leger de zaak na een paar jaar onder controle zou hebben, zodat de adviseurs terug naar huis konden. Maar in feite gingen de adviseurs in het geheim meevechten en nam hun aantal steeds toe. Kennedy vermoord in november 1963. Diem werd aangespoord naar democratie en sociale rechtvaardigheid te streven. Maar Diem trok zich daar niets van aan. Zonder Amerikaanse steun was Diem verloren. Op 1 november 1963 was het zo ver. Opstandige legereenheden bezetten de belangrijkste punten van Saigon en Diem sloeg op de vlucht. De leider van de staatsgreep stuurde een pantserwagen om Diem naar het vliegveld te brengen. Onderweg werd Diem vermoord. Sinds de val van Diem rukte de Vietcong snel op. In december 1963 drong in Washington door dat de situatie kritiek werd en in 1964 beheerste de Vietcong de helft van het platteland. Het Zuid-Vietnamese leger presteerde helemaal niets. Paragraaf 3: Johnsons dilemma Tonkinincident (10-8-1964): Amerikaanse torpedobootjager wordt in de Golf van Tonkin aangevallen door Noord-Vietnamese torpedoboten. Twee dagen later zou nog een Amerikaanse boot zijn aangevallen. Het eerste is uitgelokt en het tweede incident heeft waarschijnlijk nooit plaatsgevonden. Gevolgen: - tonkinresolutie - president krijgt volmacht om alle noodzakelijke maatregelen te nemen. Als opperbevelhebber van het leger hoeft de president aan niemand meer verantwoording af te leggen. Tonkinresolutie: het Amerikaanse congres gaf de president toestemmin gom alle noodzakelijke maatregelen te nemen om elke gewapende aanval tegen de Amerikaanse strijdkrachten te vergelden en verdere agressie te voorkomen. War Powers Act (1973): hiermee wordt de macht van de president beperkt. Binnen 60 dagen moet de president verantwoording afleggen aan het Congres. Great Society: een ambitieus plan om armen en zwarten een volwaardige plaats in de samenleving te geven. Beperkte oorlog = limited war zo min mogelijk Amerikaanse slachtoffers geen kernwapens oorlogsgebied beperkt tot Zuid-Vietnam Aantekeningen Mogelijkheden voor Johnson Kernwapens inzetten Zich terugtrekken Gevechtstroepen sturen Nadelige gevolgen Kernwapens zijn te extreem > conflict met China en de Sovjet-Unie Gezichtsverlies. Geen goede uitgangspositie. Het communisme zou winnen. Er is nog geen aanleiding voor gevechtstroepen. Waardoor wordt het een militair conflict? 1. tonkin-incident (10-8-1964) > tonkinresolutie 2. aanval helikopterbasis Pleiku (7-2-1965) Johnson was vice-president en hij wordt president. Er volgt een escalatie van de Vietnam oorlog. Volgens Johnson kon hij pas onderhandelen als de situatie op het slagveld verbeterde en er in Saigon een stabiele regering zat. Anders konden onderhandelingen alleen maar leiden tot een zogenaamd neutrale regering met deelname van de communisten. Een jaar lang deed Johnson genoeg om te voorkomen dat het regime in Zuid-Vietnam zou instorten: 1. hij stuurde extra militaire adviseurs 2. gaf toestemming tot beperkte militaire operaties. Johnson binnenlandse oorlog (great society) tegen armoede en ongelijkheid was kostbaar. Als hij een dure oorlog in Vietnam zou beginnen, zou zijn Great Society onbetaalbaar worden. Als Johnson de communisten het in Zuid-Vietnam liet overnemen, dan zou hij en zijn volk als lafaards worden gezien en dan zou snel blijken dat het onmogelijk werd om waar ook ter wereld maar iets te bereiken. Eind januari 1965 liet hij zich ervan overtuigen dat militaire actie juist door het ontbreken van een stabiele regering nodig was. Een stabiele regering zou er alleen komen als de VS voorgingen in de strijd. Johnson besloot: we zullen alles doen, wat we moeten doen. Op Pleiku werden acht Amerikanen gedood en waren er 126 verwond. Er waren nog nooit zoveel Amerikaanse slachtoffers gevallen en in feite is dit het begin van de Vietnam oorlog. Paragraaf 4: Johnsons oorlog Operatie Rolling Thunder (1965 – 1968): het systematisch bombarderen van NoordVietnam. Beperkte oorlog: limited war. Zie paragraaf drie. Search and destroy: de vijand moet worden opgespoord en worden vernietigd. Bodycount: als maatstaf voor succes werden de lijken van gedode Vietcongstrijders geteld. Agent Orange: een landbouwgif dat werd gebruikt om planten en bossen in Vietnam weg te vagen, zodat de Vietcong er niet meer kon schuilen. Na de aanslag in Pleiku gaf Johnson opdracht tot Operatie Rolling Thunder. Door de bombardementen geleidelijk op te voeren, hoopten ze Noord-Vietnam over de pijngrens te duwen. Ook probeerden ze met blokkades onder de 17e breedtegraad en acties tegen de HoChi-Minhroute de Vietcong te isoleren. De VS was te optimistisch geweest en zag zich gedwongen steeds meer militairen te sturen. De Amerikanen bleven volhouden dat ze een beperkte oorlog voerden. Dat had te maken met hun strategie (zie paragraaf 3). Amerika liet China in het geheim weten dat ze een confrontatie wilden voorkomen. Westmoreland wilde het gebied wel uitbreiden, maar Johnson verbood dat. Hanoi moest gemeden worden, want anders zouden Chinese of Russische diplomaten getroffen worden. De haven van Haiphong moest ook gemeden worden, want China en Rusland voerden daar wapentuig aan. De Vietcong en Noord-Vietnamese legereenheden gebruikten de guerillatactiek. De tactiek van de Amerikanen was search and destroy. Westmoreland wilde de oorlog winnen door zoveel mogelijk slachtoffers te maken. Als de communisten zoveel soldaten zouden verliezen, konden ze die niet meer vervangen en moesten ze wel opgeven. De maatstaf voor succes was bodycount. Om het de Vietcong zo moeilijk mogelijk te maken om zich in de jungle te verschuilen en om zijn voedsel te vernietigen, werd agent orange ingezet. De Amerikanen en hun bondgenoten beheersten de steden en delen van het platteland, maar hoeveel patrouilles zij ook stuurden, zij konden niet voorkomen dat de Vietcong vanuit de jungle zijn guerilla bleef voortzetten. Generaal Thieu had in Saigon de touwtjes stevig in handen en de steden waren redelijk veilig. De communisten waren de uitputting nabij. De overwinning lag voor het grijpen. Hoofdstuk 4 1968: TET-offensief 1969: bombardementen op Cambodja 1969-1973: Vietnamisering 1970: doden Vietnamprotest in Ohio 1972: Nixon in Moskou & Peking 1973: Parijse vredesakkoorden 1973-1975: Oorlog Noord- vs. Zuid-Vietnam Paragraaf 1: Vietnamisering Richard Nixon: president van VS. van 1968-1974. ‘Eervolle vrede’ = peace with honor ’: doel van Nixon. Hij streefde ernaar om de Amerikaanse troepen terug te trekken zonder dat er een ondergang van Zuid-Vietnam zou plaatsvinden. Vietnamisering: het streven van Nixon om de Amerikaanse troepen terug te trekken en het Zuid-Vietnamese leger zo sterk te maken zodat het zelfstandig het conflict met de Vietcong kon uitvechten. Noord-Vietnam wilde hij tot concessies dwingen door de militaire druk te verhogen. Amerikanen zouden minder op de grond gaan vechten en meer in de lucht. Hij wilde de Vietnamezen bang maken. Ze moesten denken dat hij een gek was, een bezeten anticommunist die, als ze hem kwaad maakten, met de hand aan de atoomknop tot alles in staat was. Bovendien wilde Nixon ze militair zo verzwakken dat ze op hun knieën om vrede zouden komen smeken. Tet-offensief: het offensief dat de Vietcong en het Noord-Vietnamese leger inzetten tijdens het Vietnamese nieuwjaar op 30/1/1968. In de vroege morgen van 30/1/1968 drongen communistische commando’s de Amerikaanse ambassade in Saigon binnen. Elders in de stad kwamen het Amerikaanse hoofdkwartier en andere belangrijke punten onder vuur te liggen. Tegelijk braken in meer dan honderd andere Zuid-Vietnamese steden gevechten uit. Alle Amerikaanse bases werden aangevallen. Honderden dorpen vielen in handen van de Vietcong. De Amerikanen hadden zich totaal vergist: de situatie was helemaal niet onder controle. Toch slaagden de Amerikanen en het Zuid-Vietnamese leger er vrij snel in het Tet-offensief te breken. Voor Giaps tegenspeler Westmoreland was het juist een nog grotere tegenslag. Hij had het offensief nooit voorzien. Hij had de vijandelijke aanvalskracht vreselijk onderschat. Daarom was het Tet-offensief een vernietigende klap voor de geloofwaardigheid van het Amerikaans oorlogsoptimisme. Op 31 maart maakte de president in een televisietoespraak bekend dat de bombardementen op Noord-Vietnam zouden worden gestaakt en hij met Noord-Vietnam wilde onderhandelen. Op 13 mei 1968 zaten de Amerikanen en Noord-Vietnamezen in Parijs voor het eerst met elkaar om de tafel voor voorbereidende besprekingen. Dit had geen resultaat. Op het slagveld werd alleen maar harder gevochten. Uit ergernis over de communistische aanvallen besloot Johnson in augustus ook de bombardementen op Noord-Vietnam weer te hervatten. Dit was de oorzaak dat hij de verkiezingen verloor. Richard Nixon werd de nieuwe president. Hij stond bekend als een onbuigzame anticommunist. Ook Nixon geloofde inmiddels dat de oorlog niet te winnen was, maar een nederlaag wilde hij absoluut voorkomen. Hij hield vast aan de dominotheorie. Nixons vrede moest een eervolle vrede zijn en deze wilde hij bereiken door de oorlog te vietnamiseren. Paragraaf 2: Amerika blaast de aftocht 13/5/1968: Begin vredesonderhandelingen met Parijs. 2/1972: Nixon naar Peking en Moskou 18-29/12/1972: Kerstbombardementen Noord-Vietnam 23/1/1973: 29/3/1973: 1975: 1977: Tekening Parijse Vredesakkoorden Laatste Amerikanen verlaten Noord Vietnam Groot offensief Noord-Vietnam > Val van Saigon Vereniging Democratische Republiek Vietnam Drie eisen van Noord-Vietnam: 1. Alle Amerikaanse troepen weg 2. Vietcong in een nieuwe Zuid-Vietnamese regering 3. Nationale verkiezingen Nixon stelde een wapenstilstand voor, waarna beide partijen hun troepen binnen een jaar uit Zuid-Vietnam zouden weghalen. Nixon stuurde in het geheim een Franse zakenman naar Ho Chi Minh, die het dreigement overbracht dat er vreselijke dingen zouden gebeuren als er niet snel een doorbraak kwam. Nixon wilde Hanoi en de haven van Haiphon bombarderen. Hij wilde grote overstromingen veroorzaken door dijken kapot te bombarderen. Hij overwoog Noord-Vietnam, Laos en Cambodja binnen te vallen en dacht er zelfs over kernwapens te gooien op de Ho-Chi-Minhroute. Van deze plannen voerder hij een klein deel uit: hij liet Laos en Cambodja bombarderen en stuurde er grondtroepen heen. Met uitbrieding van de oorlog wilde Nixon de Vietcong afsnijden van de aanvoer van wapens en troepen via de route. Bovendien konden belaagde Vietcongstrijders zich er nu minder gemakkelijk terugtrekken. Om Noord-Vietnam verder onder druk te zetten, probeerde Nixon vanaf 1971 ook de relatie met Chin en de Sovjet-Unie te verbeteren. Hij hoopte dat NoordVietnam toegeeflijker zou worden als het niet meer automatisch op de steun van zijn machtige vrienden kon rekenen. In het voorjaar van 1972 begon Noord-Vietnam een groot offensief. Een troepenmacht van 120.000 man rolde met Sovjettanks Zuid-Vietnam binnen. Nixon reageerde met zware bombardementen. Voor het eerst liet hij nu ook mijnen leggen in de haven van Haiphong en liet hij spoorlijnen bij de Chinees-Vietnamese grens bombarderen. Onder die druk gaf Noord-Vietnam eindelijk een beetje toe. De Vietcong hoefde niet langer te vertrekken, maar mocht de in Zuid-Vietnam veroverde geibeden houden. Alle Amerikaanse gevechtstroepen zouden wèl teruggehaald worden. Nixons veiligheidsadviseur en hoofdonderhandelaar Kissinger vertelde de wereld opgewekt dat de vrede nabij was. Maar het liep toch nog mis. Omdat de Amerikanen op verzoek van Zuid-Vietnam met nieuwe eisen kwamen, liepen de Noord-Vietnamezen boos weg van de onderhandelingstafel. Daarom voerden de Amerikanen rond Kerstmis de zwaarste bombardementen uit van de hele oorlog. Noord-Vietnamezen wilden wel met China praten, want ze dachten dat na de Amerikaanse aftocht de overwinning toch wel zou komen. ZuidVietnam ging ook akkoord. President Thieu van Zuid-Vietnam had eerst tegengestribbeld, maar gaf later toch toe toen Nixon hem in het geheim beloofde dat de Amerikanen zouden terugkeren als de communisten het vredesakkoord zouden schenden. Op 23 januari 1973 werden de Parijse Vredesakkoorden getekend. Maar zodra de laatste Amerikaanse gevechtstropen waren vertrokken, braken opnieuw gevechten uit tussen de Vietcong en het Zuid-Vietnamese leger. In het voorjaar van 1975 gebeurde het onvermijdelijke: NoordVietnam startte een offensief, dat in een paar weken leidde tot de val van Saigon. De Amerikanen hadden voor niets gevochten. Paragraaf 3: De oorlog aan het thuisfront Thuisfront: de mensen in het vaderland die de oorlog ondersteunen. Protestgeneratie: de eerste naoorlogse generatie van de midden en hogere klassen die halverwege 1960’s in verzet kwam tegen de wereld van hun ouders en de waarden die daarin centraal stonden. Drie factoren voor de toename van anti-oorlogsstemming: 1. de protestbeweging 2. de media 3. groeiende verdeeldheid in de politiek Teach-in: een informele openbare discussiebijeenkomst. Voorbeelden tegencultuur: rockmuziek, drugs, alternatieve kleding, onverzorgd lang haar en vrijere seksuele moraal. Babyboomers denken anders, omdat: 1. ze de WO2 niet hebben meegemaakt. 2. Amerikanen volgens hen niets te zoeken in Vietnam 3. angst voor het communisme onzin Vormen van verzet: teach-in/protestmars/dienst weigeren/naar buitenland. Ze verbrandden oproepkaarten, ketenden zich vast en liggen voor de kazernes. Hoogtepunt = 1968. Nixon schaft in 1969 dienstplicht af voor studerende jongeren. Hoe kon het gebeuren dat de machtigste en rijkste natie op aarde was verslagen door een stel boeren in lopen? Voor een deel was het gekomen door de guerillatactiek van de Vietcong en van NoordVietnam. Maar als de Vietnamoorlog geen onderdeel was geweest van de Koude Oorlog, hadden de VS de situatie mogelijk toch wel onder controle kunnen krijgen. China leverde op grote schaal voedsel, wapens, munitie en honderden technici en arbeiders. De Sovjet-Unie leverde Noord-Vietnam de hele oorlog door straaljager, tanks, luchtdoelraketten en andere hoogwaardige wapens. Voor Noord-Vietnam had de concurrentie tussen China en de Sovjet-Unie nog een ander voordeel. Het kon ze tegen elkaar uitspelen. Zo werd het niet van één van hen afhankelijk en kon het zijn eigen koers blijven bepalen. Van invloed was ook dat de Amerikaanse regering een rechtstreekse confrontatie met China en de Sovjet-Unie wilde voorkomen. Daarom dwong president Johnson zijn troepen als het ware met de handen op de rug te vechten. In het nadeel van de VS werkte ook het toenemende verzet aan het thuisfront. De politieke opvattingen van de protestgeneratie waren ook anders. Revolutionairen als Ho Chi Minh werden gezien als helden. Paragraaf 4: Tegenwind van media en politiek Pentagon: het ministerie van Defensie, genoemd naar zijn vijfhoekige gebouw (Amerika). Senator William Fulbright: vooraanstaand leider inde Democratische partij van de VS die in 1964 de tonkinresolutie door het parlement loodste, maar twee jaar later afstand nam van de Vietnampolitiek. Reportages benadrukten de moed, het optimisme en de kundigheid van ‘Onze Amerikaanse jongens’. Van de oorlogsgruwelen was weinig te zien. Het Tet-offensief vormde ook voor de media een keerpunt. De stadsgevechten leverden gruwelijk realistische beelden op. Na het tet-offensief was de meeste berichtgeving sceptisch van toon. Journalisten geloofden niet meer in de overwinning en hadden meer dan vroeger oog voor de slachtoffers. Nog steeds gingen veel reportages over ‘onze jognens’, maar omdat ook die er niet meer in geloofden, hadden de reportages nu vaak een negatieve toon. Zo versterkten de media het verzet tegen de oorlog. Met de Tonkinresolutie had de president verregaande bevoegdheden gekregen, en daar maakte hij volop gebruik van. Het beleid werd bepaald door het Witte Huis, het Pentagon en het ministerie van Buitenlandse zaken. Het Congres werd erbuiten gehouden. Om te voorkomen dat het Congres geen geld meer zou geven voor zijn Great Society, verzweeg Johnson hoeveel de oorlog kostte. Dat de gevestigde politiek verdeeld was over Vietnam, bleek voor het eerst duidelijk in 1966, toen senator Fulbright openlijk kritiek uitte op Johnson. Fulbright was een vooraanstaand Democraat en had in 1964 de Tonkinresolutie door het Congres geloodst. Daarna was hij steeds meer gaan twijfelen. Fulbright ontdekte als snel dat Johnson de feiten manipuleerde en zelfs regelrechte leugens verkocht. Daarom organiseerde hij vanaf februari 1966 parlementaire hoorzittingen, waarin hij leden van de regering scherp ondervroeg. Het Congres viel uiteen in twee kampen: 1. de duiven: drongen aan op onderhandelingen en beperking van het geweld 2. de haviken: die vonden dat Amerika de oorlog verder moest opvoeren om een beslissing te forceren. Toen de Parijse Vredesakkoorden eenmaal waren gesloten, stelde het Congres geen geld meer beschikbaar voor Zuid-Vietnam. En eind 1973 nam het de War Powers Act aan. Daarin stond dat de president voortaan verplicht was het Congres toestemming te vragen voor hij de strijdkrachten in een militair conflict inzette. Daarmee waren in feite Nixons mogelijkheden afgesneden om Zuid-Vietnam alsnog te hulp te komen. Hoofdstuk 5 1962-1971: gebruik agent orange 1965-1973: Amerikaanse gevechtstroepen in Vietnam 1971: Pentagon papers uitgelekt 9/6/1972: wereldberoemde napalm slachtoffer 1973: War Powers Act 1976: Carter president Paragraaf 1: Ontwricht Vietnam ondergrondse fabrieken land ’s nachts bewerkt Vrouwen en Chinezen zorgden voor de economie. De bevolking kreeg net genoeg eten om niet te verhongeren. Uitingen van onvrede werden niet getolereerd. Zuid-Vietnamezen beter gevoed/gekleed dan de Noord-Vietnamezen. Noord-Vietnam Noord-Vietnam werd ‘alleen maar’gebombardeerd. Toch werd ook daar het dagelijks leven beheerst door de oorlog. Het communistische regime kon jaarlijks 200 duizend jonge dienstplichtigen oproepen. Het kon hierdoor grote aantallen mensen inzetten op de Ho-ChiMinhroute en massaal infiltranten naar het zuiden sturen om het verzet te versterken en gesneuvelde strijders te vervangen. Vrouwen vochten ook in grote getale mee. De bombardementen tastten de voedselvoorziening aan, maar hongersnoden bleven uit. Dat was te danken aan de hulp uit China en aan de strak geleide communistische economie. De boeren moesten hun hele productie verkopen aan de staat, die het voedsel via een bonnensysteem onder de bevolking verdeelde. De Noord-Vietnamezen waren dan ook broodmager, maar ze werden er niet opstandig van. Ze wisten niet beter. Zuid-Vietnam De meeste van de twee tot drie miljoen Vietnamezend ie in de oorlog omkwamen waren Zuid-Vietnamese burgers. In grote gebieden maakte het Zuid-Vietnamese regeringsleger overdag de dienst uit en ’s nachts de Vietcong. Vietcongstrijders klopten dan bij de bewoners aan om te vragen om voedsel, medicijnen of onderdak. Wie weigerde riskeerde zijn leven, want de Vietcong schrok er niet voor terug weigerachtige burgers in het oerwoud af te maken. Maar wie te opzichtig hielp, liep gevaar te worden afgevoerd naar de martelkamers van het leger. De Zuid-Vietnamese economie was niet gezond. Ze gaven veel meer uit dan dat ze verdienden. De Amerikanen vulden de tekorten aan. In de grote steden had de helft van de werkende bevolking banen en baantjes die alleen bestonden dankzij de Amerikaanse aanwezigheid. De drank- en tabaksindustrie beleefden gouden tijden en waren de belangrijkste industrieën van het land. De horeca, het gokwezen en de prostitutie groeiden explosief. In 1972 was er in Zuid-Vietnam maar 1 arts per 40 duizend inwoners. Medische specialisten waren er bijna niet. Er was maar 1 ziekenhuis dat brandwonden behandelde, een Amerikaanse kliniek in Saigon. Alleen de rijken konden zich laten behandelen. NoordVietnam bleef een weinig ontwikkelde straatarme agrarische samenleving; Zuid-Vietnam werd een stedelijke samenleving met een kunstmatige welvaart, grote inkomensverschillen en vooral in Saigon en Hue een decadent uitgaansleven. Paragraaf 2: Soldaten en veteranen Working-class war: driekwart van de Amerikaanse militairen kwam uit een lager sociaal milieu. Charly = Vietcong 1968: Martin Luther King vermoord Vietnamsyndroom: de combinatie van fysieke en psychische problemen waarmee veel vietnamveteranen kampten. Wat veroorzaakte het Vietnamsyndroom? - agent orange - ervaringen ( mensen dood zien gaan, of zelf vermoord, verminkte kameraden) - geen erkenning krijgen - compleet vreemde omstandigheden Door de dienstplicht konden alle jongens naar Vietnam worden gestuurd. De VIetnamoorlog was een working-class war. Uit de welvarende middenklasse kwamen de meeste van de 500 duizend jongens die dienst weigerden, naar het buitenland uitweken of onderdoken. Jongens uit de arbeidersklasse en de lagere middenklasse waren er vaak trots op dat ze naar Vietnam gingen. De gemiddelde leeftijd van de dienstplichtigen was 21 jaar. De meeste militairen hadden vóór vertrek geen idee van wat ze in Vietnam te wachten stond. Op de guerrillatactieken van Charly waren ze niet voorbereid. Het zelfvertrouwen werd aangetast door het lijden van de Vietnamese bevolking en de confrontatie met de verminkte of gedode strijdmakkers. Veel soldaten zagen al snel de zin van de oorlog niet meer. Vooral na 1968, toen de hoop op een overwinning was opgegeven, groeide de frustratie. Soldaten zochten tijdens hun verlof massaal vergetelheid in de bars en bordelen van Saigon. In de VS leidden de rassentegenstellingen in de jaren 1965-1968 tot vier hete zomers met ernstige ongeregeldheden in de zwarte getto’s van de grote steden. Na de moord op Martin Luther King sloegen zwarte soldaten op een marinebasis in Zuid-Vietnam aan het muiten. Pas na weken kon de opstand worden onderdrukt. De frustratie leidde in de laatste oorlogsjaren tot massale desertie. Tienduizenden soldaten liepen voor kortere of langere tijd weg. En het slechte moreel werkte oorlogsmisdaden in de hand. Het bekendste exces vond plaats in het dorpje My Lai. Daar vermoordde een Amerikaanse eenheid tijdens het Tet-offensief driehonderd ongewapende burgers, van wie de meeste vrouwen en kinderen. Veel vrouwen werden verkracht voor ze werden doodgeschoten. Veel Vietnamveteranen hadden last van het Vietnamsyndroom: 1. Ze voelden zich niet begrepen in de VS. Ze konden met niemand hun ervaringen delen. 2. Men kreeg kanker of diabetes. 3. Ze werden verslaafd aan drank of drugs en hadden veel last van nachtmerries. Toch kregen veel veteranen weer een normaal leven en werden hun problemen bespreekbaar. In 1980’s ontstonden duizenden organisaties die hun belangen behartigden. Veelzeggend voor de verwerking van de Vietnamoorlog zijn de talloze films, maar ook het monument met de namen van alle gesneuvelden dat in 1982 in Washington werd onthuld. Paragraaf 3: Een nationaal trauma Pentagon papers: 7000 pagina’s lang onderzoek van Amerika naar de Amerikaanse rol in Zuid-Oost Azië vanaf de Tweede Wereldoorlog tot 1968. American way of life: film, muziek en nieuwe consumptie goederen. The enemy within: landverraders. Amerika was een lichtend voorbeeld van welvaart en democratie. Het was de natie die Europa had bevrijd van het fascisme en beschermde tegen het communisme. Via film, muziek en nieuwe consumptie goederen werd de welvarende American way of life geëxporteerd. De Vietnamoorlog maakte aan dat eensgezinde optimisme een eind. Toen Saigon viel, was het vertrouwen in de eigen regering en de eigen natie op een dieptepunt beland. In Europa was de bewondering omgeslagen in afkeer en irritatie. Amerika was als absolute economische grootmacht uit de Tweede Wereldoorlog gekomen. De Amerikaanse regering gaf vanwege de oorlog veel te veel geld uit. Het gevolg was dat de wereld overspoeld werd met dollars. De oorlogsuitgaven maakten na het vertrek van Johnson ook een eind aan de opbouw van de Great Society. De Amerikaanse economie belandde voor het eerst in tientallen jaren in een recessie. Voor Europa was Amerika rond 1970 geen voorbeeld meer. Europa was nu zelf ook welvarend. West-Europa zag Amerika minder als beschermer en meer als hinderpaal voor betere relaties met het communistische Oost-Europa. En ook in Europa had de Vietnamoorlog bij de protestgeneratie tot weerzin geleid. Democraten als Fulbright werden ervan beschuldigd helpers van het communisme te zijn. Johnson en Nixon deden vrolijk mee aan de verdachtmakingen. Vooral Nixon. Die schilderde zijn tegenstanders af als een kleine, luidruchtige minderheid, die de vijand in de kaart speelde. Johnson en Nixon negeerden het Congres zoveel mogelijk, maar op den duur moest Nixon er toch steeds meer rekening mee houden. Het trok de Tonkinresolutie in en nam in 1973 de War Powers Act. In 1971 kreeg het vertrouwen in de regering een grote schok, toen de Pentagonpapers uitlekten – een geheime, zevenduizend pagina’s dikke studie van het ministerie van Defensie naar de Amerikaanse politiek in Vietnam. De studie was ‘gelekt’ door een hoge defensiemedewerker. Nixon reageerde woedend. Hij vertrouwde toch al niemand, maar geloofde nu helemaal dat er overal samenzweringen tegen hem waren. Daarom gaf hij opdracht tegenstanders en zelfs naaste medewerkers te bespioneren. Om te voorkomen dat het Congres hem afzette, trad hij in augustus 1974 af. Uit afkeer van de gevestigde politiek kozen ze in 1976 Jimmy Carter tot president. Want Carter was in Washington een volstrekte buitenstaander. Een man uit de provincie, zonder geld en contacten. Paragraaf 4: Vietnam na de oorlog 1975: Pol Pot in Cambodja. Aanhangers van Pol Pot = Rode Lehmer 1979: hongersnood Vietnam 1986: communisme verzacht Mia’s : missing in Action = vermiste Amerikaanse militairen. 1993: hulp van VS niet langer geblokkeerd 1994: handelsembargo opgeheven 1995: diplomatieke betrekkingen met Vietnam 2000: voedselhulp aan Vietnam van Verenigde Naties beëindigt 2000: president Clinton bezoekt Vietnam De vrede maakte geen eind aan het lijden. De landbouw was ontwricht. Agent orange blijft zijn tol eisen. Nog altijd veroorzaakt het kanker, suikerziekte en de geboorte van gehandicapte kinderen. Door het vertrek van Amerikanen en het einde van de financiële hulp stortte de Zuid-Vietnamese economie in. Tot overmaat van ramp begon de regering in Hanoi er direct het communistische systeem in te voeren. De situatie verslechterde verder toen Vietnam in oorlog raakte met China en Cambodja. In Cambodja vestigde de communist Pol Pot in 1975 een van de bloedigste regimes uit de wereldgeschiedenis. In drie jaar tijd vermoorden zijn aanhangers, de Rode Khmer, drie miljoen mensen. Pol Pot keerde zich onder meer tegen de Vietnamese minderheid in zijn land. Vietnamezen werden vermoord en verjaagd. Vanaf 1977 deden de Rode Khmer ook aanvallen op de Vietnamese dorpen over de grens. Als reactie hierop vielen najaar 1978 Vietnamese troepen Cambodja binnen. In Vietnam keerde het regime zich nu tegen de Chinese minderheid. In 1979 was de situatie in Vietnam zo verslechterd dat hongersnood uitbrak, ook in het zuiden da tooit de derde rijstexporteur van de wereld was geweest. In 1986 besloot de regering het communistische systeem te verzachten. In de economie werd meer eigen initiatief, privé-bezit en een zekere mate van vrijhandel toegestaan. Sinds 1975 was de misère verergerd door een Amerikaanse handelsboycot, waaraan onder Amerikaanse druk ook andere westerse landen meededen. Nu Vietnam zijn bondgenoot China kwijt was, was het helemaal afhankelijk van de Sovjet-Unie. De Russen maakten zich al snel gehaat: ‘Amerikanen zonder dollars werden ze genoemd. In 1981 begonnen onderhandelingen over een betere relatie, maar de Amerikanen hadden geen haast. Ze konden de nederlaag nog altijd slecht verkroppen en weigerden Vietnam te helpen. Ze wilden de relatie alleen normaliseren als Vietnam meehielp bij het opsporten van MIA’s. Het was heel moeilijk in de vochtige tropen na zoveel jaar nog resten te vinden. Toch eisten de VS dat het lot van lle MIA’s werd opgehelderd. Bovendien beweerden ze dat Vietnam nog honderden Amerikanen gevangen hield. Vanaf 1993 blokkeerden ze niet langer internationale hulp, in 1994 hieven ze handelsembargo op en in 1995 gingen ze diplomatieke betrekkingen aan met hun vroegere vijand. In 2000 was Vietnam zo ver dat de VN de voedselhulp aan het land konden beëindigen. Inmiddels kan het niet alleen zichzelf voeden, maar is het opnieuw de derde rijstexporteur ter wereld. Toch is Vietnam nog altijd arm. Toen de Amerikaanse president Clinton in 2000 Vietnam bezocht werd hij tot schrik van communistische machthebbers als een held onthaald door de Vietnamese bevolking. Amerika was niet langer de vijand.