Verslag symposium ‘Gehechtheid repareren via de relatie’ op 1 juni 2017. Anneke Vinke van Adoptiepraktijk vertelt over de gezinstherapie die Dan Hughes ontwikkeld heeft. Zijn boek is verschenen in het Nederlands: ‘Hechtingsgerichte gezinstherapie’. Bij hechting ontwikkelt het kind een mentaal model, een ‘plaatje’ in het brein dat hem houvast geeft. Het ontdekt dat er iemand is voor hem als hij zich ongemakkelijk voelt. Als hij eten wil, gaat hij huilen en dan komt er iemand hem eten geven. Dat plaatje geeft hem vertrouwen. Behalve dat het kind zelf iets doet, moet er ook een ander zijn die iets doet: iemand die reageert op het kind. Iemand die hem begrijpt en hem voorziet in wat hij nodig heeft. Dit wordt intersubjectiviteit genoemd. Het is belangrijk dat het kind en de volwassene op elkaar afgestemd zijn. Als deze afstemming steeds goed verloopt, is er een basis voor een goede ontwikkeling. De relatie, dat intersubjectieve, heeft altijd twee personen waar het om gaat: het kind en de ander, in dit geval de ouder. Het hangt ook van de ouder af of het kind een goed plaatje in het brein krijgt. Nu kan het kind al een ‘verkeerd plaatje’ hebben gekregen door vroegere ervaringen. Dat is te zien in zijn gedrag. Onveilig gehecht gedrag: Controle willen hebben over gevoelens van anderen De machtsstrijd opzoeken en willen winnen Emotionele pijn veroorzaken bij anderen Niemand nodig hebben Vermijden van gezamenlijk plezier Negatief zelfbeeld vasthouden Vermijden van anderen om een gunst of hulp te vragen Vermijden van complimenten Vermijden van gevoel geliefd te zijn of speciaal voor iemand te zijn. Dit gedrag zien we bij pleeg- en adoptiekinderen terug. De vraag van de (pleeg)ouder is dan ‘Hoe moet je er dàn zijn voor het kind?’ De volwassene kan het kind helpen ‘het plaatje’ te veranderen door vier basisfactoren 1: 1. Acceptatie, een niet oordelende houding, waardoor het wederzijds vertrouwen tussen ouder en kind wordt bevorderd. 2. Met speelsheid het kind benaderen, waarbij betrokkenheid van de ouder op het kind voelbaar is. 3. Nieuwsgierig zijn naar wat het kind beleeft en hoe het iets beleefd heeft 4. Empathisch gedrag tonen. Bij het intersubjectieve kan ook de volwassene onvoldoende beschikbaar zijn voor het kind. Om de gehechtheid veilig te maken, kan een therapeut met de ouder aan de slag en wel door het volgende te doen2: a. Ontwikkel een band met de ouders. 1 2 ‘Opvoeden doe je met je brein’ door Daniel Hughes en Jonathan Baylin. ‘Hechtingsgerichte gezinstherapie’ door Daniel Hughes. b. c. d. e. f. g. Onderzoek hun gehechtheidservaringen Geef psycho-educatie over trauma en neurobiologie Toon een onderzoekende houding Wees nieuwsgierig en verwonderend Laat oordelen achterwege Wees beschikbaar, betrokken De therapeut doet wat de ouder ook gaat doen in de relatie met het kind: Practice as you preach! Zo werkt de therapie in een driehoek: de therapeut is het voorbeeld voor de ouder, de ouder leert nieuwe manieren en benadert met nieuwe manieren het kind. Soms gaat er iets mis in het contact, maar dat is te repareren. Dat geldt voor het contact tussen therapeut-ouder, maar ook voor ouder-kind. Dat contact is te repareren door bijvoorbeeld ‘sorry’ te zeggen en na te gaan wat er in het contact gebeurde. De onveilige gevoelens kunnen opgeheven worden. Maar veel onveiligheid kan zich ontwikkelen tot ‘geblokkeerd vertrouwen’. Dat gebeurt als Nare ervaringen overheersen in de herinneringen die iemand heeft: de amygdala is snel getriggerd. Alle stresssystemen zijn geactiveerd en veel wordt gezien als gevaarlijk Er vooral negatieve reacties zijn: explosief, vermijdend, angstig, boos of dissociatie (kortweg uitgelegd: erg onlogisch gedrag) Als er ‘geblokkeerd vertrouwen’ is, is de kans groot dat er ook ‘geblokkeerde zorg’ ontstaat. De therapeut of de ouder is niet meer in staat om therapeutische zorg of ouderlijke zorg te geven. Het zelfverdedigingssysteem gaat aan. Het werk van de therapeut is ‘in dialoog langzaam de verandering inzetten’. Dat vraagt tijd en geduld. Soms kan er een script in het brein zijn ontstaan. Een script kun je zien als het plaatje dat vastgeroest is. Dat is als er veel trauma’s zijn geweest. Veranderingen komen dan erg moeilijk tot stand. Veel cliënten komen langdurig en meestal af en toe, tot ‘het levensverhaal’ compleet is. Vaak blijven emoties en boosheid een aandachtspunt. Er blijft ook altijd een zekere kwetsbaarheid. Gerda Doelman.