Dag Nivo 1 Nivo 2 EXODUS 1 : 1 – 22 Genesis 12 : 1 - 9 Lukas 1 : 1 – 4 God roept en Abraham gaat, dat is geloven. Lukas legt er alle nadruk op dat hij onderzoek heeft gedaan en een zo betrouwbaar mogelijk verslag heeft gemaakt. En bedenk: alles wat hij schreef kon op dat moment nog gecontroleerd worden! Genesis 15 Johannes 20 : 30 – 31 & 21 : 24 – 25. Donderdag 20 september Israël in Egypte In Egypte groeit het volk Israël. Het volk wordt zo groot, dat de farao er bang voor wordt. Die Israëlieten moeten niet denken dat zij de baas zijn. Daarom laat hij het volk Israël slavenwerk doen. En de babyjongetjes moeten sterven. Toch blijft het volk groeien. God zorgt voor zijn volk. EXODUS 3 : 1 - 12 Vrrijdag 21 september Mozes uitgekozen Het volk heeft nog steeds erg moeilijk in Israël. Denkt God nog wel aan zijn volk? Dan kiest God een leider uit: Mozes. Hij mag het volk uit Egypte leiden. Hij is 40 jaar prins geweest en ook 40 jaar herder in de woestijn. Hij hoeft het volk niet alleen te leiden. De Heere zal bij hem zijn. EXODUS 12 : 29 - 42 Een wonderlijke verbondssluiting, weet je wat God hiermee wil zeggen? Genesis 17 : 1 – 13 Zaterdag 22 september Uittocht uit Egypte De Heere bevrijdt het volk Israël uit Egypte. Ze vertrekken niet stiekem. De Egyptenaren geven hen zelfs cadeau’s mee. “Ga alsjeblieft snel weg” zeggen ze, “straks sterven we allemaal nog.” Israël is eindelijk vrij! De Heere vervult de belofte aan Abraham. Lees ook: Genesis 15 : 13 en 14. God verbindt een teken aan zijn beloften, let erop dat ook jongetjes van nog maar acht dagen oud besneden moeten worden. Nivo 3 Ook Johannes heeft zich aan de feiten gehouden. Hij benadrukt dat zelf en in de allerlaatste verzen van zijn evangelie zijn het waarschijnlijk oudsten uit de gemeente die dit getuigenis van de apostel Johannes bevestigen. 1 Korinte 15 : 1 - 8 Paulus noemt de namen van mensen die Jezus gezien hebben na zijn opstanding. De opstanding is geen ‘mythe’ die in de loop van de eeuwen vorm heeft gekregen. Het is geschiedenis. Zondag 23 september Dag Nivo 1 Nivo 2 EXODUS 19 : 1 – 9 Verschijning van de Heer Romeinen 4 : 1 - 12 1 Korinte 15 : 12 - 19 Abraham wordt de vader van alle gelovigen genoemd, ook van de gelovigen die niet van het Joodse volk afstammen. Zij delen in Gods verbond met Abraham. Paulus is zich er heel goed van bewust dat hij en de andere apostelen leugenaars zijn als Christus niet uit de dood zou zijn opgestaan. Maar komt Paulus over als een leugenaar? En welk belang zou hij hebben om voor een leugen gevangen naar Rome te gaan en als martelaar te sterven? Galaten 3 : 26 - 29 2 Petrus 1 : 12 - 21 Wanneer je in Christus gelooft deel je in Gods verbond met Abraham. Dit gedeelte maakt ook duidelijk dat nu de doop teken is van Gods verbond, de besnijdenis is niet langer verplicht. Ook Petrus benadrukt dat hij en de andere apostelen maar niet wat verzonnen hebben maar dat ze ooggetuigen waren van wat Christus deed en zei. Hebreeën 6 : 13 - 20 1 Johannes 1 : 1 - 4 Opnieuw wordt Abraham in herinnering geroepen als een voorbeeld die door geduld en vertrouwen heeft gekregen wat God hem had beloofd. Johannes benadrukt het niet alleen in zijn evangelie maar ook in zijn brieven: wat hij over Christus vertelt en schrijft berust op feiten. Jakobus 2 : 19 - 26 Hand. 26 : 21 - 29 Abraham zijn geloof werd zichtbaar in zijn werken. Paulus kan zich niet voorstellen dat Agrippa onwetend is met betrekking tot de gebeurtenissen rond Jezus, het is immers niet ergens in een uithoek gebeurd, maar in Jeruzalem. Iedereen heeft het erover. Bij de berg Sinaï wil de HEER zijn volk zijn wet geven. Iedereen moet het horen. Het hele volk is een heilig volk. Kostbaarder dan andere volken. Hij heeft voor hen gezorgd. Hij heeft hen bevrijd. Hij zal voor hen blijven zorgen. Daarom moeten ze zich houden aan de wet die God geeft. Maandag 24 september EXODUS 32 : 1 – 14 Het gouden kalf In zijn wet heeft God het volk verboden om een beeld van Hem te maken. Maar het volk maakt toch een gouden kalf, omdat ze bang zijn dat Mozes niet meer terug komt. De HEER wil het volk doden, omdat ze zich niet houden aan het verbond. Mozes bidt voor het volk. God vergeeft het volk. Woensdag 26 september Dinsdag 25 september NUMERI 20 : 2 - 13 Mozes is ongehoorzaam Veel jaren heeft Mozes met het volk Israël door de woestijn getrokken. Elke dag was er eten en drinken. Toch vertrouwt het volk nog steeds niet op de Heere. Ze worden boos op Mozes als er geen water meer is. Mozes slaat op de rots en zegt: zullen wij water uit de rots laten stromen? Hij gaf God niet de eer. NUMERI 27 : 12 - 23 Jozua mag het volk gaan leiden Mozes mag het beloofde land niet in. Jozua mag het volk het beloofde land binnen brengen. Maar Jozua kan dat niet alleen. Voor elke beslissing, die hij moet nemen, moet hij naar de priester gaan. De HEER heeft het voor het zeggen. Hij weet wat het beste is voor het volk. Nivo 3