¡ lesboek pagina 44 45 Nederland nu en toen Gebruik de tijdbalk voor het beantwoorden van opdracht 1, 2 en 3. 䊴 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 prehistorie vroegmoderne tijd Middeleeuwen Oudheid 1 Welke perioden staan niet op de tijdbalk? Maak de tijdbalk af. 2 Over welke eeuw gaat deze les? Kleur die eeuw rood op de tijdbalk. 3 Hoe noemen we de periode van de vorige vraag ook wel? Moderne tijd de tijd van ontdekkers en hervormers Gebruik de kaart voor het beantwoorden van opdracht 4, 5, 6, 7 en 8. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Friesland Stad en Lande Drente Overijssel Gelre Limburg Sticht Holland Zeeland Brabant 11 12 13 14 15 16 17 Vlaanderen Artesië Waals-Vlaanderen Doornikse Henegouwen Namen Henegouwen 9 Luxemburg 2 1 3 4 8 7 5 5 10 11 12 6 14 16 15 13 17 4 Welke Nederlandse provincies op deze kaart bestaan nu nog? Friesland, Drente, Overijssel, Limburg, Zeeland 5 In welke andere landen liggen sommige provincies nu? België en Luxemburg 6 Welke Nederlandse provincies hebben nu een andere naam? Stad en Lande, Sticht, Holland, Gelre en Brabant Hoe Nederland ontstond 1 Nederland nu en toen 7 Welke provincies van toen liggen nu in twee landen? Brabant, Vlaanderen en Limburg 8 9 Welke provincie van nu bestond toen nog niet? Kleur het rondje bij het goede antwoord. Rond het jaar 100 hoorde ons land bij: ❍ ✘ het Romeinse Rijk ❍ het rijk van Karel V 10 ¡ 11 Filips de Schone was de vader van Karel V. De vader van Filips de Schone was Maximiliaan van Oostenrijk. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Rond het jaar 800 hoorde ons land bij: ❍ ✘ het rijk van Karel de Grote ❍ verschillende ridders Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Welke twee gewesten veroverde Karel V als laatste in de Nederlanden? ❍ Overijssel 13 ❍ het rijk van Karel de Grote ❍ verschillende ridders Maak de zinnen af. ❍ het Romeinse Rijk ❍ het rijk van Karel V 12 Flevoland ❍ Drente ❍ ✘ Friesland ❍ ✘ Gelre Noem twee raden waarmee Karel V het land bestuurde. Geheime raad, Raad van Financiën, Raad van State 14 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Kijk in je lesboek naar de kaart op pagina 44. Welke landen hoorden niet bij het rijk van Karel V? ❍ Luxemburg ✘ Engeland ❍ ❍ Oostenrijk 15 ✘ Zweden ❍ ✘ Denemarken ❍ ✘ Portugal ❍ Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat was de belangrijkste stad van Keizer Karel? ❍ Amsterdam 2 ❍ Duitsland ❍ Spanje ❍ ✘ Frankrijk Hoe Nederland ontstond ❍ Antwerpen ❍ ✘ Brussel ❍ Den Haag Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. 1 Nederland nu en toen Zo zagen rijke mensen er in de tijd van Karel V uit. Hoe zou jij er in zijn tijd uit hebben gezien? Teken jezelf op een van de open plaatsen. Kleur de tekening daarna. ¡ 2 Kijk naar de tekening van de vorige vraag. Schrijf op een blaadje waarover jij met de mensen in de tekening praat. 3 䊴 Trek een lijn van de tekening naar de goede plaats op de tijdbalk. 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Vroegmoderne tijd Hoe Nederland ontstond Moderne tijd 3 ™ 1 De reformatie lesboek pagina 46 47 Welke goden en geloven zijn we tot nu toe tegengekomen? de Egyptische goden, de goden van de Germanen, de goden van de Grieken, het christendom en de islam, de goden van de azteken 2 Welk geloof hadden de mensen in de zestiende eeuw in Europa? het christelijke geloof 3 Waaraan kon je zien welk geloof de mensen in de zestiende eeuw hadden? Bijvoorbeeld: aan de gebouwen (kerken, kloosters); aan personen (monniken, pelgrims); aan symbolen (kruizen, beelden). 4 Hoe werden de mensen in Europa christelijk? Ze werden bekeerd door zendelingen. 5 Wat gebeurde er als christenen en islamieten elkaar ontmoetten? Soms konden ze met elkaar opschieten: Karel de Grote deed goede zaken met de kalief van Bagdad. Soms waren ze vijanden: bijvoorbeeld toen de islamieten het Heilige Land bezetten. 6 Wat gebeurde er toen christenen de azteken ontmoetten? Ze verboden de azteekse godsdienst. 7 4 In de zestiende eeuw werden mensen vervolgd om hun geloof. Er waren godsdienstoorlogen. Komt dat nu ook nog voor? Leg je antwoord uit. Hoe Nederland ontstond Hoe werden ketters gestraft? Geef twee voorbeelden. De reformatie 8 Bijvoorbeeld: Ze kregen een ernstige waarschuwing, moesten boete doen, werden uit hun stad verjaagd of eindigden op de brandstapel. 9 Welk geloof was na de hervorming het belangrijkste in deze landen? Kleur de cijfers op de kaart. 5 1 4 2 3 6 rood = katholiek 1 6 7 8 9 groen = lutheraans 4 5 blauw = calvinistisch 3 geel = anglicaans 2 7 8 10 11 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Maarten Luther was: ❍ ✘ protestant ❍ een paus ❍ ✘ een hoogleraar Kleur het rondje bij het goede antwoord. Een ander woord voor reformatie is: ❍ katholiek 13 ™ Maak met elk van deze woorden of namen een zin. paus, Maarten Luther, ketters, hervorming ❍ ✘ een monnik 12 9 ❍ protestant ❍ ketter ❍ ✘ hervorming Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Nederlandse hervormers zijn: ❍ Luther ❍ Calvijn ❍ ✘ Menno Simons ❍ ✘ Jan van Leiden Hoe Nederland ontstond 5 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. De reformatie 1 Waar kwamen zij vandaan? Trek een lijn tussen de personen en het land waar ze vandaan komen. persoon Erasmus Luther Calvijn 2 land Duitsland Frankrijk Nederland Wie zijn deze goden? Bij welke volkeren horen zij? ™ 䊳 Zeus Grieken 䊳 Wodan Germanen 䊳 Quetzalcoatl azteken 6 Hoe Nederland ontstond £ 1 lesboek pagina 48 49 50 51 In opstand Streep het foute antwoord door. Maak de zin af. Het volk vond Karel V wel / niet aardig, omdat zij hem als hun vorst zagen. Het volk vond Filips wel / niet aardig, omdat zij hem een Spanjaard vonden. 2 3 4 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. In het jaar 1566: ❍ begon de opstand tegen Alva. ❍ ✘ gaven Nederlandse edelen een smeekschrift aan Margaretha. ❍ kwam Willem van Oranje naar de Nederlanden. ❍ ✘ was de beeldenstorm. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Waar is Willem van Oranje geboren? ❍ in de Nederlanden ❍ in Oostenrijk ❍ ✘ in Duitsland ❍ in Luxemburg Willem van Oranje Streep in elke zin het foute antwoord door en maak de zin af. Protestanten vonden de godsdienstvervolgingen goed / slecht , omdat zij daarvan het slachtoffer waren. Katholieken vonden de godsdienstvervolgingen goed / slecht , omdat zij de eenheid in de kerk wilden behouden. Willem van Oranje vond de godsdienstvervolgingen goed / slecht, omdat hij vond dat de mensen zelf mochten beslissen welk geloof ze wilden hebben. Hoe Nederland ontstond 7 In opstand 5 Streep in de zin het foute antwoord door en maak de zin af. Karel en Filips wilden wel / geen vaste belastingen, omdat ze dan niet ieder jaar eindeloos hoefden te onderhandelen. 6 7 £ 8 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wie was de opvolger van Karel V? ❍ Willem van Oranje ❍ ✘ Filips II ❍ Margaretha ❍ Filips de Schone Karel V Kleur het rondje bij het goede antwoord. Filips stuurde een leger naar de Nederlanden. De leider van dat leger moest de mensen straffen die hadden meegedaan aan de beeldenstorm. Wie was die leider? ❍ prins Willem ❍ de graaf van Egmont ❍ ✘ de hertog van Alva ❍ de graaf van Hoorne Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wie was boos? Filips II besprak niets met hen. Een deel van de katholieke geestelijken leefde te luxe. De belastingen waren te hoog. Zij konden geen bisschop meer worden. De protestanten werden te streng vervolgd. het volk ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ de adel ❍ ✘ ❍ ❍ ❍ ✘ ❍ ✘ Gebruik de tijdbalk voor het beantwoorden van opdracht 9 en 10. 1500 1572: de geuzen veroverden Brielle 䊲 9 Hoe noemen we de zestiende eeuw ook wel? de tijd van ontdekkers en hervormers 10 8 In welk jaar veroverden de geuzen de stad Brielle? Geef het op de tijdbalk aan. Hoe Nederland ontstond 1600 䊲 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. In opstand Gebruik de afbeelding voor het beantwoorden van opdracht 1 tot en met 6. 1 4 3 5 £ 2 1 Welk dier hoort bij Nederland? 2 Wie staan bij de nummers? 3 de leeuw 1 de paus 2 Filips II 4 de Hollandse leeuw 5 Alva 3 Margaretha Deze prent is gemaakt in 1568. Wat wil de maker van de prent laten zien? Op deze anti-Spaanse prent wordt de Hollandse leeuw uitgeperst door Margaretha en Alva. 4 Wat was er gebeurd in 1566? Edelen hadden Margaretha een smeekschrift aangeboden. Daarna was de beeldenstorm uitgebroken. 5 Wie stuurde Filips in 1567 naar de Nederlanden? 6 Wie regeerde er toen over de Nederlanden? Alva Margaretha van Parma, de halfzuster van Filips II Hoe Nederland ontstond 9 ¢ Een oude oorlog lesboek pagina 52 53 54 55 Stel je het volgende eens voor. Jij bent burgemeester van Haarlem. Het Spaanse leger wil de stad belegeren. Schrijf bij opdracht 1 t/m 8 wat je doet. 1 Wat doe je als eerste als het Spaanse leger naar Haarlem komt? 2 In december 1572 bevriest het water rond de stad. Hoe kom je aan eten? 3 Het vlees bij slagers raakt op. Lopen er nog dieren in de stad? Wat doe je? 4 Het is maart 1573. De stad is helemaal omsingeld. Hoe kom je aan eten? 5 6 7 10 Het is 1 juni 1573. Je hebt per dag 20 boterhammen. Een soldaat, een kind en een oude man moeten daarvan eten. Hoe verdeel je de boterhammen? Het is 30 juni 1573. Voor de soldaat, het kind en de oude man zijn er in totaal nog maar vijf boterhammen per dag over. Hoe verdeel je die? Er komt geen hulp. Wanneer geef je de stad over aan de Spanjaarden? Hoe Nederland ontstond 9 Wat probeer je te regelen bij de overgave van de stad? Vroeger en nu. Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wanneer gebruikten legers deze wapens? geweren tanks geweersteunen piekeniers vrachtwagens 10 Een oude oorlog 8 in de zeventiende eeuw ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ✘ ❍ ❍ nu ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ❍ ❍ ✘ ¢ Welke straf kreeg een soldaat in de zeventiende eeuw als hij ongehoorzaam was? Schrijf twee voorbeelden op. Bijvoorbeeld: sjouwwerk doen of opgehangen worden. 11 Wat weet je door de tekening over oorlog voeren in de zestiende eeuw? Bijvoorbeeld: Ze vochten man tegen man met geweren, pieken en zwaarden. Ze schoten ook met kanonnen. Soldaten trokken in vierkante groepen op naar de vijand. Er waren ook soldaten op een paard. De soldaten droegen helmen en borstharnassen. Hoe Nederland ontstond 11 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Een oude oorlog 1 Trek een lijn van de voorwerpen naar de goede persoon. Kies voor elke persoon een andere kleur. ¢ 2 Maak een kort verhaal met de volgende woorden: Spaanse legers, goede soldaten, het Hollandse weer, te weinig geld. Bijvoorbeeld: In de Spaanse legers zaten goede soldaten. Maar ze hadden last van het slechte Hollandse weer. Als het geregend had, waren de wegen nat. Het leger kon dan maar vijftien kilometer per dag lopen. Maar het grootste probleem was dat het Spaanse leger altijd te weinig geld had. 12 Hoe Nederland ontstond ∞ 1 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wie was de opvolger van stadhouder Willem I? ❍ Willem II ❍ Van Oldenbarneveldt 2 3 lesboek pagina 56 57 58 59 Hoe het afliep ❍ ✘ Maurits ❍ Frederik Hendrik Trek een lijn van het jaartal naar de gebeurtenis die erbij hoort. 1568 slag bij Nieuwpoort 1584 het begin van de Tachtigjarige Oorlog 1588 het begin van het Twaalfjarig Bestand 1590 het einde van de Tachtigjarige Oorlog 1600 Willem I wordt vermoord 1609 het einde van het Twaalfjarig Bestand 1621 het turfschip van Breda 1648 het begin van de Republiek Maak de zin af. Filips verklaarde de prins van Oranje vogelvrij, omdat hij hoopte dat de opstand zonder leider zou mislukken. 4 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wie had de bijnaam ‘Stedendwinger’? ❍ Willem I ❍ Van Oldenbarneveldt 5 6 ❍ Maurits ❍ ✘ Frederik Hendrik Kleur het rondje bij het goede antwoord. Spanje verloor de Tachtigjarige Oorlog. Wat was de belangrijkste oorzaak? ❍ Het Spaanse leger was te zwak. ❍ De Spanjaarden hadden geen goede aanvoerders. ❍ De Spaanse soldaten waren niet gewend aan het Hollandse weer. ✘ Het Spaanse leger had te weinig geld. ❍ Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Was het een slag of een belegering? Heiligerlee Alkmaar Leiden Nieuwpoort Den Bosch slag ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ belegering ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ Hoe Nederland ontstond 13 Hoe het afliep 1 7 2 Wat leren deze schilderijen ons over de tijd waarin ze zijn gemaakt? Op pagina 45 en 56 van je lesboek zie je de schilderijen groter en in kleur. 1 Karel V : je ziet hoe een krijgsheer er vroeger uitzag. Een baard was in de mode. ∞ 2 Johan van Oldenbarneveldt: je ziet kleding van vroeger en wat voor baarden mannen hadden. 8 Kleur het gebied van de Republiek blauw. blauw Kleur de steden die Frederik Hendrik veroverde rood. rood Hoe heten de provincies? Holland, Zeeland, Utrecht (Sticht), Gelre (Gelderland), Overijssel, (Drente telde niet mee), Friesland, Groningen (Stad en Lande) 9 Wat werd er in de Vrede van Münster afgesproken? De Spaanse koning sprak af dat de Republiek voortaan zelfstandig was. De Republiek werd onafhankelijk van het Duitse rijk. De Zuidelijke Nederlanden bleven bij Spanje horen. 14 Hoe Nederland ontstond Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Welke plaatsnamen kun je maken van deze letters? georna Ω Orange usbsler Ω Brussel eindel Ω Leiden melhara Ω Haarlem Nieuwpoort rebad wootprineu Ω 2 3 Ω Hoe het afliep 1 Breda Zoek de namen. De prins van Oranje: iwlelmI Ω Willem I Dit is zijn zoon: krrfdineerdikeh Ω Frederik Hendrik Dit was de koning van Spanje: liifsIpI Ω Filips II Hij was een zoon van Willem: arimuts Ω Maurits Hij was de vader van Filips: Varkel Ω Karel V Hij was een hervormer: haermutrtenla Ω Maarten Luther ∞ Bekijk de afbeeldingen hieronder. Wie of wat komen uit de tijd van de ontdekkers en hervormers? Willem I (B) en Maurits(C) Uit welke perioden komen de andere afbeeldingen? A B Het hunebed (A) komt uit de prehistorie. Het vikingschip (D) komt uit de Middeleeuwen. C D Hoe Nederland ontstond 15 * Samenvatting Ω Hoe Nederland ontstond Waar gingen de vijf lessen over? Deze lessen gingen over het ontstaan van Nederland. Je leerde wat de oorlog met Spanje daarmee te maken had. Die oorlog noemen we de Tachtigjarige Oorlog. Hij duurde van 1568 tot 1648. In deze lessen was je in de vroegmoderne tijd, de periode van 1500 tot 1800. 䊴 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Vroegmoderne tijd Middeleeuwen Ontdekkers en hervormers: 1500 -1600 Regenten en vorsten: 1600 -1700 les 1 les 2 Nederland nu en toen Bij het begin van onze jaartelling hoorde het grootste deel van ons land bij het Romeinse Rijk. Rond 800 maakte ons land deel uit van het rijk van Karel de Grote. Vanaf 925 was het een deel van het Duitse Rijk. Vanaf 1515 maakten de Lage Landen of de Nederlanden deel uit van het rijk van Karel V. De Nederlanden bestonden uit zeventien gewesten, die samen ongeveer zo groot waren als nu België, Nederland en Luxemburg samen. Sommige gewesten hadden een andere naam. Groningen heette Stad en Lande. Utrecht werd Sticht genoemd. Karel V regeerde ook over Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Spanje, een deel van Italië en de gebieden in de Nieuwe Wereld. Het rijk van Karel V De reformatie In het grote rijk van Karel V waren altijd wel ergens problemen. De meeste problemen gingen over het geloof. Een deel van de christenen vond dat de paus en de geestelijken van de katholieke kerk niet volgens de regels van de bijbel leefden. De mensen die dat vonden werden protestanten genoemd, omdat ze protesteerden tegen de geestelijken die zich niet aan de regels hielden. Zij wilden een hervorming of reformatie. Hun belangrijkste leiders waren Luther en Calvijn. Hun volgelingen werden lutheranen en calvinisten genoemd. De katholieke kerk noemde hen ketters. Zij werden uit de kerk gestoten en vervolgd. In Nederland had Erasmus kritiek op de misstanden, maar bleef in de katholieke kerk. Luther 16 Hoe Nederland ontstond Moderne tijd 3 In opstand Ook in ons land werden mensen vervolgd om hun geloof. Een deel van de edelen wilde de mensen met rust laten. Een van hen was de stadhouder Willem, prins van Oranje. De koning van Spanje, Filips II, wilde de protestanten vervolgen en bestraffen. Filips was zijn vader Karel V in 1555 opgevolgd. Hij moest niets hebben van Nederlandse edelen die zich met zijn bestuur bemoeiden. Toen een smeekschrift (1566) dat door edelen werd aangeboden niet hielp, braken er opstanden uit. Het volk keerde zich in de beeldenstorm (1566) tegen de kerk. Filips stuurde de hertog van Alva om de rellen te laten stoppen. Als voorbeeld liet hij de twee machtigste edelen, de graven van Egmont en Hoorne, onthoofden. Alva, die de nieuwe landvoogd werd, stelde een speciale rechtbank in om de protestanten te vervolgen. Het volk noemde die rechtbank de Bloedraad. De opstandelingen die moesten vluchten, werden geuzen genoemd. In 1568, twee jaar na de beeldenstorm, kwamen ook edelen onder leiding van Willem van Oranje in opstand. Willem van Oranje werd verslagen en moest vluchten. De opstand was niet onderdrukt. Toen de opstandige edelen en geuzen gingen samenwerken, maakten zij het de Spanjaarden moeilijk. Pas tachtig jaar later werd er vrede gesloten. In de oorlog werd niet tachtig jaar aan één stuk gevochten. Af en toe laaide de strijd op. In 1609 waren beide partijen zelfs zo uitgeput dat ze het Twaalfjarig Bestand sloten. S a m e n v a t t i n g Ω Hoe Nederland ontstond les * In het Boek van de Tijd zag je edelen uit de Nederlanden op weg om de landvoogdes Margaretha het smeekschrift aan te bieden. Daarnaast zag je de beeldenstorm in 1566. les 4 Een oude oorlog Legers bestonden uit huurlingen. In de legers van de Republiek vochten dan ook veel buitenlanders. Maar de Spaanse legers bestonden voor het grootste deel uit Spanjaarden. In de Tachtigjarige Oorlog vochten legers tegen elkaar in het open veld of ze belegerden de steden. De belangrijkste wapens waren de haakbus, de musket en kanonnen. Tegen de paarden van de tegenstander gebruikte men de hellebaard. Bij belegeringen probeerde men de inwoners van de stad vaak uit te hongeren. Dat lukte de Spanjaarden in 1573 bij Haarlem en in 1574 bijna met Leiden. Hoe Nederland ontstond 17 S a m e n v a t t i n g Ω Hoe Nederland ontstond * Het leger in de tijd van Willem van Oranje Discipline was heel belangrijk in legers. Je kon voor een overtreding op het houten paard geplaatst worden, stokslagen krijgen, en zelfs de doodstraf krijgen. In die tijd bestond een leger eigenlijk uit twee verschillende groepen: soldaten en handelaren, zoals slagers, kleermakers, herbergiers, bakkers, marketentsters, wapensmeden, hoefsmeden en anderen. De chirurgijns zorgden voor de gewonden. les Maurits 18 5 Hoe het afliep Willem van Oranje werd in 1584 in Delft vermoord door Balthasar Gerard. Zijn zoon Maurits volgde hem op. In 1588 verklaarden de opstandelingen zich zelfstandig. De raadpensionaris Johan van Oldenbarneveldt en Maurits, de zoon van Willem waren hun leiders. Van Oldenbarneveldt was een goede diplomaat. Maurits was een sluwe legeraanvoerder. Met een list nam hij Breda in dankzij een turfschip. Van 1609 tot 1621 werd de oorlog onderbroken. Dit noemen wij het Twaalfjarig Bestand. Maurits overleed in 1625. Na zijn dood nam zijn jongere broer Frederik Hendrik de leiding over. In 1648 werd de Vrede van Münster gesloten. De Nederlanden werden onafhankelijk van Spanje. De nieuwe staat noemde zich de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: Holland, Zeeland, Friesland, Groningen, Overijssel, Gelderland en Utrecht (Sticht). Wij weten veel over deze tijd door schilderijen. Die laten ons zien hoe de mensen toen leefden, woonden en werkten. Natuurlijk werden er in deze tijd ook boeken geschreven. Bovendien zijn er uit deze periode ook veel voorwerpen bewaard gebleven of in de grond gevonden. Hoe Nederland ontstond ¡ lesboek pagina 60 61 62 63 Regenten, burgers en gemeen 1 Kijk in je lesboek op pagina 60 en 61 naar de tekening. Verdeel de mensen op de tekening in twee groepen: de rijken en de minder rijken of armen. Rijke mensen: man in zwart pak, kind met hoepel, wandelende echtpaar, twee regenten en een vrouw, man in zwart pak, die omkijkt. Arme mensen: meid met melkemmer en kind, kapitein van de wacht en twee gerechtsdienaren, bedelaar, weesjongen, vrouw met kind, twee straatmuzikanten, twee verkopers: visvrouw en schoenlapper, meid voor het viskraampje 2 Bekijk de tijdbalk in je lesboek op pagina 60. Over welke tijd gaat deze les? Over de zeventiende eeuw, de tijd van regenten en vorsten. 3 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Welk groep was in de zeventiende eeuw belangrijk in de Republiek? ❍ ✘ de rijke burgers 4 ❍ de gilden ❍ de geestelijken Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat was de naam van de machtige bestuurders van de steden? ❍ graven 5 ❍ de edelen ✘ regenten ❍ ❍ burgers ❍ poorters Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wie was Jan Klaassen? ❍ ✘ een poppenkastpop ❍ ✘ een trompetter ❍ een kermisstandhouder ❍ ✘ een poppenkastspeler De Republiek 19 Regenten, burgers en gemeen 6 ¡ Alle mensen hebben iets wat niet bij hen hoort. Bij wie hoort het wel? Zet een rondje om het verkeerde ding. Trek een pijl naar wie het wel hoort. regent 7 weeskind kapitein bedelaar vroeger ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ✘ nu ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat was het rijkste gewest van de Republiek? ❍ Zeeland 9 muzikant Vroeger en nu. Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wat zie je allemaal op de kermis? poppenkast achtbaan vendelzwaaien kraampjes met eten acrobaten 8 schoenlapper ❍ Utrecht ❍ Friesland ❍ ✘ Holland Maak de zin af. Buitenlanders noemden de Republiek vaak een vrouwenland, omdat vrouwen vaak het werk van mannen deden. Hun man was bijvoorbeeld weg voor zaken of voer op zee. 10 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Waaraan zag je in de zeventiende eeuw dat iemand rijk was? ❍ aan zijn auto ❍ aan zijn vakanties ❍ ✘ aan zijn kleding 20 De Republiek ❍ ✘ aan zijn zilverwerk ✘ aan zijn porselein ❍ ❍ aan zijn neus Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Welke beroepen uit de zeventiende eeuw zie je hier? pottenbakker 2 1 schilder Regenten, burgers en gemeen 1 boer (landman) ¡ Welke mensen zie je hier? En uit welke tijd komen ze? 2 3 4 5 6 1: een rijke vrouw uit de pruikentijd (achttiende eeuw) 2: een monnik (Luther) uit de zestiende eeuw 3: een stadsvrouw uit een middeleeuwse stad (vijftiende eeuw) 4: een valkenier uit de riddertijd (dertiende / veertiende eeuw) 5: een azteek uit de zestiende eeuw 6: een man (Columbus) uit de vijftiende / zestiende eeuw De Republiek 21 ™ Leven van de handel lesboek pagina 64 65 66 67 Kijk in je lesboek op pagina 64 en 65. Beantwoord dan opdracht 1 tot en met 6. 1 In de zeventiende eeuw was er veel werk in de Republiek. Waarvan leefden de mensen allemaal? landbouw, veeteelt, handel, visserij en nijverheid 2 In welk gewest was het meeste werk? in Holland 3 Waar werd veel graan verbouwd? op de zandgronden in het oosten en zuiden 4 Wat betekent VOC? Verenigde Oost-Indische Compagnie 5 Noem twee vormen van nijverheid. Bijvoorbeeld: bierbrouwerijen, ververijen, zout- en zeepziederijen, tabakskerverijen, steenbakkerijen. 6 Wat was een belangrijke bron van inkomsten voor Enkhuizen? Hoe weet je dat? De visserij, want er staan drie vissen in het stadswapen. 7 Maak de zin af. De zeventiende eeuw noemen wij ook wel de Gouden Eeuw, omdat het een goede periode was voor de kunst, wetenschap en economie. 8 22 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. De Gouden eeuw is geen goede naam, omdat: ❍ ✘ er veel armen waren. ❍ er veel beroemde schilders waren. ❍ ✘ er veel zwervers waren. ❍ er grote zeereizen gemaakt werden. De Republiek Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat was het belangrijkst in de Republiek van de zeventiende eeuw? ❍ ✘ de landbouw 10 ❍ de veeteelt ❍ de handel Kleur het rondje bij het goede antwoord. Hoeveel mensen woonden er ongeveer in de Republiek? ❍ één miljoen 11 ❍ de visserij Leven van de handel 9 ❍ ✘ twee miljoen ❍ vier miljoen ❍ acht miljoen In de zeventiende eeuw gebruikten de mensen de wind bij veel industrieën. Met windmolens maakten ze verschillende producten. Schrijf drie producten op. Bijvoorbeeld: meel, verf, olie, mosterd, papier. 12 ™ In de Gouden Eeuw ging het niet met alle mensen goed. Welke problemen waren er in het dagelijkse leven? geen werk, geen eten, ziektes zoals de pest 13 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wat hoort bij elkaar? Japan 1602 Brazilië Noord-Amerika Java Suriname slavenhandel 14 VOC ❍ ✘ ✘ ❍ ❍ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ WIC ❍ ❍ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ✘ Wat deden de stadsbesturen vaak met zwervers en weeskinderen? Zwervers werden opgepakt en aan het werk gezet of weggejaagd. Weeskinderen werden in een weeshuis geplaatst. 15 Kijk naar je antwoord op de vorige vraag. Vind je dat een goede oplossing van de stadsbesturen? De Republiek 23 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Leven van de handel 1 2 ™ Stad A leeft van de visvangst, stad B van de houthandel. Stad C leeft van alles wat met schepen te maken heeft. Maak voor elke stad een stadswapen. Veel beroepen uit de zeventiende en achttiende eeuw bestaan niet meer of zijn veranderd. Schrijf onder elke tekening welk beroep het is. 1 2 4 5 3 3 1 kleermaker 2 metselaar 3 bezemmaker 4 wever 5 molenaar 6 brouwer 6 Wat is hetzelfde bij de zes beroepen van de vorige vraag? Alle beroepen worden met de hand gedaan. 4 Bij welke beroepen werken we nog steeds op dezelfde manier als vroeger? Alle beroepen gebruiken nu machines. De bezemmaker en wever bestaan niet meer. 24 De Republiek £ 1 lesboek pagina 68 69 Stadhouders en regenten Vul de goede woorden in. Kies uit: koningin, Staten-Generaal, koninkrijk, Amsterdam, gewesten, Zeeland, Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, minister-president, Brabant, Zeeuws-Vlaanderen, Holland, Groningen. In de zeventiende eeuw heette Nederland Nederlanden . Nu is Nederland een De Republiek werd bestuurd door de had geen Republiek der Zeven Verenigde koningin Eigenlijk waren de koninkrijk . Staten-Generaal . De Republiek minister-president . of gewesten samen de baas. Maar niet alle Brabant provincies mochten meebeslissen. was een van de provincies die geen vertegenwoordigers had. Ook een deel van Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen , mocht niemand sturen. Niet alle provicies waren even machtig. De machtigste provincies waren en De stad stad. Maar 2 Zeeland . In de provincies waren weer machtige steden. Groningen Amsterdam regeerde over de landerijen rondom de was de machtigste stad. Kleur het rondje bij het goede antwoord. De Republiek werd geregeerd door: ❍ de raadpensionaris ❍ de Staten van Holland 3 Holland ❍ de stadhouder ❍ ✘ de Staten-Generaal Kleur het rondje bij het goede antwoord. Waren de volgende mannen raadpensionaris of stadhouder? raadpensionaris Willem II ❍ Johan van Oldenbarneveldt ❍ ✘ Willem III ❍ Johan de Witt ❍ ✘ stadhouder ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ Johan de Witt De Republiek 25 Stadhouders en regenten 4 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Willem II was de zoon van: ❍ Jan de Witt 5 ❍ Willem I 6 Willem II ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ het gewest Holland ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ Willem II Kleur het rondje bij het goede antwoord. Welk land was de grootste concurrent van de Republiek in de handel? ❍ Frankrijk 7 ❍ Maurits Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Hoort het bij Willem II of bij het gewest Holland? wilde minder troepen wilde gebiedsuitbreiding wilde geen oorlog meer deed een machtsgreep wilde geen stadhouder £ ❍ ✘ Frederik Hendrik ❍ Duitsland ✘ Engeland ❍ Maak de zin af. 1672 wordt ook wel het rampjaar genoemd, omdat ❍ Spanje de Republiek in dat jaar door veel vijanden werd aangevallen: Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen. 8 Maak de zinnen over Willem III af. Willem III was getrouwd met Willem III werd koning van Maria Stuart. Engeland. Willem III De grootste buitenlandse vijand van Willem III was de Franse koning Lodewijk XIV. 9 Waarom had het volk een hekel aan Johan de Witt? Het volk wilde dat een Oranje de baas zou zijn in het land. 10 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat is de periode van het eerste stadhouderloze tijdperk? ❍ 1568-1648 26 De Republiek ❍ 1609-1621 ❍ ✘ 1650-1672 ❍ 1702-1747 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Maak de schilderijen af. Zorg ervoor dat ze bij deze les passen. 2 Schrijf kort op waar de schilderijen van de vorige vraag over gaan. 3 Stadhouders en regenten 1 £ In de puzzel zijn woorden verborgen die je in deze lessen hebt geleerd. Zoek van links naar rechts, van rechts naar links, van boven naar beneden, van beneden naar boven en schuin. Kies uit: Stad en Lande, Raad van State, Johan de Witt, Sticht, Willem, Zeeland, Holland, Keulen, Drente, kapitein, generaal, admiraal, Brabant, rampjaar, Lodewijk, prins, Londen, Limburg. w e r b o s t t d b r a l d a f v t n p t u h i k t a a e b u h o l l a n d c r c l a n h m q y m s d z r r i o i r i t e n j z e e o r k n t a i a e l j s r e n s b j r s s m b r l l d l v l a e t n e r d v u i o a r a a d v a n s t a t e w n s g b n e c i b b r s g g d a n d m d w e a r a v e g l d n i r t e t b a a t n r r o a e r k i i v b j y e l b u d m f u l u e p f k l a p p x t w n a a m k p m a n a w r i m a r i o n d m t v b m i e w ij l k g o r i l u h e c e p l k j o h a n d e w i t t n b f n De Republiek 27 ¢ 䊴 lesboek pagina 70 71 72 Modegrillen 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Vroegmoderne tijd Middeleeuwen geel rood 1 2 Kleur de Gouden eeuw geel op de onderste tijdbalk. Kleur de pruikentijd rood. 1700-1800 1600-1700 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. In de achttiende eeuw droegen alle mensen een pruik. Vooral blonde pruiken waren in de mode. Pruiken werden met meel wit gemaakt. Soms paste een rijke vrouw met haar hoge pruik niet in de koets. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar 3 Teken het haar van deze rijke mijnheer en mevrouw uit de achttiende eeuw. 4 Kijk in je lesboek op pagina 70 en 71. Wat zie je bij nummer 2 en 3? Een petticoat (2) en een geraamte (3) om ervoor te zorgen dat een jurk wijduit bleef staan. 5 Wat hebben wij van de mode uit de achttiende eeuw overgehouden? Bijvoorbeeld: wijde galajurken, het colbert, opgestoken haar, pruiken, haarstukjes, make-up en de staart. 28 De Republiek Moderne tijd 6 Modegrillen Wat dragen wij nu niet meer? Bijvoorbeeld: kunstkuiten, enorme pruiken, schoonheidsballetjes. 7 Vroeger en nu. Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Bij welke tijd hoort de mode? corset make-up schoonheidspukkels kunstkuiten oorbellen voor mannen schoonheidballetjes 8 achttiende eeuw ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ nu ❍ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ¢ Streep de foute antwoorden door en maak de zin af. In de pruikentijd besteedden mannen meer / evenveel / minder tijd aan hun uiterlijk. Dat was te zien aan 9 䊴 Trek een lijn van ieder echtpaar naar de goede plaats op de tijdbalk. 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Vroegmoderne tijd De Republiek Moderne tijd 29 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Modegrillen 1 Deze mensen zijn aan het dansen. Laat zien hoe ze zijn aangekleed. ¢ 2 Schrijf in de stamboom de namen van de personen. Kies uit: Willem I, Willem II, Willem III, Willem IV, Willem V, Frederik Hendrik, Maurits. Willem I Maurits Frederik Hendrik Willem II Willem III Willem IV Willem V 30 De Republiek ∞ 1 2 3 Patriotten en prinsgezinden lesboek pagina 73 74 75 Maak een krantenartikel over een pachtersoproer. Verzin eerst een kop voor het artikel. Vertel dan het verhaal. Maak duidelijk wat de oorzaak is van het oproer en hoe het verloopt. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat gebeurde er na de dood van Willem II? ❍ Hij werd opgevolgd door Willem III. ❍ De stadhouder van Drente ging de provincies besturen. ❍ ✘ Er was een stadhouderloos tijdperk. ❍ Johann de Witt bestuurde de provincies. Maak de zin af. De burgers waren blij met Willem IV als stadhouder, maar ze wilden wel meer te zeggen hebben in het bestuur. 4 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. In de achttiende eeuw ging het slecht in de Republiek, omdat: ❍ ✘ het na oorlogen weer beter ging met andere landen. ❍ ✘ andere landen groter waren en meer konden concurreren. ❍ andere landen geen handel meer wilden drijven met de Republiek. ❍ ✘ er te weinig inwoners waren om de goede positie te houden. ❍ de Hollanders te veel oorlog voerden. De Republiek 31 Patriotten en prinsgezinden 5 Hoe heetten de tegenstanders van de prinsen van Oranje? patriotten Wat betekent die naam? vaderlanders 6 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Het einde van de Republiek kwam in: ❍ 1648 ❍ 1672 ❍ 1702 Stadhouder Willem V ❍ ✘ 1795 Kijk in je lesboek naar de schilderijen op pagina 65, 66, 67, 69 en 72. Maak dan opdracht 7, 8 en 9. ∞ 7 Schrijf kort vier onderwerpen op waarover de schilderijen ons iets leren. Bijvoorbeeld: De schilderijen leren ons iets over het uiterlijk van mensen (haar en kleding), over de inrichting van huizen, welke bloemen de mensen mooi vonden, hoe een havenstad en schepen eruitzagen. 32 8 Noem twee dingen die wij zonder de schilderijen niet konden weten. 9 Bekijk de schilderijen. Teken in de lege schilderijen hoe alles er nu uitziet. De Republiek Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Maak de zin af. Bijna alle stadhouders uit dit boek heetten Willem, behalve Patriotten en prinsgezinden 1 Maurits en Frederik Hendrik. 2 Schrijf de juiste stadhouder op. Soms zijn het er meer. Kies uit: Willem I, Willem II, Willem III, Willem V, Maurits en Frederik Hendrik. Willem I werd opgevoed aan het hof van Karel V. Maurits had ruzie met Van Oldenbarneveldt. Willem II was maar drie jaar stadhouder. Willem V was de laatste stadhouder. Willem I werd doodgeschoten. Willem V was de zoon van Willem IV. Maurits, Frederik Hendrik veroverde Breda. Willem III was de zoon van Willem II. Frederik Hendrik was de broer van Maurits. Maurits, Frederik Hendrik was de zoon van Willem I. Willem III werd ook koning van Engeland. Willem I vluchtte naar Duitsland. Willem V had met de patriotten te maken. Willem I werd ook de Zwijger genoemd. Maurits was de broer van Frederik Hendrik. Maurits was stadhouder tijdens het Bestand. Willem III had ruzie met Johan de Witt. Willem II was de zoon van Frederik Hendrik. Willem III was de laatste stadhouder in de zeventiende eeuw. Willem III had geen zoon. Frederik Hendrik heette de Stedendwinger. Maurits vocht bij Nieuwpoort. Maurits was de laatste stadhouder in de zestiende eeuw. ∞ Stadhouder Willem III De Republiek 33 * Samenvatting Ω De Republiek Waar gingen de vijf lessen over? Deze lessen gingen over de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Je leerde over het leven van de mensen in ons land van het einde van de Tachtigjarige Oorlog (1648) tot de komst van de Fransen (1795). De lessen speelden zich af in de nieuwe tijd, de periode van 1500 tot 1800. 䊴 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Vroegmoderne tijd Regenten en vorsten: 1600-1700 In het Boek van de Tijd zag je een pachtersoproer. De mensen plunderden het huis van de pachter die de belastingen bij de mensen ophaalde. les 34 1 Regenten, burgers en gemeen In de zestiende eeuw hadden de edelen de meeste macht. In de zeventiende eeuw waren de handelaren en kooplieden de machtigste inwoners. Zij bestuurden de steden en speelden een belangrijke rol in het landsbestuur. We noemen hen regenten. De burgerij was de tweede groep. Dat waren winkeliers, belangrijke ambtenaren, dominees, professoren en sommige boeren. De rest van het volk werd door de rijken het grauw of het gemeen genoemd. Sommigen hadden werk, zoals de matroos, de boerenknecht en de soldaat. Anderen trokken rond en hadden geen huis. Het gewest Holland was het rijkst en machtigst. De Republiek Moderne tijd les les 2 S a m e n v a t t i n g Ω De Republiek Kermissen waren het hoogtepunt van het jaar. Behalve voedselkramen met wafels, gesuikerde appels, enzovoort waren er onder andere ook acrobaten en gedresseerde dieren. Leven van de handel De zeventiende eeuw wordt de Gouden eeuw genoemd. De Republiek was in die tijd rijk en machtig. Landbouw, veeteelt en visserij waren altijd al belangrijk geweest in de Nederlanden. Ook de nijverheid, vooral het maken van laken en linnen, zorgde voor welvaart. Een belangrijk hulpmiddel bij veel industrieën was de wind. Die was er genoeg in de Lage Landen. In Zaandam werd in 1596 de eerste windmolen gebouwd, waar hout werd gezaagd. Al gauw werd windindustrie ook gebruikt bij het maken van andere producten, zoals meel, verf, olie en mosterd. In de Republiek zorgde de handel voor rijkdom. Van overal haalden de Nederlanders producten, die ze ergens anders weer verkochten. Om specerijen uit India te halen werd in 1602 de VOC, de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht. De WIC, West-Indische Compagnie uit 1621, haalde producten zoals suiker uit de Amerika’s en bracht er slaven naar toe. De Republiek was rijk, maar de rijkdom was slecht verdeeld. De regenten vonden dat iedereen moest werken, dus ook bedelaars, landlopers en zwervers. Mannen zonder werk lieten ze oppakken, die moesten in rasphuizen werken. Vrouwen moesten in spinhuizen garen spinnen. Kinderen zonder familie kwamen in weeshuizen terecht. * 3 Stadhouders en regenten De Republiek werd bestuurd door de Staten-Generaal. Dat was de vergadering van de vertegenwoordigers van de zeven provincies. Meestal duurde het lang voordat beslissingen werden genomen. In de Staten-Generaal hadden alle provincies evenveel stemrecht. Maar in de praktijk waren de twee rijkste provincies de baas. Dat waren Holland en Zeeland. Holland was het machtigst met de grote koopmansstad Amsterdam als handelscentrum van Europa. De stadhouder en de raadpensionaris waren de belangrijkste bestuurders in de Republiek. De raadpensionaris was de voorzitter van het bestuur van Holland. De bekendste raadpensionaris in de zeventiende eeuw was Johan de Witt. De stadhouder was meestal ook de legeraanvoerder. De stadhouders waren familie van Willem van Oranje. Na Frederik Hendrik waren Willem II en Willem III de belangrijkste stadhouders in de zeventiende eeuw. Willem III werd ook nog koning van Engeland. Johan de Witt Willem III De Republiek 35 S a m e n v a t t i n g Ω De Republiek Na de dood van Willem II was er van 1650 tot 1672 een stadhouderloos tijdperk. Daar kwam een einde aan, toen de Republiek in 1672 door Frankrijk, Engeland, Münster en Keulen werd aangevallen. Willem III werd toen stadhouder. Hij moest het opnemen tegen Lodewijk XIV van Frankrijk, de machtigste op het vasteland en in Engeland, de grootste handelsconcurrent van de Republiek. * les 4 les 5 Modegrillen De achttiende eeuw wordt ook wel pruikentijd genoemd. De rijken vonden het heel belangrijk dat ze er goed uitzagen. Vrouwen liepen met kapsels van soms bijna een meter hoog. Mannen en vrouwen poederden zich en droegen make-up. Heren met spillebenen stopten kunstkuiten in hun kousen. Te dikke dames droegen strakke corsetten. Ook waaiers waren heel populair. Patriotten en prinsgezinden In de achttiende eeuw waren Willem IV en Willem V de belangrijkste stadhouders. Soms hadden de mensen genoeg van de stadhouders. Van 1650 tot 1672 en van 1702 tot 1747 hadden de meeste provincies geen stadhouder. Wij noemen deze perioden stadhouderloze tijdperken. Ook aan het einde van de achttiende eeuw waren er politieke problemen. De patriotten waren tegen het bestuur van stadhouder Willem V. De voorstanders van de Kijkje in het dagelijks leven stadhouder werden prinsgezinden genoemd. Over deze periode weten wij veel door schilderijen. De schilders uit de Gouden Eeuw zijn beroemd. Zij schilderden eigenlijk van alles: zeegezichten, portretten, kijkjes in het dagelijks leven en stillevens. Stillevens waren schilderijen waarop alleen voorwerpen zoals bloemen en voedsel stonden. Mode uit de pruikentijd 36 ¡ lesboek pagina 76 77 78 79 De Fransen komen Gebruik de tijdbalk voor het beantwoorden van opdracht 1, 2 en 3. 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 r 䊴 Prehistorie 1 Oudheid Vroegmoderne o Moderne o tijd tijd d Middeleeuwen Hierboven zie je vier pagina’s uit het Boek van de Tijd. Trek een lijn van de pagina’s naar de goede plaats op de tijdbalk. 2 Over welke tijd gaat het in deze les? Kleur die tijd rood op de tijdbalk. 3 In welke twee hoofdperioden speelt deze les? 1780-1810 in de vroegmoderne tijd en in de moderne tijd 4 Wie was de baas? Kies uit: Lodewijk Napoleon, Willem V, de patriotten. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden Willem V Bataafse Republiek de patriotten Koninkrijk Holland Lodewijk Napoleon Fransen en koningen 37 D e Fr a n s e n ko m e n 5 Kleur het rondje bij het goede antwoord. In welk jaar brak de Franse Revolutie uit? ❍ 1780 6 ❍ 1793 ❍ 1795 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat gebeurde er in de Franse Revolutie met de koning van Frankrijk? Hij werd: ❍ ontslagen 7 ❍ ✘ 1789 ❍ verbannen ❍ ✘ onthoofd ❍ gevangen gezet Kijk in je lesboek op pagina 79 naar de foto van Lodewijk Napoleon. Stel je voor: jij bent schrijver van geschiedenisboeken. Bij het schilderij van Lodewijk Napoleon moet je iets schrijven over zijn regering. Wat schrijf je? ¡ 8 9 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Napoleon Bonaparte werd op Sicilië geboren. Napoleon was generaal tijdens de Franse Revolutie. Napoleon maakte een krijgstocht naar Egypte. Napoleon veroverde heel Europa. Napoleon kroonde zichzelf tot keizer. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Lodewijk Napoleon was de broer van Napoleon Bonaparte. Van 1806 tot 1810 was hij koning van Holland. Hij wilde een koning voor alle Nederlanders zijn. Geef met twee voorbeelden aan dat hij een goede koning was. Bijvoorbeeld: Lodewijk Napoleon leerde Nederlands. Hij vond het gewone volk belangrijk. Maatregelen die slecht waren voor het land voerde hij niet uit. 10 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Vroeger en nu. Wij weten veel over Lodewijk Napoleon door: ❍ foto’s ❍ radio-interviews 38 Fransen en koningen ❍ ✘ schilderijen ❍ ✘ zijn eigen boek ❍ ✘ verhalen over hem ❍ video's Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. D e Fr a n s e n ko m e n Hier zie je twee plattegronden van dezelfde stad. Vergelijk ze en maak opdracht 1 tot en met 6. ¡ 1 Van welke stad zijn deze plattegronden? 2 In welk land ligt deze stad? 3 van Parijs in Frankrijk Welke plattegrond is van nu en welke van vroeger? Waarom denk je dat? De plattegrond met het gebouw is van vroeger. De plattegrond met het plein is van nu. 4 Welk belangrijk gebouw staat op de plattegrond van vroeger? De Bastille 5 Staat het gebouw ook op de plattegrond van nu? Waarom wel of niet? Nee, het is in de loop der tijd gesloopt. 6 Ga nu zelf op onderzoek uit. Probeer meer te weten te komen over het gebouw op de oude plattegrond. Kijk in de bibliotheek, op internet of thuis. Je mag tijdens het hele hoofdstuk aan deze opdracht werken. Hou tot slot een presentatie voor de klas. Fransen en koningen 39 ™ 1 lesboek pagina 80 81 82 83 Napoleon, keizer van Europa In 1811 maakte Napoleon plannen om met 500.000 soldaten naar Rusland te gaan. Wat had het leger allemaal nodig voor de tocht naar Moskou? Schrijf vier dingen op. Bijvoorbeeld: eten, drinken, kleren, munitie en wapens, karren met kanonnen en voorraden, dokters om de zieken en gewonden te verzorgen. Gebruik de kaart en een atlas voor het beantwoorden van opdracht 2, 3 en 4. 5 3 1 B 2 4 W M S W 0 250 km 2 3 Reken uit hoe ver het is van plaats 1 naar plaats 5. 1500 kilometer 4 In hoeveel dagen bereikte het leger Moskou? 130 dagen 5 40 Teken op de kaart de tocht van Napoleon naar Rusland. Zoek in de atlas op langs welke steden zijn leger kwam. Schrijf de eerste letter van alle vijf de namen op de kaart. Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Napoleon bereidde de tocht naar Rusland goed voor. In Moskou was Napoleon al de helft van zijn leger kwijt. Napoleon verloor de oorlog door de kou in Rusland. Napoleon verloor, omdat het Russische leger zo sterk was. Napoleon verloor zijn leger, omdat hij te laat terugging. Fransen en koningen waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar 500 In de tijd van Napoleon werden er veel oorlogen gevoerd. Maar de Franse tijd bracht voor Nederland ook nieuwe dingen, zoals achternamen voor iedereen. Schrijf nog drie nieuwe dingen op. Napoleon, keizer van Europa 6 Bijvoorbeeld: dezelfde maten, gewichten en munten werden ingevoerd. In wetboeken werd geregeld dat iedereen voor de wet gelijk was. Er kwam dienstplicht voor mannen. Een nieuw belastingstelsel regelde dat mensen niet meer belasting betaalden dan ze konden missen. 7 Kijk in je lesboek op pagina 80 en 81. Stel je voor: jij bent een soldaat van Napoleon op de terugtocht uit Rusland. Schrijf op wat er gebeurde. ™ 8 Kleur het rondje bij het goede antwoord. In Rusland waren in 1812 veel soldaten van Napoleon gestorven. Daarom verloor Napoleon in 1813 de Volkerenslag bij Leipzig. Hij werd gevangengenomen. Waar werd Napoleon in de gevangenis gezet? ❍ in Parijs 9 ❍ in Waterloo ❍ ✘ op Elba ❍ op Sint Helena Napoleon verloor de slag om Rusland en de Volkerenslag bij Leipzig. Hij was al zijn macht kwijt. Toch kwamen zijn soldaten bij hem terug, toen hij weer wilde gaan vechten. Hoe komt dat, denk je? Bijvoorbeeld: de soldaten voelden zich nog steeds verbonden met Napoleon. De nieuwe koning, Lodewijk XVII, deed niets voor het volk. Fransen en koningen 41 Napoleon, keizer van Europa Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. ™ 0 250 km 1 Op de kaart staan plaatsen die voor Napoleon belangrijk waren. Frankrijk veroverde de gebieden met verticale strepen. De horizontaal gestreepte landen hielpen Frankrijk. Wie zouden de mensen op de kaart zijn? In Spanje en Portugal staan Fransen. Zij zijn op weg naar MiddenEuropa. Napoleon en één van zijn generaals staan in Frankrijk. In Oostenrijk-Hongarije staat een Oostenrijkse soldaat. De boze vrouw is Engeland en in Rusland staat een kozak. 2 ΩΩΩ 42 Schrijf achter elk nummer welke stad of rivier wordt bedoeld. 1 Waterloo 5 Amsterdam 9 2 Elba 6 Berlijn 10 Parijs 3 Sint Helena 7 Smolensk 11 Wilna 4 Wenen 8 Moskou 12 de Berezina Warschau Ben je klaar? Werk dan verder aan de opdracht over de Bastille op pagina 39. Fransen en koningen 500 £ 1 lesboek pagina 84 85 Van Willem… Belangrijke plaatsen in deze en de vorige les zijn: Elba en Wenen. Wenen Elba Bedenk hoe deze plaatsen in het nieuws kwamen. Schrijf dan een korte krantenkop bij elke plaats. Elba: Wenen: 2 Willem I was van 1813 tot 1840 koning van Nederland. Uit welke landen van nu bestond zijn rijk? Nederland, België en Luxemburg 3 Willem II regeerde van 1840 tot 1849 over Nederland. Welke landen van nu hoorden bij zijn rijk? Nederland en Luxemburg 4 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Na de Franse tijd werd Nederland een: ❍ republiek ❍ prinsdom ❍ graafschap ❍ ✘ koninkrijk Fransen en koningen 43 Va n W i l l e m … 5 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Het noorden van het rijk van Willem I was in de Franse tijd een achtergebleven gebied geworden. Wat was er niet in het noorden? ❍ landbouw ❍ ✘ industrie 6 ❍ visserij ❍ handel Maak de zin af. In Wenen kwamen de Europese landen bij elkaar om de grenzen in Europa opnieuw vast te stellen. 7 £ 8 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. De inwoners van de Zuidelijke Nederlanden waren niet tevreden, omdat: ✘ zij moesten meebetalen aan de schuld van de Noordelijke Nederlanden. ❍ ❍ de mensen in het noorden niet aardig waren. ✘ zij werden opgescheept met een achtergebleven land. ❍ ❍ zij niet katholiek wilden worden. Maak de zin af. Het Noord-Hollands kanaal werd gegraven om Amsterdam een betere verbinding te geven met de zee. 9 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Vroeger kon je aan de kleren zien of iemand arm of rijk was. Horen de volgende dingen bij arme of bij rijke mensen? hoed hoofddoek pet klompen wandelstok schoenen 10 arm ❍ ❍ ✘ ✘ ❍ ✘ ❍ ❍ ❍ rijk ✘ ❍ ❍ ❍ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ Maak de zinnen af. Willem I was een goede koning, omdat hij veel heeft gedaan voor de opbouw van ons land . Willem I was niet zo’n goede koning, omdat alleen wilde doen. 44 Fransen en koningen hij nogal koppig was en alles Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Welke woorden kun je maken met de letters in de vakjes? e u l e a e o t r u g b r n d n k o m r x n d l s ij e Luxemburg 2 Nederland Va n W i l l e m … 1 Oostenrijk Bedenk waar deze ruzie over gaat en schrijf het in de ballonnen. Denk aan de verschillen tussen arm en rijk in de negentiende eeuw. £ ΩΩΩ Ben je klaar? Werk dan verder aan de opdracht over de Bastille op pagina 39. Fransen en koningen 45 ¢ 1 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wie regereert er in onze tijd? ❍ ✘ de regering ❍ de Eerste Kamer 2 ❍ 1795 1800 ❍ ✘ 1815 ❍ 1848 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wie was de baas in ons land direct na de Franse tijd? ❍ de regering ❍ de Eerste Kamer 5 ❍ de koningin ✘ de Tweede Kamer ❍ Kleur het rondje bij het goede antwoord. De Eerste en Tweede Kamer bestaan sinds: ❍ 1789 4 ❍ de koningin ❍ de Tweede Kamer Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wie controleren er nu of er goed wordt geregeerd? ❍ de regering ✘ de Eerste Kamer ❍ 3 lesboek pagina 86 87 ...tot Willemien ✘ de koning ❍ ❍ de Tweede Kamer Teken de regeerperioden van de drie koningen op de tijdbalk. Gebruik voor elke koning een andere kleur. Trek dan een lijn van elke koning naar zijn regeerperiode op de tijdbalk. 1813 1840 1849 1890 䊲 䊲 Willem I 46 1900 Fransen en koningen Willem II Willem III 7 Maak de zinnen af door de juiste koning op te schrijven. Kies uit: Willem I, Willem II, Willem III. Willem I werd koning aan het einde van de Franse tijd. Willem II had ruzie met Thorbecke. Willem III stuurde het parlement naar huis. Willem III was de laatste mannelijke koning tot nu toe. Willem I maakte de Belgische opstand mee. Willem II had nog gevochten bij Waterloo. Willem III was de vader van Wilhelmina. Willem I deed veel voor de economie van het land. ...tot Willemien 6 ¢ Maak de zinnen af. Welk beeld heb je gekregen van de koningen? Koning Willem I Bijvoorbeeld: besliste alles zelf. Koning Willem II Bijvoorbeeld: was een zwakke vorst, hij veranderde snel van mening. Koning Willem III Bijvoorbeeld: nam Willem I als voorbeeld, hij kon niet wennen aan de nieuwe grondwet. 8 Dit schilderij zag je ook op pagina 87 van het lesboek. Schrijf een kort verhaal dat hierbij past. Fransen en koningen 47 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. ...tot Willemien 1 2 ¢ Vraag aan je meester of juf het kopieerblad met het ‘diligence spel’. Lees dan de spelregels. Maak een lijst van de dingen in dit spel, die je aan de negentiende eeuw doen denken. Speel het spel. Je hebt een dobbelsteen en pionnen nodig. In plaats van centen kun je knikkers gebruiken. Het diligencespel Reglement Het geselschap bepaald eenen prijs voor vracht, alsdan legt elk der medespeelenden zijnen inzet op No 1, zijnde het posthuis; men begint vervolgens met twee dobbelsteenen te werpen, de hoogste oogen het eerst, en zoo men op onderstaande Nommers komt, speelt men als volgt: No 2 betaalt 2 cents. No 5 betaalt 1 cent. No 8 telt drie verder. No 10 telt drie terug. No 14 telt twee terug. No 16 telt vier verder. No 23 betaalt 5 cents. No 25 betaalt 2 cents. No 27 laat beurt voorbijgaan. No 28 laat beurt voorbijgaan. No 34 betaalt 2 1/2 cents. ΩΩΩ 48 No 37 telt twee terug. No 42 betaalt 2 1/2 cents. No 44 betaalt 2 cents. No 49 telt drie verder. No 53 betaalt 1 cent. No 55 telt drie verder. No 57 begint opnieuw. No 62 telt drie terug. No 65 betaalt 1 cent. No 66 wint het spel. Ben je klaar? Werk dan verder aan de opdracht over de Bastille op pagina 39. Fransen en koningen ∞ 1 lesboek pagina 88 89 90 91 Nederland rond 1850 Lees in je lesboek op pagina 88 en 89 het verhaal Een droom uit 1850 nog een keer. Maak dan twee lijstjes: een met dingen die iets vertellen over het leven van Willem en een met dingen die iets vertellen over de stad. Willem Ω Bijvoorbeeld: Het gezin de stad Ω Bijvoorbeeld: De straten wordt door een porder wakker zijn modderig. Er liggen soms stenen gemaakt. In huis is er licht van een en soms zand. Kleine dingen nemen olielamp. In de kachel wordt turf de mensen mee op een handkar, gestookt. Willem slaapt in een bed- duw- of trekslee of hondenkar. stee met een broer en zus. Hij werkt. Grote dingen gaan op karren, die Water komt uit een put. Op de kachel door paarden worden getrokken. wordt gekookt. ’s Morgens drinken ’s Avonds is er bijna geen licht in ze koffie. Als ontbijt de stad. eten ze aardappelen met azijn. De kamer is armoedig ingericht. 2 In de negentiende eeuw raakten dorpen en steden in strenge winters vaak afgesneden van de wereld. In de winter van 1860 op 1861 werd in Den Helder geen tarwebrood meer gebakken, omdat het gist op was. Bedenk zo veel mogelijk redenen waarom dit nu niet meer gebeurt. Bijvoorbeeld: Wij hebben nu grote voorraden. Er zijn geen geïsoleerde plaatsen meer. We kunnen nu overal naartoe met de auto of trein. Desnoods kan een helikopter voedselpakketten brengen. 3 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Waarmee reisden de mensen in de negentiende eeuw? ❍ ✘ diligence ❍ ✘ trekschuit ❍ vliegtuig ❍ ✘ trein Fransen en koningen 49 Nederland rond 1850 4 In 1816 mislukten in Nederland de aardappel- en de tarweoogst. Daardoor onstond hongersnood. Zou dat in onze tijd ook kunnen gebeuren? Bijvoorbeeld: Nee, want er is veel meer variatie in voeding. En er zijn veel meer voorraden. Kijk naar de tekening. Beantwoord dan opdracht 5, 6 en 7. ∞ 5 Wat gebeurt er? 6 Hoe zie je wat er gebeurt? Er wordt een nieuwe koningin gekroond. De nieuwe koningin legt een eed af. 7 Waaraan kun je zien dat het om de macht gaat? Rondom de koningin staan mensen in uniformen. Het zijn bijna allemaal militairen. 8 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Vroeger aten de mensen niet zo gevarieerd als wij. Wat at een arbeidersgezin rond 1850? ❍ ✘ aardappelen ❍ ✘ roggebrood 9 ❍ veel groenten ❍ ✘ bonen ❍ witbrood ❍ pizza In 1850 zag een stad er anders uit dan nu. Schrijf drie dingen op die je in een stad uit de negentiende eeuw opvallen. Bijvoorbeeld: de wallen, de stadspoorten, de stad is propvol, stoepen hoorden bij de huizen, voetgangers moesten over een zandpad lopen. 50 Fransen en koningen Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. 1 2 1 3 4 6 5 11 13 12 De oudheid 䊲 4, 12 2 ΩΩΩ De Middeleeuwen 䊲 1, 2, 3, 6, 7, 9, 11, 14 7 8 14 9 Nederland rond 1850 Wie zijn dit en in welke periode kwam je ze tegen? Zet de nummers onder de goede periode. 10 ∞ 15 De vroegmoderne tijd 䊲 5, 8, 10, 13, 15 Teken hier de volgende mensen in: een lantaarnopsteker met ladder, een melkboer met melkbussen, een bierverkoper met acht vaten. Laat ook zien hoe zij hun spullen meenamen. Ben je klaar? Werk dan verder aan de opdracht over de Bastille op pagina 39. Fransen en koningen 51 * Samenvatting Ω Fransen en koningen Waar gingen de vijf lessen over? Deze lessen gingen over de Franse tijd en het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden. Je leerde over Napoleon, de koningen Willem I, II en III en koningin Wilhelmina. In deze lessen kwam je in een nieuwe periode: de moderne tijd. Deze laatste periode op de tijdbalk duurde van ongeveer 1800 tot nu. Aan deze periode gingen de vroegmoderne tijd, de Middeleeuwen, de oudheid en de prehistorie vooraf. De achttiende eeuw noemen wij ook wel de tijd van pruiken en revoluties. De negentiende eeuw is de tijd van burgers en stoommachines. 䊴 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Vroegmoderne tijd Middeleeuwen Pruiken en revoluties: 1700 -1800 Burgers en stoommachines: 1800 -1900 Op deze pagina’s van het Boek van de Tijd zie je mensen uit de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en uit de Franse Revolutie. les 52 1 De Fransen komen Het einde van de achttiende eeuw was een onrustige periode in Europa. In Frankrijk brak de Franse Revolutie uit. Koning Lodewijk XVI werd in 1789 gevangengenomen en later gedood. Hij werd onthoofd met een apparaat dat was genoemd naar de uitvinder ervan, dokter Guillotine. In 1799 werd generaal Napoleon de nieuwe Franse leider. In Nederland stonden prinsgezinden en patriotten tegenover elkaar. In 1795 werd stadhouder Willem V weggejaagd, toen de Fransen ons land bezetten. Dat betekende het einde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Fransen en koningen Lodewijk Napoleon Moderne tijd les les 2 3 S a m e n v a t t i n g Ω Fransen en koningen De Fransen stichtten de Bataafse Republiek. In 1806 werd Lodewijk Napoleon koning van ons land. In 1810 werd Nederland een deel van Frankrijk. In 1813 werd Napoleon voor het eerst verslagen en kwam een prins van Oranje terug. Hij regeerde als koning Willem I. In 1840 volgde zijn zoon Willem II hem op. In 1849 werd zijn kleinzoon Willem III koning. In 1898 werd de dochter van Willem III, Wilhelmina, de eerste koningin. Napoleon, keizer van Europa Napoleon werd in 1799 na tien woelige jaren de machtigste man in Frankrijk. In 1804 werd hij zelfs keizer. Napoleon was ook de belangrijkste veldheer van zijn tijd. Hij raakte met bijna heel Europa in oorlog. In 1812 maakte hij met zijn troepen de tocht naar Rusland. De veldtocht mislukte en kostte de keizer zo veel soldaten, dat hij een jaar later voor het eerst werd verslagen. Hij werd verbannen naar het eiland Elba. In 1815 wist Napoleon te ontsnappen, maar bij Waterloo verloor hij opnieuw. Ditmaal Napoleon Bonaparte werd hij verbannen naar het eiland Sint Helena. De Franse tijd bracht voor Nederland nieuwe dingen, zoals het burgerlijk wetboek, dezelfde maten, gewichten en munten, achternamen voor iedereen, de burgerlijke stand en de dienstplicht. * Van Willem... Napoleon had de grenzen in Europa flink veranderd. Na zijn nederlaag kwamen de Europese landen bij elkaar op het Congres van Wenen om de grenzen opnieuw vast te stellen. De grote landen besloten dat ten noorden van Frankrijk een sterk land moest komen. De Noordelijke Nederlanden en Zuidelijke Nederlanden uit de tijd van Karel V werden met Luxemburg verenigd in het Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I. Na de Franse tijd was Nederland een arm land. Met de handel en de landbouw ging het slecht. Industrie was er nog niet. Willem I deed veel om vooral het noorden weer op te bouwen. Hij liet wegen aanleggen en kanalen graven, en hij Koning Willem I stimuleerde de handel. Het ging niet goed tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. De zuiderlingen vonden dat de koning te weinig aandacht aan hen besteedde. In 1830 kwamen zij in opstand. In 1839 werden zij onafhankelijk. Zij heetten vanaf toen het Koninkrijk België. Fransen en koningen 53 S a m e n v a t t i n g Ω Fransen en koningen les 4 les 5 * ...tot Willemien Willem I werd opgevolgd door zijn zoon Willem II. Hij regeerde van 1840 tot 1849. Tijdens zijn regering veranderde de grondwet op belangrijke punten. De koning verloor veel macht en het Koning Willem II parlement werd machtiger. Willem III regeerde van 1849 tot 1890. Hij kon moeilijk aan de nieuwe grondwet wennen. Hij had vaak ruzie met de ministers. In 1866 stuurde hij de ministers zelfs naar huis. Maar uiteindelijk moest hij toegeven. Voortaan waren de ministers verantwoordelijk en stond de koning boven de partijen. In 1890 werd Willem III opgevolgd door zijn dochter Wilhelmina. Omdat zij pas tien jaar was, regeerde haar moeder Emma voor haar tot 1898. Niemand regeerde langer Koning Willem III in ons land dan Wilhelmina. Zij trad pas in 1948 af. Sommige mensen houden van spannende verhalen, andere van romantische verhalen. Ook per tijd verschillen de verhalen die mensen leuk vinden. In de negentiende eeuw waren trieste verhalen heel populair. Een held die sterft op het slagveld of een meisje dat dood gaat aan liefdesverdriet. Dat soort verhalen horen bij de Romantiek. Koningin Wilhelmina Nederland rond 1850 In de negentiende eeuw waren de verschillen tussen arm en rijk nog groot. Dat zag je aan verschillende dingen: de kleren, de huizen en de manier waarop mensen werden aangesproken. Ook bij het reizen waren de verschillen tussen arm en rijk te zien. Armen moesten bijna altijd lopen. Rijkere mensen gebruikten de trekschuit, de diligence en later de trein. De eerste spoorlijn in 1839 verbond Haarlem en Amsterdam met elkaar. Een groot probleem in de negentiende eeuw, bijvoorbeeld bij lange legertochten, was het goed houden van voedsel. Dit kon door het te drogen, te pekelen, te roken of het in suiker of azijn te leggen. De Franse bakker Appert bedacht een nieuwe methode: het conserveren. De eerste spoorlijn liep van Haarlem naar Amsterdam. 54 Colofon Hoofdauteur Ron de Bruin Illustraties binnenwerk Ruud Bruijn Wim Euverman Fred de Heij Eric Heuvel Gerard Vroon Kelvin Wilson Foto's binnenwerk Jan Claesz of de gewaande dienstmaagd, Cornelis Troost, Mauritshuis, Den Haag (p.36); Johan van Oldenbarneveldt, Michiel van Mierevelt, Rijksmuseum Amsterdam, Amsterdam (p. 14); Lodewijk Napoleon, Charles Hodges, Rijksmuseum Amsterdam, Amsterdam (p. 52); Karel V, Titiaan, Museo del Prado, Madrid (p. 14); Prins Maurits, Michiel van Mierevelt, Rijksmuseum Amsterdam, Amsterdam (p. 15 en 18); Willem III, Caspar Netscher, Rijksmuseum Amsterdam, Amsterdam (p. 33); Willem de Zwijger, Adriaan Keij, Mauritshuis, Den Haag (p. 13 en 15); Sturz vom Felsen, Ludwig Schnorr von Carolsfeld, Museum Georg Schäfer, Schweinfurt (p. 47) Illustratie omslag Ruud Bruijn Foto omslag Nick White Medewerking lay-out De Vonk, Tilburg Redactie TRC, Marinell Bruys, Wouw Projectgroep Zwijsen Els van der Kolk (projectleiding) Linda Vogelesang (bureauredactie) Mirjam Faessen (beeldredactie) Harriëtte van den Heuvel (vormgeving) Tessa Sponselee (productiebegeleiding) Christa Hage (marketingadvies) Jan van Wonderen (uitgever) 0 1 2 3 4 5 / 08 07 06 05 04 03 ISBN 90.276.8301.8 © Uitgeverij Zwijsen Educatief B.V., Tilburg Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j˚ het Besluit van 20 juni 1974, St. b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St. b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Indien iemand meent als rechthebbende in aanmerking te komen, kan hij of zij zich tot de uitgever wenden.