Provincie Antwerpen Gemeente Sint-Amands UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN 17/12/2013 Aanwezig: Peter Van Hoeymissen, burgemeester-voorzitter; Bart De Schutter, Els De Smedt, Frans Joos, Eddy Ceurstemont, Heiko Van Muylder, schepenen; Jan Moeyersons, Raf De Blaiser, Koen Segers, Hans Stevens, Didier Aerts, Annelies Reynaert, Patrick De Luca, Ben Waumans, Femke Vleminckx, Erik De Keersmaecker, Gino Steenssens, Ginette Van der Plas, Jan Pauwels, Maria Van Gucht, raadsleden; Helena Lejon, gemeentesecretaris; Goedkeuring belasting op de tweede verblijven De gemeenteraad, Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid de artikelen 2, 42 en 43 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad, en latere wijzigingen; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, meer bepaald de artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Gelet op de decreten van 30 mei 2008 en 28 mei 2010, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief van 10/06/2011 (BB-2011/1) van het ministerie van het Vlaams Ministerie van Bestuurszaken, agentschap voor binnenlands bestuur, Afdeling lokale en provinciale besturen, met betrekking tot het decreet over de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de van toepassing zijnde bepalingen van het gemeentedecreet; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging Besluit: Met 15 stemmen vóór en 4 tegen (Koen Segers, Patrick De Luca, Gino Steenssens, Ginette Van der Plas) Art.1 Er wordt voor de aanslagjaren 2014 – 2018 een gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven. Art.2 Als tweede verblijf wordt beschouwd elke private woongelegenheid, waarvan degene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn. Als tweede verblijf worden niet beschouwd: de lokalen uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit; de verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij ze minstens zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden; de leegstaande woongelegenheden waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat zij in de loop van het aan het aanslagjaar voorafgaande kalenderjaar niet als tweede verblijf werden aangewend. Art.3 De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf. Art.4 De belasting wordt vastgesteld op € 450 per tweede verblijf. Art.5 De belasting is ondeelbaar en voor het gehele aanslagjaar verschuldigd door de eigenaar op 1 januari van het aanslagjaar. Art.6 De belastingplichtigen moeten uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat zij in de gemeente bezitten, door middel van het formulier waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld. De betrokkenen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan het gemeentebestuur de elementen te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van de belasting en dit ten laatste één maand na de aanwending als tweede verblijf, de ingebruikneming of de eigendomsverwerving. Art.7 Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art.8 De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de verschuldigde belasting en ingeval van herhaling binnen de twaalf maanden met het dubbele ervan. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art.9 De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art.10 De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen terzake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreten van 30 mei 2008 en 28 mei 2010, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincieen gemeentebelastingen. Art.11 Indien geen bezwaren worden ingediend tijdens het onderzoek de commodo et incommodo zal deze beslissing als definitief worden aanzien en voor administratief toezicht aan de hogere overheid overgemaakt worden. Vastgesteld in zitting van de gemeenteraad op datum van 17/12/2013