Pijn bij kinderen Informatiebrochure 1 Inleiding Bij een opname in het ziekenhuis worden kinderen blootgesteld aan verschillende vormen van pijn. Een groot aantal ziektebeelden, heelkundige ingrepen en ongevallen gaan immers gepaard met pijn vb. oorontsteking, amandelwegname, fracturen, … De verpleegkundige verricht ook tijdens de dagelijkse verzorging een aantal handelingen die pijnlijk kunnen zijn vb. bloedafname, inspuitingen, pleisters verwijderen,… We willen pijn bij kinderen tot een minimum beperken. We willen dit doen door de pijn te meten en hierop gericht te handelen. 2 Wat is pijn? “ Pijn is datgene wat het kind voelt en bestaat als dit verbaal en/of non-verbaal wordt geuit of wanneer de ouder en/of verpleegkundige, vanuit hun specifieke deskundigheid, veronderstellen dat het kind pijn heeft.” (VVKV, 2000) Elk kind reageert anders op pijn, volgens zijn persoonlijkheid, leeftijd, omgeving en ervaring. 0-6 maand Baby’ hebben geen angst op voorhand. Ze kunnen wel bang worden door de angst van de ouders. Ze begrijpen niet wat hun overkomt, kunnen de pijn niet lokaliseren en hebben geen besef van tijd. Ze uiten hun pijn via hun gedrag (grimassen, ongecontroleerd slaan en stampen, terugtrekken, huilen nadien…). Prematuren kunnen een minder heftige reactie op pijn vertonen omdat ze maar weinig energie hebben. Signalen van pijn bij pasgeborenen zijn meestal kort, maar dat betekent echter niet dat ze geen pijn hebben. Bij baby’s is het niet altijd eenvoudig het onderscheid te maken tussen pijn en oncomfortabel zijn (troostbaar, een andere houding, een nieuwe luier of voeding kunnen helpen). 6-24 maand Peuters hebben angst voor pijnlijke situaties. Ze generaliseren, denken zwart-wit (bv. alle mensen met witte jassen doen pijn). Ze uiten hun pijn vooral via hun gedrag (wegtrekken, “au” “pijn”). 2 Algemene informatie 2-6 jaar Bij kleuters wordt pijn vaak als straf beschouwd. Ze zien geen verband tussen behandeling en pijnstilling. Ze beginnen pijn te lokaliseren. Ze leggen de oorzaak vooral extern. Ze denken eerder in ‘alles of niets’-termen en kunnen dus moeilijk intensiteit aangeven. Ze willen graag controle. Ze hebben schrik bij het zien van bloed dat ze doodgaan. Ze uiten hun pijn nog altijd vooral eerst via hun gedrag en daarna verwoorden ze het. Boosheid is bij meisjes vaak verdriet en bij jongens angst. 6-10 jaar Lagere schoolkinderen kennen de basisemoties (boos, bang, blij, bedroefd). Ze uiten pijn soms moeilijk omdat ze zich schuldig of beschaamd voelen. Ze kunnen de oorzaak begrijpen en kunnen die ook intern leggen, waardoor ze zelf hun pijn kunnen beoordelen. Controle geven en medewerking vermindert het pijngevoel. Vanaf 10 jaar Adolescenten kunnen een plaats geven aan pijn. Door externe stoerdoenerij wordt dit niet altijd verwoord. 3 Hoe meten we pijn? De pijn wordt op de pediatrie ’s morgens en ’s avonds bij elke patiënt gemeten, naast het temperaturen. Hiernaast zal men de pijn ook bevragen als het kind pijn aangeeft in woord of gedrag of men vermoedt dat het kind pijn heeft. Maximum 1 uur na het aangeven van pijn en bij het toedienen van pijnmedicatie zal er een hermeting gebeuren. Als de patiënt in slaap is, gaat men over tot het observeren van het gedrag in plaats van het wekken van de patiënt, gezien rust ook een belangrijke genezingsfactor is. Een kind dat slaapt, kan ook pijn lijden! Pijn wordt gemeten aan de hand van pijnschalen. De gebruikte pijnschalen op onze afdeling zijn: de Pokisschaal, de gezichtjesschaal, de VAS-schaal. Dit combineert men met de verpleegkundige ervaring en de kennis over het kind, waarbij de ouders een waardevolle bron van informatie zijn. 3.1 Comfort NEO De pijn van het kind jonger dan 6 maand wordt nagegaan via de Comfort NEO. Het gedrag van het kind wordt gedurende 2 minuten geobserveerd: Alertheid, Algemene informatie 3 Kalmheid/agitatie, Ademhalingsreactie (beademde kinderen) of huilen (nietbeademde kinderen), Lichaamsbeweging, Gezichtsspanning en Spiertonus. 3.2 De Pokisschaal De Pijn ObservatieSchaal voor KInderen wordt gebruikt bij kinderen van 6 maand tot 4 jaar. De pijn wordt beoordeeld door het gedrag van het kind te observeren. Gezicht Neutraal, rustig Neus gerimpeld, wenkbrauwen gefronst, grimas 0 1 Huilen Niet huilen, geen geluiden Kreunen, jammeren, krijsen 0 1 Ademhaling Regelmatig, ontspannen Onregelmatig, hijgend, inhouden 0 1 Rug/Lijf Rustig, neutraal, ontspannen Verkrampt, kronkelend, trillend 0 1 Armen/vingers Rustig, neutraal bewegend Verkrampt, vuist gebald, wild 0 1 Benen/tenen Rustig, neutraal bewegend Verkrampt, opgetrokken, schoppend 0 1 Agitatie Rustig slapend, alert, spelend Onrustig, prikkelbaar 0 1 Ieder item levert 0 of 1 punt op en de totale score is een maat voor de pijn. 0 = geen pijn, 1-2 = lichte pijn, 3-4 = matige pijn, 5-7 = ernstige pijn 3.3 VAS De Visueel Analoge Schaal gebruiken we vanaf 4 jaar. De schaal ziet eruit als een meetlatje met een schuif waarmee het kind zelf kan aangeven hoeveel pijn hij/zij heeft. Aan de keerzijde van het latje correspondeert de stand van de schuif met een getal op de schaal van 0 tot 10 die als pijnscore wordt geregistreerd. Tussen 4 en 12 jaar gebruiken we de kant met gezichtjes. Een goede uitleg is van belang. De bedoeling is om te weten te komen hoe ze zich vanbinnen voelen en niet hun gezichtsuitdrukking. Sommige kinderen zullen automatisch een niet-lachend gezichtje kiezen omdat ze het ziekenhuis associëren met niet leuke dingen. Kinderen onder de 7 jaar kunnen wel moeilijk de intensiteit van de pijn aangeven. 4 Algemene informatie Vanaf 12 jaar gaan we over naar de zijde met cijfers. Men moet goed uitleggen wat de cijfers betekenen zodat patiënten niet de indruk hebben dat ze meer dan 5 (boven het gemiddelde) moeten scoren om pijn te hebben en medicatie te krijgen. Een score boven de 6 zou eerder uitzonderlijk moeten zijn (bv. orthopedie of postoperatief). Men moet oppassen voor overschatting bij prestatiedrang (zo hoog mogelijk willen scoren) of onderschatting bij machogedrag (alleen meisje wenen) of uit angst om ouders ongerust te maken of straf. voorkant achterkant Laat het kind de ernst van zijn/haar pijn aangeven door het verschuiven van de rode lijn. 0-1 = geen pijn, 2-3 = milde pijn, 4-7 = matige pijn, 8-10 = ernstige pijn 4 Wanneer gaan we de pijn behandelen? Wanneer de pijnbehandeling start, is afhankelijk van de pijnscore die we meten met onze pijnschalen. Bij de Comfort Neo: o Score 0 geen pijn en dus geen pijnbehandeling nodig o Score 1-12 niet-farmacologisch Algemene informatie 5 o Score 13-30 medicamenteus Bij de POKIS of VAS: o Score 0 geen pijn en dus geen pijnbehandeling nodig o Score 1-2 niet-farmacologisch o Score 3-4 medicamenteus o Score 5-6 2 soorten pijnmedicatie o Score 7-10 zwaardere pijnmedicatie Na 1 uur wordt de pijn opnieuw gemeten en indien nodig wordt de medicatie aangepast. 5 Soorten pijnbestrijding Een goed pijnbeleid is echter niet meer medicatie toedienen maar het kiezen van het juiste product, met het correcte interval in de efficiënte dosering, met kennis bij van toedoeningswijzes, (bij)werkingen en mogelijke complicaties. Hiervoor volgen de verpleegkundigen en dokters een voorgeschreven schema. Dit kan met zich meebrengen dat op momenten van erge pijn, we toch even moeten afwachten alvorens een nieuwe pijnstiller te geven. U kunt er echter van op aan dat we alles in het werk stellen om een efficiënt pijnbestrijding te bekomen en zo het ziekenhuisverblijf van uw kind aangenamer te laten verlopen. In het algemeen kan men stellen dat we de voorkeur geven aan orale toediening, omdat dit even snel werkt als intraveneus en minder duur is. ’s Nachts en bij braken kan er over gegaan worden op suppo. Bij het plaatsen van een infuus of het nemen van bloed, gebruikt men op de afdeling ‘toverzalf’, indien hiervoor tijd is. Dit is een pleister (voor kinderen ouder dan 3 jaar) of een zalf (voor kinderen jonger dan 3 jaar) die de huid plaatselijk verdooft waardoor het kind (bijna) geen pijn meer voelt tijdelijk. Bij baby’s maakt men gebruik van een speciaal soort suikerwater waarop ze kunnen zuigen en ze rustiger worden bij korte pijnlijke handelingen. Pijnstilling omvat bovendien niet-farmacologische interventies. Deze nemen de objectieve pijn niet weg, maar kunnen wel het subjectieve pijngevoel en de angst verminderen. De beleving van pijn wordt versterkt door heimwee verveling of vermoeidheid. Veel licht, lawaai en een beperkte bewegingsvrijheid kunnen een invloed hebben op de pijnbeleving van het kind. Met niet-medicamenteuze 6 Algemene informatie interventies wordt de farmacologische behandeling effectiever, de kans op slagen van de procedure hoger, de hoeveelheid medicatie lager en de angst voor toekomstige procedures kleiner. Deze methodes zijn effectiever als men ze reeds toepast voor het kind pijn heeft. Bij het kiezen van een methode of techniek is het van belang om rekening te houden met het ontwikkelingsniveau en ziektetoestand van het kind. Ook is het belangrijk dat we technieken inzetten die gedeeltelijk aanleunen bij de interesse, beleving en concentratievermogen van de patiënt. Het meest ideale is terzelfdertijd inspelen op wat er reeds aanwezig is bij het kind enerzijds om aansluiting te vinden en anderzijds het prikkelen met iets nieuws. In de volgende tabel gaan we enkel de belangrijkste technieken oplijsten: LEEFTIJDSCATEGORIE TECHNIEK Baby 0-1 Inbakeren Muziek Fopspeen Peuter 1-2 Afleiden Kleuter 2-6 Handpop Keuze Nabootsen Basisschool 6-12 Nabootsen Educatief spelmateriaal (boeken bv.) Adolescent o 12-18 Cognitief-gedragsmatige technieken ademhalingsoefeningen, relaxatie) (bv. Ademhalingsoefeningen: Het langzaam, diep en ritmisch ademhalen zet een ontspanningsreactie in werking. Hiermee wordt een kettingreactie van gunstige fysieke veranderingen in werking gebracht: een lagere hartslag, toename van bloedtoevoer naar de armen en benen en spierontspanning. Zo kun je een jong kind (kleuterleeftijd) bellen laten blazen of tegen een molentje, en zo als het ware de pijn wegblazen. Algemene informatie 7 Bij kinderen vanaf ongeveer 7 jaar kan de buikademhaling worden toegepast. Door de aandacht van het kind te richten op de buikademhaling, wordt zowel het gevoel van controle over het eigen lichaam bevorderd, de aandacht afgeleid van de pijn als de lichamelijke activiteit verminderd. Dit kan best op een eerder tijdstip al geoefend worden: leg je hand op je buik en ga met je aandacht naar je hand, adem in door je neus en laat de lucht naar je buik en duw je hand naar voren, hou je adem even vast, blaas weer uit door je mond en voel dat je buik weer terug gaat, adem weer in door je neus… Bij oudere kinderen (vanaf 12 jaar) kun je deze techniek uitbreiden met positieve suggesties: leg je handen op je buik; adem in door je neus waarbij hand en buik omhoog gaan en stel je voor dat een prettig gevoel, ruimte en zelfvertrouwen mee naar binnen laat gaan; adem uit door je mond waarbij buik en hand omlaag gaan en laat verdriet, woede, angst en het naar gevoel in je lichaam los. Meestal start men het aanleren hiervan eerst in liggende, meer passieve houding, om via zittend, tot staand te komen. o Afleiden: Door de aandacht van het kind op iets anders te richten, zal de focus op pijnlijke prikkels verminderen. Afleiden kan passief (bv. TV kijken) of actief (bv. zeepbellen blazen). Om het kind af te leiden kunnen alle (combinaties van) zintuigen ingezet worden (bv. verstrooiingsdoos met ongebruikelijke voorwerpen). Het is belangrijk dat het afleiden doorgaat zolang het nodig is. Als de afleiding eerder afgelopen is dan de handeling, zal de pijnbeleving van het kind in alle heftigheid terugkomen. o Cognitieve gedragstechnieken: Een kind leert gedeeltelijk hoe het op pijn kan reageren door het gedrag van anderen te imiteren. De meer gedragsmatige vormen sluiten het meest aan bij kinderen jonger dan 12. Oudere kinderen bereiken een ander cognitief niveau en vinden het heerlijk om hierop aangesproken te worden. * Positieve bekrachtiging: Het doel hiervan is om gewenst gedrag te stimuleren. Het positieve aandeel van het kind wordt beloond, hoe klein het ook is (bv. hij heeft zijn arm zelf op de tafel gelegd). Zo krijgt het kind oog voor zijn eigen bijdrage. Dit verhoogt zijn gevoel van controle. Naast immateriële beloningen, zoals een knuffel, kan achteraf ook een materiële beloning in de vorm van een klein cadeautje gegeven worden uit de troosttrommel. * Het kind wordt een specifiek verhaal voorgelezen met de nadruk op zintuiglijke ervaringen (zicht, gehoor, smaak, reuk én tast) en visualiseren in het hoofd. Nadien kan het kind dit prettige beeld terug oproepen tijdens vervelende situaties ter afleiding. Dit werkt vooral bij lagereschoolkinderen. Bij adolescenten kan men beter 8 Algemene informatie gebruik maken van ‘de veilige plek’, waarbij er samen met de patiënt gezocht wordt naar een imaginaire veilige plek, waar hij of zij zich denkbeeldig kan terugtrekken tijdens een pijnlijk moment. o Inbakeren: Het kind wordt met doeken ingewikkeld tot een soort cocon, waarbij armen en benen niet meer bewogen kunnen worden. Er bestaan ook speciale doeken hiervoor met klittenband. Zo krijgt het kind een veiliger gevoel omdat zijn ledematen niet meer ongecontroleerd kunnen bewegen en dit brengt hem voor een stuk terug naar de positie in de baarmoeder. Deze techniek heeft meer effect als het gecombineerd wordt met een fopspeen of voeding. Vanaf de leeftijd dat ze kunnen rollen, mag deze manier niet meer toegepast worden, omdat de kans bestaat dat het kind op zijn buik terecht kom en niet meer terug kan draaien, met verstikking tot gevolg. Bij oudere kinderen kan men een afgezwakte variant hiervan gebruiken door een dekentje of dergelijke te geven. o Keuze: Een gevoel van controle vermindert de angst waardoor de pijn draaglijker kan worden. Dit kan gaan om kleine dingen, zoals het kiezen van een bepaalde houding of luisteren naar de favoriete muziek. Belangrijk is wel dat je de grenzen aangeeft waarbinnen de keuzes gemaakt kunnen worden. Bij jongere kinderen kan men het beste concreet laten kiezen tussen 2 opties, waar je als volwassene achter kunt staan. Wanneer het kind zelf het gevoel heeft dat het klaar is voor de handeling bijvoorbeeld, telt hij tot drie en dan begint de handeling. Om de koppigheidsfase van kleuters te omzeilen of om rekening te houden met de drang naar zelfstandigheid bij adolescenten is deze methode handig. o Literatuur: Nijntje in het ziekenhuis: Dick Bruna Prik of pleister?: Dr. Meike Wördemann Muis in het ziekenhuis: Lucy Cousins (gips) Karel in het ziekenhuis: Liesbet Slegers (orthopedie) Twee maten rust: anti-agressie en relaxatie met muziek en beweging: Kris Flameng Hopla naar het ziekenhuis: Bert Smets (buisjes) Ijs voor Matthijs: Christine Kliphuis (amandelen) Kunnen dokters ziek worden: Dirk Musschoot Algemene informatie 9 Lucas en de slaapdokter: Stefan Boonen, Birgitte Vangehuchten Lucas en de fotodokter: Stefan Boonen, Birgitte Vangehuchten, Pauline Oud o Massage: Het is van belang om bij het geven van een massage de handen eerst op te warmen en alle sieraden te verwijderen. Massage leidt tot een verminderde overdracht van pijnsignalen. Bij pijn is er vaak een wisselwerking tussen pijn, angst en spierspanning. Door de spierontspanning als gevolg van de massage kan deze vicieuze cirkel doorbroken worden. Een bijkomend effect is dat door het lichamelijk contact een open sfeer ontstaat waarbij de kans groot is dat het kind spontaan zijn gevoelens gaat uiten. * Tennisbalmassage: Het kind ligt op zijn buik. Ga met de tennisbal over de schouderbladen van links naar rechts en terug. Doe hetzelfde over de wervelkolom van het kind. Ga van boven naar beneden en terug. * Pizzamassage: Het kind ligt op zijn buik. Je maakt een pizza op de rug van het kind. Eerst maak je de bodem door te wrijven met de handen op de rug. Dan wrijf de je bodem nog eens goed open door een dakje te maken met de hand. Enkel de pink en de duim raken op deze manier de rug. Daarna wordt het vlees, de groenten… op de pizza gelegd door te tokkelen met vingers op de rug. Tenslotte wrijf je nog eens met je vingers in cirkels over de rug om de kaas overal goed op te strooien. * Carwash: inzepen=met beide handen plat wrijven over de rug; schrobben=met vuisten wrijven over de rug; afspoelen=tokkelen met de vingers op de rug zoals het water op de auto; droog blazen=holletje maken met de handen en op de rug zetten en blazen. * Hands on: Bij deze techniek maakt men gebruik van stille aanraking, stevig maar voorzichtig. Bv. kind vinger laten vasthouden, helpen in foetushouding. Van belang is de kwaliteit van de aanraking. Strelen is weliswaar een natuurlijke en instinctieve reactie van ouders maar voor een kwetsbaar en te vroeg geboren kind kan een dergelijke stimulerende actie te veel zijn. Het stimuleert immers de huidreceptoren die de fight or flight response activeren. Dit kan leiden tot opwinding en irritatie. * Bij baby’s kan het rondjes draaien met de duim tussen de ogen, boven de neus relaxerend werken. Een gelijkaardig effect kan men bereiken door met de duim de voetzool of handpalm te masseren. Oudere kinderen kan men actiever betrekker door te knijpen in de hand of stressbal. Hierbij wordt vooral focusverleggend gewerkt eerder dan ontspannend. 10 Algemene informatie * Baby-massage: Omdat de huid van baby’s gevoelig is, gebruikt men best specifieke baby-olie. De huid die men niet manipuleert, bedekt men met een tetradoek, zodat de baby geen koud krijgt en een gevoel van geborgenheid heeft. De meeste baby’s vinden langzame, herhaalde beweging het fijnst. Probeer ook constant contact te hebben tussen je handen en de baby zodat er een continue aanraking is. Als je 1 hand weghaalt, laat de andere dan liggen en laat de 2de hand er terug bijkomen in de nabijheid van de 1ste. Werk vooral met je handpalmen. De baby kan op de verzorgingstafel liggen of op je schoot. Men begint bij voorkeur met het hoofdje met de baby in rugligging. Wrijf van achter naar voor in de richting van de haarinplanting. Masseer de oorlelletjes tussen duim en wijsvinger. Wrijf over de wenkbrauwen met de duim. Draai rondjes tussen de ogen en boven de neus met de duim. Ga met de duim van boven naar beneden over de neus. Wrijf met de lengte van je duim over de wangen van neus naar oor. Masseer boven en onder de lippen van binnen naar buiten. Masseer de schouders. Draai worstjes van de armen van boven naar onder. Wrijf de handpalmen van de baby open met je eigen handpalmen. Trek en beweeg elke vinger even op en neer. Draai rondjes met je duim in de handpalm. Glij met je handen over de romp van boven naar beneden met de ene hand en tegelijkertijd met de andere hand in de tegenovergestelde richting. Doe hetzelfde met horizontale invalshoek. Beweeg je ene hand van de rechterflank naar de linkerschouder en eindig aan de linkerflank. Ga met je andere hand vervolgens van de linkerflank naar de rechterschouder en eindig aan de rechterflank. Masseer met je vingers van je beide handen in de richting van de klok over de buik. Maak worstjes van de benen. Masseer de voetzool met de duim en vergeet de tenen niet. Draai de baby op de buik. Masseer de schouders. Ga met cirkelende duimbewegingen over de ruggegraat van boven naar beneden. Doe hetzelfde met de romp aan de achterkant als aan de voorzijde. Hou met je ene hand de poep vast en strijk met je andere hand over de rug van boven naar beneden. Hou met je ene hand de voeten vast en strijk met je andere hand van kop tot teen. Draai de baby terug op de rug en eindig met gymnastiek-oefeningen om zo te motoriek te stimuleren als de baby er nog zin in heeft. Beweeg de voetjes over elkaar. Beweeg de armpjes over elkaar. Fiets met de beentjes. Beweeg de linkervoet naar de rechterhand en omgekeerd. o Muziek: Dit kan gaan van (samen) liedjes zingen of muziekinstrumenten manipuleren tot een MP3 speler met eigen muziek (bij adolescenten), van ontspanningsmuziek (bv natuurgeluiden bij baby’s zodat geen overprikkeling) tot instructies voor ontspanningsoefeningen of geleide fantasie-oefening… In de onderzoekskamer op pediatrie staat altijd een CD-speler gebruiksklaar. Tijdens de NMR krijgt men een koptelefoon op. Algemene informatie 11 o Ouders: Wanneer een kind pijn of angst ervaart, hebben de ouders een haast vanzelfsprekende en unieke rol. Niemand weet immers beter in welke mate het kind reeds enige ervaring hiermee heeft, hoe het meestal hiermee omgaat en hoe het kan afgeleid worden. Kinderen uiten vaak ook gemakkelijker pijn aan hun ouders omdat ze vertrouwde figuren zijn en schrik hebben voor personen in witte jassen. Soms hebben ouders meer zicht op de pijn van hun kinderen omdat de verpleegkundige niet continu aanwezig is en bepaalde tekenen ontsnappen aan de aandacht. Scheiding van de ouders van hun zieke kind in het kader van een medische procedure kan aanleiding zijn tot meer angst bij het kind voor en tijdens de procedure, tot meer weerspannigheid van het kind tijdens de procedure (al dan niet leidend tot een hogere medicatiebehoefte) en tot meer negatieve gevoelens bij de ouders en het kind bij een volgende procedure. Anderzijds zijn sommige ouders zelf zeer angstig voor de procedure die hun kind moet ondergaan of hebben ze weinig vertrouwen in hun capaciteiten om hun kind tijdens de procedure adequaat te begeleiden. In het algemeen kan men stellen dat de aanwezigheid van rustige ouders een gunstig effect heeft op een angstig kind in tegenstelling tot angstige ouders. Voor niet-angstige kinderen maakte het wel of niet aanwezig zijn van de ouders minder uit. Het pijnstillend effect van andere technieken is groter in aanwezigheid van de ouders. Indien de ouders niet lijfelijk aanwezig kunnen zijn, kan een foto of een dierbaar object met de geur van de ouders de rol vervullen. Rond de leeftijd van 9 maanden is de aanwezigheid van de ouders enorm belangrijk in het kader van het opbouwen van een veilige hechting bij het kind, met weerslag op het aangaan van relaties gedurende gans het leven. Op de pediatrie kan altijd 1 ouder overnachten in een ‘moeder’+kind-kamer en bezoek is continu toegelaten. o Plaats: Pijnlijke procedures worden meestal niet verricht in het bed of de kamer van de patiënt, zodat men dit niet kan associëren met negatieve gevoelens en er geen slaap- of eetproblemen kunnen ontstaan. o Relaxatie: Ontspanningstechnieken zorgen ervoor dat de spierspanning afneemt en de hartslag verlaagd wordt. Dit in tegenstelling tot angst. Het verlaagt de lichamelijke activiteit en dit dempt gevoelens van onrust, angst en pijn. Bovendien werkt dit afleidend en controle verhogend. * Actieve progressieve ontspanning (Jacobson): hierbij worden de spiergroepen tijdens inademing aangespannen tot boven het normale spanningsniveau. Daarna wordt de spanning even vastgehouden. Vervolgens wordt de spanning tijdens de 12 Algemene informatie uitademing losgelaten. Door alle spieren op deze manier langs te lopen wordt het kind zich bewust van elke spier en de mate waarin deze gespannen is. Men begint aan het hoofd en werkt naar de voeten toe. Op het einde spant men alles op, om daarna alles los te laten. * Wiegen van baby. * Lange rug: verstrengel de vingers in elkaar en draai de handen naar buiten. Strek je armen zo hoog mogelijk uit. Hou dit 5 tellen aan. Laat dan los en ontspan. * Nek en hoofd: breng je rechteroor traag naar je rechterschouder en hou het daar gedurende 15 tellen. Let erop dat de schouders laag blijven. Doe hetzelfde naar de andere kant. Maak met je hoofd draaibewegingen. * In foetushouding liggen. * Doe alsof je geeuwt. Zet je vingertoppen ter hoogte van je kaakgewricht en masseer zachtjes. Herhaal 5 maal. o Nabootsen: Men gebruikt tastbaar materiaal (bv. schort, stethoscoop, spuit, masker) waarmee men het kind zowel kan voorbereiden als nadien het verwerkingsproces op gang kan zetten. Er is speelgerief voorhanden om het kind het nadien te laten naspelen of visualiseren: symbolisch spel met poppen, werkboekje, tekenen, dokterskoffertje... o Temperatuur: Door extra warmte of koude te gebruiken kan men pijnsignalen verminderen. Bij warmte is een temperatuur van 40 graden ideaal. Bij bloedingen en oedemen gebruikt men deze techniek best niet. Een koud voorwerp moet altijd in een handdoek of washandje gewikkeld worden om direct contact met de huid te voorkomen in het kader van bevriezing. De koudebron gebruikt men best niet langer dan 10 min continu of 30 min onderbroken. Men dient toepassing te vermijden op het niveau van de hals, bij kinderen minder dan 3 maanden, bij hartpatiënten en bij huidletsels. Wanneer er sprake is van een verstoorde lichaamstemperatuur moet men uiteraard terughoudend zijn voor het toepassen van deze methode. Het voordeel is dat men deze techniek (herhaaldelijk) kan gebruiken en het geeft onmiddellijk effect. o Transitioneel object: Kleine kinderen vinden het vaak moeilijk om van ouders gescheiden te zijn. Een knuffeltje, een T-shirt met de geur van mama, een foto van papa… kan dan vaak Algemene informatie 13 een vervanger zijn. Zelfs bij oudere kinderen ziet men het gebruik hiervan in bv. posters van idolen, geluksbrengers enz. o Voeding: Het is wetenschappelijk bewezen dat kinderen beter het hoofd kunnen bieden aan pijnlijke handelingen als ze gevoed zijn. Indien kinderen niet uitdrukkelijk nuchter moeten zijn, kan men hen dus iets te eten geven vlak voor de procedure of ze zo kort mogelijk nuchter te houden (geef wel nooit eten of drinken zonder toestemming!). Het beste houdt men hierbij rekening met hun voedingstijden, zodat hun ritme niet verstoord wordt. Tijdens de handeling geeft men best geen voedsel, omdat anders voeding blijvend kan geassocieerd worden met een pijnlijke gebeurtenis, met eetproblemen tot gevolg. o Voorbereiden: Een kind dat niet voorbereid is, heeft het gevoel dat alles hem overkomt. Dit geeft een machteloos en angstig gevoel en versterkt de pijnbeleving. Het is belangrijk dat een kind weet wat hem te wachten staat. Geef informatie op voorhand over de stappen. Vertel wat het kind waarschijnlijk zintuiglijk zal ervaren tijdens de behandeling: wat ziet, voelt, ruikt, hoort of proeft het kind (cfr. fotomap). Bespreek met het kind wat hij of zij zelf kan doen om de pijn draaglijk te maken en oefen dit vervolgens ook. Zo krijgt het kind een gevoel dat het zelf gedeeltelijk controle kan houden op wat hem zal overkomen. De situatie wordt zo meer voorspelbaar en dat vormt een tegenwicht tegen angst en pijn. Pas de informatie aan het ontwikkelingsniveau van het kind aan. Wanneer een kind de gegeven informatie niet helemaal begrijpt, zal dit zijn angst eerder verhogen dan verlagen. Blijf het kind tijdens de ingreep vertellen wat er gebeurt en wat er gaat komen. o Zintuigen: De meeste mensen hebben een voorkeur voor een bepaald zintuig. We proberen hierop in te spelen maar ook alle andere te prikkelen om een maximaal effect te bewerkstelligen. Vooral het gezicht en het gehoor nemen in onze maatschappij nu een grote plaats in. Kinderen hebben een gevoeliger reukorgaan dan volwassenen. Bij pijn denkt men vooral aan de tastzin. Hierbij zijn vooral gelaat, neus, mond, lippen, handen, vingers, hielen en tenen gevoelig. 14 Algemene informatie 6 Tips voor ouders: hoe help ik mijn kind omgaan met pijn? » Pas enkele van de niet-farmacologische technieken toe uit punt 5. Vraag gerust de psychosociaal begeleidster van de pediatrie om meer uitleg. » Bereid uw kind goed voor. » Wees steeds eerlijk tegen uw kind, maak het geen fabeltjes wijs. » Oefen samen met uw kind, op voorhand ontspanningsoefeningen (vb. rustig inademen door de neus en uitademen door de mond) » Laat uw kind mee beslissen wat het zelf zou kunnen of willen doen (vb. zelf de pleister eraf halen, zelf tellen tot de prik komt, enz.) » Geef uw kind recht op inspraak (vb. wel of niet kijken) » Wanneer er een pijnmoment zal plaatsvinden, ga dan als ouder mee om je kind af te leiden en te steunen (vb. door een fopspeen te geven, door te praten tegen je kind, enz.) » Laat uw kind iets meenemen van zichzelf (vb. fopspeen, knuffel, boekje). » Troost uw kind na het pijnmoment tot het volledig tot rust komt (vb. door een fopspeen te geven, te wiegen, te strelen, voeding te geven). » Geef nooit pijnmedicatie voor volwassenen aan kinderen! Hanteren van de juiste soort, dosis en tijdstip zorgt ervoor dat kinderen geen onnodige pijn ervaren. Volg hierbij steeds de richtlijnen van uw arts, zowel thuis als op de afdeling. » Bij kinderen jonger dan 2 jaar is zingen of muziek beluisteren, zachtjes praten en prentenboeken bekijken of bewegende voorwerpen tonen een goede afleiding. Kinderen ouder dan 2 jaar kunnen we helpen door: te praten over hun hobby of vriendjes (met of zonder handpoppen), een filmpje of boek te bekijken of samen de pijn weg te blazen. » Een goede voorbereiding die hun vertelt wat ze zullen waarnemen (wat ze zullen zien, voelen, horen, ruiken) en uitlegt hoe alles zal verlopen (zie fotoboek op de afdeling) kan helpen om angst en pijn onder controle te houden. Algemene informatie 15