Kwartaalbericht Regio's ING Economisch Bureau Export grensprovincies meer dan gemiddeld naar Duitsland en België Als een sterk op het buitenland gerichte economie profiteert Nederland van de wereldhandel. Met name in de grensprovincies gaan veel goederen naar Duitsland en België. De grootste provinciale economieën zijn ook de grootste exporteurs. Zuid- en Noord-Holland en Noord-Brabant zijn goed voor tweederde van de goederenuitvoer. Technologische producten vertegenwoordigen voor vijf provincies de hoogste uitvoerwaarde. Grensprovincies exporteren meer naar buurland Het ziet er naar uit dat de goederenexport dit jaar verder toeneemt, onder impuls van verdergaand economisch herstel in voor de Nederlandse provincies belangrijke afzetgebieden. Voor de grensprovincies zijn buurlanden bij uitstek een belangrijke exportbestemming. Waarschijnlijk heeft nabijheid via het eenvoudiger kunnen leggen van handelscontacten, door bijvoorbeeld betere verbindingen en minder reistijd, een positief effect op de export. Duitsland is voor Nederland en alle provincies afzonderlijk de grootste afnemer. Het aandeel in de totale provinciale uitvoer loopt uiteen van 36% voor Groningen tot 17% voor Friesland. In bijna alle aan Duitsland grenzende provincies wordt meer dan gemiddeld naar het buurland geëxporteerd. Figuur 1 Aandeel van Duitsland en België in goederenuitvoer provincies, 2012 België geldt dat dit land voor de buurprovincies meer dan gemiddeld van belang is als exportbestemming (figuur 1). Groningen (gas), Utrecht en Zuid-Holland (doorvoer haven Rotterdam) vormen uitzonderingen. Tweederde goederenhandel uit drie provincies Als een van de meest op het buitenland gerichte economieën in de wereld heeft Nederland goed kunnen profiteren van de aantrekkende wereldhandel. Vanaf het dal in het tweede kwartaal van 2009 is het exportvolume met bijna 25% toegenomen. Voor 85% is deze groei te danken aan de uitvoer van goederen. In termen van exportvolume zijn goederen vier keer zo groot als diensten. De totale uitvoerwaarde van goederen bedroeg in 2013 bijna € 428 miljard. Een kwart van de exportgoederen wordt vanuit Zuid-Holland geëxporteerd, ongeveer een vijfde vanuit Noord-Holland en Noord-Brabant. Na deze top drie valt een gat naar de andere provincies (figuur 2). Figuur 2 Bijdrage aan uitvoerwaarde per provincie, 2012 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Zuid-Holland Noord-Holland Noord-Brabant Limburg Gelderland Overijssel Groningen Utrecht Zeeland Flevoland Friesland Drenthe Bron: CBS Boven het gemiddelde voor NL Beneden het gemiddelde voor NL Bron: CBS, bewerking ING Economisch Bureau België is in negen provincies de nummer twee. Ook voor Technologische producten voor veel provincies belangrijkst De vraag rijst met welke producten de provincies hun uitvoer behalen. In figuur 3 staat per provincie het grootste exportproduct. Voor vijf provincies zijn technologische producten zoals machines en apparaten de grootste uitgevoerde pro- ductgroep. In drie provincies is dat agrifood, zoals zuivel, land- en tuinbouwproducten en vlees. Voor Overijssel en Limburg zijn chemische producten het grootste exportproduct. Voor Zuid-Holland en Groningen zijn dat olie en andere minerale brandstoffen zoals gas. Figuur 3 Grootste exportproducten per provincie Box 1 Het belang van goederenexport voor een regio op drie manieren gemeten Er zijn verschillende manieren om de waarde van export in een regio te bepalen. De meest eenvoudige manier is om te kijken naar de geldwaarde van de geëxporteerde goederen. Een andere methode is het bepalen van de toegevoegde waarde. Hoeveel waarde wordt toegevoegd aan het uiteindelijke uitgevoerde product. Dat kan weer op twee manieren: 1. De waarde die in Nederland aan het product wordt toegevoegd wordt toegerekend aan het gebied van waaruit wordt geëxporteerd. 2. De waarde die in Nederland aan het product wordt toegevoegd wordt toegerekend aan het gebied waar die waardecreatie daadwerkelijk plaatsvindt. Deze laatste benadering, de ketenbenadering, geeft het beste weer welke provincie wat bijdraagt aan de Nederlandse export. De verhoudingen tussen de provincies veranderen niet veel als we naar toegevoegde waarde kijken. Zuid-Holland is nog altijd goed voor ongeveer een kwart en Noord-Holland en Noord-Brabant komen iets onder een vijfde uit. Interessanter is om te kijken welke provincies bijdragen aan het maken van de uitgevoerde goederen. Een product bestaat immers vaak uit (vele) onderdelen, die op verschillende plekken kunnen worden gefabriceerd. Op basis van die maatstaf blijkt dat Noord-Nederland twee maal zoveel bijdraagt aan de Nederlandse export als wanneer alleen naar de exportwaarde wordt gekeken (figuur 4). Technologische producten Figuur 4 Bijdrage in toegevoegde waarde uit export van eigen goederen per regio* versus aandeel in geldwaarde van export 100% Agrifood producten Chemische producten 90% 26,3% 80% 70% 19,8% 60% Olie en minerale brandstoffen 50% Noorden draagt meer bij aan export dan op het eerste gezicht lijkt De exportomzet zegt lang niet altijd iets over de waarde voor de economie. Veel goederen vinden via Nederland hun weg naar de uiteindelijke bestemming, zonder dat er veel waarde aan toe wordt gevoegd. Met deze wederuitvoer wordt minder verdiend: ongeveer 8 cent per euro aan exportwaarde tegen 54 cent voor goederen van Nederlandse makelij. 1 Deze toegevoegde waarde zegt dus meer. 1 2011,CBS Kwartaalbericht Regio's februari 2014 2 20% 6,5% 30% 4,4% 15,8% 20% 10% 0% 25,2% 15% 40% Bron: CBS, bewerking ING Economisch Bureau 28,1% 13,3% 14,9% 7,3% Toegevoegde waarde export eigen goederen Waarde uitgevoerde goederen Noord-Nederland Oost-Nederland Flevoland Noord-Holland Zuid-Holland Zuid-Nederland Utrecht Bron: CBS, bewerking ING Economisch Bureau *zonder re-export, toegevoegde waarde 2010 getal, geldwaarde is 2012 getal. Ook Utrecht, Gelderland, Overijssel, Zeeland en Flevoland hebben een groter aandeel in de toegevoegde waarde van export dan in de geldwaarde van de uitvoer. Voor Noord- en Zuid-Holland en ook Noord-Brabant en Limburg geldt juist het omgekeerde. Laatstgenoemde provincies vormen vaak het laatste station voor een product naar het buitenland wordt geëxporteerd. Economie Zuid- en Noordoost-Nederland meest afhankelijk van goederenexport Op basis van de toegevoegde waarde die in een provincie wordt gecreëerd, zowel met eigen goederen als de reexport van goederen, is een beeld te geven van de goederenexportafhankelijkheid van de provincies (figuur 5). Naast de grote exportafhankelijkheid van Groningen vanwege gaswinning, is ook het bovengemiddelde belang van goederenuitvoer voor de zuidelijke provincies zichtbaar. Verder laten Drenthe en Overijssel een bovengemiddelde afhankelijkheid van export zien. Van alle provincies draagt goederenexport in Utrecht het minste bij aan de economie: 15%. Daar staat tegenover dat Utrecht de nummer twee dienstenexporteur is, na Noord-Holland. Uitvoer gas naar een beperkt aantal landen domineert Groningse uitvoer Het Groningse aandeel in de nationale goederenexportwaarde is bijna 5%. Driekwart van de regionale export bestaat uit minerale brandstoffen. Dankzij de uitvoer van aardgas kent Groningen wel het hoogste aandeel van goederenuitvoer in de regionale economie van alle provincies. Er is sprake van een sterke concentratie van de uitvoer naar buurland Duitsland (36%). Dit is het hoogste percentage van alle provincies, maar dit geldt ook voor de export naar België, Italië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Genoemde vijf landen zijn goed voor liefst 86% van de export. Het is dan ook logisch dat het aandeel van de export naar andere landen juist ver achterblijft bij die in alle andere provincies. De uitvoer is dus eenzijdig qua product, maar bovendien weinig gespreid wat betreft exportbestemming. Doordat de uitvoer voornamelijk in eigen provincie gewonnen gas betreft, is de wederuitvoer met een aandeel van 15% het laagste van alle Nederlandse provincies. De toegevoegde waarde van de export in Groningen is daardoor verhoudingsgewijs ook duidelijk hoger dan elders in het land. Hierdoor heeft Noord-Nederland op basis van deze maatstaf ook een dubbel zo hoog aandeel in de nationale export dan wanneer uitsluitend naar de geldwaarde van de uitvoer wordt gekeken (figuur 4). Hoewel Groningen wat betreft de uitvoerwaarde van energie in Europa hoog scoort (17e van de 256 onderscheiden regio’s) is de kracht van het hightech-, chemie- en energiecluster nog ondermaats. 2 Aardgas en aardolie zijn niet alleen belangrijk voor de exportwaarde, ook voor de werkgelegenheid. De Gasunie en de NAM behoren tot de grootste werkgevers van de provincie. Er zijn naast aardgas echter nog veel meer exportgerichte activiteiten die voor de toekomst van de Groningse economie van groot belang zijn. De chemie, producenten van industriële goederen en de agrifood zijn met bedrijven als Cofely, PPG, Eska Graphic Board, AVEBE en Suikerunie als op uitvoer gerichte bedrijven ook groeimotoren. Zeker als de dwarsverbanden tussen de agri-, chemie- en energieclusters kunnen worden geoptimaliseerd. 2 PBL (2013). Kwartaalbericht Regio's februari 2014 3 Figuur 5 Aandeel goederenuitvoer* in provinciale economie (2010) Ver boven het gemiddelde voor NL Boven het gemiddelde voor NL Beneden het gemiddelde voor NL Ver beneden het gemiddelde voor NL Bron: CBS, bewerking ING Economisch Bureau * Gemeten in toegevoegde waarde van provincie waar (deel)productie daadwerkelijk plaatsvindt. Friesland weinig uitvoergericht, op snel groeiende agri-export na ‘Friesland feeds the world’, maar is de provincie met het op één na laagste exportaandeel (1,3%) en de geringste exportgerichtheid van bedrijven (slechts 1 op de 11 bedrijven). Wel is de Friese uitvoer van alle provincies het meest verspreid over de diverse exportlanden. De uitvoerwaarde is in 2013 bovendien sterk gestegen en dit is vooral te danken aan de sterke vraag naar zuivelproducten vanuit Azië. In deze regio zijn melkveehouders, maar ook akkerbouwers sterk vertegenwoordigd en is FrieslandCampina de grootste werkgever. Het relatief kleine Friesland scoort met de uitvoerwaarde van zowel landbouw als de voedingsmiddelenindustrie ook in Europa hoog (16e respectievelijk 28e van de 256 regio’s). De miljoeneninvesteringen in de zuivelverwerking (wei, melkpoeder, kaas) zal de uitvoerwaarde verder opschroeven en het agrarische stempel dat de provincie heeft verder versterken. Toch blijft de absolute exportwaarde van de provincie ver achter bij die in Zuid-Holland en Noord-Brabant, waar food echter niet de grootste exportsector is. Kenmerkend voor Friesland is dat er veel voor de export wordt geprodu- ceerd, maar dat de exportwaarde zelf - ondanks de hoge groei in 2013 - achterblijft. Daarvoor is immers transport nodig, voor melkpoeder naar China bijvoorbeeld via de Rotterdamse haven. In de food sector zijn ook op uitvoer gerichte bedrijven als Douwe Egberts en HZPC belangrijke werkgevers. Na food is de machine-, elektrotechnische- en transportindustrie de sector met de grootste uitvoerwaarde. Grote werkgevers in deze sectoren zijn Fenner Dunlop en Philips Consumer Lifestyle in Drachten en Batavus in Joure. In de provinciale investeringsagenda `Wurkje foar Fryslan` is één van de doelen verhoging van de exportgerichtheid van Friese bedrijven naar 10% en daarbij wordt naast agrifood gefocust op de sector watertechnologie. Paques (waterzuivering) uit Balk en Van Heck (pompen) uit Noordwolde zijn in deze sectoren internationaal opererende bedrijven, die nog veel groeipotentie hebben. Technologische goederen, agrifood en chemie van gelijkwaardig belang voor Drentse exportwaarde Drenthe heeft het laagste exportaandeel (1,2%) van alle provincies. Toch is uitvoer voor deze provincie van grote betekenis. Het aandeel van de goederenuitvoer in de provinciale economie (22%) ligt ook een fractie boven het landelijke gemiddelde. Binnen Europa noteert de exportwaarde van de landbouw in de provincie een hoge positie (33e van de 256 regio’s), maar op subsector niveau is de sterk op uitvoer gerichte kunstvezelindustrie ook toonaangevend. Opvallend is dat de verdeling van de uitvoerwaarde naar goederencategorieën het meest gespreid is van alle provincies. Het aandeel van technologische producten is een fractie hoger dan dat voor agrifood en chemie en het aandeel van industriële materialen is niet veel lager. Het is met het oog op economische groei echter goed dat Drenthe zich focust op de chemische en kunstvezelindustrie. De regio Emmen is Europees leidend op het gebied van polymeren en op het Emmtec Industry & Businesspark zijn voor de export en werkgelegenheid belangrijke bedrijven gevestigd als DSM, Teijin Aramid, Emmtec Services, SunOil Biodiesel, Morssinkhof Rymoplast, Plastinum en Applied Polymer Innovations. Onder de naam ‘Green Pac (Polymer Application Centre)’ wordt bovendien geïnvesteerd in de groene chemie. De nadruk ligt hierbij op samenwerking met industriële bedrijven en hogescholen in zowel Drenthe als Noord-Overijssel. Dit biedt een goede basis voor verdere groei van de uitvoerwaarde van de chemie. Drenthe heeft het totale exportpakket ook qua afzetlanden goed gespreid. De verdeling naar bestemmingen komt vrijwel overeen met het nationale beeld, met het aangrenzende Duitsland als belangrijkste handelspartner (uitvoeraandeel 23%). Alleen de uitvoer naar België blijft verhoudingsgewijs iets achter. Evenals voor Friesland is het typerend voor Drenthe dat er veel voor de export wordt geproduceerd, maar dat gemeten naar de geldwaarde van de uitgevoerde goederen de prestatie tegenvalt. Het aandeel in de toegevoegde waarde van de Nederlandse export is met 2,4% dan ook het tweevoudige van het aandeel in de exportomvang. Overijsselse goederenexport gedomineerd door chemie Goederenuitvoer is erg belangrijk voor de provincie OverijsKwartaalbericht Regio's februari 2014 4 sel. Het aandeel van de export van in Overijssel geproduceerde goederen en de wederuitvoer in de regionale economie is ruim 23%. Daarmee ligt het boven het landelijke gemiddelde van 21%. Bijna drie van de tien Overijsselse bedrijven exporteert (NL: 25%). De provincie kent een behoorlijk gespreid exportpakket, maar chemische producten springen er echt uit. Chemie is niet alleen goed voor 37% van de exportwaarde, het is ook een echte specialisatie. Chemische producten zoals polymeren, lakken en plastics, maar ook buizen en uranium maken een meer dan twee keer zo groot deel uit van het Overijssels exportpakket als landelijk het geval is. Grote chemische bedrijven als Avantor in Deventer, Wavin in Hardenberg en Elementis in Delden zijn naast exporteurs ook belangrijke werkgevers. Chemische producten komen uit alle Overijsselse regio’s. In ZuidwestOverijssel (Deventer) is de chemie relatief het grootst. Twente is relatief sterk in machines en elektrische apparaten, terwijl Noord-Overijssel (regio Zwolle) veel transportmiddelen zoals vrachtwagens produceert. Samen vormen deze goederen de categorie technologische producten, het tweede grote exportproduct van Overijssel met een aandeel van 20% in het uitvoerpakket. Logischerwijs is Duitsland de grootste afnemer van goederen uit Overijssel. Een kwart van de uitvoer gaat naar het buurland. Waar in bijna alle provincies België de nummer twee exportbestemming is, neemt in Overijssel de Verenigde Staten die positie in. Overijssel is dan ook goed voor 14% van de goederenuitvoer naar de VS, mede door textieltechnologiebedrijf Ten Cate. Gelderland vooral goed in export van agrifood Gelderland heeft als het op exporteren van goederen aankomt een sterke specialisatie in agrifood. Producten als vlees, eieren, zuivel, aardappels en fruit maar ook veevoer maken meer dan twee keer zo groot deel uit van het Gelderse exportpakket als in Nederland gemiddeld. Agrifood vormt meer dan een derde van de uitvoerwaarde, waarmee de provincie de nummer twee exporteur achter Zuid-Holland is. De voedselketens vlees, zuivel, fruit en andere gewassen zijn goed voor ongeveer 15% van de Gelderse banen. 3 Gelderland kent dan ook een aantal grote (export)spelers als Aviko en ForFarmers. Naast een diversiteit in producten is ook sprake van een spreiding over gebieden: bijvoorbeeld fruit uit de Betuwe, vlees, aardappels en zuivel uit de Achterhoek, veevoer uit de Stedendriehoek en natuurlijk pluimvee en eieren in Food Valley. Na agrifood zijn technologische producten, met ruim een kwart van de uitvoerwaarde, de belangrijkste uitgevoerde goederen. Met name de Achterhoek is hier sterk in. Duitsland en België zijn de belangrijkste afnemers van goederen uit Gelderland. Mede door de nabijheid, komt het aandeel van Duitsland in de Gelderse export boven het Nederlandse gemiddelde uit. Het aandeel van de uitvoer van in Gelderland geproduceerde goederen en de Gelderse wederuitvoer in de regionale economie ligt met iets minder dan een vijfde beneden het Nederlandse gemiddelde. Meer dan een kwart van alle bedrijven verkoopt goederen aan het buitenland. Het percentage bedrijven dat meer dan de helft van hun omzet uit het buitenland haalt, ligt in vergelijking met 3 Alterra,(2013) op basis van LISA. andere provincies wel lager: 7% tegen 22% gemiddeld (figuur 6). 4 Flevoland kleine en gespecialiseerde exportspeler Flevoland speelt met een aandeel van 1,5% een bescheiden rol in de Nederlandse export. Afgezet tegen de kleine omvang van de economie, doet de provincie echter nauwelijks onder voor het Nederlandse gemiddelde. Dit geldt ook voor het aandeel van de aanwezige bedrijven dat met het buitenland handelt (23%). Bedrijven in Flevoland kennen een vrij gespecialiseerd exportpakket. Exporteurs zijn vooral te vinden in de groothandel en de agrarische sector. In export van minerale brandstoffen en dranken speelt de provincie daarentegen geen rol. In vergelijking met andere provincies is de export het meest gespecialiseerd in technologische producten (42% van het totaal) en op de tweede plaats agrarische producten. Dit is ook herkenbaar. Zo is MHI Equipment Europe uit Almere een belangrijke speler op dit gebied. Daarnaast bevindt zich in de Noordoostpolder met (onder andere) de aardappelsector en Urk (vis) een belangrijk exporterend bedrijvencluster. De export van Flevolandse bedrijven gaat voor 23% naar Duitsland en 9% naar België, wat ongeveer gemiddeld is. Opvallend is dat de provincie naar verhouding het minst naar de Verenigde Staten exporteert. Op lang termijn is het positief dat het bedrijfsleven in Flevoland verder lijkt te internationaliseren. In de periode 20022012 groeide de export tussen de 6% en 9%, wat bovengemiddeld is. Flevoland ontwikkelt zich als jonge provincie dus gunstig op exportgebied, waarmee het landelijke aandeel geleidelijk zal toenemen. Kanttekening daarbij is dat de exportgroei in vrij sterke mate gedreven wordt door de wederuitvoer (via de groothandel). Dit draagt minder bij aan de economie dan de goederen die hun oorsprong ook in de regio hebben. Goederenexport geen speerpunt, maar toch van wezenlijk belang voor Utrechtse economie Utrecht is van alle provincies het minst afhankelijk van buitenlandse goederenhandel. De goederenuitvoer vertegenwoordigt 15% van de regionale economie (Nederland: 21%). Maar iets meer dan een vijfde van de bedrijven in de provincie Utrecht verhandelt goederen met het buitenland. Alleen in Friesland ligt dat aandeel lager. Slechts 4% van de geëxporteerde goederen (in geldwaarde) wordt vanuit Utrecht aan het buitenland verkocht. Utrecht is dan ook bij uitstek een diensteneconomie, met een relatief kleine industriesector. De industrie is het best vertegenwoordigd in Zuidoost-Utrecht en in het westen. Daar zijn ook relatief veel groothandels. De provincie is wel tweede op de ranglijst van grootste dienstenexporteurs, na Noord-Holland. Toch kan Utrecht ook niet zonder de goederenhandel. Alleen al omdat deze ruim een zesde van de economie vertegenwoordigt. Daarnaast levert de buitenlandse handel in goederen ook indirect werk op voor dienstverleners. Bijna 60% van de uitvoerwaarde bestaat uit Nederlands product. De belangrijkste bestemmingen van de goederen zijn Duitsland, België, Frankrijk en het Ver4 Enquête ING Economisch Bureau uitgevoerd door TNS-NIPO in januari en februari 2014 onder 1248 ondernemers. Kwartaalbericht Regio's februari 2014 5 enigd Koninkrijk. Deze landen zijn samen goed voor de helft van de Utrechtse export van goederen. Voor Utrecht is de handel in technologische producten, zoals machines, elektrische apparaten en transportmiddelen het belangrijkste. Deze leveren bijna de helft van de uitvoerwaarde. Daarmee neemt Utrecht binnen de Europese regio’s een positie in de middenmoot in. Van alle goederensoorten is Utrecht ook het sterkst gespecialiseerd in technologische producten. Handel drijvende kracht achter Noord-Hollandse export Noord-Hollandse bedrijven zijn verantwoordelijk voor een vijfde van de Nederlandse goederenexport. De provincie is daarmee de tweede exporteur van Nederland. Aan de grootste handelslanden België en Duitsland levert de provincie minder dan andere provincies. Zo wordt vanuit de Amsterdamse haven weliswaar veel steenkool naar het Duitse achterland vervoerd, maar zijn de Verenigde Staten de belangrijkste overzeese bestemming van goederen. Ook via mainport Schiphol liggen de exportbestemmingen veelal in andere continenten en buiten de EU. Noord-Hollandse bedrijven exporteren een divers palet aan producten. De export is in vergelijking tot andere provincies redelijk gelijkmatig verdeeld en heeft geen grote uitschieters. De provincie kent veel kleine en middelgrote bedrijven die succesvol zijn in export van bijvoorbeeld technologische producten en machines, maar telt ook veel chemische bedrijven. Ongeveer 72% van de export wordt verricht door bedrijven in het MKB. Kenmerkend is dat wederuitvoer van goederen in Noord-Holland oploopt tot 56% van het totaal, waarmee de provincie lijstaanvoerder is. Hierdoor draagt de export naar verhouding iets minder bij aan de economie dan elders. Voor een belangrijk deel is dit toe te schrijven aan de sterk aanwezige groothandel. Noord-Hollandse groothandels zijn goed voor meer dan de helft van de totale export en bouwen op hun kennis van markten en prijzen. Zo telt de regio Amsterdam-Schiphol veel kleding- en elektronica exporteurs. Verder zijn er in het gebied rond Aalsmeer zeer veel bloemen- en plantenexporteurs te vinden. Op industriegebied is Tata Steel herkenbaar als belangrijke exporteur in de provincie, maar per saldo is de handel de drijvende kracht achter de Noord-Hollandse export. Figuur 6 Hoe groot is het buitenlandse aandeel in de omzet? 50% 40% 30% 20% 10% 0% Zuid-Holland Noord-Holland <10% Noord-Brabant 11-50% Bron: ING Economisch Bureau 51-100% Gelderland Weet niet Limburg Zuid-Holland maakt naam als Nederlandse ‘Gateway to Europe’ waar Zoals verwacht heeft Zuid-Holland met 25% het grootste aandeel in de Nederlandse goederenuitvoer. Rekening houdend met het feit dat de provincie ook in economische omvang het grootste is (22%), levert de export naar verhouding echter geen bijzonder hoge bijdrage. Dit is te verklaren doordat export vooral vanuit de zuidelijke helft van de provincie plaatsvindt en met name op de regio's Westland en Groot Rijnmond een zwaar stempel drukt. De Rotterdamse haven is als grootste Europese haven de ‘Gateway to Europe’ en fungeert onder meer als importhaven voor de omvangrijke industrie in Nordrhein Westfalen. Mede door de gunstige geografische afstand en de ‘natuurlijke’ verbinding via de Rijn is met 26% een bovengemiddeld aandeel van de ZuidHollandse export bestemd voor Duitsland. Voor een belangrijk deel zijn dit kolen, ertsen, (minerale) oliën en chemicalien, maar ook wederuitvoer van containers met importgoederen uit voornamelijk Azië vindt veel plaats. Door de haven ligt ook de export naar België met 12% op een hoger niveau dan in de rest van Nederland. Oliën en minerale brandstoffen maken een belangrijk deel uit van het Zuid-Hollandse exportpakket. In 2013 werd in Rotterdam een kleine 100 miljoen ton ruwe olie overgeslagen en voor een belangrijk deel verwerkt. Het havengebied kent 6 raffinaderijen, waaronder met Shell Pernis één van de grootsten van Europa, die in een belangrijk deel van de Europese brandstofbehoefte voorzien. Al bij al zijn oliën en minerale brandstoffen goed voor een derde van de Zuid-Hollandse export. Daarnaast is de provincie sterk in de export van agrarische producten (tevens grootste exportregio in Europa), waar uiteraard een direct verband te leggen is met de Greenports in het Westland. Hierbij wordt tevens veel (exotisch) fruit geïmporteerd en weer verhandeld. Dat ZuidHolland via de haven ook veel goederen exporteert waarvan de bestanddelen elders in Nederland zijn voorgebracht, komt tot uitdrukking in het feit dat de verdiensten van de geexporteerde goederen voor 20% aan andere provincies zijn toe te rekenen. Noord-Brabant derde Nederlandse exportregio De export van goederen vormt een wezenlijk onderdeel van de Noord-Brabantse economie en qua omvang is de provincie de derde exporteur van Nederland. Mede door het bovengemiddelde aandeel van de goederenexport in de regionale economie (23%) is er in Brabant duidelijk sprake van een exportgeleid herstel. voor de grensprovincies. De vraag naar technologische producten was in 2013 een van de drijvende krachten achter de landelijke exportgroei. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom de economische groei in 2013 en 2014 boven het landelijk gemiddelde ligt. De provincie is binnen Nederland koploper in de uitvoer van technologische producten, 28% van de producten uit deze exportcategorie is afkomstig uit Noord-Brabant en dan vooral uit Zuidoost-Brabant. Andere belangrijke exportproducten zijn chemie (vooral in West-Brabant) en agrifood (in alle vier de Brabantse regio’s). Dat de provincie niet op de eerste plek staat als het op goederenexport aankomt, komt door een duidelijke ondervertegenwoordiging in de export van olie en Kwartaalbericht Regio's februari 2014 6 brandstoffen. Die is het gevolg van de ligging in het binnenland en de dominantie van de Rotterdamse haven in deze productcategorie. De vraag naar technologische producten was in 2013 een van de drijvende krachten achter de landelijke exportgroei. Wat Noord-Brabant in positieve zin onderscheidt, is dat het bedrijfsleven een veel bredere groep van exportbestemmingen bedient dan in veel andere Nederlandse regio’s het geval is. In Noord-Brabant is 1 op de 6 exporterende bedrijven voor het merendeel van zijn omzet afhankelijk van export. Er zijn in Noord-Brabant ook relatief veel bedrijven die wel exporteren maar het belangrijkste deel van hun omzet uit de Nederlandse markt halen.4 Zeeland groot in agrifood en chemie Ondanks de kleine omvang van de regionale economie is Zeeland wat betreft waarde een grotere exporteur dan grotere provincies als Friesland en Drenthe. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Zeeuwse goederenexport bovengemiddeld bijdraagt aan de regionale economie. Door de ligging en de havens bestaat de Zeeuwse goederenexport voor ruim 70% uit producten die in Nederland zijn geproduceerd. Bij consumenten in het buitenland zijn vooral de typisch Zeeuwse producten uit de zee bekend. De exportbasis in de agrifood is echter veel breder aangezien bedrijven als Lamb Weston / Meijer (aardappelproducten) en Zeelandia (grondstoffen voor bakkerijen) wereldwijd opereren. De voedingsmiddelenexport was in 2013 landelijk een van de drijvende krachten achter de exportgroei. In Zeeland zijn agrifood en chemieproducten samen goed voor meer dan de helft van de totale exportwaarde. Daarbij zijn er wel onderlinge verbanden aanwezig. Zo bevinden zich in het chemiecluster rondom Terneuzen bedrijven die zich toeleggen op de meststofproductie voor de landbouw. Hoewel Duitsland ook voor Zeeuwse goederenexport de belangrijkste buitenlandse afzetmarkt is, is dat belang relatief kleiner dan dat bij veel andere Nederlandse regio’s het geval is. België en China zijn afzetgebieden waar het Zeeuwse bedrijfsleven naar verhouding meer aan verkoopt. Limburg heeft sterke exportbanden met buurlanden De uitvoerwaarde van de Limburgse export bedraagt 8% van de totale Nederlandse goederenexport. Wat betreft chemie zijn in Limburg gevestigde bedrijven goed voor 11% van het Nederlandse totaal in deze productcategorie en voor overige producten is dit zelfs 16%. Tot die overige producten behoren onder andere (post)pakketjes en daarin weegt zwaar mee dat UPS in Roermond een groot logistiek centrum heeft. Net als in de andere zuidelijke provincies heeft de goederenexport in Limburg een bovengemiddeld aandeel in de totale regionale economie (25%). De chemie vertegenwoordigt het grootste deel van de exportwaarde en is vooral geconcentreerd in Zuid-Limburg. Met Chemelot kent de regio een grote concentratie van meer dan 100 chemische en aanverwante bedrijven. Naast productielocatie voor DSM en Sabic is het gebied ook van groot belang voor andere internationaal opererende bedrijven zoals LMV en Polyscope en vormt de Chemelot Campus een broedplaats voor nieuwe technologieën en bedrijven. De exportconcentratie in NoordLimburg is van heel andere aard. Greenport Venlo is voor veel groente en fruit de laatste stop binnen Nederland voordat deze producten verder worden getransporteerd. Het Duitse achterland is daarbij de belangrijkste bestemming. Gezien de nabijheid van België en Duitsland wordt er door het Limburgse bedrijfsleven naar verhouding meer naar de buurlanden geëxporteerd dan landelijk het geval is. Net als in Noord-Brabant haalt circa 1 op de 6 exporterende bedrijven het merendeel van zijn omzet uit het buitenland. Voor de helft van de bedrijven is de buitenlandse omzet maximaal 10% van het totaal.4 Kwartaalbericht Regio's februari 2014 7 Meer weten? Kijk op ING.nl/zakelijk Of bel met Ferdinand Nijboer, Regio-econoom Overijssel, Gelderland, Utrecht 020 652 34 50 Thijs Geijer, Regio-econoom Noord-Brabant, Limburg, Zeeland 020 563 48 75 Rico Luman, Regio-econoom Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland 020 563 98 93 Henk van den Brink, Regio-econoom Groningen, Friesland, Drenthe 020 563 95 06 Wilt u nieuwe publicaties per e-mail ontvangen? Ga naar ING.nl/economischepublicaties Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 19 februari 2014.