Ductaal carcinoma in situ (DCIS)

advertisement
3.3 Ductaal carcinoma in situ (DCIS)
Bij u is vastgesteld dat u een voorstadium van borstkanker heeft die
uitgaat van de melkgangetjes, in medische termen ductaal carcinoma
in situ genoemd. Bij DCIS zijn er onrustige en/of afwijkende cellen
gevonden. Hoewel bij deze cellen in dit stadium nog geen sprake is
van borstkanker, is bekend dat deze vaak borstkanker worden. Dit
hoeft echter niet en het is ook onduidelijk binnen welk termijn dit kan
gebeuren. Dit kan al na vijf maanden zijn, maar ook na vijf jaar.
DCIS is bijna nooit te voelen. Vaak wordt het ontdekt bij het
bevolkingsonderzoek op borstkanker. In tegenstelling tot borstkanker,
groeit DCIS niet door in de omliggende weefsels en kan ook niet
uitzaaien. Uitzaaien wil zeggen dat cellen losraken en zich via
bloedvaten en/of lymfvaten door het lichaam verspreiden.
Vormen van DCIS
Er bestaan 3 vormen van DCIS:
1. De cellen zijn afwijkend, maar lijken nog goed op de oorspronkelijke
cellen. Dit noemt men een DCIS graad 1.
2. Een vorm die tussen goed- en slecht gedifferentieerd in zit noemt
men een DCIS graad 2.
3. De cellen zijn afwijkend en lijken nauwelijks meer op de
oorspronkelijke cellen. Dit noemt men een DCIS graad 3.
In het algemeen zal DCIS van een hogere graad eerder veranderen in
borstkanker, dan een vorm van een lagere graad.
Behandeling
De behandeling van DCIS bestaat uit een operatie waarbij het gebied
met DCIS samen met een rand gezond weefsel wordt weggehaald.
Dit noemt men een borstsparende behandeling. Daarnaast is het ook
noodzakelijk om de borst te bestralen. Soms kan het echter noodzakelijk
zijn om de gehel borst te verwijderen. In dat geval is het gebied van
voorstadium zo uitgebreid dat er te veel weefsel weggenomen moet
worden om nog een borstsparende uit te kunnen voeren.
PIM109 / Ductaal carcinoma in situ (DCIS) / 09-10-2014
Bepalen van de plaats van de tumor
Als de afwijking bij u niet voelbaar is, bepaalt de radioloog eerst de
juiste plaats van de tumor, voordat u wordt geopereerd. Dit gebeurt
tijdens een röntgenonderzoek, waarbij zich een radioactief staafje
ingebracht wordt op de plaats van de tumor. Hierdoor kan de chirurg
de plaats van de tumor vinden tijdens de operatie. Als dit bij u nodig
is, legt uw chirurg of nurse practitioner dit aan u uit en krijgt u hierover
aanvullende schriftelijke informatie mee.
Het weggenomen weefsel wordt daarna naar de patholoog stuurt. Deze
onderzoekt het weefsel onder de microscoop en beoordeelt of het
inderdaad alleen DCIS is, of dat er toch ook al borstkankercellen in het
weefsel aanwezig zijn. Ook bekijkt de patholoog of er geen onrustige
cellen in de snijranden zitten, om er zeker van te zijn dat bij de operatie
alle DCIS is weggenomen. Met andere woorden: de snijranden moeten
‘schoon’ zijn.
Als de snijranden niet schoon zijn, moet opnieuw een stukje weefsel
uit de randen verwijderd worden. Dit noemt men een re-excisie. Of dit
noodzakelijk is hoort u ongeveer twee weken na de eerste operatie als
u op de polikliniek terugkomt voor de uitslag van het weefselonderzoek.
Als dit weefsel dan nog niet schoon is of als de afwijking door de gehele
borst zit, is het soms zelfs nodig om de hele borst weg te halen. Dit heet
een ablatio.
Meestal wordt tijdens de operatie ook een lymfkliertje uit de oksel
weggenomen (de schildwachtklier). Als blijkt dat hier borstkankercellen
in zitten, bestaat het risico op uitzaaiingen. Dit kan alleen gebeuren als
er ook borstkankercellen gevonden zijn in de borst. Als er uitsluitend
DCIS gevonden wordt in de borst bestaat dit risico niet.
Een operatie van de borst is lichamelijk gezien geen zware operatie.
Zelfs vrouwen op hogere leeftijd kunnen de operatie veilig doorstaan.
De operatie duurt ongeveer één uur en vindt onder volledige narcose
plaats.
Het vanzelfsprekende voordeel van een borstsparende behandeling
is dat de borst behouden blijft. De vorm en kleur van de geopereerde
borst kan er door de intensieve behandeling wel iets anders uitzien dan
de andere borst.
Bestraling
Nadat alle DCIS is weggenomen, wordt bij een borstsparende ingreep
de borst bestraald (radiotherapie). Bij radiotherapie wordt gebruik
gemaakt van straling om kankercellen te vernietigen. Kankercellen
verdragen bestraling slechter dan gezonde cellen. Ze groeien niet verder,
terwijl de gezonde weefsels zich zullen herstellen. Ook al is DCIS nog
geen borstkanker, het is gebleken dat bestaling deze cellen ook kan
vernietigen. Bestraling is niet noodzakelijk bij ene borstverwijderende
operatie
Chemotherapie
Chemotherapie, de behandeling voor kanker met medicijnen, wordt niet
toegepast bij DCIS.
Resultaat
Ondanks dat DCIS geen borstkanker is, wordt het toch intensief
behandeld. Dit is nodig, want als er DCIS in de borst achterblijft na
de behandeling, blijft de kans bestaan dat daaruit alsnog borstkanker
ontstaat. De genezingskansen zijn bij een juiste behandeling van DCIS
vrijwel 100%. Bij borstkanker ligt de kans op genezing lager (85%).
Borstreconstructie
Bij een ablatio of amputatie, waarbij u de hele borst moet missen is
het vaak mogelijk om al tijdens de operatie waarbij de borst wordt
weggehaald een reconstructie uit te laten voeren. Dit betekent dan wel
dat de operatie langer duurt. Ook de tijd om te herstellen duurt langer.
De chirurg werkt in dit geval samen met de plastisch chirurg. Als u een
borstreconstructie overweegt, kunt u dit het beste met uw chirurg
bespreken. Deze regelt dan een verwijzing naar de plastisch chirurg. In
een gesprek met de plastisch chirurg kunt u zich laten informeren over
de mogelijkheden die er voor u persoonlijk zijn. De resultaten van een
borstreconstructie lopen uiteen. Meer informatie vindt u in de brochure
‘Borstreconstructie’ van KWF Kankerbestrijding.
Omgaan met deze aandoening
U hebt een aandoening die misschien moeilijk te begrijpen is. Er wordt
wel eens gezegd: goed nieuws én slecht nieuws. Enerzijds gaat het niet
om borstkanker, anderzijds moet er wel een ingrijpende behandeling
plaatsvinden. Sommige vrouwen moeten opnieuw geopereerd
worden, anderen moeten de hele borst missen. Bij een borstsparende
behandeling moet er worden bestraald. Dat is moeilijk te verwerken en
ook voor uw familie en kennissen soms onbegrijpelijk.
Als u uw borst moet missen en voor directe reconstructie kiest, denken
mensen in de omgeving soms dat u een cosmetische ingreep hebt
gehad. Dan zijn de reacties naar u toe niet altijd gepast. DCIS is een
aandoening die bij weinig mensen bekend is. Omdat borstkanker bij
meer dan 10% van de vrouwen in Nederland voorkomt, denken velen te
weten wat u mankeert en hoe u behandeld zou moeten worden. Dit kan
verwarring geven en onzekerheid oproepen.
Uw behandeling wordt afgestemd op uw situatie. Een
behandelingsadvies komt in teamverband tot stand en wordt stap voor
stap met u besproken. Het is belangrijk dat u vertrouwen kunt hebben
in de chirurg en in de voorgestelde behandeling. Aarzel niet om vragen
te stellen als zaken u niet duidelijk zijn.
Tot slot
Als u nog vragen heeft naar aanleiding van deze informatie, kunt u
altijd contact opnemen met de mammacare verpleegkundige of nurse
practitioner mammacare en/of uw behandelend arts.
Download